T EISELIN Tweede Blad. PLAATSELIJK NIEUWS GEMENGD NIEUWS. VAM DONDERDAG t DECEMBER 1927. FOTOGR. ATELIER POLDERWEG 60 Bruidsfoto's - Vergrootingen Portret- en industrieele fotografie Ie KWALITEIT WERK - BILLIJKE PRIJZEN VIJF DAGEN IN EEN KIPPENHOK. Inbraak in een juwelierswinkel te Amsterdam. Bij het te 's-Gravenhage op 29 en 30 November gehouden examen slaagde voor 2e stuurman groote stoomvaart de' heer F. Hildama. AANBESTEDING. Door den architect J. J. Schoeffelenber- ger alhier werd Woensdagmorgen, in café „Dennenheuvel" te Huisduinen aanbe steed het uitbreiden daarvan. De volgen de billetten waren hiervoor ingekomen: H. Riemers 6485, Gebr. v. Pelt 6700, Gebr. Boot 7200, C. Bot, 6600, Gebr. Ran 6528, J. van Os 7260, G. Groot 7730, W. Braggaar 6520, J. v. d. Plas 6800, T. Griek 6460, H. Freeke 6510, M. v. d. Plas 6093. Gegund aan den laagsten inschrijver. LEVERINGEN. De levering van gerookt spek en pekel- spek, benoodigd ten behoeve van de sol- datenmenage in het garnizoen, geduren de het tijdvak 1 Januari30 Juni 1928, is toegewezen aan J. Korver, tegen 0.60 de KG. VRIJZINNIG HERVORMD KERKKOOR. Het Vrijzinnig Hervormd Kerkkoor, vijf jaar geleden opgericht door den heer Toon de Hoogh, herdacht Dinsdagavond zijn eerste lustrum met een concert in de Nieuwe Kerk, dat een bizonder karakter droeg. Op dit concert namelijk werden twee cantates van Bach uitgevoerd, een meester, dien we wel uit enkel© liederen en orgeloomposltles kennen, maar van wiens zeer Delangrijke cantates nimmer iets ten gehoore wordt gebracht. Voor dit oonoert was medewerking ver kregen van den bariton Dick Weiman en onze stadgenoot© mejuffrouw Roggeveen. Ds. de Kloet heette in een openingswoord de aanwezigen welkom, daarbij wijzende op het bizonder cachet van dit concert, en overhandigd© namens den heer ter Hall, dircteur van het Stedelijk Muziek corps, een bloemstuk, als bewijs van hul de voor het kerkkoor ingekomen. Hij wees, zooals we zeiden, op het bizondere van dit oonoert; dat op één avond twee can tates van Bach worden vertolkt, is zelfs in ons land een bizonderheid. Dat dit kon plaatsvinden, is te danken aan de samenwerking van velen, wien spr. daar voor dankzegt. Met den wensch, dat de uitvoering voelbaar moge maken den heiligen geest, die uit de werken van Bacht spreekt, opent spr. de bijeenkomst. Met een allegro maestoso van Cesar Franck op bet orgel' opende de heer de Hoogh het concert. Daarna werd door bet koor uitgevoerd de cantate no. 66 voor koor, baritonisolo én symphonie-orkjst; als solist trad hierbij op de heer Weiman. Als wij weten, dat Bach leefde van 1685 tot 1760, dan zal men begrijpen, dat zijn muziek een voor onze ooren ietwat pri mitief karakter draagt. Bach was de man, di© de kerkmuziek en dit geldt zoowel de protestantsche als de katholieke tot het volmaaktste opvoerde. Met Bach is een periode in de muziekgeschiedenis afge sloten en als zoodanig is een opvoering van deze cantates een evenement. Behalve deze cantate werd later nog gezongen een tweede, voor koor, jongenskoor, so praan-solo, bariton-solo en symphonie- orkest. Door het eigenaardig karakter der muziek werd' aan orkest en solisten dikwijls hooge eischen gesteld, en de heer Weiman was niet altijd In staat dien eischen het hoofd te bieden. Daarentegen vergoedde zijn innige gevoeligheid veel van wat aan uiterlijk materiaal tekort schoot. Ook mejuffrouw Roggeveen was niet geheel opgewassen tegen de zware solopartij. Bovendien eischte het over volle kerkgebouw een stemcapaoitedt van een omvang, dien slechts weinig zangers bezitten. De koren waren bizonder mooi van klank en samenzang, en wij geloovon wel, dat hierin d© geest van Bach bena- derd w^rd, zooals ds. do Kloot zeilde. De heer Weiman had sublieme momenten, zooals in „laat luiden d© doodenklokken in de tweede cantate. Behalve deze twee cantaten, zong de heel Weiman nog een Beethoven-cyclus, namelijk de JSechs Lieder von Gellert op. 48. Wij achten dit eveneens een evenement, maar beslist een fout was het, dat deze subtiele muziek op Hollandschen tekst ge zongen werd. Een voorbeeld ten bewijze van deze bewering. In het vierde der zes liederen (op het programma als no. 8 aangegeven) luidt de Holl. tekst: „O, God! zoo ver reikt Uw gena". enz. Het vers van Gellert vangt aldus aan: „Gott, deine Güte reicht so weit", Beethoven oomponeerd© dus het woord „Gott" als aanvangswoord van den satz, terwijl in de hierop volgende stijging het accent valt op „Güte", hetgeen ook zeer juist is. Maar in den Holl. tekst gaat deze sug gestie totaal verloren, waarvan men zich overtuigen kan door beide teksten met de noten te vergelijken. Nog sterker kwam dit uit In het volgende „Meine Le- benszeit verstreicht, Stündlich eil' ich zu dem Grabe", gezongen op den tekst „zachtkens sluipt mijn leven heen, tel kens nader aan mijn groeve". Hier moet op de a-klank van „Grabe" de geheel anders aanvoelende „oe"-klank van „groe ve" worden gezongen, waarop de muziek niet is berekend. Waarom heeft de heer Weiman, die toch zoo goed den zang voelt, deze concessie aan het publiek ge daan? Mejuffrouw Roggeveen vertolkte een drietal fijne liedjes, nl. Cath, van Ren- nes' „Gij badt op eenen berg alleen", „O finstre Nacht" en „Jesus unser Trost und Leben" van Bach. Het is bekend, welk een zuiver en fraai geluid zij heeft, en hoe beschaafd haar zang is, zoodat uit wijding hierover overbodig is. Maar zoo als we boven al zeiden, valt het niet mee in een overvol kerkgebouw te zingen zóó, dat men de ruimte vult. Door ds. van Veen werd een slotwoord gesproken, waarbij hij namens het kerk bestuur dank bracht aan allen. Ook her dacht hij de nagedachtenis van ds. Fet- ter, de eigenlijke oprichter van dit koor. En spr. drukte den wensch uit, dat bij het tweede lustrum evenveel, zoo (niet nog meerderen, weder zullen profiteeren van den zang van dit kerkkoor. DERDE MARINE-CONCERT. Het pleit voor de beteekenis van den heer Leistik'ow als dirigent, dat wij op het derde Marineoonoert. van gisterenavond wederom kennis konden maken met niet minder dan drie nieuwe nummers. Dit wa ren een symfonisch gedicht van dten Belg Brusselmans, een compositie van den direc teur, en een Oostersche suite „Les Orien- tales" van Ad'. Gauwin. Van detze drie nou veautés vonden wij de laatste het belang rijkst; ofschoon de muziek modern is van klank, mist zit het onrustige, nerveuse, dat Brusselmans kenmerkte. Toch was ook dit symphonisch gedicht op verschillende plaatsen interessant, maar de suite kon ons het meest bekoren. Des heereni Leistikow's „Souvenir*" was een mooi gelnstramentee 'd toondicht, dat des componisten kennis der verschillende Instrumenten! en hun effect ten duidelijkste demonstreerde. Vóór de pauze kregen we Beethoveni's Coriolan-ouvertuire en een vioolconcert, van Mozart, door den heer Pala voortreffelijk vertolkt en even voortreffelijk begeleid door het corps. Het verschil tiusschen den zeer evenwichtigen Mozart en) het nerveuse werk van na de pauze was zeer evident, maar een dergelijke vergelijking is wel eens interessant. Er was bedroefd weinig publiek, waaraan Sint Nicolaas, die brave heilige, wel schuld zal hebbent ST. NICOLAAS BIJ DEN HEER BOELENS. Gisterenmiddag werd voor een groot aantal kinderen wederom een© opvoering gegeven van het sprookje van Roodkapje. Na afloop bezocht Sint Nicolaas het rumoe rige troepje. Wij hebben den goeden Sint niet gezien, maar Pieterman-knecht stond al te wachten, glunderend' en glimmend en hy was de beste maatjes met de jeugdige artistjes, die allang niet meer in hem ge- loeven. Maar evengoed! werd de komst met Indianen-gehuil begroet. Volgende week de nieuwe revue. Dat wordt „dik ini orde", hoor! we hebben den vuurtoren van Huisduinen en d© bad koetsjes al gezien! De verloren zoon terecht In ons nummer van Dinsdag vermeldden we, met enkele regels, de vermissing van een 14-jarigen jongen, die sinds Vrijdag uit de ouderlijke woning was verdwenen. De jongen is sinds gistermorgen terecht en wij bezochten hem gisterenmiddag. Hij lag diep weggedoken onder de dekens; op beide wangen teekenden zich verdacht roode kleurtjes en zijn oogen hadden koortsgloed. Een leuke verwarde krullebol lag op het witte laken. Een echte ondeugende, pientere jongen, zoo als hü daar lag. Hy zei niet veel, en ant woordde schaars op de door ons gestelde vragen. We vroegen weinig, doch over dachten den ontzettenden angst, die deze jongen de laatste dagen had doorgemaakt. Vijf dagen in een kippenhok dat niet langer dan 1.10 M. en niet breeder dan 70 cM. was. Het hok was oud en versle ten, met overal gaten, waardoor de wind en regen vrij toegang hadden. Hoe de jongen ertoe gekomen was om weg te loopen en al deze ellende te door staan? In de eerste plaats was dit de vreeselijke angst voor de politie. De jon gen was en wy moeten dit ten zeerste laken altyd erg bang gemaakt voor de politie en het verbeterhuis. Levenslustig en uitbundig als hy was met zyn 14 jaren zat hij vol kwajongensstreken en kleine plagerijen, eerder een deugd dan een ondeugd voor een gezonde jongen. Zijn moeder was echter bang (O, die moe derlijke bezorgdheid!) dat de jongen ver keerde dingen zou doen en had hem daar om meermalen onderhanden genomen en hem gewaarschuwd voor politie en ver beterhuis, terwyi ze hem de vreeselyke gevolgen fel geschilderd had. Dit had den iongen zoo aangegrepen, dat hy als de dood zoo bang was geworden voor alles wat politie was, en toen hy nu Vrydag- morgen door de moeder van een meisje, dat hij nogal eens geplaagd had. aan haar muts getrokken of aan haar mantel ge- rukt had, gedreigd werd met de politie, had den longen een onbeschrijfeiyken angst aangegrepen. Hy had de vrouw gevraagd toch niet naar de politie te gaan, hy zou het kind dan nooit meer plagen, doch deze bleef by haar bedreiging en de jongen was er toen vandoor gegaan, in zyn over hemdje, zonder pet of jas, met het voor nemen zich van het leven te berooven. Dat rtas Vrijdagmorgen. De jongen ging langs het z.g. kuitje en toen verder over den dyk langs het N.-H. Kanaal. Bij de spoorbrug gekomen, wilde hy te water springen, doch vermpedelyk de gedachte aan zyn moeder deed hem van dit voornemen afzien, en terug ging hij, naar Helder. Toen het donker was kwam hij hier aan, doch naar huis gaan durfde hy niet, uit vrees dat de politie al met zyn wegloopen op de hoogte zou zyn en zoo kwam hy terecht op het terrein aan het einde van de Sluisdykstraat, hoek Ruyghweg, waarop verschillende schuren en stallen staan van den heer Makelaar, die daar zyn vee onderbrengt. Op dit terrein stond ook het oude kip penhokje, dat al sinds eenigen tyd niet meer gebruikt werd, doch waarin oud roestig yzer werd neergegooid. Door den nauwen ingang moet de jongen ternauwer nood binnen gekomen kunnen zyn en in het hokje had hy geen ruimte om zich te bewegen, maar de jongen stierf liever, dan in de handen van de politie te vallen. Dat was dus Vrijdagavond. Ondertus- schen waren de ouders van den jongen in groote ongerustheid geraakt en had den de politie in kennis gesteld van de vermissing. Particulieren trokken er op uit om het kind te zoeken, doch keerden na een vergeefschen tocht terug. Zaterdag werd het onderzoek voortgezet. De deel neming met de ouders was algemeen en gratis werd de auto van enkele particu lieren aangeboden, om by het opsporen van den jongen dienstig te zyn. Alles was echter tevergeefs, de jongen was en bleef weg. Padvinders trokken er Zondag op uit en Maandag werd de vermissing per radio doorgezonden, terwyl in het dagblad „Het Volk" een foto van hem versoheen. In doo- delyken angst en ongerustheid brachten de ouders die dagen door. Zyn moeder kon niet eten en van slapen was in het geheel geen sprake. De jongen ondertusschen zat in zyr kippenhok en verzwakte zoodanig dat hij al spoedig niet meer in staat was zyn vreeselyken dorst in een naburige sloot te lesschen. De eerste nachten zocht hij op het erf naar voedsel van de dieren om zyn honger te stillen, doch vond niets en daarna was hy niet meer in staat om op te staan. De gaten in het hok had hy zoo goed en zoo kwaad als dat ging, met hooi dicht gemaakt, doch niettegenstaande dat. was het er ondrageiyk koud. Op het Ijzer, dat in het hok lag, had hij wat hooi gelegd, doch ook niet voldoende om het pijnlijke van de ligging weg te nemen. En toch was de jongen vlak by huis, hy woont in de Torenstraat, en zag hij zelfs eenmaal door een opening in het hok, zyn vader loopen, die hem zocht. Voelt u iets van den onuitsprekelyken angst die den jongen had aangegrepen en die hem liever dood deed gaan, dan in de ge vreesde handen van de politie te vallen, Nacht op nacht verstreek, koud en guur, en de dagen duurden als weken, de hon ger plaagde en de dorst kwelde, maar toch durfde de jongen niet uit zyn schuilplaats te komen. Hier is een stukje tragiek dat we niet doorvoelen kunnen, en alleen kun nen we medelyden hebben met den jongen, die vyf zulke ontzettende dagen heeft doorgemaakt. Hy mag dan misschien een vreeselyk ondeugende jongen zyn en heel veel kattekwaad uitgevoerd hebben, maar zulk een lyden, zulk een angst, wy zyn niet by machte het te beschrijven. Alle hoop had men opgegeven, hoewel de opsporingen nog niet waren gestaakt, vreesde men evenwel dat de jongen zich van het leven beroofd had. Gistermorgen om ongeveer 9 uur was de knecht van Makelaar op het erf van zyn patroon. Hy had wat oud yzer weg te gooien en ging daarvoor naar het bewuste kippenhok. Toen hij het opende zag hij tot zyn grooten schrik een paar beenen in het hok liggen. Hy bukte zich en ont waarde den jongen, die niet meer dan een menschelijk wrak was. Bleek en ziek zag de jongen er uit Vyf dagen en vyf nach ten had hij daar gelegen, zonder eten of drinken. Hy was dan ook niet meer in staat om uit het hok te komen en werd door den knecht uit zijn hachelijke positie verlost. Hy kon niet meer staan. De knecht gaf hem eerst wat te drinken en onder steunde hem toen, om hem naar het Hoofdbureau van politie te brengen. Doch zoover zou hy niet komen, want toen eenige hem bekende vrouwen, op den Pa rallelweg den jongen zagen, protesteer den zij heftig tegen den knecht en zeiden dat hy Kees direct naar zyn ouders moest brengen. Dit deed de knecht toen en ln de Torenstraat kwamen de buurvrouwen, die bulten het geval stonden te bepruten, op den vermiste toegehold en omhelsden hem. En in trïumph werd hy naar huis gebracht, waar groote vreugde was over den verloren zoon, die gevonden was. Toen wy gistermiddag by de familie de Wit kwamen lag Kees te bed, en zooals wy in den aanvang van dit verslag ver telden zag de jongen er koortsachtig uit, doch wy vertrouwen dat Kees, die een stevige en gezonde Hollandsche jongen lijkt, gauw de ellende te boven zal zijn. Uit bovenstaande blykt weer eens glas helder hoe het „bang maken" van kin deren onberekenbare gevolgen kan heb ben, en als zoodanig zy dit verhaal ter leering. PLUIMVEETENTOONSTELLING TE HELDER. Naar wy vernemen is de definitieve sluiting der inschrijvingen bepaald op 6 December 1927. Vele belangrijke inzen dingen zyn reeds genoteerd, o.m. zal een prachtige collectie pauwen en fazanten de tentoonstelling opluisteren. Deze is door de Directie van Gemeente-plantsoe nen te Alkmaar belangloos ter beschik king gesteld. Ook zal de heer K. Hooger- duiu, een bekend specialist op het gebied van Watervogels, een mooie collectie in zenden. Verder nog een stand1 van de Aquarium- on Terrarium-vereen, ,4e Natuur" te Helder. Het belooft inderdaad schitterend te worden. EEN VOORBEELD? Onze vissehersvloot is tydeiyk uitge breid met een vijftiental schuiten uit Stel lendam. Deze visschers, door de groote garna- lenvangsten op Texelstroom aangelokt, komen hier hun geluk beproeven in deze wateren. Verleden jaar reed waren er een twee tal schuiten uit Stellendam, die het bedrijf kwamen uitoefenen. Deze voorloopera hebben nu navolging gevonden, zoodat een tamelyk groot aan tal eigen huis en terrein hebben verlaten, waar geen brood voor hen te verdienen viel. Een eigenaardig verschymsel schijnt zich daar in die omgeving voor te doen. n.1. dat sedert een paar jaar in den laten herfst en in den winter een zoo beperkte hoeveelheid garnalen waren te vangen, dat het bedrijf niet loonend gemaakt kon worden. En ze zyn daar op de garnalenvisscherij aangewezen. Daarvan bestaan de man nen, die het vi-schbedrijf uitoefenen en de vrouwen vergrooten het inkomen door voor de pellerijen de garnalen te pellen. Zijn er dus geen garnalen te vangen, dan is dat voor velen in dat dorp een twee-snijdend zwaard; geen vangst, geen pellerij en dus dubbele stopzetting van inkomsten. Nu komen ze hier visschen en zenden de garnalen gekookt naar Stellendam zoodat zy het zyn, die het bedrijf op de been helpen. De visschers hebben een vast bedrag voor elke K.G. garnalen en de pelsters een vast loon per KG. Er is dus stabiliteit in het inkomen der gezin nen, zoolang er vangst van garnalen is. Deze feiten leiden er weer toe de vraag te stellen of het garnalenpellery- bedrijf ook hier niet op ruimer voet kan worden ingericht. Haast altyd kan hier aanvoer van gar nalen zyn. Mits er afzetgebied is te vin den (iets dat Stellendam bhjkbaar wel heeft) kan dus het pellerijbedryf een tamelyk stabiel bedrijf worden. De visschers zouden, evenals te Stel lendam, een vasten prijs voor de garna len kunnen besomnfen en de pelsters kon don op vaster werk rekenen en dus zich gemakkelijker beschikbaar houden. Zit daarin niets voor een nyverheids- bedrijf te Helder? Misschien is het waard te worden overwogen. AUTO TE WATER. Door een onverklaarbare oorzaak reed de auto van den heer C. gistermorgen van de helling by Onrust te water. Een vracht auto, die toevallig passeerde, had deze weer spoedig op het droge. Persoonlyke ongelukken hadden niet plaats. De auto stond onbeheerd. KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN N.-H. NOORDER KWARTIER. De Kamer van Koophandel en Fabrie ken voor N.-H. Noorderkwartier zal op Woensdag 7 Deo. a.s. een openbare ledenvergadering houden in het Stadhuis te Alkmaar, des avonds te 7 ure. De agenda vermeldt o.m. onder de in gekomen stukken: Een schrijven van1 het hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie in antwoord op de missive do. 3 October j.L, betref fende verlaging van het port voor ge drukte stukken. Een schrijven van het hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie, betreffende de wenschelykheid om kleine hoeveelhe den goederen tegen een daarvoor vast te stellen bizonder tarief te vervoeren. Een -schrijven van het lid, den heer D. H. Grunwald, betreffende de voorgeno men afschaffing van de ryksdaalder-zil- verbonds. (Wy namen dit schrijven reeds in onze krant op. Red. H. Crt.) Een afdruk van het adres der K. v. K. te Amsterdam, gericht aan de Eerste Kamer der Staten-Generaal, betreffende de nieuwe bepalingen in het Wetboek van Koophandel omtrent de Naam-looze Ven nootschap. Een nadere uiteenzetting van den heer D. H. Grunwald, betreffende de wijziging van de Gemeentewet. (Het betrokken in de gemeentebelasting van inkomsten van filialen.) Vervolgens vermeldt de agenda de be handeling van het rapport van de «Ver- keerseom missie inzake het primaire en provinciale wegenplan, met betrekking tot het District dezer Kamer. En onder punt 7 een vraag van den heer B. Kuiper, inzak© de toepassing van het Buurtverkeertarief voor afstan den verder dan Amsterdam. Binnenland. AANSLAG OP EEN VELDWACHTER. Op 5 Sept. j.L trof de rijksveldwachter H. van de Kamp te Denekamp twee scha renslijpers, die hy wegens dronken schap verbaliseerde. Even later werd hy ter assistentie geroepen door een vrouw., die veel last van de beschonkenen had. De veldwachter heeft toen het tweetal den weg opgebracht, doch telkens kwa men zy terug. By de derde maal haalde een hunner een open mes uit den zak en stak er met kracht mee naar Van de Kamp, onder den uitroep: „Ik zal hem aan het mes steken en -aan stukken sny- den". Gelukkig wist de veldwachter door achteruit te springen de steken te ont gaan. Op lijfsbehoud bedacht heeft Van de Kamp toen zijn revolver getrokken en na waarschuwing twee schoten op den scharenslijper gelost, waarvan één den arm trof en het ander langs den hals ging (schampschot). Daarop wierp de woesteling het mes weg en liet zich ge willig arresteeren. Het O. M. by de Rechtbank te Almelo achtte het een ernstig feit en eischte 2 jaar en 6 maanden gevangenisstraf. Dinsdag werd verd. ter zake van po ging tot doodslag veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. «- Twee der daders gevat Gisterenochtend ongeveer half-vijf hoorde een agent van politic in de Regu- liersbreestraat te Amsterdam uit een raam van een bovenverdieping een vrouw om hulp roepen. Hy ging naar boven en vernam daar, dat op het plat van het huis daarnaast, door een smalle steeg daarvan gescheiden, drie mannen gezien waren. Toen hy naar buiten keek, zag hij twee mannen en onmiddellijk loste hij, om hen vrees aan te jagen, een schot. Hierop kwamen andere agenten te hulp, maar de beide mannen hadden zich reeds overgegeven. Het bleek, dat zij een groot aantal gouden en zilveren voorwerpen, meest armbanden en horloges, bij zich hadden, welke zij gestolen hadden uit den juwelierswinkel van den heer B. Kan, gevestigd in perceel 6 in genoemde straat. Om dezen te bereiken, waren zij eerst op een brandladder van perceel 4 geklommeu» van de dakgoot daarvan over de steeg heengestapt op het plat van perceel 6 en hadden hier een dakvenster opengebro ken. Injden winkel hebben zy alles over- hoopgehaald. De beide aangehoudenen, een 24-jarige boekbinder en een 26-jarige timmerman, zijn naar een politiebureau gebracht, waar zij een volledig^ bekentenis hebben afgelegd. Den naam van hun voortvluch- tigen medeplichtige, naar wien de politie nog zoekt, konden of wilden zij niet noe men. Deze mari is er met een gedeelte van den buit van door. HET PENNINGSKE VAN DE WEDUWE. Wie zt|n schulden betaalt Een te Rotterdam bijt haar dochter inwo nende 07-Jarig© weduwe had-, in- afwachting van don uag, dat zy baar pensioentje kon- gaan innen, hier en daar wat geld geleend. Toeni eindelijk de lang verbelde betaaldag aanbrak, gin» zy al heel vroeg op stap, om de moeily-ke reis van de veraf gelegen bui tenwijk naar het hartje van de binnenstad te maken. Een buurman, die haar in- de dagen1, toen de lamp voorover hing, nog al eens te hulp was gekomen, was zoo vrien delijk en hulpvaardig, haar op deze reis te vergezellen. Samen zijn zy- het geld een- bedrag van 260 gaan innen- en sam-en hebben zy- de thuisreis aanvaard. Dat was al omi half tien 's morgens. Maar de dochter zag haar moeder niet terug vóór over vie ren in den middag, en hoe? Zy zag tot haar ontstentenis haar moedler in een- auto voor- r ij den, in gezelschap van drie of vier vreemde heeren, die allen zeer luidruchtig waren en hardnekkig trachtten een heil- wensch te zingen, ten opzichte van den levensduur van de weduwe, die zy heel familiaar opoe noemden. En de dame in kwestie maakte het geval nog erger, door den samenzang te dirigeeren, met parapluis en reticule. De auto stopte vlak voor de deur en- de dochter wensebte wel' in den- grond te zin- toen van schaamte, toen zy zag, hoe links en rechts en aan den overkant, overal' hoofden van nieuwsgierige buren verschenen en dat al deze hoofden vol meewarigheid werden geschud, toen werd waargenomen, dat de weduwe niet meer bij machte was, in een rechte iyn van de auto naar het trapportaal te loopen. Maar de weduwe was onbevreesd voor de al dreigende praatjes en zegde ieder minzaam goeden dag, zwaaide met haar pa- ra-pluie naar een buur aan dé overzy-de, en wierp, o schande, een kushand naar de nog immer zingende heeren i-n den auto. Ein- deiyk lukte het haar naar boven in een bed te loodsen, waar zy onmiddeliyk in diepen slaap zakte. Toen de weduwe en haar buurman de thuisreis nog maar nauweiyks waren aan gevangen, waren zy, door de Weste Wagen straat wandelend, langs een café gekomen. Achter het raam zat een meneer, die. toen zy langs kwamen, op de ruit had getikt De buurman had in den meneer zijn, zoon her kend en hy had de weduwe weten over te halen- binnen een glaasje te gaan' drinken, tegen- de koude voeten1. Maar één- borrel verwarmt maar éém voet en d-us wend er een tweede besteld. En driemaal is scheeps recht en zoo kwam er een derde. En toen moest de buurman toch ook eens tracteeren en de zoon- mocht zich ook niet onbetuigd' laten. En zoo ging het verder. In minder dan geen tijd whs de weduwe in zeer kenne- 1 yken staat en toen- was het hek- van den- dam, Zij- had n-u toch veel geld en daarom wilde ze nu eens echt royaal zy-n. Een paar zeelui, die ook in het café zaten-, werden aan hetzelfde -tafeltje genoodigd en duchtig ger tracteerd1. Het werd) later en later; de stem ming steeg en -ten slotte werd iedere be zoeker onthaald. Weldra was het in de buurt bekend!, dat je in het café gratis een borrel kon krygen en -het liep storm; de mensch-en stonden in queue. Doch de caféhouder kreeg medeiy-dien het was inmiddels over half vier geworden en hij bestelde een auto. Voordat de goede klant vertrok, telde de caféhouder, die, wat hy tegoed had', maar zelf uit haar tasch moest nemen, het re stee-rende bedrag na. Toen bleek, dat zy- nog ongeveer 160 over had! De buurman, de beide zeelieden en nog een nieuwe kennis besloten het autotocht-je mee te matoen, en onder luid gezang ver dween het gezelschap. Den voïgenldeni morgen- was het ontwaken pijnlijk. Maar misschien! pijnlijker nog wa9 de ontdekking dat in de reticule nog maar een bedrag van 110 zat. De weduwe wist zich nog vaag te herln-nereni dat de café houder iets gezegd had van- J 160, en toen rees de bange vraag: Waar zijn de ontbre kende 60?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 13