populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, VAN 'S LEVENS WIJSGEERIGEN KANT van ZATERDAG 5 NOV. 1927. 302. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). DE MINSTE $TJN. He4 gTOote raadsel van het leven. overwinning, die de klem draagt van een nieuwen strijd, die eerlang zal ontbran den, Daar ls geen andere uitweg voor een oplossing, die waarde heeft, dan dat de eene partij aan de andere het heft in handen laat, omdat zij zelve zedelijk bo ven de andere verheven ls, en, op grond van dien, zich niet schaamt schijnbaar de minste te wezen. Maar nu ls er haast geen eisch, die moeilijker te volbrengen is dan deze; en zeker kan hy het alïer- Wanneer twee kinderen aan het kibbo minfrt vo1hrnp.ht worden inMde hltte van len raken omdat zij toevalig beiden hun zin gezet hebben op hetzelfde stuk speel goed, dan geven zij ons een voorbeeld te aanschouwen van een redelijkerwijs on- oplosbaren strijd. Somtijds huldigen de ouders het reoht van den sterke en zeg gen: laat ze het samen maar uitvechten. Een ander maal wordt er rekening ge houden inet de praktijk, die niet altijd een vechtpartij toelaat, en de partyen worden met een machtwoord van elkan der gesoheiden, zonder dat een van belde bevredigd is. Een nauwgezette moeder zal het, als zij er tijd voor heeft, met arbitrage probeeren en onderzoeken of misschien de een meer recht kan doen gelden dan de ander; maar is dit niet het geval, wat blijft er dan anders te doen dan van een van beiden eisahen dat hij de minste zij? Wellioht krijgt zij dit ge daan, want, door intuïtie geleid, zal zij wel het kind weten uit te kiezen, dat voor minst volbracht den strijd als de hartstochten opgezweept zijn en de zelfzucht hoogtij viert. Een dergelijke handelwijze kan niet het gevolg zijn van een plotseling inzicht of een spontane overweging; rij moet voortvloeien uit het innemen van een iiooger standpunt,uit het schatten der lagere dryfveeren naar hun betrekkelijke waarde, uit het vermogen om wat vroe ger tegenstand uitlokte, thans langs zich heen te laten gaan, omdat het heeft op gehouden te prikkelen. Zij moet het ge volg zijn van het bezit van een fijner besnaard geweten, dat niet bevredigd meer kan zijn met het zich toe-eigenen van iets, wat aan een ander toebehoort, maar een hooger bevrediging heeft loe ren kennen. Zal er dan altijd strijd Wijven bestaan OVER DANSEN. Opstel van een 14-Jarig meisje. Hoe dwazer een dwaasheid ls des te beter. Dan bestaat er eerder kans, dat er reactie komt. Dit geldt ook voor neger- malligheden, op den dansvloer, die naar ons beschaafde Westen overgebraoht zijn en zich schijnbaar bij onze levensstijl aanpassen, evengoed als voor oublstery, dadisterij en andere ontaardingen. Het ia wel eens aardig, te vernemen, hoe de jeugd zelve er over denkt. Wie gelooft, dat leder kind alles slikt, vergist zich, zooals moge blijken uit het hier vol gende opstel van een 14-jarig meisje, leerlinge van een H. B. S. Dit opstel, voorkomende in „Het Kind" en ondertee kend door A. L. geeft blijk, dat het kind een goede waarneemster is. Men leest: De snerpende, knetterende tonen van de Jazzband klonken door de zaal. Het was, alsof er een smid op z'n aambeeld beukte en sloeg, een ander vijlde er bij, weer een ander loeide als een brulboei op een saxofoon. En daarbij nog de gillen de, trillende en rinkelende geluiden van andere Jazz-instrumenten. Alles was even hard en schreeuwerig in de zaal. niet zegt, is het toch tien tegen een dat zulk een kind denkt: waarom juist ik en niet mijn broertje of zusje? Die zeer natuurlijke vraag zal voor hem voor- looplg slechts onbevredigd kunnen wor Z' Het ware zoo vurig te wensehen dat ten- t V. Tminste zij, die geroepen zijn om anderen dat er op te geveniszoui zyn: omda lelden% naKn h„' hoof^ zyn kaatst te willen wezen, toont CX, •JL» PETER S MOEDER. Dot, wat je nJet hebt! Peter's moeder was reeds ongelukkig, lang voordat Peter geboren werd. Nie mand wist precies waarom. Peter's vader het minst van allen, maar dat kwam om dat hy maar een doodgewone man was, terwyi zy geleek op een rustelooze vogel, die met trillend vleugels tegen de tralies van de kooi slaat, verlangend naar zon neschyn, bloemen, boomen, sterren en de groote oneindige zee. Voordat ze trouwde was ze van plan geweest veel te reizen en de wonderbare wereld te zien. Schepen hadden altyd een wonderbare aantrek kingskracht op haar uitgeoefend. Haar hart ging uit naar verre vreemde lan den. Daarom was ze gedrukt in het mooie oude huis, waarin Peter het levenslicht zou zien, en was haar kussen dikwyls nat van tranen, waarvan Peter's vader, die rustig sliep geen flauw vermoeden had. De komst van Peter beteekende, dat ze al deze mooie droomen moest opgeven, zoo dat hy reeds, voordat hy zyn kleine hand jes naar haar uitsloeg, ketenen had ge smeed om liet leven van zyn jong moe dertje. Op den bepaalden tyd deed hy rijn in trede in het oude grijze ifuis, en groeide van eon roze, weeke baby snel op tot een Btevig kind met goudblonde krullen en guitige blauwe oogen. Zyn moeder was dol op hem, maar toch vergat zy haar droomen niet van verre vreemde landen en de eindelooze zee. Ze bleef ongelukkig en rusteloos, zonder recht te weten waarom, behalve dat haar iets ontbrak ln het leven. En er kwam een bezorgde blik in de oogen van haar man, maar hy sprak er niet over, want hy had gedaan wat hy kon om haar geluk kig te maken, had haar zelfs beloofd dat hy eens, als hy geld genoeg had om te gaan rentenieren, met haar een reis om de wereld zou gaan maken. „Muar dat kan nog niet", had hy ge zegd, haar zacht over het blonde haar strijkend", voorloopig nog niet". „Maar ik heb er nu behoefte aan", had ze heftig geantwoord, waurop hy diep ge zucht en zich zwygend afgewend had, want verder viel er niets te zeggen. Da» hooge gele wanden, zonder versie ring, de leelyke tafeltjes met hard ge bloemde kleedjes, die er over heen lagen en de menschen, die by die tafeltjes za ten. Ja, vooral de menschen. En toch.... ze hoorden er by, ze hoorden by de schetterende muziek, by de lawaaiige kellners, by de sigarettenrook en het par fumluchtje. Haastig bewogen ze zich voort op de maat van de „muziek". De heeren met kaarsrechte scheidingen, keurige smo kings dahsten met de kortgerokte en kortgelokte dames, die op hun hooge hakjes byna niet staan konden. Vlug en draaiend dansten ze voort, terwyi ze als gewooniyk buitengewoon Interessante gesprekken hielden, zooals: ,,'n Amusant bal, vindt u niet?" „Ja ontzettend amu sant en vindt u de muziek niet heeriyk?" „O ja, ik ben dol op muziek, vooral als het zulke aardige is als deze". Allemaal onzin, waar ze niets van mee- nen. „Fini" de dans ls geëindigd, de hee ren leiden hun dames naar hun plaats of ze nemen halfweg hartroerend afscheid door hun hoofd tè laten vallen. Er ont staat een geroezemoes van stemmen. Even pauze. Dan wordt er weer ge floten: Foxtrotfc De heeren rappen zich en als ze de dame, op wie ze hun zinnen gezet hebben, aan hun arm hebben, be gint 't weer. Ik zit boven op 't baloon en kyk naar die wriemelende on draaiende menschen, daar beneden, die voortschul- ven, elkaar stevig vasthoudend en leu gens-vertellend. Ik grijns. Dit ls dus de danskunst De schoone kunst van Terpsichore. En nog eens grijns ik. Ik kyk weer, nu komt de Charleston. Nu gaat m'n grijns ln scha terlachen over. Het is heusch te idioot dan elndeUjk berusten. En dat doen nu menschen, menschen met hun vele ver stand, ver verheven boven alle andere wezens. Ze werken, ze zwoegen met alle spirit, krachtsinspanning en wil die te hebben. Ze sloven zich uit *1 zweet gutst ze ln straaltjes van het voorhoofd. Toch maar doorspringen, doortrappen en door- stampen, harder en harder. Totdat ze ala moele honden bekaf op een stoel zijgen. Ik rit woer in een „danszaal". Maar nu in een andere. De wanden zyn niet recht opgetrokken, o nee. Mooie beukenboo- men en struikgewas vormen de wanden. Er is geen groote lichtkroon, maar een vriendelijk najaarezonnetje soMjnt door de al kale boomen en toovert lichtplek ken op de goudbruine bosohvloer. Weer wordt er gedanst. Nu door jongens en meisjes, niet door heeren en dames. Zy passen hier ook, die bruingebrande kleu rig gekleede jongens en meisjes. Ze be ginnen. Eén speelt guitaar, de anderen dansen, allen zingend de oude vrooiyke wysjes, waar de volksdansen op uitge voerd worden. Iedereen geniet; licht wor den de voeten bewogen over de zachte tapijt Steeds dansen ze voort Eindeiyk gaan ze voldaan liggen. Het is stil nu. Allen voelen we de macht van de groot» natuur om ons heen en we zwijgen. Ik vergelijk *dit en dat van gisteren avond Gelukkig als Terpsichore hier was, zou hy tevreden zyn. DE LIEFDE BIJ SOMMIGE DIEREN. In den Zoölogischen tuin te Londen be vond zich o.a. een zeer zeldzaam paar kraanvogels, die zeer aan elkander ge hecht waren. Het mannetje stierf en het vrouwtje was zeer bedroefd. Het at en sliep niet meer en liet nu en dan klagen de geluiden hooren. De oppasser deed alles om den zeldza- men vogel in het leven te houden, maar het dier werd eiken dag magerder. Ten laatste kwam men op de gedachte om in het huisje van het vogelvrouwtje een Bpie- gel te plaatsen, en dat hielp; als het vrouwtje ln den spiegel keek, geloofde ze het verloren mannetje weer te zien. Het dier begon weer te eten en ging lederen dag uren voor den spiegel stnan, om zich met den vermeenden eohtgenoot te onderhouden.^ Tob Nooit Hoekje. OVERMOEDIG.MOEDELOOS. Hoe de overmoedlgen ln de maat schappij komen, hoe de moedeloozen er. komen, wc vete., het niet precies. Dit ls ten deole een gevolg van karakter, ten deele ook een gevolg van de wyze, waar op de samenleving op bepaalde mensden heeft ingewerkt Laten wy een oogenbllk spreken over de inwerking der maat- schappy op den mensoh en een tipje op lichten van het zoo belangrijke vraagstuk uit de sociologie, dat gewooniyk wordt ge noemd: Invloed van het maatscbuppeiyk voor een goed heilig recht, pui te staan Ik heb werkelijk inedeiyden met de men- voor do eischen van het geweten. schen, die daar als idioten tegenover Zóó hebben de edelsten gestreden, zóó elkaar staan te trappen, te stampen en te springen als visscben die op 't droge liggen en hun best doen om weer in 't water te komen, er toch nooit komen en van de onrust van zyn moeder. „Hy moet napr kostschool". Peter ging. Het oude huis scheen leeg en verlaten, en Peter's moeder wist dat haar vrijheid naby was. Ze zou aan de roepstem van de groote schepen, die in zee gingen, gehoor geven. Ze bekeek zichzelf in den spiegel. Gedurende haar huwelyk was haar meisjesachtige schoon heid tot vollen bloei en ontwikkeling ge komen. Haar haar was blond, vol gouden blikkertjes, waarop haar man het eerst verliefd was geraakt, haar gelaatstint zacht en donzig, de lippen kersrood en haar figuurtje slank en tenger. Bewust van haat kracht en schoonheid, en hunkerend om met volle teugen van het leven te genieten, zonder te wachten op den dag, waarop haar man zyn rusti- gen droom zou kunnen verwezenUjken, fluisterde ze zichzalve in den spiegel toe: „Ik moet de wereld in", en vol verlangen stak ze de armen uit En zoo verliet ze het oude grijze huis en liet haar man ach ter, eenzamer, dan hy nog ooit geweest was. Toen Peter van school thuis kwam, vroeg hy: „Waar is moeder?" ^Weggegaan', was het droeve antwoord „Wanneer komt ze terug?" vroeg Peter diep teleurgesteld. „Nooit", zei zyn vader met een uitdruk king van verdriet in zyn oogen.,, Ze heeft ons verlaten", myn jongen, om aan haar zelfzuchtige droomen en grillen te vol doen en zoo lang ze leeft wil ik haar niet weer terug hebben. De wereld heeft haar geroepen, welnu, dan kan de wereld haar houden. We zullen haar vergeten. Wy hebben- elkaar, Peter myn jongen", en zyn stem begaf hem. Peter voelde een brok in zijn keel. Ily zou haar nu de pryzen die hij op school had behaald; niet kunnen laten zien. „Houdt ze dan niet meer van ons?" vroeg hy peinzend. Ze heeft nooit van ons gehouden, Peter" zei tjj bitter. En toen zuchten ze samen' en trachtten haar te vergeten. Nu was Peter's moeder vrij. De groote schepen voerden haar over oneindige zeeën, ze zag blauwe golven breken op tropische stranden, zag de bruine inboor lingen dansen in het maanlicht, zag meren met gouden oevers van warm zand, voer over dtf Stille Zuidzeei bezocht Suez en Egypte, zag de Pyramiden by het ster renlicht, de minaretten als witte zee meeuwen tegen den blauwen hemel, kwam iu Rome, de stad van haar droo- men, genoot van hot vroolljke leven in deed mee aan den opwindenden HOE HET BILLARDSPEL ONTSTOND. Omstreeks 1760 woonde in een Léinden- sche volksbuurt een uitdrager of hande laar in ongeregelde goederen, genaamd William Kern. Op minder drukke dagen vermaakte deze zich, de drie koperen bal len (het uithangbord van de uitdragers ln Engeland) af te haken, en ze over de toonbank met zyn el voor te stooten. De buren keken dan naar dit spelletje en zeiden onder elkander: „Kyk, Bill is weer bezig met zyn yard!" Langzamerhand werd dit spel alge meen en werden vaste regelen gesteld. Men gaf het ter nagedachtenis aan den uitvinder den naam „billard", terwyi de naam Kern vereenigd is in den stok of „queue". lag een roze peignoir. Met een snik viel ze er hy neer op den grond, de tranen bigelden langs haar wangen. Toen ze een weinig bedaard was, stond ze op en keek om zich heen, en een diepe droefheid kwam over haar en ver dreef de laatste sehyn van hoop uit haar hart. Op den schoorsteenmantel zag ze het portret van een jong meisje in een vergulde ïyst, onderteekend: „Je Betty". Huiverend ging ze de breede trap af en naar het vertrek dat eens haar man's stu deerkamer was geweest. Het was er nog Parijs deed moe aan aen opwinaenaen j als voorheen vol boeken en een aroma van roes met al zyn dwaasheid, en kwam tabak. De oude leeren armstoel was nog terug in Engeland onder de schaduw van iets meer versleten en het bureau vol Zoo groeide Peter op tot een slanken, de gryze retsen - met scherpe ïynen stof. Hier hadden de tien jaren weinig door de zou gebruiden jongen, met iem om haar kersrooden mond, en een hart verschil gemaakt, behalve behalve dat geen pyn deed noch verlangde al leen vermoeid, dood-vermoeid. En plotseling verlangde ze hevig niar het oude gryze huis met den grooten tuin vol bloemen, verlangde hartstochteiyk naar Peter en Peter's vader, zooals ze nooit verlangd had, en hy hy had ge zegd dat het oude gryze huis voor haar gesloten was. Ze had de wereld gekozen, dan kno de wereld haar houden. Haar lippen trilden by de gedachte. Ze had er in de eerste opwelling niet veel om ge geven. Het leven had haar giften voor haar uitgestrooid en zy had ze met greti ge handen aanvaard. Oude vrienden had den haar van harte welkom geheeten, en zy had snel genoeg weer nieuwe kennis sen gemaakt omdat ze jong en mooi was en vol levensvreugde. Ze waren als een earneval geweest, die gestolen jaren van vryheid, en ze had zich niet om den prijs bekommerd Peter Peter's vader, en het oude grijze huis. Maar nu nu ze terug was, vermoeid van de roes van ver maken, geblaseerd, wilde ze het liefst de tien jaren met hun vruchten van de Doo- de Zee, die doorgedrongen onder den naam van „Plezier" vergeten, zekere oogenblikken, die zich in haar ziel had den gegrifd, uitwisschey. Want 't was ten slotte geen leven geweest, het was een bespotting ervan. En zoo ging ze, nog jong van jaren, maur niet meer jeugdig, terug naar het oude grijze huis, dat haar man haar had verboden. „Misschien is hy biy my terug te zien", fluisterde ze, „misschien". Het was nog vrij wel hetzelfde als toen ze het verlaten had, behalve dat er nieuwe gordynen voor de ramen hingen en de tuin anders was aangelegd. De groote voordeur stond open en met angst in het hart sloop ze naar binnen. Het was dood stil. Ofschoon alle vensters open waren,len zomer te sluiten", was er geen spoor van leven in huis. Met „Och, waarom, zou ik het open houden, kloppende polsen liep ze de trap op naar de als er toch niemand is om er van te ge- kamer, die haar boudoir was geweest, en nieten", zei Peter's vader somber. „Ik kan duwde de deur open. Een zoete lucht van er niet alleen in wonen, dat is veel te saai. odeur kwam haar tegemoet. Op een stoel j Daarom openen we ons „bulten alleen". Ze bleef stokstijf staan, het portret van het meisje met de lachende oogen stond midden op zyn lessenaar. Ze schreide niet meer. In haar vermoei de brein was slechts een gedachte dat Peter's vader het oprecht gemeend had, toen hy zei, dat het oude gryze huls nooit meer haar tehuis zou zyn. Met bleek*ge zicht qn groote tragische oogen zonder tranen, ging ze uit de studeerkamer weg en deed zachtjes de deur dicht. En in de vestibule bleef ze staan. Een slank meis je het origineel van het portret, in een wit zijden japonnetje, keek haar vragend aan over een grooten bouquet rozen, die ze in de armen hield. Plotseling liet ze zc vallen en stak met een impulsief gebaar haar armen uit, een uitdrukking van ver bazing in haar oogen. „Wel", riep ze bui ten adem, als dat Peter's moeder niet is!" Peter's moeder boog haar hoofd, en tril de van het hoofd tot de voeten. „Arme, arme ziel!" zei Betty en sloeg haar arm om haar schouders. Tegen half tien kwamen Peter's vader en Peter thuis. „Wat", riep Peter uit, toen Betty hen aan de deur tegemoet kwam. „jy hier, dat had ik niet verwacht!" „Dtft weet ik wel!" lachte Betty, „dat is ook een verrassing, nietwaar", ik ze keek Peter's vader vroo- lyk aan. „Ja", zei deze, we hadden afgesproken, dat Betty hier denzelfden dag zou komen als, jij. We dachten dat je dat prettiger zou vinden dan een leeg huis. „Dat zou ik wel denken", zei Peter, haar onstuimig omhelzend. „Ik heb overal bloemen neergezet, de kamers flink gelucht, het diner verzorgd, kortom alles in orde gebracht", vervolgde Betty met schitterende oogen. „Het is werkeiyk zonde dit mooie huis den hee- millou. Een jonge man, die ln zijn jeugd zeer veel beloofde en op wien onderwyzers en oudeTS trotsch waren, ondervindt hier van den Invloed ln zyn jonge JarenI Het is streelend voor hem, dat hy als voor beeld wordt gesteld tegenover anderen, die minder beloven voor de toekomst. En dit gevoel zal hem ertoe kunnen brengen verder te springen dan zyn stok lang is; dit gevoel zal hem zyn krachten doen overschatten en hy zal overmoedig wor den. Een andere jonge man, die de natuur met minder gaven heeft bedeeld, zal op een oogenblik, dat hy juist hard werkt en beproeft door dien arbeid geiyk te ko men met anderen, voortdurend berispt worden, omdat hy niet daar is, waar hy eigenlyk wel zyn moest op den maat- schappeiyken ladder. Hy weet, dat hy zyn beste beentje voorzet, maar de be risping treft hem zoozeer, dat hy moede loos wordt De wereld maakt moedeloozen en over moedlgen. Zy kan door haar Inwerking verlammen en sterken. Eén ding moeten alle menschen echter leeren, die In de maatschappy dagelijks den invloed van de menschen ondervinden. In casu: laat U nooit verleiden tot overmoed of moede loosheid, want in beide gevallen, zyt gy verkeerd. Het oordeel der menschen make U noch overmoedig noch moedeloos, maar het stemme U tot nadenken. Dr. Joh De Cock. Bediende te H. Gy trekt U de din gen te veel aan. Iedereen heeft zyn fou ten en tekortkomingen en daar alleen al tyd op te zien ls zeer verkeerd. Zonder hoogmoedig te zyn, mag men zijn goede hoedanigheden toch ook wel kennen. Wat bereikt gy nu, door Uzelf altyd af te kammen? Gy gaat U zelf minderwaardig gevoelen, waaronder uw persooniykheld zeer zeker lijdt. Ons lijkt dat de fout reeds in Uw opvoeding schuilt. Men moet een kind nooit minderwaardig over zichzelf leeren denken. Dit is zeker bij U wel het geval geweest Nu gevoelt gy overal de minste, wat toch geen reden van bestaan beeft AI die praatjesmakers bezitten toch niet altyd zooveel kennis. „Holle va ten klinken 't hardst". Hier moet gy maar eens aan denken. Daar gy uw goheele le ven altyd naar uw minder goede eigen schappen hebt gezien, zouden wy U nu raden voorloopig alleen uw goede hoeda nigheden op te merken, 8trijder te N. Den moed niet opge ven, maar moedig voortstrijden. Velen voor U zyn ook geslaagd, het is dus niet onmogelijk. V hy glimlachte tegen Peter, „als onze heer en meester met de zomervacantie thuis kcint". Hy kon er niet toe komen te zeg gen, dat hy de gedachte niet kon "verdra gen daar alleen te zyn met de geest van zyn vrouw om zich heen. Toen Peter naar boven was en zijn va der in, zijn versleten leeren bureaustoel was gaan ritten, hurkte Betty op een stoel by 'hem neer, en zei met het hoofd tegen zijn schouder: „Zult u zich erg eenzaam voelen als Peter en ik getrouwd zyn?" Hy glimlachte droevig. „Ja natuuriyk, ■kindje, hoe kom je daar zoo by". „Omdat ik gedaoht heb hoe heeriyk het voor u zou rijn indien we Peter's moeder konden vinden, om u gezelschap te hon den als wy weg zyn'. „Ik wil liever niet over haar spreken", was het korte antwoord. „Dat weet ik wel, maar er is een ge wichtige reden, waarom u dit op het oogenblik wel moet doen", hernam ze met een glimlach in de oogen, waaraan weini gen weerstand konden bieden. „Waarom?" „Omdat ik zeker weet dat ze u liefhad". „Maar, myn meisje, ze is uit eigen be weging van my weggegaan om de wereld te zien, jaren en jaren geleden en heeft nooit iets van zich laten hooren". „Maar als ze nog eens terug kwam". „Dat heb ik haar verboden". Betty legde plechtig haar hand op zyn arm. „U houdt van my, nietwaar?" „Zeker". „En U wilt Peter en my graag heel ge lukkig zien?" „Dat is de eenige wensch in myn leven". „Laat Peter's moeder dan hier terug komen. Hy mist haar zoo en spreekt zoo dikwyls over haar. En ik ik zou het zoo graag willen". „jy maar jij kent haar immers niet" „JaweL" „Sedert wanneer?" Ze keek op de klok. „Sedert een paar uren." Hy sprong op. „Waar is ze?" vroeg hij, met plotseling verlangen in de oogen. En toen met het theatrale effect dat Betty zorgvuldig uitgedacht had gin gen de gordynen aan het einde van ka mer uiteen en stond Peter's moeder, met gebogen hoofd bleek en bevend voor hen. Haar man uitte een gesinoorden kreet en zocht ln zyn verbysterd brein naar woor den, inaar op hetzelfde oogenblik ge beurde iets, waarop Betty niet gerekend had. De deur vloog open, Peter kwam bin nen en bleef verstomd van verbazing staan by het zien van de bleeke gedaante by de portière. En toen hy eenlgszins van den schok was bekomen, snelde 14} met uitgestrekte armen op haar toe, zyn gezicht stralend van vreugde. „Moeder!" riep hy uit. Én Peter's vader, die alleen aan het andere, einde van de tafel zat, kreeg een gevoel van eenzaamheid, tot Peter zei: „Ze is by ons terug gekomen. Is U niet blij?" „Ja," zei vader trillend van emotie. „Ju." En zyn vrouw ging naar hem toe, als een vogel naar zyn nest, en Peter en Betty slopen weg, omdat zy voor het oogenblik overbodig waren. B. 't Juffertje mm. op aarde? Vermoedelijk! Althans zóó de argumenten, die zij te beide brengt, 'un« tüWaJ ^n genoegzaam aantal aard- het gevoeligst ls. Maar. indien hij het al lil den ontzaglijken afstand, waarop we nog verwijderd zijn van dat schijnbaar zoo eenvoudige woord: „Zoo wie de meeste onder U Ls, die zal uw dienaar zijn!" Dat schijnbaar zoo eenvoudige woord I gif doorde minste te willen wezen, de meeste te wezen"; en dat antwoord zal hij niet zijn kinderverstand nog niet kunnen bevatten. Het Lijkt hem veel aan genamer het begeerde voorwerp te kun nen naasten en gelijk te krijgen tegen over rijn tegenstander. Het voorbeeld legt ons echter de vol gende onwedersprekelijkti waarheid bloot: Wanneer twee gelijke partijen met elkan der in botsing komen, duurt het niet lang of zij bevinden zich op bet doude punt Van daar dat de aarde voortdurend het tooneel is van een strijd, die nooit gron dig kan worden opgelost; elke beëindi ging daarvan door geweld van den ster kere of door onmogelijkheid, voortsprui tend uit de praktijk, leidt naar een sohijn- van organisaties groot of klein, het ge maakt hadden tot hun dagelijkscho spijze; dat zij er zich grondig van bewust waren: wy rijn hier slechts voor het ulteriyk om te heerschen, maar in waarheid om te die nen. Zy zeiven zouden er zich gelukkig door voelen; en juist dan zouden zy heer schen door de achting die zy zich had den weten te verwerven; door de liefde, die zy ln vele harten hadden vermochten te ontsteken. Strijd zou er dan ook nog zyn, maar alleen voor hoogere beginse len, alleen waar het geldt op te komen hebben de gediend. allerhoogsten geleefd en B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 7