populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
VAN 'S LEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
van ZATERDAG 5 NOV. 1927.
302. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
DE MINSTE $TJN.
He4 gTOote raadsel van het leven.
overwinning, die de klem draagt van een
nieuwen strijd, die eerlang zal ontbran
den, Daar ls geen andere uitweg voor
een oplossing, die waarde heeft, dan dat
de eene partij aan de andere het heft in
handen laat, omdat zij zelve zedelijk bo
ven de andere verheven ls, en, op grond
van dien, zich niet schaamt schijnbaar
de minste te wezen. Maar nu ls er haast
geen eisch, die moeilijker te volbrengen
is dan deze; en zeker kan hy het alïer-
Wanneer twee kinderen aan het kibbo minfrt vo1hrnp.ht worden inMde hltte van
len raken omdat zij toevalig beiden hun
zin gezet hebben op hetzelfde stuk speel
goed, dan geven zij ons een voorbeeld te
aanschouwen van een redelijkerwijs on-
oplosbaren strijd. Somtijds huldigen de
ouders het reoht van den sterke en zeg
gen: laat ze het samen maar uitvechten.
Een ander maal wordt er rekening ge
houden inet de praktijk, die niet altijd
een vechtpartij toelaat, en de partyen
worden met een machtwoord van elkan
der gesoheiden, zonder dat een van
belde bevredigd is. Een nauwgezette
moeder zal het, als zij er tijd voor heeft,
met arbitrage probeeren en onderzoeken
of misschien de een meer recht kan doen
gelden dan de ander; maar is dit niet
het geval, wat blijft er dan anders te doen
dan van een van beiden eisahen dat hij
de minste zij? Wellioht krijgt zij dit ge
daan, want, door intuïtie geleid, zal zij
wel het kind weten uit te kiezen, dat voor
minst volbracht
den strijd als de hartstochten opgezweept
zijn en de zelfzucht hoogtij viert.
Een dergelijke handelwijze kan niet
het gevolg zijn van een plotseling inzicht
of een spontane overweging; rij moet
voortvloeien uit het innemen van een
iiooger standpunt,uit het schatten der
lagere dryfveeren naar hun betrekkelijke
waarde, uit het vermogen om wat vroe
ger tegenstand uitlokte, thans langs zich
heen te laten gaan, omdat het heeft op
gehouden te prikkelen. Zij moet het ge
volg zijn van het bezit van een fijner
besnaard geweten, dat niet bevredigd
meer kan zijn met het zich toe-eigenen
van iets, wat aan een ander toebehoort,
maar een hooger bevrediging heeft loe
ren kennen.
Zal er dan altijd strijd Wijven bestaan
OVER DANSEN.
Opstel van een 14-Jarig meisje.
Hoe dwazer een dwaasheid ls des te
beter. Dan bestaat er eerder kans, dat er
reactie komt. Dit geldt ook voor neger-
malligheden, op den dansvloer, die naar
ons beschaafde Westen overgebraoht zijn
en zich schijnbaar bij onze levensstijl
aanpassen, evengoed als voor oublstery,
dadisterij en andere ontaardingen.
Het ia wel eens aardig, te vernemen,
hoe de jeugd zelve er over denkt. Wie
gelooft, dat leder kind alles slikt, vergist
zich, zooals moge blijken uit het hier vol
gende opstel van een 14-jarig meisje,
leerlinge van een H. B. S. Dit opstel,
voorkomende in „Het Kind" en ondertee
kend door A. L. geeft blijk, dat het kind
een goede waarneemster is. Men leest:
De snerpende, knetterende tonen van
de Jazzband klonken door de zaal. Het
was, alsof er een smid op z'n aambeeld
beukte en sloeg, een ander vijlde er bij,
weer een ander loeide als een brulboei op
een saxofoon. En daarbij nog de gillen
de, trillende en rinkelende geluiden van
andere Jazz-instrumenten. Alles was
even hard en schreeuwerig in de zaal.
niet zegt, is het toch tien tegen een dat
zulk een kind denkt: waarom juist ik
en niet mijn broertje of zusje? Die zeer
natuurlijke vraag zal voor hem voor-
looplg slechts onbevredigd kunnen wor
Z' Het ware zoo vurig te wensehen dat ten-
t V. Tminste zij, die geroepen zijn om anderen
dat er op te geveniszoui zyn: omda lelden% naKn h„' hoof^ zyn kaatst
te willen wezen, toont CX, •JL»
PETER S MOEDER.
Dot, wat je nJet hebt!
Peter's moeder was reeds ongelukkig,
lang voordat Peter geboren werd. Nie
mand wist precies waarom. Peter's vader
het minst van allen, maar dat kwam om
dat hy maar een doodgewone man was,
terwyi zy geleek op een rustelooze vogel,
die met trillend vleugels tegen de tralies
van de kooi slaat, verlangend naar zon
neschyn, bloemen, boomen, sterren en de
groote oneindige zee. Voordat ze trouwde
was ze van plan geweest veel te reizen en
de wonderbare wereld te zien. Schepen
hadden altyd een wonderbare aantrek
kingskracht op haar uitgeoefend. Haar
hart ging uit naar verre vreemde lan
den. Daarom was ze gedrukt in het mooie
oude huis, waarin Peter het levenslicht
zou zien, en was haar kussen dikwyls nat
van tranen, waarvan Peter's vader, die
rustig sliep geen flauw vermoeden had.
De komst van Peter beteekende, dat ze al
deze mooie droomen moest opgeven, zoo
dat hy reeds, voordat hy zyn kleine hand
jes naar haar uitsloeg, ketenen had ge
smeed om liet leven van zyn jong moe
dertje.
Op den bepaalden tyd deed hy rijn in
trede in het oude grijze ifuis, en groeide
van eon roze, weeke baby snel op tot een
Btevig kind met goudblonde krullen en
guitige blauwe oogen.
Zyn moeder was dol op hem, maar toch
vergat zy haar droomen niet van verre
vreemde landen en de eindelooze zee. Ze
bleef ongelukkig en rusteloos, zonder
recht te weten waarom, behalve dat haar
iets ontbrak ln het leven. En er kwam
een bezorgde blik in de oogen van haar
man, maar hy sprak er niet over, want hy
had gedaan wat hy kon om haar geluk
kig te maken, had haar zelfs beloofd dat
hy eens, als hy geld genoeg had om te
gaan rentenieren, met haar een reis om
de wereld zou gaan maken.
„Muar dat kan nog niet", had hy ge
zegd, haar zacht over het blonde haar
strijkend", voorloopig nog niet".
„Maar ik heb er nu behoefte aan", had
ze heftig geantwoord, waurop hy diep ge
zucht en zich zwygend afgewend had,
want verder viel er niets te zeggen.
Da» hooge gele wanden, zonder versie
ring, de leelyke tafeltjes met hard ge
bloemde kleedjes, die er over heen lagen
en de menschen, die by die tafeltjes za
ten. Ja, vooral de menschen. En toch....
ze hoorden er by, ze hoorden by de
schetterende muziek, by de lawaaiige
kellners, by de sigarettenrook en het par
fumluchtje.
Haastig bewogen ze zich voort op de
maat van de „muziek". De heeren met
kaarsrechte scheidingen, keurige smo
kings dahsten met de kortgerokte en
kortgelokte dames, die op hun hooge
hakjes byna niet staan konden. Vlug en
draaiend dansten ze voort, terwyi ze als
gewooniyk buitengewoon Interessante
gesprekken hielden, zooals: ,,'n Amusant
bal, vindt u niet?" „Ja ontzettend amu
sant en vindt u de muziek niet heeriyk?"
„O ja, ik ben dol op muziek, vooral als
het zulke aardige is als deze".
Allemaal onzin, waar ze niets van mee-
nen.
„Fini" de dans ls geëindigd, de hee
ren leiden hun dames naar hun plaats of
ze nemen halfweg hartroerend afscheid
door hun hoofd tè laten vallen. Er ont
staat een geroezemoes van stemmen.
Even pauze. Dan wordt er weer ge
floten: Foxtrotfc De heeren rappen zich
en als ze de dame, op wie ze hun zinnen
gezet hebben, aan hun arm hebben, be
gint 't weer. Ik zit boven op 't baloon en
kyk naar die wriemelende on draaiende
menschen, daar beneden, die voortschul-
ven, elkaar stevig vasthoudend en leu
gens-vertellend.
Ik grijns. Dit ls dus de danskunst De
schoone kunst van Terpsichore. En nog
eens grijns ik. Ik kyk weer, nu komt de
Charleston. Nu gaat m'n grijns ln scha
terlachen over. Het is heusch te idioot
dan elndeUjk berusten. En dat doen nu
menschen, menschen met hun vele ver
stand, ver verheven boven alle andere
wezens. Ze werken, ze zwoegen met alle
spirit, krachtsinspanning en wil die te
hebben. Ze sloven zich uit *1 zweet gutst
ze ln straaltjes van het voorhoofd. Toch
maar doorspringen, doortrappen en door-
stampen, harder en harder. Totdat ze ala
moele honden bekaf op een stoel zijgen.
Ik rit woer in een „danszaal". Maar nu
in een andere. De wanden zyn niet recht
opgetrokken, o nee. Mooie beukenboo-
men en struikgewas vormen de wanden.
Er is geen groote lichtkroon, maar een
vriendelijk najaarezonnetje soMjnt door
de al kale boomen en toovert lichtplek
ken op de goudbruine bosohvloer. Weer
wordt er gedanst. Nu door jongens en
meisjes, niet door heeren en dames. Zy
passen hier ook, die bruingebrande kleu
rig gekleede jongens en meisjes. Ze be
ginnen. Eén speelt guitaar, de anderen
dansen, allen zingend de oude vrooiyke
wysjes, waar de volksdansen op uitge
voerd worden. Iedereen geniet; licht wor
den de voeten bewogen over de zachte
tapijt Steeds dansen ze voort Eindeiyk
gaan ze voldaan liggen.
Het is stil nu. Allen voelen we de
macht van de groot» natuur om ons heen
en we zwijgen.
Ik vergelijk *dit en dat van gisteren
avond Gelukkig als Terpsichore hier
was, zou hy tevreden zyn.
DE LIEFDE BIJ SOMMIGE DIEREN.
In den Zoölogischen tuin te Londen be
vond zich o.a. een zeer zeldzaam paar
kraanvogels, die zeer aan elkander ge
hecht waren. Het mannetje stierf en het
vrouwtje was zeer bedroefd. Het at en
sliep niet meer en liet nu en dan klagen
de geluiden hooren.
De oppasser deed alles om den zeldza-
men vogel in het leven te houden, maar
het dier werd eiken dag magerder. Ten
laatste kwam men op de gedachte om in
het huisje van het vogelvrouwtje een Bpie-
gel te plaatsen, en dat hielp; als het
vrouwtje ln den spiegel keek, geloofde ze
het verloren mannetje weer te zien.
Het dier begon weer te eten en ging
lederen dag uren voor den spiegel stnan,
om zich met den vermeenden eohtgenoot
te onderhouden.^
Tob Nooit Hoekje.
OVERMOEDIG.MOEDELOOS.
Hoe de overmoedlgen ln de maat
schappij komen, hoe de moedeloozen er.
komen, wc vete., het niet precies. Dit ls
ten deole een gevolg van karakter, ten
deele ook een gevolg van de wyze, waar
op de samenleving op bepaalde mensden
heeft ingewerkt Laten wy een oogenbllk
spreken over de inwerking der maat-
schappy op den mensoh en een tipje op
lichten van het zoo belangrijke vraagstuk
uit de sociologie, dat gewooniyk wordt ge
noemd: Invloed van het maatscbuppeiyk
voor een goed heilig recht, pui te staan Ik heb werkelijk inedeiyden met de men-
voor do eischen van het geweten. schen, die daar als idioten tegenover
Zóó hebben de edelsten gestreden, zóó elkaar staan te trappen, te stampen en
te springen als visscben die op 't droge
liggen en hun best doen om weer in 't
water te komen, er toch nooit komen en
van de onrust van zyn moeder.
„Hy moet napr kostschool".
Peter ging. Het oude huis scheen leeg
en verlaten, en Peter's moeder wist dat
haar vrijheid naby was. Ze zou aan de
roepstem van de groote schepen, die in
zee gingen, gehoor geven. Ze bekeek
zichzelf in den spiegel. Gedurende haar
huwelyk was haar meisjesachtige schoon
heid tot vollen bloei en ontwikkeling ge
komen. Haar haar was blond, vol gouden
blikkertjes, waarop haar man het eerst
verliefd was geraakt, haar gelaatstint
zacht en donzig, de lippen kersrood en
haar figuurtje slank en tenger.
Bewust van haat kracht en schoonheid,
en hunkerend om met volle teugen van
het leven te genieten, zonder te wachten
op den dag, waarop haar man zyn rusti-
gen droom zou kunnen verwezenUjken,
fluisterde ze zichzalve in den spiegel toe:
„Ik moet de wereld in", en vol verlangen
stak ze de armen uit En zoo verliet ze
het oude grijze huis en liet haar man ach
ter, eenzamer, dan hy nog ooit geweest
was.
Toen Peter van school thuis kwam,
vroeg hy: „Waar is moeder?"
^Weggegaan', was het droeve antwoord
„Wanneer komt ze terug?" vroeg
Peter diep teleurgesteld.
„Nooit", zei zyn vader met een uitdruk
king van verdriet in zyn oogen.,, Ze heeft
ons verlaten", myn jongen, om aan haar
zelfzuchtige droomen en grillen te vol
doen en zoo lang ze leeft wil ik haar niet
weer terug hebben. De wereld heeft haar
geroepen, welnu, dan kan de wereld haar
houden. We zullen haar vergeten. Wy
hebben- elkaar, Peter myn jongen", en
zyn stem begaf hem.
Peter voelde een brok in zijn keel. Ily
zou haar nu de pryzen die hij op school
had behaald; niet kunnen laten zien.
„Houdt ze dan niet meer van ons?" vroeg
hy peinzend.
Ze heeft nooit van ons gehouden,
Peter" zei tjj bitter. En toen zuchten ze
samen' en trachtten haar te vergeten.
Nu was Peter's moeder vrij. De groote
schepen voerden haar over oneindige
zeeën, ze zag blauwe golven breken op
tropische stranden, zag de bruine inboor
lingen dansen in het maanlicht, zag
meren met gouden oevers van warm zand,
voer over dtf Stille Zuidzeei bezocht Suez
en Egypte, zag de Pyramiden by het ster
renlicht, de minaretten als witte zee
meeuwen tegen den blauwen hemel,
kwam iu Rome, de stad van haar droo-
men, genoot van hot vroolljke leven in
deed mee aan den opwindenden
HOE HET BILLARDSPEL ONTSTOND.
Omstreeks 1760 woonde in een Léinden-
sche volksbuurt een uitdrager of hande
laar in ongeregelde goederen, genaamd
William Kern. Op minder drukke dagen
vermaakte deze zich, de drie koperen bal
len (het uithangbord van de uitdragers
ln Engeland) af te haken, en ze over de
toonbank met zyn el voor te stooten.
De buren keken dan naar dit spelletje
en zeiden onder elkander:
„Kyk, Bill is weer bezig met zyn yard!"
Langzamerhand werd dit spel alge
meen en werden vaste regelen gesteld.
Men gaf het ter nagedachtenis aan den
uitvinder den naam „billard", terwyi de
naam Kern vereenigd is in den stok of
„queue".
lag een roze peignoir.
Met een snik viel ze er hy neer op den
grond, de tranen bigelden langs haar
wangen. Toen ze een weinig bedaard was,
stond ze op en keek om zich heen, en een
diepe droefheid kwam over haar en ver
dreef de laatste sehyn van hoop uit haar
hart. Op den schoorsteenmantel zag ze
het portret van een jong meisje in een
vergulde ïyst, onderteekend: „Je Betty".
Huiverend ging ze de breede trap af en
naar het vertrek dat eens haar man's stu
deerkamer was geweest. Het was er nog
Parijs deed moe aan aen opwinaenaen j als voorheen vol boeken en een aroma van
roes met al zyn dwaasheid, en kwam tabak. De oude leeren armstoel was nog
terug in Engeland onder de schaduw van iets meer versleten en het bureau vol
Zoo groeide Peter op tot een slanken, de gryze retsen - met scherpe ïynen stof. Hier hadden de tien jaren weinig
door de zou gebruiden jongen, met iem om haar kersrooden mond, en een hart verschil gemaakt, behalve behalve
dat geen pyn deed noch verlangde al
leen vermoeid, dood-vermoeid.
En plotseling verlangde ze hevig niar
het oude gryze huis met den grooten tuin
vol bloemen, verlangde hartstochteiyk
naar Peter en Peter's vader, zooals ze
nooit verlangd had, en hy hy had ge
zegd dat het oude gryze huis voor haar
gesloten was. Ze had de wereld gekozen,
dan kno de wereld haar houden. Haar
lippen trilden by de gedachte. Ze had er
in de eerste opwelling niet veel om ge
geven. Het leven had haar giften voor
haar uitgestrooid en zy had ze met greti
ge handen aanvaard. Oude vrienden had
den haar van harte welkom geheeten, en
zy had snel genoeg weer nieuwe kennis
sen gemaakt omdat ze jong en mooi was
en vol levensvreugde. Ze waren als een
earneval geweest, die gestolen jaren van
vryheid, en ze had zich niet om den prijs
bekommerd Peter Peter's vader, en
het oude grijze huis. Maar nu nu ze
terug was, vermoeid van de roes van ver
maken, geblaseerd, wilde ze het liefst de
tien jaren met hun vruchten van de Doo-
de Zee, die doorgedrongen onder den
naam van „Plezier" vergeten, zekere
oogenblikken, die zich in haar ziel had
den gegrifd, uitwisschey. Want 't was ten
slotte geen leven geweest, het was een
bespotting ervan.
En zoo ging ze, nog jong van jaren,
maur niet meer jeugdig, terug naar het
oude grijze huis, dat haar man haar had
verboden. „Misschien is hy biy my terug
te zien", fluisterde ze, „misschien".
Het was nog vrij wel hetzelfde als toen
ze het verlaten had, behalve dat er nieuwe
gordynen voor de ramen hingen en de
tuin anders was aangelegd. De groote
voordeur stond open en met angst in het
hart sloop ze naar binnen. Het was dood
stil. Ofschoon alle vensters open waren,len zomer te sluiten",
was er geen spoor van leven in huis. Met „Och, waarom, zou ik het open houden,
kloppende polsen liep ze de trap op naar de als er toch niemand is om er van te ge-
kamer, die haar boudoir was geweest, en nieten", zei Peter's vader somber. „Ik kan
duwde de deur open. Een zoete lucht van er niet alleen in wonen, dat is veel te saai.
odeur kwam haar tegemoet. Op een stoel j Daarom openen we ons „bulten alleen".
Ze bleef stokstijf staan, het portret van
het meisje met de lachende oogen stond
midden op zyn lessenaar.
Ze schreide niet meer. In haar vermoei
de brein was slechts een gedachte dat
Peter's vader het oprecht gemeend had,
toen hy zei, dat het oude gryze huls nooit
meer haar tehuis zou zyn. Met bleek*ge
zicht qn groote tragische oogen zonder
tranen, ging ze uit de studeerkamer weg
en deed zachtjes de deur dicht. En in de
vestibule bleef ze staan. Een slank meis
je het origineel van het portret, in een
wit zijden japonnetje, keek haar vragend
aan over een grooten bouquet rozen, die
ze in de armen hield. Plotseling liet ze zc
vallen en stak met een impulsief gebaar
haar armen uit, een uitdrukking van ver
bazing in haar oogen. „Wel", riep ze bui
ten adem, als dat Peter's moeder niet is!"
Peter's moeder boog haar hoofd, en tril
de van het hoofd tot de voeten.
„Arme, arme ziel!" zei Betty en sloeg
haar arm om haar schouders.
Tegen half tien kwamen Peter's vader
en Peter thuis.
„Wat", riep Peter uit, toen Betty hen
aan de deur tegemoet kwam. „jy hier, dat
had ik niet verwacht!" „Dtft weet ik wel!"
lachte Betty, „dat is ook een verrassing,
nietwaar", ik ze keek Peter's vader vroo-
lyk aan.
„Ja", zei deze, we hadden afgesproken,
dat Betty hier denzelfden dag zou komen
als, jij. We dachten dat je dat prettiger
zou vinden dan een leeg huis.
„Dat zou ik wel denken", zei Peter,
haar onstuimig omhelzend.
„Ik heb overal bloemen neergezet, de
kamers flink gelucht, het diner verzorgd,
kortom alles in orde gebracht", vervolgde
Betty met schitterende oogen. „Het is
werkeiyk zonde dit mooie huis den hee-
millou.
Een jonge man, die ln zijn jeugd zeer
veel beloofde en op wien onderwyzers en
oudeTS trotsch waren, ondervindt hier
van den Invloed ln zyn jonge JarenI Het
is streelend voor hem, dat hy als voor
beeld wordt gesteld tegenover anderen,
die minder beloven voor de toekomst. En
dit gevoel zal hem ertoe kunnen brengen
verder te springen dan zyn stok lang is;
dit gevoel zal hem zyn krachten doen
overschatten en hy zal overmoedig wor
den.
Een andere jonge man, die de natuur
met minder gaven heeft bedeeld, zal op
een oogenblik, dat hy juist hard werkt
en beproeft door dien arbeid geiyk te ko
men met anderen, voortdurend berispt
worden, omdat hy niet daar is, waar hy
eigenlyk wel zyn moest op den maat-
schappeiyken ladder. Hy weet, dat hy
zyn beste beentje voorzet, maar de be
risping treft hem zoozeer, dat hy moede
loos wordt
De wereld maakt moedeloozen en over
moedlgen. Zy kan door haar Inwerking
verlammen en sterken. Eén ding moeten
alle menschen echter leeren, die In de
maatschappy dagelijks den invloed van
de menschen ondervinden. In casu: laat
U nooit verleiden tot overmoed of moede
loosheid, want in beide gevallen, zyt gy
verkeerd.
Het oordeel der menschen make U noch
overmoedig noch moedeloos, maar het
stemme U tot nadenken.
Dr. Joh De Cock.
Bediende te H. Gy trekt U de din
gen te veel aan. Iedereen heeft zyn fou
ten en tekortkomingen en daar alleen al
tyd op te zien ls zeer verkeerd. Zonder
hoogmoedig te zyn, mag men zijn goede
hoedanigheden toch ook wel kennen. Wat
bereikt gy nu, door Uzelf altyd af te
kammen? Gy gaat U zelf minderwaardig
gevoelen, waaronder uw persooniykheld
zeer zeker lijdt. Ons lijkt dat de fout reeds
in Uw opvoeding schuilt. Men moet een
kind nooit minderwaardig over zichzelf
leeren denken. Dit is zeker bij U wel het
geval geweest Nu gevoelt gy overal de
minste, wat toch geen reden van bestaan
beeft AI die praatjesmakers bezitten
toch niet altyd zooveel kennis. „Holle va
ten klinken 't hardst". Hier moet gy maar
eens aan denken. Daar gy uw goheele le
ven altyd naar uw minder goede eigen
schappen hebt gezien, zouden wy U nu
raden voorloopig alleen uw goede hoeda
nigheden op te merken,
8trijder te N. Den moed niet opge
ven, maar moedig voortstrijden. Velen
voor U zyn ook geslaagd, het is dus niet
onmogelijk. V
hy glimlachte tegen Peter, „als onze heer
en meester met de zomervacantie thuis
kcint". Hy kon er niet toe komen te zeg
gen, dat hy de gedachte niet kon "verdra
gen daar alleen te zyn met de geest van
zyn vrouw om zich heen.
Toen Peter naar boven was en zijn va
der in, zijn versleten leeren bureaustoel
was gaan ritten, hurkte Betty op een stoel
by 'hem neer, en zei met het hoofd tegen
zijn schouder:
„Zult u zich erg eenzaam voelen als
Peter en ik getrouwd zyn?"
Hy glimlachte droevig. „Ja natuuriyk,
■kindje, hoe kom je daar zoo by".
„Omdat ik gedaoht heb hoe heeriyk het
voor u zou rijn indien we Peter's moeder
konden vinden, om u gezelschap te hon
den als wy weg zyn'.
„Ik wil liever niet over haar spreken",
was het korte antwoord.
„Dat weet ik wel, maar er is een ge
wichtige reden, waarom u dit op het
oogenblik wel moet doen", hernam ze met
een glimlach in de oogen, waaraan weini
gen weerstand konden bieden.
„Waarom?"
„Omdat ik zeker weet dat ze u liefhad".
„Maar, myn meisje, ze is uit eigen be
weging van my weggegaan om de wereld
te zien, jaren en jaren geleden en heeft
nooit iets van zich laten hooren".
„Maar als ze nog eens terug kwam".
„Dat heb ik haar verboden".
Betty legde plechtig haar hand op zyn
arm. „U houdt van my, nietwaar?"
„Zeker".
„En U wilt Peter en my graag heel ge
lukkig zien?"
„Dat is de eenige wensch in myn
leven".
„Laat Peter's moeder dan hier terug
komen. Hy mist haar zoo en spreekt zoo
dikwyls over haar. En ik ik zou het
zoo graag willen".
„jy maar jij kent haar immers niet"
„JaweL"
„Sedert wanneer?"
Ze keek op de klok. „Sedert een paar
uren."
Hy sprong op. „Waar is ze?" vroeg hij,
met plotseling verlangen in de oogen.
En toen met het theatrale effect dat
Betty zorgvuldig uitgedacht had gin
gen de gordynen aan het einde van ka
mer uiteen en stond Peter's moeder, met
gebogen hoofd bleek en bevend voor hen.
Haar man uitte een gesinoorden kreet en
zocht ln zyn verbysterd brein naar woor
den, inaar op hetzelfde oogenblik ge
beurde iets, waarop Betty niet gerekend
had.
De deur vloog open, Peter kwam bin
nen en bleef verstomd van verbazing
staan by het zien van de bleeke gedaante
by de portière. En toen hy eenlgszins
van den schok was bekomen, snelde 14}
met uitgestrekte armen op haar toe, zyn
gezicht stralend van vreugde.
„Moeder!" riep hy uit.
Én Peter's vader, die alleen aan het
andere, einde van de tafel zat, kreeg een
gevoel van eenzaamheid, tot Peter zei:
„Ze is by ons terug gekomen. Is U niet
blij?"
„Ja," zei vader trillend van emotie.
„Ju."
En zyn vrouw ging naar hem toe, als
een vogel naar zyn nest, en Peter en
Betty slopen weg, omdat zy voor het
oogenblik overbodig waren.
B.
't Juffertje
mm.
op aarde? Vermoedelijk! Althans zóó
de argumenten, die zij te beide brengt, 'un« tüWaJ ^n genoegzaam aantal aard-
het gevoeligst ls. Maar. indien hij het al lil
den ontzaglijken afstand, waarop we nog
verwijderd zijn van dat schijnbaar zoo
eenvoudige woord: „Zoo wie de meeste
onder U Ls, die zal uw dienaar zijn!"
Dat schijnbaar zoo eenvoudige woord I
gif doorde minste te willen wezen,
de meeste te wezen"; en dat antwoord
zal hij niet zijn kinderverstand nog niet
kunnen bevatten. Het Lijkt hem veel aan
genamer het begeerde voorwerp te kun
nen naasten en gelijk te krijgen tegen
over rijn tegenstander.
Het voorbeeld legt ons echter de vol
gende onwedersprekelijkti waarheid bloot:
Wanneer twee gelijke partijen met elkan
der in botsing komen, duurt het niet lang
of zij bevinden zich op bet doude punt
Van daar dat de aarde voortdurend het
tooneel is van een strijd, die nooit gron
dig kan worden opgelost; elke beëindi
ging daarvan door geweld van den ster
kere of door onmogelijkheid, voortsprui
tend uit de praktijk, leidt naar een sohijn-
van organisaties groot of klein, het ge
maakt hadden tot hun dagelijkscho spijze;
dat zij er zich grondig van bewust waren:
wy rijn hier slechts voor het ulteriyk om
te heerschen, maar in waarheid om te die
nen. Zy zeiven zouden er zich gelukkig
door voelen; en juist dan zouden zy heer
schen door de achting die zy zich had
den weten te verwerven; door de liefde,
die zy ln vele harten hadden vermochten
te ontsteken. Strijd zou er dan ook nog
zyn, maar alleen voor hoogere beginse
len, alleen waar het geldt op te komen
hebben de
gediend.
allerhoogsten geleefd en
B.