T
EISELIN
Tweede Blad.
PLAATSELIJK NIEUWS
GEMENGD NIEUWS.
VAM DONDERDAG t DECEMBER 1927.
FOTOGR. ATELIER
POLDERWEG 60
Bruidsfoto's - Vergrootingen
Portret- en industrieele fotografie
Ie KWALITEIT WERK - BILLIJKE PRIJZEN
VIJF DAGEN IN EEN KIPPENHOK.
Inbraak in een juwelierswinkel
te Amsterdam.
Bij het te 's-Gravenhage op 29 en
30 November gehouden examen slaagde
voor 2e stuurman groote stoomvaart de'
heer F. Hildama.
AANBESTEDING.
Door den architect J. J. Schoeffelenber-
ger alhier werd Woensdagmorgen, in café
„Dennenheuvel" te Huisduinen aanbe
steed het uitbreiden daarvan. De volgen
de billetten waren hiervoor ingekomen:
H. Riemers 6485, Gebr. v. Pelt 6700,
Gebr. Boot 7200, C. Bot, 6600, Gebr.
Ran 6528, J. van Os 7260, G. Groot
7730, W. Braggaar 6520, J. v. d. Plas
6800, T. Griek 6460, H. Freeke 6510,
M. v. d. Plas 6093.
Gegund aan den laagsten inschrijver.
LEVERINGEN.
De levering van gerookt spek en pekel-
spek, benoodigd ten behoeve van de sol-
datenmenage in het garnizoen, geduren
de het tijdvak 1 Januari30 Juni 1928, is
toegewezen aan J. Korver, tegen 0.60 de
KG.
VRIJZINNIG HERVORMD
KERKKOOR.
Het Vrijzinnig Hervormd Kerkkoor,
vijf jaar geleden opgericht door den heer
Toon de Hoogh, herdacht Dinsdagavond
zijn eerste lustrum met een concert in de
Nieuwe Kerk, dat een bizonder karakter
droeg. Op dit concert namelijk werden
twee cantates van Bach uitgevoerd, een
meester, dien we wel uit enkel© liederen
en orgeloomposltles kennen, maar van
wiens zeer Delangrijke cantates nimmer
iets ten gehoore wordt gebracht.
Voor dit oonoert was medewerking ver
kregen van den bariton Dick Weiman en
onze stadgenoot© mejuffrouw Roggeveen.
Ds. de Kloet heette in een openingswoord
de aanwezigen welkom, daarbij wijzende
op het bizonder cachet van dit concert,
en overhandigd© namens den heer ter
Hall, dircteur van het Stedelijk Muziek
corps, een bloemstuk, als bewijs van hul
de voor het kerkkoor ingekomen. Hij wees,
zooals we zeiden, op het bizondere van
dit oonoert; dat op één avond twee can
tates van Bach worden vertolkt, is zelfs
in ons land een bizonderheid. Dat dit
kon plaatsvinden, is te danken aan de
samenwerking van velen, wien spr. daar
voor dankzegt. Met den wensch, dat de
uitvoering voelbaar moge maken den
heiligen geest, die uit de werken van
Bacht spreekt, opent spr. de bijeenkomst.
Met een allegro maestoso van Cesar
Franck op bet orgel' opende de heer de
Hoogh het concert. Daarna werd door bet
koor uitgevoerd de cantate no. 66 voor
koor, baritonisolo én symphonie-orkjst;
als solist trad hierbij op de heer Weiman.
Als wij weten, dat Bach leefde van 1685
tot 1760, dan zal men begrijpen, dat zijn
muziek een voor onze ooren ietwat pri
mitief karakter draagt. Bach was de man,
di© de kerkmuziek en dit geldt zoowel
de protestantsche als de katholieke tot
het volmaaktste opvoerde. Met Bach is een
periode in de muziekgeschiedenis afge
sloten en als zoodanig is een opvoering
van deze cantates een evenement. Behalve
deze cantate werd later nog gezongen
een tweede, voor koor, jongenskoor, so
praan-solo, bariton-solo en symphonie-
orkest. Door het eigenaardig karakter
der muziek werd' aan orkest en solisten
dikwijls hooge eischen gesteld, en de heer
Weiman was niet altijd In staat dien
eischen het hoofd te bieden. Daarentegen
vergoedde zijn innige gevoeligheid veel
van wat aan uiterlijk materiaal tekort
schoot. Ook mejuffrouw Roggeveen was
niet geheel opgewassen tegen de zware
solopartij. Bovendien eischte het over
volle kerkgebouw een stemcapaoitedt van
een omvang, dien slechts weinig zangers
bezitten. De koren waren bizonder mooi
van klank en samenzang, en wij geloovon
wel, dat hierin d© geest van Bach bena-
derd w^rd, zooals ds. do Kloot zeilde. De
heer Weiman had sublieme momenten,
zooals in „laat luiden d© doodenklokken
in de tweede cantate.
Behalve deze twee cantaten, zong de
heel Weiman nog een Beethoven-cyclus,
namelijk de JSechs Lieder von Gellert
op. 48.
Wij achten dit eveneens een evenement,
maar beslist een fout was het, dat deze
subtiele muziek op Hollandschen tekst ge
zongen werd. Een voorbeeld ten bewijze
van deze bewering. In het vierde der zes
liederen (op het programma als no. 8
aangegeven) luidt de Holl. tekst: „O,
God! zoo ver reikt Uw gena". enz. Het
vers van Gellert vangt aldus aan: „Gott,
deine Güte reicht so weit", Beethoven
oomponeerd© dus het woord „Gott" als
aanvangswoord van den satz, terwijl in
de hierop volgende stijging het accent
valt op „Güte", hetgeen ook zeer juist is.
Maar in den Holl. tekst gaat deze sug
gestie totaal verloren, waarvan men zich
overtuigen kan door beide teksten met
de noten te vergelijken. Nog sterker
kwam dit uit In het volgende „Meine Le-
benszeit verstreicht, Stündlich eil' ich zu
dem Grabe", gezongen op den tekst
„zachtkens sluipt mijn leven heen, tel
kens nader aan mijn groeve". Hier moet
op de a-klank van „Grabe" de geheel
anders aanvoelende „oe"-klank van „groe
ve" worden gezongen, waarop de muziek
niet is berekend. Waarom heeft de heer
Weiman, die toch zoo goed den zang
voelt, deze concessie aan het publiek ge
daan?
Mejuffrouw Roggeveen vertolkte een
drietal fijne liedjes, nl. Cath, van Ren-
nes' „Gij badt op eenen berg alleen", „O
finstre Nacht" en „Jesus unser Trost und
Leben" van Bach. Het is bekend, welk
een zuiver en fraai geluid zij heeft, en
hoe beschaafd haar zang is, zoodat uit
wijding hierover overbodig is. Maar zoo
als we boven al zeiden, valt het niet mee
in een overvol kerkgebouw te zingen
zóó, dat men de ruimte vult.
Door ds. van Veen werd een slotwoord
gesproken, waarbij hij namens het kerk
bestuur dank bracht aan allen. Ook her
dacht hij de nagedachtenis van ds. Fet-
ter, de eigenlijke oprichter van dit koor.
En spr. drukte den wensch uit, dat bij het
tweede lustrum evenveel, zoo (niet nog
meerderen, weder zullen profiteeren van
den zang van dit kerkkoor.
DERDE MARINE-CONCERT.
Het pleit voor de beteekenis van den
heer Leistik'ow als dirigent, dat wij op
het derde Marineoonoert. van gisterenavond
wederom kennis konden maken met niet
minder dan drie nieuwe nummers. Dit wa
ren een symfonisch gedicht van dten Belg
Brusselmans, een compositie van den direc
teur, en een Oostersche suite „Les Orien-
tales" van Ad'. Gauwin. Van detze drie nou
veautés vonden wij de laatste het belang
rijkst; ofschoon de muziek modern is van
klank, mist zit het onrustige, nerveuse, dat
Brusselmans kenmerkte. Toch was ook dit
symphonisch gedicht op verschillende
plaatsen interessant, maar de suite kon ons
het meest bekoren. Des heereni Leistikow's
„Souvenir*" was een mooi gelnstramentee 'd
toondicht, dat des componisten kennis der
verschillende Instrumenten! en hun effect
ten duidelijkste demonstreerde.
Vóór de pauze kregen we Beethoveni's
Coriolan-ouvertuire en een vioolconcert, van
Mozart, door den heer Pala voortreffelijk
vertolkt en even voortreffelijk begeleid door
het corps. Het verschil tiusschen den zeer
evenwichtigen Mozart en) het nerveuse
werk van na de pauze was zeer evident,
maar een dergelijke vergelijking is wel eens
interessant. Er was bedroefd weinig publiek,
waaraan Sint Nicolaas, die brave heilige,
wel schuld zal hebbent
ST. NICOLAAS BIJ DEN HEER
BOELENS.
Gisterenmiddag werd voor een groot
aantal kinderen wederom een© opvoering
gegeven van het sprookje van Roodkapje.
Na afloop bezocht Sint Nicolaas het rumoe
rige troepje. Wij hebben den goeden Sint
niet gezien, maar Pieterman-knecht stond
al te wachten, glunderend' en glimmend en
hy was de beste maatjes met de jeugdige
artistjes, die allang niet meer in hem ge-
loeven. Maar evengoed! werd de komst met
Indianen-gehuil begroet.
Volgende week de nieuwe revue. Dat
wordt „dik ini orde", hoor! we hebben den
vuurtoren van Huisduinen en d© bad
koetsjes al gezien!
De verloren zoon terecht
In ons nummer van Dinsdag vermeldden
we, met enkele regels, de vermissing van
een 14-jarigen jongen, die sinds Vrijdag
uit de ouderlijke woning was verdwenen.
De jongen is sinds gistermorgen terecht
en wij bezochten hem gisterenmiddag.
Hij lag diep weggedoken onder de
dekens; op beide wangen teekenden zich
verdacht roode kleurtjes en zijn oogen
hadden koortsgloed. Een leuke verwarde
krullebol lag op het witte laken. Een
echte ondeugende, pientere jongen, zoo
als hü daar lag. Hy zei niet veel, en ant
woordde schaars op de door ons gestelde
vragen. We vroegen weinig, doch over
dachten den ontzettenden angst, die deze
jongen de laatste dagen had doorgemaakt.
Vijf dagen in een kippenhok dat niet
langer dan 1.10 M. en niet breeder dan
70 cM. was. Het hok was oud en versle
ten, met overal gaten, waardoor de wind
en regen vrij toegang hadden.
Hoe de jongen ertoe gekomen was om
weg te loopen en al deze ellende te door
staan? In de eerste plaats was dit de
vreeselijke angst voor de politie. De jon
gen was en wy moeten dit ten zeerste
laken altyd erg bang gemaakt voor de
politie en het verbeterhuis. Levenslustig
en uitbundig als hy was met zyn 14
jaren zat hij vol kwajongensstreken en
kleine plagerijen, eerder een deugd dan
een ondeugd voor een gezonde jongen.
Zijn moeder was echter bang (O, die moe
derlijke bezorgdheid!) dat de jongen ver
keerde dingen zou doen en had hem daar
om meermalen onderhanden genomen en
hem gewaarschuwd voor politie en ver
beterhuis, terwyi ze hem de vreeselyke
gevolgen fel geschilderd had. Dit had den
iongen zoo aangegrepen, dat hy als de
dood zoo bang was geworden voor alles
wat politie was, en toen hy nu Vrydag-
morgen door de moeder van een meisje,
dat hij nogal eens geplaagd had. aan haar
muts getrokken of aan haar mantel ge-
rukt had, gedreigd werd met de politie, had
den longen een onbeschrijfeiyken angst
aangegrepen. Hy had de vrouw gevraagd
toch niet naar de politie te gaan, hy zou
het kind dan nooit meer plagen, doch deze
bleef by haar bedreiging en de jongen
was er toen vandoor gegaan, in zyn over
hemdje, zonder pet of jas, met het voor
nemen zich van het leven te berooven. Dat
rtas Vrijdagmorgen.
De jongen ging langs het z.g. kuitje en
toen verder over den dyk langs het N.-H.
Kanaal.
Bij de spoorbrug gekomen, wilde hy te
water springen, doch vermpedelyk de
gedachte aan zyn moeder deed hem van
dit voornemen afzien, en terug ging hij,
naar Helder. Toen het donker was kwam
hij hier aan, doch naar huis gaan durfde
hy niet, uit vrees dat de politie al met
zyn wegloopen op de hoogte zou zyn en
zoo kwam hy terecht op het terrein aan
het einde van de Sluisdykstraat, hoek
Ruyghweg, waarop verschillende schuren
en stallen staan van den heer Makelaar,
die daar zyn vee onderbrengt.
Op dit terrein stond ook het oude kip
penhokje, dat al sinds eenigen tyd niet
meer gebruikt werd, doch waarin oud
roestig yzer werd neergegooid. Door den
nauwen ingang moet de jongen ternauwer
nood binnen gekomen kunnen zyn en in
het hokje had hy geen ruimte om zich te
bewegen, maar de jongen stierf liever,
dan in de handen van de politie te vallen.
Dat was dus Vrijdagavond. Ondertus-
schen waren de ouders van den jongen
in groote ongerustheid geraakt en had
den de politie in kennis gesteld van de
vermissing. Particulieren trokken er op
uit om het kind te zoeken, doch keerden
na een vergeefschen tocht terug. Zaterdag
werd het onderzoek voortgezet. De deel
neming met de ouders was algemeen en
gratis werd de auto van enkele particu
lieren aangeboden, om by het opsporen
van den jongen dienstig te zyn. Alles was
echter tevergeefs, de jongen was en bleef
weg. Padvinders trokken er Zondag op uit
en Maandag werd de vermissing per radio
doorgezonden, terwyl in het dagblad „Het
Volk" een foto van hem versoheen. In doo-
delyken angst en ongerustheid brachten
de ouders die dagen door. Zyn moeder
kon niet eten en van slapen was in het
geheel geen sprake.
De jongen ondertusschen zat in zyr
kippenhok en verzwakte zoodanig dat hij
al spoedig niet meer in staat was zyn
vreeselyken dorst in een naburige sloot
te lesschen. De eerste nachten zocht hij
op het erf naar voedsel van de dieren om
zyn honger te stillen, doch vond niets en
daarna was hy niet meer in staat om op
te staan. De gaten in het hok had hy zoo
goed en zoo kwaad als dat ging, met hooi
dicht gemaakt, doch niettegenstaande dat.
was het er ondrageiyk koud.
Op het Ijzer, dat in het hok lag, had hij
wat hooi gelegd, doch ook niet voldoende
om het pijnlijke van de ligging weg te
nemen.
En toch was de jongen vlak by huis,
hy woont in de Torenstraat, en zag hij
zelfs eenmaal door een opening in het hok,
zyn vader loopen, die hem zocht. Voelt
u iets van den onuitsprekelyken angst die
den jongen had aangegrepen en die hem
liever dood deed gaan, dan in de ge
vreesde handen van de politie te vallen,
Nacht op nacht verstreek, koud en guur,
en de dagen duurden als weken, de hon
ger plaagde en de dorst kwelde, maar toch
durfde de jongen niet uit zyn schuilplaats
te komen. Hier is een stukje tragiek dat
we niet doorvoelen kunnen, en alleen kun
nen we medelyden hebben met den jongen,
die vyf zulke ontzettende dagen heeft
doorgemaakt. Hy mag dan misschien een
vreeselyk ondeugende jongen zyn en heel
veel kattekwaad uitgevoerd hebben, maar
zulk een lyden, zulk een angst, wy zyn
niet by machte het te beschrijven.
Alle hoop had men opgegeven, hoewel
de opsporingen nog niet waren gestaakt,
vreesde men evenwel dat de jongen zich
van het leven beroofd had.
Gistermorgen om ongeveer 9 uur was
de knecht van Makelaar op het erf van
zyn patroon. Hy had wat oud yzer weg te
gooien en ging daarvoor naar het bewuste
kippenhok. Toen hij het opende zag hij
tot zyn grooten schrik een paar beenen in
het hok liggen. Hy bukte zich en ont
waarde den jongen, die niet meer dan een
menschelijk wrak was. Bleek en ziek zag
de jongen er uit Vyf dagen en vyf nach
ten had hij daar gelegen, zonder eten of
drinken. Hy was dan ook niet meer in
staat om uit het hok te komen en werd
door den knecht uit zijn hachelijke positie
verlost. Hy kon niet meer staan. De knecht
gaf hem eerst wat te drinken en onder
steunde hem toen, om hem naar het
Hoofdbureau van politie te brengen. Doch
zoover zou hy niet komen, want toen
eenige hem bekende vrouwen, op den Pa
rallelweg den jongen zagen, protesteer
den zij heftig tegen den knecht en zeiden
dat hy Kees direct naar zyn ouders moest
brengen. Dit deed de knecht toen en ln
de Torenstraat kwamen de buurvrouwen,
die bulten het geval stonden te bepruten,
op den vermiste toegehold en omhelsden
hem. En in trïumph werd hy naar huis
gebracht, waar groote vreugde was over
den verloren zoon, die gevonden was.
Toen wy gistermiddag by de familie de
Wit kwamen lag Kees te bed, en zooals
wy in den aanvang van dit verslag ver
telden zag de jongen er koortsachtig uit,
doch wy vertrouwen dat Kees, die een
stevige en gezonde Hollandsche jongen
lijkt, gauw de ellende te boven zal zijn.
Uit bovenstaande blykt weer eens glas
helder hoe het „bang maken" van kin
deren onberekenbare gevolgen kan heb
ben, en als zoodanig zy dit verhaal ter
leering.
PLUIMVEETENTOONSTELLING
TE HELDER.
Naar wy vernemen is de definitieve
sluiting der inschrijvingen bepaald op 6
December 1927. Vele belangrijke inzen
dingen zyn reeds genoteerd, o.m. zal een
prachtige collectie pauwen en fazanten
de tentoonstelling opluisteren. Deze is
door de Directie van Gemeente-plantsoe
nen te Alkmaar belangloos ter beschik
king gesteld. Ook zal de heer K. Hooger-
duiu, een bekend specialist op het gebied
van Watervogels, een mooie collectie in
zenden. Verder nog een stand1 van de
Aquarium- on Terrarium-vereen, ,4e
Natuur" te Helder. Het belooft inderdaad
schitterend te worden.
EEN VOORBEELD?
Onze vissehersvloot is tydeiyk uitge
breid met een vijftiental schuiten uit Stel
lendam.
Deze visschers, door de groote garna-
lenvangsten op Texelstroom aangelokt,
komen hier hun geluk beproeven in deze
wateren.
Verleden jaar reed waren er een twee
tal schuiten uit Stellendam, die het bedrijf
kwamen uitoefenen.
Deze voorloopera hebben nu navolging
gevonden, zoodat een tamelyk groot aan
tal eigen huis en terrein hebben verlaten,
waar geen brood voor hen te verdienen
viel.
Een eigenaardig verschymsel schijnt
zich daar in die omgeving voor te doen.
n.1. dat sedert een paar jaar in den laten
herfst en in den winter een zoo beperkte
hoeveelheid garnalen waren te vangen,
dat het bedrijf niet loonend gemaakt kon
worden.
En ze zyn daar op de garnalenvisscherij
aangewezen. Daarvan bestaan de man
nen, die het vi-schbedrijf uitoefenen en
de vrouwen vergrooten het inkomen door
voor de pellerijen de garnalen te pellen.
Zijn er dus geen garnalen te vangen,
dan is dat voor velen in dat dorp een
twee-snijdend zwaard; geen vangst, geen
pellerij en dus dubbele stopzetting van
inkomsten.
Nu komen ze hier visschen en zenden
de garnalen gekookt naar Stellendam
zoodat zy het zyn, die het bedrijf op de
been helpen. De visschers hebben een
vast bedrag voor elke K.G. garnalen en
de pelsters een vast loon per KG. Er is
dus stabiliteit in het inkomen der gezin
nen, zoolang er vangst van garnalen is.
Deze feiten leiden er weer toe de
vraag te stellen of het garnalenpellery-
bedrijf ook hier niet op ruimer voet kan
worden ingericht.
Haast altyd kan hier aanvoer van gar
nalen zyn. Mits er afzetgebied is te vin
den (iets dat Stellendam bhjkbaar wel
heeft) kan dus het pellerijbedryf een
tamelyk stabiel bedrijf worden.
De visschers zouden, evenals te Stel
lendam, een vasten prijs voor de garna
len kunnen besomnfen en de pelsters kon
don op vaster werk rekenen en dus zich
gemakkelijker beschikbaar houden.
Zit daarin niets voor een nyverheids-
bedrijf te Helder? Misschien is het waard
te worden overwogen.
AUTO TE WATER.
Door een onverklaarbare oorzaak reed
de auto van den heer C. gistermorgen van
de helling by Onrust te water. Een vracht
auto, die toevallig passeerde, had deze
weer spoedig op het droge. Persoonlyke
ongelukken hadden niet plaats. De auto
stond onbeheerd.
KAMER VAN KOOPHANDEL EN
FABRIEKEN N.-H. NOORDER
KWARTIER.
De Kamer van Koophandel en Fabrie
ken voor N.-H. Noorderkwartier zal op
Woensdag 7 Deo. a.s. een openbare
ledenvergadering houden in het Stadhuis
te Alkmaar, des avonds te 7 ure.
De agenda vermeldt o.m. onder de in
gekomen stukken:
Een schrijven van1 het hoofdbestuur
der Posterijen en Telegrafie in antwoord
op de missive do. 3 October j.L, betref
fende verlaging van het port voor ge
drukte stukken.
Een schrijven van het hoofdbestuur
der Posterijen en Telegrafie, betreffende
de wenschelykheid om kleine hoeveelhe
den goederen tegen een daarvoor vast te
stellen bizonder tarief te vervoeren.
Een -schrijven van het lid, den heer D.
H. Grunwald, betreffende de voorgeno
men afschaffing van de ryksdaalder-zil-
verbonds.
(Wy namen dit schrijven reeds in onze
krant op. Red. H. Crt.)
Een afdruk van het adres der K. v. K.
te Amsterdam, gericht aan de Eerste
Kamer der Staten-Generaal, betreffende
de nieuwe bepalingen in het Wetboek van
Koophandel omtrent de Naam-looze Ven
nootschap.
Een nadere uiteenzetting van den heer
D. H. Grunwald, betreffende de wijziging
van de Gemeentewet. (Het betrokken in
de gemeentebelasting van inkomsten van
filialen.)
Vervolgens vermeldt de agenda de be
handeling van het rapport van de «Ver-
keerseom missie inzake het primaire en
provinciale wegenplan, met betrekking
tot het District dezer Kamer.
En onder punt 7 een vraag van den
heer B. Kuiper, inzak© de toepassing
van het Buurtverkeertarief voor afstan
den verder dan Amsterdam.
Binnenland.
AANSLAG OP EEN VELDWACHTER.
Op 5 Sept. j.L trof de rijksveldwachter
H. van de Kamp te Denekamp twee scha
renslijpers, die hy wegens dronken
schap verbaliseerde. Even later werd hy
ter assistentie geroepen door een vrouw.,
die veel last van de beschonkenen had.
De veldwachter heeft toen het tweetal
den weg opgebracht, doch telkens kwa
men zy terug. By de derde maal haalde
een hunner een open mes uit den zak en
stak er met kracht mee naar Van de
Kamp, onder den uitroep: „Ik zal hem
aan het mes steken en -aan stukken sny-
den". Gelukkig wist de veldwachter door
achteruit te springen de steken te ont
gaan.
Op lijfsbehoud bedacht heeft Van de
Kamp toen zijn revolver getrokken en
na waarschuwing twee schoten op den
scharenslijper gelost, waarvan één den
arm trof en het ander langs den hals
ging (schampschot). Daarop wierp de
woesteling het mes weg en liet zich ge
willig arresteeren.
Het O. M. by de Rechtbank te Almelo
achtte het een ernstig feit en eischte 2
jaar en 6 maanden gevangenisstraf.
Dinsdag werd verd. ter zake van po
ging tot doodslag veroordeeld tot twee
jaar gevangenisstraf.
«-
Twee der daders gevat
Gisterenochtend ongeveer half-vijf
hoorde een agent van politic in de Regu-
liersbreestraat te Amsterdam uit een
raam van een bovenverdieping een vrouw
om hulp roepen. Hy ging naar boven en
vernam daar, dat op het plat van het
huis daarnaast, door een smalle steeg
daarvan gescheiden, drie mannen gezien
waren. Toen hy naar buiten keek, zag
hij twee mannen en onmiddellijk loste
hij, om hen vrees aan te jagen, een schot.
Hierop kwamen andere agenten te hulp,
maar de beide mannen hadden zich reeds
overgegeven. Het bleek, dat zij een groot
aantal gouden en zilveren voorwerpen,
meest armbanden en horloges, bij zich
hadden, welke zij gestolen hadden uit
den juwelierswinkel van den heer B. Kan,
gevestigd in perceel 6 in genoemde straat.
Om dezen te bereiken, waren zij eerst op
een brandladder van perceel 4 geklommeu»
van de dakgoot daarvan over de steeg
heengestapt op het plat van perceel 6 en
hadden hier een dakvenster opengebro
ken. Injden winkel hebben zy alles over-
hoopgehaald.
De beide aangehoudenen, een 24-jarige
boekbinder en een 26-jarige timmerman,
zijn naar een politiebureau gebracht,
waar zij een volledig^ bekentenis hebben
afgelegd. Den naam van hun voortvluch-
tigen medeplichtige, naar wien de politie
nog zoekt, konden of wilden zij niet noe
men. Deze mari is er met een gedeelte
van den buit van door.
HET PENNINGSKE VAN DE
WEDUWE.
Wie zt|n schulden betaalt
Een te Rotterdam bijt haar dochter inwo
nende 07-Jarig© weduwe had-, in- afwachting
van don uag, dat zy baar pensioentje kon-
gaan innen, hier en daar wat geld geleend.
Toeni eindelijk de lang verbelde betaaldag
aanbrak, gin» zy al heel vroeg op stap, om
de moeily-ke reis van de veraf gelegen bui
tenwijk naar het hartje van de binnenstad
te maken. Een buurman, die haar in- de
dagen1, toen de lamp voorover hing, nog al
eens te hulp was gekomen, was zoo vrien
delijk en hulpvaardig, haar op deze reis te
vergezellen. Samen zijn zy- het geld een-
bedrag van 260 gaan innen- en sam-en
hebben zy- de thuisreis aanvaard. Dat was
al omi half tien 's morgens. Maar de dochter
zag haar moeder niet terug vóór over vie
ren in den middag, en hoe? Zy zag tot haar
ontstentenis haar moedler in een- auto voor-
r ij den, in gezelschap van drie of vier
vreemde heeren, die allen zeer luidruchtig
waren en hardnekkig trachtten een heil-
wensch te zingen, ten opzichte van den
levensduur van de weduwe, die zy heel
familiaar opoe noemden. En de dame in
kwestie maakte het geval nog erger, door
den samenzang te dirigeeren, met parapluis
en reticule.
De auto stopte vlak voor de deur en- de
dochter wensebte wel' in den- grond te zin-
toen van schaamte, toen zy zag, hoe links en
rechts en aan den overkant, overal' hoofden
van nieuwsgierige buren verschenen en dat
al deze hoofden vol meewarigheid werden
geschud, toen werd waargenomen, dat de
weduwe niet meer bij machte was, in een
rechte iyn van de auto naar het trapportaal
te loopen. Maar de weduwe was onbevreesd
voor de al dreigende praatjes en zegde ieder
minzaam goeden dag, zwaaide met haar pa-
ra-pluie naar een buur aan dé overzy-de, en
wierp, o schande, een kushand naar de nog
immer zingende heeren i-n den auto. Ein-
deiyk lukte het haar naar boven in een bed
te loodsen, waar zy onmiddeliyk in diepen
slaap zakte.
Toen de weduwe en haar buurman de
thuisreis nog maar nauweiyks waren aan
gevangen, waren zy, door de Weste Wagen
straat wandelend, langs een café gekomen.
Achter het raam zat een meneer, die. toen
zy langs kwamen, op de ruit had getikt De
buurman had in den meneer zijn, zoon her
kend en hy had de weduwe weten over te
halen- binnen een glaasje te gaan' drinken,
tegen- de koude voeten1. Maar één- borrel
verwarmt maar éém voet en d-us wend er
een tweede besteld. En driemaal is scheeps
recht en zoo kwam er een derde. En toen
moest de buurman toch ook eens tracteeren
en de zoon- mocht zich ook niet onbetuigd'
laten. En zoo ging het verder. In minder
dan geen tijd whs de weduwe in zeer kenne-
1 yken staat en toen- was het hek- van den-
dam, Zij- had n-u toch veel geld en daarom
wilde ze nu eens echt royaal zy-n. Een paar
zeelui, die ook in het café zaten-, werden aan
hetzelfde -tafeltje genoodigd en duchtig ger
tracteerd1. Het werd) later en later; de stem
ming steeg en -ten slotte werd iedere be
zoeker onthaald. Weldra was het in de buurt
bekend!, dat je in het café gratis een borrel
kon krygen en -het liep storm; de mensch-en
stonden in queue.
Doch de caféhouder kreeg medeiy-dien
het was inmiddels over half vier geworden
en hij bestelde een auto. Voordat de
goede klant vertrok, telde de caféhouder, die,
wat hy tegoed had', maar zelf uit haar tasch
moest nemen, het re stee-rende bedrag na.
Toen bleek, dat zy- nog ongeveer 160 over
had! De buurman, de beide zeelieden en nog
een nieuwe kennis besloten het autotocht-je
mee te matoen, en onder luid gezang ver
dween het gezelschap.
Den voïgenldeni morgen- was het ontwaken
pijnlijk. Maar misschien! pijnlijker nog wa9
de ontdekking dat in de reticule nog maar
een bedrag van 110 zat. De weduwe wist
zich nog vaag te herln-nereni dat de café
houder iets gezegd had van- J 160, en toen
rees de bange vraag: Waar zijn de ontbre
kende 60?