„Hlld" zonk later. Zijn getaeefa lading hout la drijvende. Men hoopt het scihip te kunnen lichten. DRANKSMOKKELAARS IN MOEILIJKHEDEN. Aan de Calltornlsóhe kust la een zeil schip aangedreven, miet dertien van hon- £er en dorst bijna gestorven zeelleden. ]j hadden 92 dagen hulpeloos rondgedob- MATHILDA EVERS. „Zij bidt", antwoordde de een. SS ""ïem.ï- S| Tot on. J. 1..« fM, „om- SSotlo wolken h„«k v.n doJWaan „ver mU on on» kind «toeid. Mbot l Nieuwe Uitgaven. Een oude Kerstgeschiedenis. Lang, lang is het geleden 1 De zee was wel een mijl van de kust al met ys bedekt. De sterren schitterden aan den wolkeloozen hemel. De dorpsklok ls ook een groot graf'. hem verkondigde keer op keer, met helderen „Hoe heet die vrouw?" vroeg de vreem- schepen en van de winden, j zioni ny wiuw, uw» «y j—j - .- 1 gaarne zou hebben; hij sprak 0*W rijn klank, dat het Kerstavond was. Anders hoorde men geen geluiden SrHflt WBren Bmokk6laar8 van 8terken 1 strand en duinen lagen In de diepste rust „Kent gij, verzonken. Nu echter kraakte de sneeuw woord. „Uit den werden gehoord. Een eenzame toon, drank DE INGEVALLEN DOOL De Rijnvaart herval In het Rijngebied ls Donderdag zeeT sterke dool Ingetreden, die het drijf ijs zoo zweefde schuw door de lucht, imurw heeft gemaakt, dat de scheepvaart n op het smalle voetpad. Naderende schre- „Mathilda klonk het op dcüing verder, terwijl hij naar de zee opbrachten. Ach. ik was zwnk tfcnncg i staarde met de hand voor de oogen. zijn hulp aan te nemen, want, Wihm Mathllde ndet?" was het ant- de jongen huilde om brood en mijn nan welke streek rijt gij dan?" vond geen uitweg. Adam ging uit en tn strandvogel verhief zijn vleugels en „Ja, Mathilda Mathilda Evers." stroomafwaarts in vollen omvang hervat kon worden. Het Ijs in de Moezel zit nog vast. DE KOUDE IN OOST- EN ZUID EUROPA. Te Boekarest stond de thermometer Donderdag 26° C. Het was sinda 50 jaar daar niet zoo koud geweest. In Italië is de koude zoo fel, dat de wolven uit het hooggebergte tot bij de huizen komen. Uit Toscane wordt melding gemaakt van verscheidene gevallen van verstik king van mensohen, die een houtskool vuur in hun slaapkamer gebrand had den. AANHOUDENDE KOUDE IN HONGARIJE. In tegenstelling met den omslag van het weer ln West-Europa duurt in Hon- Ïarije de felle koude nog voort Te Boe- apest atond de thermometer Donderdag ochtend nog —24° O. en zelfs Donderdag middag bleef het nog 15°. Eergisteren en gisteren heeft de eerste hulpdienst ln 87 gevallen hulp moeten verleenen aan mensohen, die door de gladheid gevallen waren en armen of beenen gebroken had den of zioh verzwikt hadden. ZES MENBCHEN VERDRONKEN. In de Alahama-rlvler bti Benton zijn door het omalaan van een boot zes men sohen verdronken, n.1. de schipper een blanke en vijf negers. DOOR EEN OLIFANT GEDOOD. De Engelaohman Judd is op de ollfan- tenjacht ln Oost-Afrika bij Maeolgalenl dood. Hij had het dier gewond en dit liep toen storm op de jagers en spietste Judd op zijn alagtanden. Judd had al 80 Jaar op olifanten gejaagd. ZUn zoon werd ook door het dier omver geloopen, maar kon het later neerschieten, te laat eohter om zijn vader te redden. De eenzame wandelaar, die ln zeemans- kleedlj en imet het hoofd omlaag lang- den hemel, zoo snel was de man verdwc- SLACHTOFFERS VAN DE KOUDE. Naar de Vossleche Ztg. meldt zijn te Ostrau in Moravië drie Slowakeohe bezem- blndertjes doodgevroren. De Jongens had den warmte gezocht op een stortplaats van slakken van een hoogoven. Door de uit- stroomonde gassen verloren zij het be wustzijn en 's nachts vroren zij dood. Ook ls een nachtwaker doodgevroren. Te Zwlckau zijn twee mensohen tenge volge van de gladheid doodgevallen. ONTPLOFFING TE KATTOWITZ. In de keuken van een villa te Kattowitz is de kachel in de luoht gevlogen, waar schijnlijk door de ontploffing van een dy- namietpatroon in de brandstof. De vrouw des huizes met haar kindje van vijf maan den raakten onder het puin van Instorten de muren; het dienstmeisje viel uit het raam van een kamer daarnaast. Met ver wondingen zijn rij naar het ziekenhuis gebracht. I^IBI zaam voortschreed, was iemand van een krachtige gestalte. Uit zijn manlijke, ern stige trekken sprak oen smart, die door de milde hand des tljds wel verminderd, maar niet uitgedoofd was. Hij moest wel een langen weg afgelegd hebben, want zijn bewegingen waren onvast en zijn lange baard was bezet mot kleine Ijs kegels. Hij had het dorp bereikt. De helder ver. lichte Kerstboompjes achter de vensters ging hij somber, zonder op te zien, voor bij. Zijn gedachten vertoefden bij een tijd, die reeds lang achter den rug lag. In het midden van het dorp stond een vuurtoren, oud en vervallen. Gebarsten booten, verroeste ankers, touw en zeil werk, alles lag ln bonte wanorde om den voet van den toren. Hier vertraagde de man zijn schreden en blikte dan naar het gebouw, dan naar het scheepstuig aan zijn voeten. „Voor dertig Jaren", sprak hij halfluid in zichzelf, waren wij beiden kinderen. Dikwijls speelden wij ln de vensterhol ten van den toren en staarden ln die wijde wereld vol water en golven. ZIJ was een trouw en lief kind en als de wind over haar goudblonde lokken speelde, dan nam lk haar ln den arm en vertelde haar echoone en zoete geschiedenissen en sprookjes". Hij zweeg een oogenblik. „Ach, dat helmweel dat verlangen naar hij zacht. schorren by ons, hoewel fic hem verzocht, mij te willen mijden, want ik wist hoe licht oc vrouwen in het dorp aanmerkingenj De gep. Als de adelaar in de lucht, als een pijl maakten. Maar, lk zweer je, rnjjn hart stedt te elp vojri zich uit een boog. als een vallende ster aan was rein, en slechts om der wille van het bet luchtige, hcftélljke n kind W. C. Schflnstedt, Regeering en Liefdeleven van LodewIJk XV. Met een) lrvledding van Prof. H. Brugrrans en 47 illustraties. Van HoJrema en Warendorfs Ultg. Mij-, Amsterdam. De gep. genera al-majoor W. C. Schfln- kemmerk was van het ancien régime, en nen. Over het voetpad, door de sneeuw en het zand der duinen liep hij als een razen de, recht op den Kerstboom af, roepende: „Mathilda, je bidt voor mij je bemint :nij^ nog". belde mannen zagen hem verwon derd na. „Dat kan hij slechts zijn," zei den zij en schudden de hoofden. „De dooden leven." Toen keerden zij terug, om het ln het dorp te vertellen. „Wlllem," klonk het over het Ijs. „Wll-j lem, is het dan mogelijk? Je leeft!" „Hoor verder!" sprak Willem ,.Ik las faarult Jontstaan ee<>w koning ook Adam's brief. Mijn portret, mijn XV en vea eigen portret, hetzelfde, dat ik je als brui- Dit nu lai «en «n-A^ degom gegeven had, viel uit de bladen'over, naar het ^et van den brief. Hij had het uit het medail-te twisten valt. Maar b^«kt deze'go- Ion genomen, en daar lag het voor mij, neraal een minwaar is an P kante, la zooals nu in mijn hand - zie hier!" MJ ook een schalk. Hij ^aarschuwt in zijn En uit een zakdoek haalde hy het por- voorwoord, dat zijn bosk ^Ln I jonge meisjes maar dit neemt niet weg, dat snikkend, by zijn materiaal, in deni loop der Jaren ver- 'zameid, op zekeren dag heeft laten 'ezen tret te voorschyn. „Ook dat nog," zeide zy „Willem, hy heeft het my als pand voor - -. P*. m, ib iio» uau uiuKcujn.r ov icciu mijn schuld, zooals hy vleiend zeide, af- 3«n een „scha.ksch gOTichtje, aarln een In een oogenbl'': was het dorp ln be- gedwongen; hy wilde geen ander pand paar donkere oogen Mwiu ween won- weglng. Allen snelden naar het strand hebben en de jongen schreide weder; der dan ook, dat een „guhig -j vroeg: en wat zy daar op het blinkende ys za- om brood en toen gaf lk het hem onder «Waarom z? l,u &een *®n' crpn "dit was «en h«eid als uit een v*b tranen." kewT Zoo ls dit, niet voor jonge meisjes „jy had het hein opgedrongen," sprak bestemde beek, - - van een Jong meisje. Foei, generaal! De generaal ls ook nog ln ander opzicht schalk. Als generaal-majoor b. d. is hy gen, dat was een beeld als uit een vele tranen, sprookje: drie menschen knielden ln de sneeuw en deze groep werd bestraald hij vérder en zyn stem trilde van inner- door de lichten van den Kerstboom. De ïyke aandoening, „opgedrongen, schreef krachtige gestalte van den man was ge- Adam my. Ik moeat komen en spoedig - j bogen, zlln gelaat had hy met belde han- komen. Komen moest lk, Mathilda en M1?, monaTChlm.en hy hewdat een den bedekt; de vrouw had zich dicht aan spoedig komenl Ha, wist hy dan niet, dat) i hem gevleid en haar lang blond haar flad derde ln den wind; de knaap echter hield het hoofd opgericht en hief de gevou wen handen ten hemel. Nu kwam er leven ln de groep; de kleine llchtpyra- mide werd opgeheven en de drie gestal ten bewogen zich ln de richting van het land. En toen zy nu de verzamelde dorps- dit hr.ar Toen en LUCHTVAART. MEVROUW GRAYSON NAAR HARBOUR GRACE. New York, 28 December. Mevrouw Grayson is vanmiddag vertrokken op de eerste etappe van haar vluoht over den Atlantisch en Oceaan. Het doel van dit eerste stuk la Harbour Gries op New- foundland. Ingezonden. Helder, 24 D«c. ïeiT Geachte Recictieu Beleefd verzoek lk u opname van het navolgende in uw hl «dl Hecenimorgen was lk by het vertrek van den trein van 121 getuige van het lange oponthoud aan de loketten, tengevolge waar- \anve-e reizigers met toestemming van den stahonschef zonder kaartje 'in cfeni trein richting Amsterdam konden «appeni b'iervan hoorce lk in myn nabijhai^ de opmerking maken: „Wat een zooaje ^aa.; het publiek dia® niet, dat het zeifta hoeftzaak de oorzaak is va® dat „zoo-je coorc'at verreweg de meeste der reizigers met groot (en in geen geval met Kepast) geld betalen? ean,s mo»Lt« hiervoor te zorgen, zou men zien hoe vlug leder ge- hflmv?! WaS en ht>erv«el moeite men de loket beambten bespaarde. iich goed Indacht, zou net mo'geiijk reeok voor a.s. Zaterdag zyn nut kunnen hebben. Publiek echter op den ouden vwHWn88?^ zou h6t m-aanbeveling SSÏEd? "w boven het te bè err" ir'/ó fP ?at F*9*** 8ald www!., reizigers, dlle dit niet doen, tot het laatst te laten wachten. V. myn kind!" steunde ■tampte hy met den voet op den grond en riep „dwaze weekhartigheid! Schaam Je, oude zeerob!" Hy ging verder, den molen, de markt en de kerk van het dorp voorbij. Nog een maal stond hy stil en fluisterde: „Hier was het, dat Ik haar Zondags met 't kerk boek ln de hand naar het Godshuis zag gaan. Hier stonden wy als man en vrouw voor het altaar. O, ware zy trouw en goed gebleven!" Nog eenige schreden en hy stond voor de deur van een klein huisje, dat niet door de lichten van een Kerstboom bestraald werd. „Hl*r was het, hier", zoo klonk het nauw hoorbaar van zyn lippen: „of zy thuis zou wezen?" en voorziohtig als een dief sloop hy In de schaduw van het vooruitstekende dak, en gluurde door de reten der blinden. „Alles donker", mom- Eelde hy, „donker op Kerstavond! God eeft haar gestraft!" Een licht windje, dat van de zeezyde kwam, ging door de bladerloose takken van den lindeboom, die voor het huisje stond. De man zuchtte, en het was alsof de lindeboom ook zuchtte. „Of xy heen gegaan ls?" fluisterde hy en luisterde nog een oogenblik. Alles bleef doodstil! Nu leunde de man met den arm op het ven- sterkozyn en legde het moede hoofd ln de hand: „of gestorven?" snikte hy. De klok- ketonen klonken te midden vtn zyn smart; zy klonken als In vroegere tyden en een zoete herinnering bracht hem ver- vloger» dagen voor den geest. Het kwam hem voor, alsof een zaohte hand zich ver koelend op zyn brandend voorhoofd legde, alsof twee ronde armen om zyn hals ge strengeld werden, alsof een lieve mond zadht en biddend „Willem, Willem!" fluisterde. En toen hy soo verder droom de, voelde hij plotseling een st'Vn in het hart en het was, alsof hy al het leed van vele Jaren nog eenmaal moest loorstaan; hy zag zich op den wyden, verren ocoaan, kampende met stormen en gevaren, en toen zuchtte hy: „Ach, en dan myn kind: Nog eenmaal weneoh ik het te zien, slechts eenmaal? Hy ls tooh myn, mijn „Of het weer komen zal, Jacob?" zei plotseling een ruwe stem naast den on- gelukklgen zeeman. ,Jk denk het wel", antwoordde een an dere, en twee mannen ln matro/enkleeren kwamen den weg af. Sedert zes jaren heeft men het eiken Kerstavond gezien, Mcolaas. Het zal ook heden niet wegblij ven!" »Het is toch een zeldzame vrouw!" zei de eerste, „zulk e>en opzien te baren en dan midden op het ys!" „Rampspoed en armoede maakt de men schen schuw, Nicolaaa. Maar wat men ook zeggen moge, zy moet toch braaf wzm, omdat zy zoo standvastig de gedachtenis der dooden vereert Denkt gij dat ook „Dat meen lk ook", sprak de ander. ,3raaf ls zy, ondanks al wat men van haar zegt. Maar kyk, Jacob," ging hy voort, terwyi hy op de ysvlakte wees, „daar la het al". Op het glinsterende, witte aieod der aarde Btraalde een helder, geel licht; een oogenblik later waren er twee, daarna drie en meer liohten, die hun stralen naar alle kanten verspreidden een Kerst boom op het ys. ..NlcoJaas, daar ls zy zelf. Zie je het? Zij heeft alie lichten aangestoken. Let op! nu gaat zy knielen". „Waarlijk, ik zie het En daar ls ook de knfiap. Die arme jongen h|j stookt van de kou zyn handen diep ln z'n zakken". „En nu neemt zy hem by de hand". ?l?» zy knl6len beiden. Jacob". „Wie knielt?" vroeg onze eenzame droo- Ik my tot New-York verbonden had?! Ik J^or aEe- °P den antwoordde niets. Maar het bloedde ln bende voornaamwoordenmet wn hoof„let- my, en het was of lk sterven moest aan zooveel smart De reis was lang. En dan ter te doen zetten. Van Zyr,e Majesteit Lo- Jewljk XV zelf ls niet veel moois te ver- bewoners naderden wie beschrijft schouwspel 1 Zy gingen hand ln hand, jas en wierp het op de taf ei. beiden zwygend, ernstig en met zame schreden. De knaap droeg het stra- en heete tranen verstikten haar stem, lende boompje en zong met heldere stem „Door beloften en bedreigingen heeft hy wat vond ik te New-York? Geen brief, j Neen, maar een kistje, met het adres van p iJLf' zlln hand. Wat la? erin? Geen letter bleef Zyne Exce.-ent.e niet» a...ers over dan Hem met Hoofietters te eeren. Daar- by ls de generaai klesch te werk gegaan; waar hy ons vertelt van een scène, waarbij zyn hand. Wat lag erin? Gean letter schrift, maar slechtsdat" Hy haalde Iets uit de borstzak van zyn iy "Mijn ring," riep zy, „myn trouwring!" yiïritlZ i hoata tronon varotllrtan haar at Am -00.^ .ei. iOOi.ee.6 «Or-l ge de schoone melodie van het bekende my deze afhandig gemaakt. Ach, de bon- Kerstlied: ger en mijn kind." Zy wie™ ..O, du fröhllche, voeten. „O, O, du seiige, Gnadenbringende Welhnachtszeit!" voeten. „O, geloof my, I heilig is. .Laat dat!" zeide hy en zich aan zyn alles wat je zyn bleek, Niemand sprak tot hen; slechts een ernstig gezicht nam een ultdruaalng van zacht gemurmel steeg uit de menigte op Schuw en eerbiedig week alles terug. Wie zou ook de liefde willen verstoren, die sich hier by het wederzien vertoonde? Zy gingen verder, als stille, vrome pel grims. Elndeiyk kwamen zij aan het kleine huisje; de hulsdeur knarste op haar hengsels en achter haar verdween de Kerstboom, verdween de knaap, ver dwenen man en vrouw. Bulten klonken nog altyd de volle kerkkloktonen binnen ln het kleine goedheid aan, toen hy haar opmef. Hy lk te Ni Hoogstic—M» Dag- daar spreekt hij van Zljm daghemd; waar htj den vorst ln négligé moet vertoonen, heeft hy, uit louter lüeschheid, en teneinde een, ln dit verband uit den toon vallende hoofdlet ter te vermijden, het neutrale woordje „het" gebruikt. Fijngevoelig, wat? Moge dan ook het sohalke ltlge mondje en sprak verder: „nu waa lk te New-York, ik was vry en kon naar Europa terug- keeren. Terugkeeren? Ik had geen vader land meer! Alles was weg voor my en myn hart was dood. Ik vervloekte myn leven; lk vervloekte Jou en myn kind. Ik monsterde op een vreemd schip ntar China. Nu was lk op de wateren van den Stillen Ooeaan, dan weer zwierf lk op Afrika's kusten. Zoo gingen de jaren voorby, en de jaren, Mathilda hier dei je met het de donkere oogen en generaal op het achter ons liggende feest van den Goeden Sint met zijn (des generaals) naam in boter-Hoofdletters hebben geëerd1 Intusschen heeft die arme zetter dis Hoofdletter-cascade niet kunnen verwer ken, zoodat we tal van „drukfouten" tegenkomen, die den Vorst en Diens Tos- behooren met kleine letter aanduiden. Moge Zijner Majesteit» KonlnkUjks Schim den armen generaal vergevenl Wel, wie zich Interesseert voor Lo- karaertje klonk een «acht weenen. Was werd zyn stem weemoedig de véledewyk XV en Diens Doorluchtige Min- het van vreugde? „Willem, ik heb Je weder," fluisterde wyis, als lk zy en omhelsde hem hartstochtelijk. God, wat scheidde ons zoo lang?" Hy scheen een zware strijd ln riJn bln r.tnate te voeren de stem weigerde nog een nameloos hem haar dienst. Dan eindeiyk, deels als niet helmwee, narijen, kan ln dit fraai uitgevoerde en met tal van platen en portretten verlucht» Jaren goten balsem ln myn wonden. Dik- nachts den achoonen ster- met tal van p O.renhemel van het Zuiden aanschouwdewerk terecht. De generaal heeft het net- of ln de peillooze diepte der zee staarde, jes uitgeplozen en spaart ons enkele on- dan waa het my alsof hier ln myn borst smakeiyke détails niet (zie boven). Maar evoel o, jy kent het voor uw Jeugdige nlohtje behoeft gij, athilda, heimwee...." B de vloek eens wrekers, koud en hol, deels Hy hield de handen voor de oogen, alsof als de klacht van een stervende, zacht en het lloht van den Kerstboom hem ver- mild, klonk het uit zyn borst: „Adam Jürszl" „Wat betcekent deze naam," ruetlg. „op dit oogenblik? Het «i» het: op denzelfden dag jawoord gaf wees lk scheepsbouwer af. blindde. „En nu ben lk hier, lk kon het I niet laten, lk moest nog eenmaal myn vroeg zy kind, myn huis zien." is een Hy nam den knaap, die ln een hoek reeds lang vergeten geschiedenis jy weet van de kamer het voor hem too ongewone telfden dag, waarop lk je het schouwspel had aangezien, op zyn knieën rijken en drukte hem hartstochtelijk aan zyn meisjes te zyn: too van thans jonge zy des Erotlschen Lode niet zouden kunnen en borst. Het kind al „Ik weet het," zei Willem, „maar dat ls hals van rijn vader. de armen om den t was een roerend schouwspel het leed van vele jaren was de. aan vergeten de sterke man ween het niet." Hy zette rich op de houten bank het venster en telde op doffen toom „Het was heden voor acht jaren. Ik was stuurman op de Noordster. Wy lagen schuchter; *y had er naast ln de haven van Calcutta en stonden op „Mijn vriend lezer, niet preutsch rijn de niet meer, dat wyks afdwalingen verwerken. Het is evenwel zeer de vraag of jonge meisjes behalve dan dee ge neraals bloed-elgen nichtje met het tohal- ke gezichtje, dx>. en g.m. (zie boven) er de voorkeur aan zouden geven met den generaal uit wandelen te gaan. Want bs- halve monarchist is hy ook een gezworen vytnd van „doohteren Eva's, die zioh tot ergernis van een groot deel van het ster kere geslacht toeleggen op afwezigheid van eenlgen haartooi, een oorsage even vlak als ae rugzyde en een zoo kort mo- ïeiyke rok" en zoo zal dan ook deze studie overigens met veel zorg ls samenge steld en waarin veel materiaal, vooral Kapitein en matrozen hadden aan boord I „Vergeef my," klonk het van zyn Up- ook hekel- en spotversjes uit die dagen, een echt Duitech Kerstfeest georganl- pen. Hy liet den knaap los en trok haar 1» verwerkt, wel in hoofdzaak worden ge- aeerd. Ik echter dacht aan jou en de on- naar zich toe. le/en door hen, die, evenals de generaal, „Jaren lang heb je om my getreurd, ln de benijdenswaardige geestelijke men taliteit verkeeren zich aangetrokken te gevoelen tot het luchtige en geeatlgs Jongen, mijn huls, mdjn zoon ,.En hier je vrouw!" zeide Mathilda y had er naast gestaan en kwam nu zaohtkene naar hem toe en om- het punt naar Rio de Janeiro te gaan. helsde haar man Innig. pit rust dreef my naar de brievenpost. Ik vond twee brieven, waarvan er één van Mathllde, lk vertrouw Je, want lk zag Je Jou by was: jy was gezond en had voor bidden voor Je doodgewaanden man." geil die rre za den Jongen de eerste schoentjes gezocht, maar de nood klopte aan de deur het „O, jy goeie, beste man! Zy spraken geen woord. Het waa stil geld. dat lk hetlaatst gezonaen had, in de kleine kamer. Maar door de takken moest verloren gegaan zyn. De andere der linde voor de deur waaide de adem brief was van Adam Jürsz. De man goot van den nacht en nu en dan tikte een gloeiend lood ln myn aderen. Hy was dorre twijg heimelijk tegen het venster. myn vriend, schreef hy, en het was niet goed, dat een man zoo lang van huls was. .En Adam Jürsz?" „Zoek hem aan den kerkhofmuur," want een vrouw, de een zoowel als de antwoordde zy, „ln den hoek waar geen ander, was wankelmoedig jy hadt hem kruizen, maar slechts steenen zonder na- te kennen gegeven, dat het je speet hem men te vinden zyn. Een storm van één afgewezen te hebben." Js het mogeiyk? En jy kon hem geloo- ven," vroeg Mathilda, terwyi zy hem met haar reine, blauwe oogen onschuldig aankeek. •Jk stelde weinig vertrouwen ln zyn woorden, maar toch knaagde er een worm aan myn hart. Gaarne zou lk naar je geyid zyn, maar lk was te New-York gemonsterd. Ik zond je al het geld, dat ik bezat en schreef myn ouden vriend naoht heeft al zyn schepen verbrijzeld. Toen schoot hy zich voor het hoofd". „God heeft hem gestraft," zeide Willem, „fa dat een Kerstavond!" fluisterde hy, lnneriyk bewogen; hy legde zyn rechterhand op het hoofd van rijn kind en hield met de linker zyn Mathilda om vat. „L&at ons hopen en werken! Laat ons goed biyven tot aan ons laatste uur!" Daar bulten trokken de dorpsbewoners zingende door de straat naar ouder ge- Frits Ohlerlch jy kent hem, den voogd w°°"t;e Weldsn zy met kaarsen en den van het dorp, om inlichtingen over jou netakken een omgang. Willem opende en Adam Jürsz, en verzocht hem een "et v€nster «n toen zij nader kwamen, waakzaam oog te houden. Te Rio de Jar zong hy ook als de anderen helder en neiro kon ik zjjn antwoord verwachten. krachtig mede. En over het ijs herhaalde Wte toon,, nl« unM, .1, Sfi&T Geeft aan t gevaar esn moet, volmacht om t» hy sohadsn. „O, Mathilda, wat heb ik op die lange de echo^ reis naar Rio de Janeiro geleden! Toen lk daar aangekomen was, yide ik naar de post. Twee brieven. Eén weder van Adam Jürsz, de andere van den voogd. In deaen laatste stond het werkeiyk met duid©- naar waarnemingen verricht ln den liike woorden en myn oogen waren Radiografisch Weerbericht, niet blind en myn hoofd was helder daar stond het! jy was wel1 een flinke vrouw, maar, hoe moeliyk het hem ook viel, hy moest het zeggen: ln het dorp deden allerlei booze praatjes over Adam hoord had. Wat doet die vrouw?" sprak en jou de ronde. Bezoeken"des morgens, oen hy geen antwoord be- bezoeken des avonds...." verder, kwam. „O, dis slechts #n nietswaardige msn- morgen van 24 Deo. Medegedeeld door het Kon. Nederlandsch Meteorologisch Instituut te De Bilt. Verwachting: Meest matige wind uit westeiyke of noordeiyke richtingen, betrokken en zwaar bewolkt met regen, wellicht sneeuw- buien; iets kouder. genre. De gustibus non est disputandsn. Prof. Brugman a toonde zich bon hom- me door een inleidend woord aan des generaal's geschrift toe te voegen. J. Br. TIJDSCHRIFTEN. WEEKBLADEN enz. Verschenen by C. J. van Houten en Zoon te Weesp: het Decembernummer van „Ons Eigen Tijdschrift". De by.age is de reproductie van een pasie.teekening van F. Everbag: „Amster- 2Jac"e Slacht by sneeuwavond". Elisabeth Zernike begint de aflevering ®et een van haar fyngevoellge schetsen: ..Grootvaders' dood, een Slnterklaasverisl- hnjrwaarna een gedicht op den „Kerst- nacht" volgt van Hélène Swarth. Dan komt een rij* geïllustreerd, Interessant artikel over .Poppenharr" (eigenlijk over mario netten). G. J. Peters schrijft ln Betuwsch -laleot een „ware geschiedenis: De Kors' ha os". Van Maarten Dyk vinden we een artikel v»n Kerstliedjes met woorden en muziek van verscheidene oude liedjes erby. Geert rul da van Vladeracken zond een lied voor mezzo-sopraan met pianobegelei ding: Kerstklokken. Dan vincen we nog een schets van C. F. van Dam: Het Kerst kind, dat voorbyglng, en een van Johan Schmldt: „De Beeldensnyderi* en een arti kel van W. M. Dudok over „Het Hllver- aumache Raadhuis". In de Jeugdafdeellng o. a. een grappig Slnteriklaas-verhaal door A. Gaas—v. Hoop. ■yn De verwijten, die men rioh «elven do«A e verwijten, d« ssnlgtn dis vruchten dragen. r P' „Nun danket Alle Gott."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 10