„Hlld" zonk later. Zijn getaeefa lading
hout la drijvende. Men hoopt het scihip te
kunnen lichten.
DRANKSMOKKELAARS IN
MOEILIJKHEDEN.
Aan de Calltornlsóhe kust la een zeil
schip aangedreven, miet dertien van hon-
£er en dorst bijna gestorven zeelleden.
]j hadden 92 dagen hulpeloos rondgedob-
MATHILDA EVERS.
„Zij bidt", antwoordde de een.
SS ""ïem.ï- S| Tot on. J. 1..« fM, „om-
SSotlo wolken h„«k v.n doJWaan „ver mU on on» kind «toeid. Mbot l
Nieuwe Uitgaven.
Een oude Kerstgeschiedenis.
Lang, lang is het geleden 1
De zee was wel een mijl van de kust
al met ys bedekt. De sterren schitterden
aan den wolkeloozen hemel. De dorpsklok ls ook een groot graf'. hem
verkondigde keer op keer, met helderen „Hoe heet die vrouw?" vroeg de vreem- schepen en van de winden, j
zioni ny wiuw, uw» «y j—j - .- 1
gaarne zou hebben; hij sprak 0*W rijn
klank, dat het Kerstavond was.
Anders hoorde men geen geluiden
SrHflt WBren Bmokk6laar8 van 8terken 1 strand en duinen lagen In de diepste rust „Kent gij,
verzonken. Nu echter kraakte de sneeuw woord. „Uit
den werden gehoord. Een eenzame toon,
drank
DE INGEVALLEN DOOL
De Rijnvaart herval
In het Rijngebied ls Donderdag zeeT
sterke dool Ingetreden, die het drijf ijs zoo zweefde schuw door de lucht,
imurw heeft gemaakt, dat de scheepvaart
n
op het smalle voetpad. Naderende schre- „Mathilda klonk het op
dcüing verder, terwijl hij naar de zee opbrachten. Ach. ik was zwnk tfcnncg
i staarde met de hand voor de oogen. zijn hulp aan te nemen, want, Wihm
Mathllde ndet?" was het ant- de jongen huilde om brood en mijn nan
welke streek rijt gij dan?" vond geen uitweg. Adam ging uit en tn
strandvogel verhief zijn vleugels en
„Ja, Mathilda Mathilda Evers."
stroomafwaarts in vollen omvang hervat
kon worden. Het Ijs in de Moezel zit nog
vast.
DE KOUDE IN OOST- EN ZUID
EUROPA.
Te Boekarest stond de thermometer
Donderdag 26° C. Het was sinda 50
jaar daar niet zoo koud geweest.
In Italië is de koude zoo fel, dat de
wolven uit het hooggebergte tot bij de
huizen komen.
Uit Toscane wordt melding gemaakt
van verscheidene gevallen van verstik
king van mensohen, die een houtskool
vuur in hun slaapkamer gebrand had
den.
AANHOUDENDE KOUDE IN
HONGARIJE.
In tegenstelling met den omslag van
het weer ln West-Europa duurt in Hon-
Ïarije de felle koude nog voort Te Boe-
apest atond de thermometer Donderdag
ochtend nog —24° O. en zelfs Donderdag
middag bleef het nog 15°. Eergisteren
en gisteren heeft de eerste hulpdienst ln
87 gevallen hulp moeten verleenen aan
mensohen, die door de gladheid gevallen
waren en armen of beenen gebroken had
den of zioh verzwikt hadden.
ZES MENBCHEN VERDRONKEN.
In de Alahama-rlvler bti Benton zijn
door het omalaan van een boot zes men
sohen verdronken, n.1. de schipper een
blanke en vijf negers.
DOOR EEN OLIFANT GEDOOD.
De Engelaohman Judd is op de ollfan-
tenjacht ln Oost-Afrika bij Maeolgalenl
dood. Hij had het dier gewond en dit
liep toen storm op de jagers en spietste
Judd op zijn alagtanden. Judd had al 80
Jaar op olifanten gejaagd. ZUn zoon werd
ook door het dier omver geloopen, maar
kon het later neerschieten, te laat eohter
om zijn vader te redden.
De eenzame wandelaar, die ln zeemans-
kleedlj en imet het hoofd omlaag lang- den hemel, zoo snel was de man verdwc-
SLACHTOFFERS VAN DE KOUDE.
Naar de Vossleche Ztg. meldt zijn te
Ostrau in Moravië drie Slowakeohe bezem-
blndertjes doodgevroren. De Jongens had
den warmte gezocht op een stortplaats van
slakken van een hoogoven. Door de uit-
stroomonde gassen verloren zij het be
wustzijn en 's nachts vroren zij dood. Ook
ls een nachtwaker doodgevroren.
Te Zwlckau zijn twee mensohen tenge
volge van de gladheid doodgevallen.
ONTPLOFFING TE KATTOWITZ.
In de keuken van een villa te Kattowitz
is de kachel in de luoht gevlogen, waar
schijnlijk door de ontploffing van een dy-
namietpatroon in de brandstof. De vrouw
des huizes met haar kindje van vijf maan
den raakten onder het puin van Instorten
de muren; het dienstmeisje viel uit het
raam van een kamer daarnaast. Met ver
wondingen zijn rij naar het ziekenhuis
gebracht.
I^IBI
zaam voortschreed, was iemand van een
krachtige gestalte. Uit zijn manlijke, ern
stige trekken sprak oen smart, die door
de milde hand des tljds wel verminderd,
maar niet uitgedoofd was. Hij moest wel
een langen weg afgelegd hebben, want
zijn bewegingen waren onvast en zijn
lange baard was bezet mot kleine Ijs
kegels.
Hij had het dorp bereikt. De helder ver.
lichte Kerstboompjes achter de vensters
ging hij somber, zonder op te zien, voor
bij. Zijn gedachten vertoefden bij een tijd,
die reeds lang achter den rug lag.
In het midden van het dorp stond een
vuurtoren, oud en vervallen. Gebarsten
booten, verroeste ankers, touw en zeil
werk, alles lag ln bonte wanorde om den
voet van den toren. Hier vertraagde de
man zijn schreden en blikte dan naar het
gebouw, dan naar het scheepstuig aan zijn
voeten.
„Voor dertig Jaren", sprak hij halfluid
in zichzelf, waren wij beiden kinderen.
Dikwijls speelden wij ln de vensterhol
ten van den toren en staarden ln die wijde
wereld vol water en golven. ZIJ was een
trouw en lief kind en als de wind over
haar goudblonde lokken speelde, dan
nam lk haar ln den arm en vertelde haar
echoone en zoete geschiedenissen en
sprookjes". Hij zweeg een oogenblik.
„Ach, dat helmweel dat verlangen naar
hij zacht.
schorren by ons, hoewel fic hem verzocht, mij te
willen mijden, want ik wist hoe licht oc
vrouwen in het dorp aanmerkingenj De gep.
Als de adelaar in de lucht, als een pijl maakten. Maar, lk zweer je, rnjjn hart stedt te elp vojri zich
uit een boog. als een vallende ster aan was rein, en slechts om der wille van het bet luchtige, hcftélljke n
kind
W. C. Schflnstedt, Regeering en
Liefdeleven van LodewIJk XV.
Met een) lrvledding van Prof. H.
Brugrrans en 47 illustraties. Van
HoJrema en Warendorfs Ultg.
Mij-, Amsterdam.
De gep. genera al-majoor W. C. Schfln-
kemmerk was van het ancien régime, en
nen. Over het voetpad, door de sneeuw en
het zand der duinen liep hij als een razen
de, recht op den Kerstboom af, roepende:
„Mathilda, je bidt voor mij je bemint
:nij^ nog".
belde mannen zagen hem verwon
derd na. „Dat kan hij slechts zijn," zei
den zij en schudden de hoofden. „De
dooden leven." Toen keerden zij terug,
om het ln het dorp te vertellen.
„Wlllem," klonk het over het Ijs. „Wll-j
lem, is het dan mogelijk? Je leeft!"
„Hoor verder!" sprak Willem ,.Ik las faarult Jontstaan ee<>w koning
ook Adam's brief. Mijn portret, mijn XV en vea
eigen portret, hetzelfde, dat ik je als brui- Dit nu lai «en «n-A^
degom gegeven had, viel uit de bladen'over, naar het ^et
van den brief. Hij had het uit het medail-te twisten valt. Maar b^«kt deze'go-
Ion genomen, en daar lag het voor mij, neraal een minwaar is an P kante, la
zooals nu in mijn hand - zie hier!" MJ ook een schalk. Hij ^aarschuwt in zijn
En uit een zakdoek haalde hy het por- voorwoord, dat zijn bosk ^Ln
I jonge meisjes maar dit neemt niet weg, dat
snikkend, by zijn materiaal, in deni loop der Jaren ver-
'zameid, op zekeren dag heeft laten 'ezen
tret te voorschyn.
„Ook dat nog," zeide zy
„Willem, hy heeft het my als pand voor - -. P*.
m, ib iio» uau uiuKcujn.r ov icciu mijn schuld, zooals hy vleiend zeide, af- 3«n een „scha.ksch gOTichtje, aarln een
In een oogenbl'': was het dorp ln be- gedwongen; hy wilde geen ander pand paar donkere oogen Mwiu ween won-
weglng. Allen snelden naar het strand hebben en de jongen schreide weder; der dan ook, dat een „guhig -j vroeg:
en wat zy daar op het blinkende ys za- om brood en toen gaf lk het hem onder «Waarom z? l,u &een *®n'
crpn "dit was «en h«eid als uit een v*b tranen." kewT Zoo ls dit, niet voor jonge meisjes
„jy had het hein opgedrongen," sprak bestemde beek,
- - van een Jong meisje. Foei, generaal!
De generaal ls ook nog ln ander opzicht
schalk. Als generaal-majoor b. d. is hy
gen, dat was een beeld als uit een vele tranen,
sprookje: drie menschen knielden ln de
sneeuw en deze groep werd bestraald hij vérder en zyn stem trilde van inner-
door de lichten van den Kerstboom. De ïyke aandoening, „opgedrongen, schreef
krachtige gestalte van den man was ge- Adam my. Ik moeat komen en spoedig - j
bogen, zlln gelaat had hy met belde han- komen. Komen moest lk, Mathilda en M1?, monaTChlm.en hy hewdat
een
den bedekt; de vrouw had zich dicht aan spoedig komenl Ha, wist hy dan niet, dat) i
hem gevleid en haar lang blond haar flad
derde ln den wind; de knaap echter hield
het hoofd opgericht en hief de gevou
wen handen ten hemel. Nu kwam er
leven ln de groep; de kleine llchtpyra-
mide werd opgeheven en de drie gestal
ten bewogen zich ln de richting van het
land. En toen zy nu de verzamelde dorps-
dit
hr.ar
Toen
en
LUCHTVAART.
MEVROUW GRAYSON NAAR
HARBOUR GRACE.
New York, 28 December. Mevrouw
Grayson is vanmiddag vertrokken op de
eerste etappe van haar vluoht over den
Atlantisch en Oceaan. Het doel van dit
eerste stuk la Harbour Gries op New-
foundland.
Ingezonden.
Helder, 24 D«c. ïeiT
Geachte Recictieu
Beleefd verzoek lk u opname van het
navolgende in uw hl «dl
Hecenimorgen was lk by het vertrek van
den trein van 121 getuige van het lange
oponthoud aan de loketten, tengevolge waar-
\anve-e reizigers met toestemming van den
stahonschef zonder kaartje 'in cfeni trein
richting Amsterdam konden «appeni
b'iervan hoorce lk in myn
nabijhai^ de opmerking maken: „Wat een
zooaje
^aa.; het publiek dia® niet, dat
het zeifta hoeftzaak de oorzaak is va® dat
„zoo-je coorc'at verreweg de meeste der
reizigers met groot (en in geen geval met
Kepast) geld betalen?
ean,s mo»Lt« hiervoor
te zorgen, zou men zien hoe vlug leder ge-
hflmv?! WaS en ht>erv«el moeite men de loket
beambten bespaarde.
iich goed Indacht, zou
net mo'geiijk reeok voor a.s. Zaterdag zyn
nut kunnen hebben.
Publiek echter op den ouden
vwHWn88?^ zou h6t m-aanbeveling
SSÏEd? "w boven het
te bè err" ir'/ó fP ?at F*9*** 8ald
www!., reizigers, dlle dit niet doen,
tot het laatst te laten wachten.
V.
myn kind!" steunde
■tampte hy met den voet op den
grond en riep „dwaze weekhartigheid!
Schaam Je, oude zeerob!"
Hy ging verder, den molen, de markt
en de kerk van het dorp voorbij. Nog een
maal stond hy stil en fluisterde: „Hier
was het, dat Ik haar Zondags met 't kerk
boek ln de hand naar het Godshuis zag
gaan. Hier stonden wy als man en vrouw
voor het altaar. O, ware zy trouw en goed
gebleven!"
Nog eenige schreden en hy stond voor
de deur van een klein huisje, dat niet door
de lichten van een Kerstboom bestraald
werd. „Hl*r was het, hier", zoo klonk het
nauw hoorbaar van zyn lippen: „of zy
thuis zou wezen?" en voorziohtig als een
dief sloop hy In de schaduw van het
vooruitstekende dak, en gluurde door de
reten der blinden. „Alles donker", mom-
Eelde hy, „donker op Kerstavond! God
eeft haar gestraft!"
Een licht windje, dat van de zeezyde
kwam, ging door de bladerloose takken
van den lindeboom, die voor het huisje
stond. De man zuchtte, en het was alsof
de lindeboom ook zuchtte. „Of xy heen
gegaan ls?" fluisterde hy en luisterde nog
een oogenblik. Alles bleef doodstil! Nu
leunde de man met den arm op het ven-
sterkozyn en legde het moede hoofd ln de
hand: „of gestorven?" snikte hy. De klok-
ketonen klonken te midden vtn zyn
smart; zy klonken als In vroegere tyden
en een zoete herinnering bracht hem ver-
vloger» dagen voor den geest. Het kwam
hem voor, alsof een zaohte hand zich ver
koelend op zyn brandend voorhoofd legde,
alsof twee ronde armen om zyn hals ge
strengeld werden, alsof een lieve mond
zadht en biddend „Willem, Willem!"
fluisterde. En toen hy soo verder droom
de, voelde hij plotseling een st'Vn in het
hart en het was, alsof hy al het leed van
vele Jaren nog eenmaal moest loorstaan;
hy zag zich op den wyden, verren ocoaan,
kampende met stormen en gevaren, en
toen zuchtte hy: „Ach, en dan myn kind:
Nog eenmaal weneoh ik het te zien, slechts
eenmaal? Hy ls tooh myn, mijn
„Of het weer komen zal, Jacob?" zei
plotseling een ruwe stem naast den on-
gelukklgen zeeman.
,Jk denk het wel", antwoordde een an
dere, en twee mannen ln matro/enkleeren
kwamen den weg af. Sedert zes jaren
heeft men het eiken Kerstavond gezien,
Mcolaas. Het zal ook heden niet wegblij
ven!"
»Het is toch een zeldzame vrouw!" zei
de eerste, „zulk e>en opzien te baren en
dan midden op het ys!"
„Rampspoed en armoede maakt de men
schen schuw, Nicolaaa. Maar wat men ook
zeggen moge, zy moet toch braaf wzm,
omdat zy zoo standvastig de gedachtenis
der dooden vereert Denkt gij dat ook
„Dat meen lk ook", sprak de ander.
,3raaf ls zy, ondanks al wat men van haar
zegt. Maar kyk, Jacob," ging hy voort,
terwyi hy op de ysvlakte wees, „daar la
het al".
Op het glinsterende, witte aieod der
aarde Btraalde een helder, geel licht; een
oogenblik later waren er twee, daarna
drie en meer liohten, die hun stralen naar
alle kanten verspreidden een Kerst
boom op het ys.
..NlcoJaas, daar ls zy zelf. Zie je het?
Zij heeft alie lichten aangestoken. Let op!
nu gaat zy knielen".
„Waarlijk, ik zie het En daar ls ook de
knfiap. Die arme jongen h|j stookt van
de kou zyn handen diep ln z'n zakken".
„En nu neemt zy hem by de hand".
?l?» zy knl6len beiden. Jacob".
„Wie knielt?" vroeg onze eenzame droo-
Ik my tot New-York verbonden had?! Ik J^or aEe- °P den
antwoordde niets. Maar het bloedde ln bende voornaamwoordenmet wn hoof„let-
my, en het was of lk sterven moest aan
zooveel smart De reis was lang. En dan
ter te doen zetten. Van Zyr,e Majesteit Lo-
Jewljk XV zelf ls niet veel moois te ver-
bewoners naderden wie beschrijft
schouwspel 1 Zy gingen hand ln hand, jas en wierp het op de taf ei.
beiden zwygend, ernstig en met
zame schreden. De knaap droeg het stra- en heete tranen verstikten haar stem,
lende boompje en zong met heldere stem „Door beloften en bedreigingen heeft hy
wat vond ik te New-York? Geen brief, j
Neen, maar een kistje, met het adres van p iJLf'
zlln hand. Wat la? erin? Geen letter bleef Zyne Exce.-ent.e niet» a...ers over
dan Hem met Hoofietters te eeren. Daar-
by ls de generaai klesch te werk gegaan;
waar hy ons vertelt van een scène, waarbij
zyn hand. Wat lag erin? Gean letter
schrift, maar slechtsdat"
Hy haalde Iets uit de borstzak van zyn
iy
"Mijn ring," riep zy, „myn trouwring!" yiïritlZ
i hoata tronon varotllrtan haar at Am -00.^ .ei. iOOi.ee.6 «Or-l ge
de schoone melodie van het bekende my deze afhandig gemaakt. Ach, de bon-
Kerstlied: ger en mijn kind." Zy wie™
..O, du fröhllche, voeten. „O,
O, du seiige,
Gnadenbringende Welhnachtszeit!"
voeten. „O, geloof my,
I heilig is.
.Laat dat!" zeide hy en
zich aan zyn
alles wat je
zyn bleek,
Niemand sprak tot hen; slechts een ernstig gezicht nam een ultdruaalng van
zacht gemurmel steeg uit de menigte op
Schuw en eerbiedig week alles terug.
Wie zou ook de liefde willen verstoren,
die sich hier by het wederzien vertoonde?
Zy gingen verder, als stille, vrome pel
grims. Elndeiyk kwamen zij aan het
kleine huisje; de hulsdeur knarste op
haar hengsels en achter haar verdween
de Kerstboom, verdween de knaap, ver
dwenen man en vrouw.
Bulten klonken nog altyd de volle
kerkkloktonen binnen ln het kleine
goedheid aan, toen hy haar opmef. Hy
lk te Ni
Hoogstic—M» Dag-
daar
spreekt hij van Zljm daghemd; waar htj den
vorst ln négligé moet vertoonen, heeft hy,
uit louter lüeschheid, en teneinde een, ln
dit verband uit den toon vallende hoofdlet
ter te vermijden, het neutrale woordje
„het" gebruikt. Fijngevoelig, wat? Moge
dan ook het sohalke
ltlge mondje en
sprak verder: „nu waa lk te New-York,
ik was vry en kon naar Europa terug-
keeren. Terugkeeren? Ik had geen vader
land meer! Alles was weg voor my en
myn hart was dood. Ik vervloekte myn
leven; lk vervloekte Jou en myn kind. Ik
monsterde op een vreemd schip ntar
China. Nu was lk op de wateren van den
Stillen Ooeaan, dan weer zwierf lk op
Afrika's kusten. Zoo gingen de jaren
voorby, en de jaren, Mathilda hier
dei
je met het
de donkere oogen
en generaal op het achter ons liggende
feest van den Goeden Sint met zijn (des
generaals) naam in boter-Hoofdletters
hebben geëerd1
Intusschen heeft die arme zetter dis
Hoofdletter-cascade niet kunnen verwer
ken, zoodat we tal van „drukfouten"
tegenkomen, die den Vorst en Diens Tos-
behooren met kleine letter aanduiden.
Moge Zijner Majesteit» KonlnkUjks
Schim den armen generaal vergevenl
Wel, wie zich Interesseert voor Lo-
karaertje klonk een «acht weenen. Was werd zyn stem weemoedig de véledewyk XV en Diens Doorluchtige Min-
het van vreugde?
„Willem, ik heb Je weder," fluisterde wyis, als lk
zy en omhelsde hem hartstochtelijk.
God, wat scheidde ons zoo lang?"
Hy scheen een zware strijd ln riJn bln
r.tnate te voeren de stem weigerde nog een nameloos
hem haar dienst. Dan eindeiyk, deels als niet helmwee,
narijen, kan ln dit fraai uitgevoerde en
met tal van platen en portretten verlucht»
Jaren goten balsem ln myn wonden. Dik-
nachts den achoonen ster- met tal van p
O.renhemel van het Zuiden aanschouwdewerk terecht. De generaal heeft het net-
of ln de peillooze diepte der zee staarde, jes uitgeplozen en spaart ons enkele on-
dan waa het my alsof hier ln myn borst smakeiyke détails niet (zie boven). Maar
evoel o, jy kent het voor uw Jeugdige nlohtje behoeft gij,
athilda, heimwee...." B
de vloek eens wrekers, koud en hol, deels Hy hield de handen voor de oogen, alsof
als de klacht van een stervende, zacht en het lloht van den Kerstboom hem ver-
mild, klonk het uit zyn borst:
„Adam Jürszl"
„Wat betcekent deze naam,"
ruetlg. „op dit oogenblik? Het
«i»
het: op denzelfden dag
jawoord gaf wees lk
scheepsbouwer af.
blindde. „En nu ben lk hier, lk kon het
I niet laten, lk moest nog eenmaal myn
vroeg zy kind, myn huis zien."
is een Hy nam den knaap, die ln een hoek
reeds lang vergeten geschiedenis jy weet van de kamer het voor hem too ongewone
telfden dag, waarop lk je het schouwspel had aangezien, op zyn knieën
rijken en drukte hem hartstochtelijk aan zyn
meisjes
te zyn: too
van thans
jonge
zy des Erotlschen Lode
niet zouden kunnen
en
borst. Het kind al
„Ik weet het," zei Willem, „maar dat ls hals van rijn vader.
de armen om den
t was een roerend
schouwspel het leed van vele jaren was
de.
aan vergeten de sterke man ween
het niet."
Hy zette rich op de houten bank
het venster en telde op doffen toom
„Het was heden voor acht jaren. Ik
was stuurman op de Noordster. Wy lagen schuchter; *y had er naast
ln de haven van Calcutta en stonden op
„Mijn
vriend lezer, niet
preutsch rijn de
niet meer, dat
wyks afdwalingen
verwerken. Het is evenwel zeer de vraag
of jonge meisjes behalve dan dee ge
neraals bloed-elgen nichtje met het tohal-
ke gezichtje, dx>. en g.m. (zie boven) er
de voorkeur aan zouden geven met den
generaal uit wandelen te gaan. Want bs-
halve monarchist is hy ook een gezworen
vytnd van „doohteren Eva's, die zioh tot
ergernis van een groot deel van het ster
kere geslacht toeleggen op afwezigheid
van eenlgen haartooi, een oorsage even
vlak als ae rugzyde en een zoo kort mo-
ïeiyke rok" en zoo zal dan ook deze studie
overigens met veel zorg ls samenge
steld en waarin veel materiaal, vooral
Kapitein en matrozen hadden aan boord I „Vergeef my," klonk het van zyn Up- ook hekel- en spotversjes uit die dagen,
een echt Duitech Kerstfeest georganl- pen. Hy liet den knaap los en trok haar 1» verwerkt, wel in hoofdzaak worden ge-
aeerd. Ik echter dacht aan jou en de on- naar zich toe. le/en door hen, die, evenals de generaal,
„Jaren lang heb je om my getreurd, ln de benijdenswaardige geestelijke men
taliteit verkeeren zich aangetrokken te
gevoelen tot het luchtige en geeatlgs
Jongen, mijn huls, mdjn zoon
,.En hier je vrouw!" zeide Mathilda
y had er naast gestaan en
kwam nu zaohtkene naar hem toe en om-
het punt naar Rio de Janeiro te gaan. helsde haar man Innig.
pit
rust dreef my naar de brievenpost. Ik
vond twee brieven, waarvan er één van Mathllde, lk vertrouw Je, want lk zag Je
Jou by was: jy was gezond en had voor bidden voor Je doodgewaanden man."
geil
die
rre
za
den Jongen de eerste schoentjes gezocht,
maar de nood klopte aan de deur het
„O, jy goeie, beste man!
Zy spraken geen woord. Het waa stil
geld. dat lk hetlaatst gezonaen had, in de kleine kamer. Maar door de takken
moest verloren gegaan zyn. De andere der linde voor de deur waaide de adem
brief was van Adam Jürsz. De man goot van den nacht en nu en dan tikte een
gloeiend lood ln myn aderen. Hy was dorre twijg heimelijk tegen het venster.
myn vriend, schreef hy, en het was niet
goed, dat een man zoo lang van huls was.
.En Adam Jürsz?"
„Zoek hem aan den
kerkhofmuur,"
want een vrouw, de een zoowel als de antwoordde zy, „ln den hoek waar geen
ander, was wankelmoedig jy hadt hem kruizen, maar slechts steenen zonder na-
te kennen gegeven, dat het je speet hem men te vinden zyn. Een storm van één
afgewezen te hebben."
Js het mogeiyk? En jy kon hem geloo-
ven," vroeg Mathilda, terwyi zy hem met
haar reine, blauwe oogen onschuldig
aankeek.
•Jk stelde weinig vertrouwen ln zyn
woorden, maar toch knaagde er een
worm aan myn hart. Gaarne zou lk naar
je geyid zyn, maar lk was te New-York
gemonsterd. Ik zond je al het geld, dat
ik bezat en schreef myn ouden vriend
naoht heeft al zyn schepen verbrijzeld.
Toen schoot hy zich voor het hoofd".
„God heeft hem gestraft," zeide Willem,
„fa dat een Kerstavond!" fluisterde
hy, lnneriyk bewogen; hy legde zyn
rechterhand op het hoofd van rijn kind
en hield met de linker zyn Mathilda om
vat. „L&at ons hopen en werken! Laat
ons goed biyven tot aan ons laatste uur!"
Daar bulten trokken de dorpsbewoners
zingende door de straat naar ouder ge-
Frits Ohlerlch jy kent hem, den voogd w°°"t;e Weldsn zy met kaarsen en den
van het dorp, om inlichtingen over jou netakken een omgang. Willem opende
en Adam Jürsz, en verzocht hem een "et v€nster «n toen zij nader kwamen,
waakzaam oog te houden. Te Rio de Jar zong hy ook als de anderen helder en
neiro kon ik zjjn antwoord verwachten. krachtig mede. En over het ijs herhaalde
Wte toon,, nl« unM, .1, Sfi&T
Geeft aan t gevaar esn
moet,
volmacht om t» hy
sohadsn.
„O, Mathilda, wat heb ik op die lange de echo^
reis naar Rio de Janeiro geleden! Toen
lk daar aangekomen was, yide ik naar de
post. Twee brieven. Eén weder van Adam
Jürsz, de andere van den voogd. In deaen
laatste stond het werkeiyk met duid©- naar waarnemingen verricht ln den
liike woorden en myn oogen waren
Radiografisch Weerbericht,
niet blind en myn hoofd was helder
daar stond het! jy was wel1 een flinke
vrouw, maar, hoe moeliyk het hem ook
viel, hy moest het zeggen: ln het dorp
deden allerlei booze praatjes over Adam
hoord had. Wat doet die vrouw?" sprak en jou de ronde. Bezoeken"des morgens,
oen hy geen antwoord be- bezoeken des avonds...."
verder,
kwam.
„O, dis slechts #n nietswaardige msn-
morgen van 24 Deo.
Medegedeeld door het Kon. Nederlandsch
Meteorologisch Instituut te De Bilt.
Verwachting:
Meest matige wind uit westeiyke of
noordeiyke richtingen, betrokken en
zwaar bewolkt met regen, wellicht sneeuw-
buien; iets kouder.
genre. De gustibus non est disputandsn.
Prof. Brugman a toonde zich bon hom-
me door een inleidend woord aan des
generaal's geschrift toe te voegen.
J. Br.
TIJDSCHRIFTEN. WEEKBLADEN enz.
Verschenen by C. J. van Houten en
Zoon te Weesp: het Decembernummer van
„Ons Eigen Tijdschrift".
De by.age is de reproductie van een
pasie.teekening van F. Everbag: „Amster-
2Jac"e Slacht by sneeuwavond".
Elisabeth Zernike begint de aflevering
®et een van haar fyngevoellge schetsen:
..Grootvaders' dood, een Slnterklaasverisl-
hnjrwaarna een gedicht op den „Kerst-
nacht" volgt van Hélène Swarth. Dan komt
een rij* geïllustreerd, Interessant artikel
over .Poppenharr" (eigenlijk over mario
netten). G. J. Peters schrijft ln Betuwsch
-laleot een „ware geschiedenis: De Kors'
ha os".
Van Maarten Dyk vinden we een artikel
v»n Kerstliedjes met woorden en muziek
van verscheidene oude liedjes erby.
Geert rul da van Vladeracken zond een
lied voor mezzo-sopraan met pianobegelei
ding: Kerstklokken. Dan vincen we nog
een schets van C. F. van Dam: Het Kerst
kind, dat voorbyglng, en een van Johan
Schmldt: „De Beeldensnyderi* en een arti
kel van W. M. Dudok over „Het Hllver-
aumache Raadhuis".
In de Jeugdafdeellng o. a. een grappig
Slnteriklaas-verhaal door A. Gaas—v.
Hoop.
■yn
De verwijten, die men rioh «elven do«A
e verwijten,
d« ssnlgtn
dis vruchten dragen.
r
P'
„Nun danket Alle Gott."