4/'i Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 24 DEC. 1927. Tob Nooit Hoekje. 300. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). Augsburg voor den luttelen prijs van 2 Het alledaageche wonder, per jaar een eenvoudig maar geriefelijk Zonder dat wy hen zien of voelen gaan huls konden vinden. Het geheel vormt een (je golven der draadloozo stations gestadig studie op zichzelf met 8 hoofd- en 8 zij- door onze hulzen en onze liohamen heon. straten, 8 poorten en een eigen kerk. Nog Maar wanneer wij wat draden, een meta is de Fuggerei een bezienswaardigheid en ien plaatje, een klein gloeilampje op hun ook een sieraad van de stad Augsburg. baan plaatsen, brengen zö ons duidelijk Behalve door de Fuggerei hebben de Fug- stemmen duizend mijlen ver. yoj». - KERSTNACHT. Het meeat bekende Nederlandnhe Kerstlied. O, Kerstnach, echooner dan de dagent Hoe kan Herodee 't licht verdragen, Dat ln uw diulaternlase blinkt, En wordt gevleid en aangebeden? Zijn hoogmoed luistert naar geen reden, Hoe echel die ln zjjn ooren klinkt. Wie kan de ellende en t Jammer noemen En tellen zooveel Jonge bloemen. Die vroeg verwelkten, eer ze nog Haar frissdie bladeren ontloken, En liefelijk voor ieder rooken, En 's morgens dronken 't eerste zog? gera zich nog tegenover de stad verdien stelijk gemaakt aoor stichting der Augs- burgsche bibliotheek, één der oudste en meest beroemde bibliotheken ter wereld. Als goede katholieken en besliste tegen standers der Teformatie hebben de Fug- (Graphlc). •8 jaar de groote kans. Zondert men de paageboren kinderen uit, dan heeft iedere Nederlander meer S5 R" kans 66 jaar te worden dan vóór dien tüd gera een werkzaam aandeel genomen lnte garven. de oprióhting van het Augsburgsche Je- zultenoollege. Derhalve steunden zij ook| met kracht den keizer ln zijn strijd tegen het Protestantisme. Als typisch staaltje van hun onbekrompenheid tegenover den oefenen van het weversbedrijf, gaat hij zich ook toeleggen op handelsonderne mingen en zoo is hij ln staat, ofBchoon van niets af begonnen, bij zijn dood ln 1407 den zijnen een kapitaal van 800 guldens keizer dlene de volgende aneodote: na te laten. Zijn zoon en kleinzoon, beiden Anton Fugger had Karei V een aan-, Jakob Fugger geheeten en daarom wel zienlijke som op schuldbekentenis voorge-1 het clubgebouw spreken. W anneer een lid eens onderscheiden als Jakob Fugger I en schoten. De keizer kwam ln 1680 te Augs- dit verbod meer dan eenmaal overtreedt, (Boa Verzek. Gids). Dtunee kannen geen lid worden. Te Chelsei is een nieuwe olub opgericht, waarvan den leden het meest strikte stil zwijgen is opgelegd. Geen enkel lid mag in (Obeerver). Fotografisch oordeeL Dezer dagen werd te Amsterdam een Jacob Fugger II, zijn de eigenlijke gronde burg en was toen de gast van den rijken wordt den man verzocht zioh te laten roy legers van het machtige handels- en ban- bankier. Hij begon met zich te veront- eeren. klershuis, dat weldra tot zulk een onge- schuldigen, dat hij nog niet ln stast was de kenden bloei kwam, dat t' het huls der geleende som terug te betalen. Het was rijke Fuggers werd genoemd. in Juni, maar het was erg kil en toen den Omstreeks 1500 reeds was er schier keizer het ontbijt werd opgediend, merkte geen weg te land of ter zee, waarop geen hij handenwrijvend op, dat hij goed het belangrijke "vergadering gehouden waar waren voor of van het huis Fugger wer- verschil kon voelen tusschen het Italiaan- een aantal vooraanstaande personen den vervoerd. Als voorbeeld van de uit- sche en het Dultsche klimaat. Fugger liet tegenwoordig waren. Van het Fotogra- gebreidheid der koopvaardijvloot alleen onmiddellijk een haardvuur aanleggen, tiach Bureau „Holland" was van te voren mag worden gememoreerd, dat het eens legde een bosje kaneelschors op het hout, het verzoek ingekomen de vergadering te Zoo vélt de zicht dé korenaren aan machüge Hanze gelukte in één nam de keizerlijke schuldbekentenis en mogen photografeeren. Dit was toege- Zoo schudt een (bul de groene'blaftren, ^eerJO SJg?er"80^ep,en te h^achtigen, stak daarmee dej dunne _roUetjes_kaneel, staan. op het eind der vergadering werd Wanneer het stormt ln 't wilde woud. Wat kan de blinde staatzucht brouwen, Wanneer ze raast uit misvertrouwenI Wat luidt zoo schendig dat rouwt? (Uit Vandiel's „Reien" ln Gysbrecht van Aemstel.) die, met Hongaarsch koper beladen, over Krakau en langs den Weichel naar Dant- zig gingen. Overal werkte men voor de Fuggers, de bergwerkera onder den grond, de ambachtsman er boven, voer en zeelieden op de verkeerswegen. Het huls bezat bergwerken in Karinthië, Tirol en Hongarije en had het monopolie van den Tlroler zllverhandel bemachtigd, als onderpand voor een leening aan Sigis- mund van TiroL aan. Kaneel was destijds zeer duur. het toestel opgesteld, maar plotseling werd medegedeeld dat geen photo zou Na opkomst en bloei schijnt met ijzeren worden gemaakt: de vergadering vas noodwendigheid teruggang en verval te nje^ belangrijk genoeg, omdat de burge moeten volgen. Oneenigheld onder de fa- railieleden schaadde hun Invloed; het feit, dat Flllps II ln 1657 zijn betalingen staak- DE ROTSCHIL DS DER MIDDELEEUWEN. De Fuggerei te Augsburg. Een schuldbekentenis als lucifer. Van de wereldberoemde Frankforters, de Rotschllds, zijn wel de meest bekende dingen hun onmetelijke rijkdom en de relaties, die zij onderhielden met vorsten huizen, voor wie zij menigmaal als geld schieters optraden. In beide opziohten IN DE BIJENKORF. in 1607 bren gen het huis Fugger zulke zware verlie- Ongelooflijk snel vermeerderde de rijk- zen toe, dat het zich niet kan herstellen dom en namen de Invloed en finanoieele en in de 17de eeuw als geldmacht van het macht der familie toe. Had Hans Fugger tooneel verdwijnt, in 1407 nog slechts 8000 gulden nagelaten, B. zijn zoon Jakob Fugger was ln 1448 reeds in staat aan de aartshertogen van Oos- tenrijk, den lateren keizer Frederik Hl, Mazlmillaan's vader en diens broeder Al- breoht l1/» ton te leenen. Het is vooral de zoon van dezen Jakob geweest de zgn. Jacob Fugger II de meest bekende van het geheele geslacht en door den keizer Maxi- miliaan ln den adelstand verheven, door wiens arbeid het huis de sterkste toen malige geldmacht in Europa ls geworden. Hy werd geboren in 1450, zou eerst voor priester worden opgeleid maar werd in 1478 bestemd voor den koopmansstand en meester zoowel els de plaatsvervanger ontbraken I De aanwezigen waaronder - M A a professoren, een Kamerlid enz. wisten te, ondeimijde hun credlet. De val gaat iQen meteen, dat zij ln de oogen van den nu even snel als de opkomst. De Spaan- photograaf niet belangrijk waren, sche furie te Antwerpen ln 1676 en het Spaansche staatsbankroet De kunst der reclame. Een merkwaardige reclame ls onlange te Chioago vertoond. In de bovenste ver dieping van een huis werd een vcnater ONTVANKELIJKHEID. .-Lét, pen gaat de Blijdschap voorbij aan den niet blijde, zoonis de mildste regen een steen en steen laat. Ontvankelijkheid is een woord, dat wij niet dagelijke gebruiken, dat evenwel W1 welke verhouding er tusschen menschen ook bestaat, kan ir»brulkt worden, wan neer wij de daden tier menschon wat na der bezien. Wanneer een milde zomer regen neerdaalt op de planten ln den hof, dan zullen zij erdoor gedijen en er door groeien, omdat zij verlangend uitzien naar water. En omdat zij verlangen naar hemelwater zijn zij ontvankelijk voor de regendruppels, die zij gretig tot zloh ne men. Maar diezelfde regen, die lafenis en verkwikking Bohljnt aan het veld, dat naar vocht anakt, laat een ateen een steen. Zoo zal de blijdschap, die zioh uitséhaterat in tintelenden lach hem ontgaan, wlen de vreugde in het hart ontbreekt. Hij is niet ontvankelijk voor de vreugden om hem heen; hij blijft als de steen onberoerd en onbewogen! Er is een kunst in het leven, die de mensoh meer behoeft dan veel ge leerdheid en veel kennis. De eerste les der levenskunst ls het aannemen der gees- stelijke houding, die zich instelt op de om standigheden en de atmosfeer rondom ons. Wij moeren ontvankelijkheid aan- kweeken voor de dingen om ons heen, die vreugdevol zijn en die het leven veraan- Senamen en ona niet kil stellen tegenover e dingen des levens, waarvoor zelfs het meest bezwaarde gemoed moet ln vuur geraken. Wie zloh verhoudt tot de vreug den des levens, als de steen tegenover den malschen regen, zal ten slotte versteenen en alle ontvankelijkheid derven voor <Jie dingen, die hij noodig heeft voor zijn ln- wendigen levensbouw en zijn geestelijken groeL Laten wij daarom volgens de spreuk van den apostel Paulus: „lachen met de lachen den en weenen met de weenenden." Niets geopend, een man bond een touw aan dei maakt het leven mooier, niats ia voor den vindt men op merkwaardige wijze het ontving zijn opleiding daartoe in V enetië. Hij beheersahte de kopermarkt en den pe perhandel, had factorijen te Rome, Lissa bon en Antwerpen, ontving aanzienlijke stukken grond als onderpand voor groote geldleeningen aan vorsten. Zonder zijn finanoieelen steun was bijna geen vorst in staat een onderneming van eenlg gewidht ten uitvoer te brengen. Het gelukte hem behalve van den keizer ook de financieele vertrouwenaman der Curie, van het pauselijk hof te worden en zoo was hij ook van nabij geïnteresseerd bö den aflaathandel. Zijn huis werd het groote aflaat-agentschap en, wat van gewicht is prototype der Rotschllds aan het einde der Middeleeuwen en het begin der Nieu we Geschiedenis terug ln de Augsburg sche familie der Fuggers - Stamvader van dit geslacht, dat voort leeft tot op den huidgen dag en waarvan de nazaten worden gevonden in Beieren en Wurtemburg, is geweest Hans Fugger uit Graben (Lechfeld). Hij kwam als arme, doch energieke weversgezel ln 1866 naar Augsburg, waar hij door huwelijk met een burgerdochter het burgerrecht verkreeg en ln het weveragilde opgenomen werd na met gunstig gevolg zijn meesterwerk Kleine jongen (tot den chef): Meneer, heb u ook 'n kedootje voor me vader, voor de kerstboom, voor zeven oenten? HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? Ijzeren staven van het balkon, waarop hij' over het hek klom. Dan riep Lij een paar woorden in de kamer. Een meisje kwam naar bulten en beiden zakten naar om laag. Nauwelijki hadden zij vasten grond onder de voeten of zij liepen weg zoo hard zij konden. Nu verscheen een groote sterke man aan het open raam. Hij zag de vluchtenden, trok een revolver en vuurde snel aohtereen zes schoten op hen af. De menigte op straat volgde het geval in stij gende spanning. Toen zich een reusachti ge menigte in de breede straat verzameld had, trok de man bij het raam aan een koord en een groot wit doek ontrolde zloh. waarop met reuzenletters stond: „Zoo be gint het feuilleton morgen in de „Ghloa- go Poet". „Globe". te hebben geleverd. Door vlijt en degelijk- voor den economischen achtergrond der held, onkreukbare trouw en een onberis- pelljken levenswandel won hij de sympa thie zijner medeburgers, zoodat het we veragilde hem koos tot zijn vertegenwoor diger in den stadsraad, een post van ver trouwen en van gewicht, omdat de wevers het machtigste gilde ter stede vormden. Zij mochten er zich op beroemen ln den slag op het Lechveld (10 Augustus 055), door welke overwinning keizer Otto I de Hon garen voor goed uit Duitschland verjoeg, een schild op de vijanden te hebben ver overd, dat hun door den keizer ter beloo ning hunner dapperheid als wapen ge schonken was en dat zij bij plechtige om megangen en optochten mochten rond dragen. In dit machtige gilde nu wordt Hans Fugger een op den voorgrond tredende en algemeen geziene figuur. Naast het uit- OUDJE'S KERSTFEEST. Een Kerstverhaal door T. L. „Je kunt vandaag wel wat vroeger naar huis gaan Martha!" zei de oude dame, ter wijl ze haar jonge gedienstige vriendelijk toeknikte. „Hè, wat graag mevrouw, ik zou met moeder nog een klein kerstboompje ver sleren voor de broertjes en zusjes en nou tan lk de inkoopen nog vóór donker den) n!" „Zoo hebben Jelui 'n kerstboom?" „Ja, maar een heel klelntjs met wat sui kergoed en eigen gebreide kleertjes er onder. Toch fijn hoor. De kleintjes kun nen zoo lief zingen". Ja, Ja, knikte 't oude dametje. Dat wist se zelf uit ervaring, toen haar drietal nog klein was en vader nog leefde en plano speelde en dan op 't einde van den avond moest moeder zingen! Moeder had zoo'n mooie stem, meenden de kinderen en haar lievelingslied vonden ze zoo mooi en ze luisterden muisstil als mama zong: „Mlnuit Chrétien c'est 1'heure solennelle Oü 1'Homme Dieu descendit jusqu' nous.."I en dan tot slot met elkander de heerlijke sngelensang.... vrede op aarde in de msasahen sen welbehagen kerkhervorming, hij kreeg in 1514 het recht om overal ln Duitschland de pau selijke aflaatbrieven aan te bieden, onder het geheime voorbehoud, dat de helft van de zuivere opbrengst in de pauselijke schatkist zou worden gestort. Behalve de Paus deden ook kleinere geestelijke vor sten als bisschoppen en aartsbisschoppen zaken met het huis Fugger. Zoo hadden door hun geldmacht de Fuggers invloed aan wereldlijke en kerkelijke hoven. Gelijk men hij milllonaira meer heeft gezien, hebben de Fuggers ook meer malen hun schatten aangewend voor nut tige doeleinden en instellingen van maat schappelijk belang. Een der groote ver diensten van Jakob Fugger II is geweest het bouwen der „Fuggerei" te Augsburg, een kolonie van 58 huizen met 106 wonin gen, waarin arme burgergezinnen van Ja 't was heerlijk geweest, toen de kin deren klein waren, en nu waren ze allen uit het nest gevlogen. De oudste Leny, getrouwd met een ingenieur en al een paar jaar in Engeland. Grootje had nog niet eens haar kleinkind gezien, dat nu al bijna twee jaar moest zijn. De tweede, haar oudste zoon, was ge storven aan dezelfde ziekte, die zijn vader een paar weken na hem deed bezwijken; en Richard, de jongste, was sinds eenige maanden in Leiden als jong student. Mo gelijk kwam die eenige dagen over, maar vast erop rekenen deed zij niet, dan was de teleurstelling des te erger. Zij rekende er maar op, alleen te zijn, voor het eerst van haar leven alleen, een eenzame Kerst mis.... „Martha, je moet toch even bij Greune aangaan en een kerstkrans bestellen, en breng dan wat ohoooladekransjes en koek jes mee. Ik verwacht vandaag nog wat bezoek!" Martha ging, en kwam een kwartier later met de kransjes terug en kreeg er 'n hoeveelheid van mee naar huls voor de kleintjes, en nog 'n extra gulden, en toen vertrok het meisje, overgelukkig, om thuis het Kerstfeest te vieren. Nog 'n poosje zat „oudje", zoo noemden de kinderen hun mama het liefst, voor 't raam en steeds langzamer ratelden de breinaalden, want ze dacht aan heel wat anders dan aan de trui die ze voor haar kleinzoon maakte. Toen stond ze resoluut op, sloeg 'n doekje om, heel voorzicht'g om het keu rig gekapte hoofd niet in de war te maken en ging naar den tuin waar ze even rond keek. Achter het huls stond een kleine bijl waarmee Martha hout hakte voor de De boekanier. Zoodra het 't boek betreft wordt de royaalste Piet een klaplooper. (Den Gulden WinokeL) Gedachten gang. Ideeën hebben hun levensloop. Groote mannen geven hun het leven; middel matigheden gebruiken hen; gebruik is hun dood. (Times). De steen der wijzen. Tijdens den grooten wereldoorlog kwam in het meer van Genève een steen te zien, die alleen bij zeer laag water droog komt te liggen. De laatste maal was dit in 1862 gebeurd; er was toen op gebeiteld: „Als ik weer zichtbaar word zal de wereld in tranen zijn". (Persbericht). kachel en daarmee stapte ze het pad af, tot achter in den tuin waar een paar den nen stonden. Ze hakte er een van om, maar de bijl was niet scherp on de oude vrouw niet sterk meer, zoodat zij hijgde van inspanning toen 't boompje op den grond lag. Even uitblazen en dan vlug naar huis, want ze was warm van 't on gewone werk en zou kou vatten als ze lang bleef staan. In de keuken zette ze het boompje ln een kleinen emmer en bracht het toen naar de huiskamer waar 't al bijna donker was. Ze knipte het licht aan, en zocht toen in de lade van een kast naar de doos met versierselen die er ieder jaar weer gebor gen werd, om voor een paar dagen glans en kleur aan den kerstboom te geven. Haar bevende handen bevestigden de kaarsjes, bonden de kransjes met rood en groen lint aan de takken, slingerden de zilveren banden er doorheen en toen al les gereed was viel ze in haar leunstoel en keek met welbehagen naar wat ze ge maakt had. Dat had ze nu eens netjes ge heel alleen opgeknapt. Andere Jaren had den vader of de kinderen geholpen. Als die er nu waren om haar werk te bewon deren.... De tranen kwamen voor den dagl Terwijl ze bezig was had ze er alleen aan gedacht, alles mooi te maken, en 't had haar afleiding gegeven, maar nu voelde, zij de droeve eenzaamheid weer veel erger. „Kom, niet dwaas zijn. De kinderen hebben het goed en 't ls nu eenmaal het lot van de ouden, dat ze eenzaam over blijven!" zei de oude dame en ze nam haar breiwerk weer op en ijverig rinkelden de naalden. Het theewater begon te razen en vertelde haar, dat ze voor een avond boterham moest zorgen, want ze st om één KERSTNACHT. Hm tintten de rfcerren la ln t mldderaaehts-aor nacht. uur al middageten, met Martha samen die slechts tot 's avonds bij haar was. Als ze 's avonds alleen moest eten zou ze stellig de meeste dagen niet gekookt hebben. Wat zij at, was net genoeg voor 'n vogel tje", zooals Martha zeide. Mevrouwtje zette thee en wachtte op de courant, die haar hielp de stille avond uren door te brengen. Trek ln een boter ham had zij niet, ze nam maar wat biscuit bjj de til0®. Zou de post nog wat brengen. Een kerstgroet uit Engeland missohien. Er werd gescheld en zoo vlug ze kon ging ze open doen, maar 't was de post niet. De banketbakker liet de kerstkrans brengen. Een kwartje gaf ze den Jongen, omdat het Kerstmis was. „Prettig Kerstfeest, en wel bedankt!" zei de jongen en 't oudje ging weer naar binnen. Prettig Kerstfeest! Dan moest ze toch eerst de kaarsjes opsteken. Kom, 't was zoo gezellig en er zou tooh wel niemand komen, dus waar wachtte ze dan op? Zij stak de kaarsjes aan en net waa se er mee gereed toen weer de schel ging. Dat was dan toch zeker de post In de gang hoorde ze al stemmen voor de deur en een klein zaoht geluld erbij als van een klein kind. Zou er nog bezoek komen, en met 'n kind erbij, 't was al lang kinderbedtijd geweest) Zoo gauw was ze nog nooit bij de voor deur geweeet, want ze voelde dat er Iets moois zou komen. De deur ging open en toen.... Drie paar armen omstrengelden haar hals en middel en nog een Daar kleine armpjes voelde ze op de hoogte van haar knieën. Ze werd onder kussen en uitroepen en omhelzingen naar de huls kamer gebracht en daar zat ze een oogen- blik later met van geluk stralends oogen geestelijken mensoh zóó goed 'als con mede-leven met zijn naaaten; met de vreugden en het leed van hen op en neer gaan, zonder daarbij zichzelf uit het oog te verliezen, maakt don mensoh rijker en beter, want de ontvankelijkheid voor In drukken van buiten zal leiden tot beter begrip van het „Zelf". De Inwendige oogen zullen opengaan voor eigen gevoe lens, eigen gedachten, eigen wen9chen, waardoor de monsoh een juisten blik van zichzelf zal krijgen en vooruit zal komen in zelfkennis en zelfontwikkeling. Dr. Job. de Cook. Vrager te H. Als gij nu alles bij u- zelf eens nauwkeurig nagaat, hebt gij dan wel reden zoo verbitterd te zijn tegen uwe medemenschen? Anderen kunnen het toch niet helpen, wat u overkomt. Ieder ia de maker van zijn eigen levensomstandig heden. Wanneer gij iedereen onvriende lijk en met een ontevreden gezioht tege moet treedt, kunt gij van hen geen harte lijkheid verlangen. Slechts wanneer gij leert inzien, dat alleen hij, die zijn begeer ten weet te onderdrukken, zoodra deze hem tot last dreigen te worden, een gelukkig mensoh kan zijn, zult gij ln uw toekomst van verbittering een ommekeer teweeg kunnen brengen. Dan zult gij beseffen, hoe ijdel uw verlangens waren en hoeveel goede kansen gij u hebt laten ontsnappen, omdat gij U te veel hebt laten beïnvloe den door uw onbevredigde begeerten, die u tenslotte verbitterd hebben. Zoek dus de fout enkel en alleen bij uzelf. Begin u dus van blnnen-uit te veranderen, dan zal ook spoedig uw uiterlijk er geheel anders gaan uitzien, wat heuscih veel waard ls. Wij zouden u den raad willen geven, be gin eens met behulpzaamheid en be schouw niet langer leder als uw vyand. Na 8 weken laat u ons maar weer eens iets van u hooren. Verzonden brieven: Moeder te H., Win kelier te H., Mej. S. te H., Mevr. D. te IL, Mevr. P. te H., Opzichter te H. en keek maar naar haar kinderen, Leny, haar mooie doohter, die nog veel, veel mooier geworden was, haar flinke knappe schoonzoon, die met een smal handje van zyn schoonmoeder in zyn bruine vuist naast haar zat en vertelde, dat hy voor zaken van zyn fabriek, naar Holland moest en het zoo had uitgerekend, dat ze de Kerstdagen by moeder konden zyn. Dan haar zoon Richard, die warempel zyn snor had laten groeien en nu een „myn- heer de student" was; en dan ten slotte Adolf, het kleinkind, dat voor 't eerst een kerstboom zag, want het vorige jaar lag hy nog in de wieg en nu stond hy voor het tafeltje, waarop de boom stond met de keurige lichtjes en zyn oogen staarden maar, staarden, vol bewondering vooral voor het zwevende egentje, heel boven in den boom, dat zoo op hem geleek. „Verbeeldt Je, dat we u op dezen dag alleen gelaten hadden," zei Riohardi, toen hy verteld had, waarom hy niets van zioh had laten hooren. Hy had natuurUjk be richt van zyn zwager afgewacht en van morgen kwam er pas een telegram dat ze kwamen. „En u heeft op ona gerekend", laohte Le ny, toen ie zag, hoe haar bengel het dek sel van een aooe optilde, waarin een Kerstkrana lag. „O nee, die was voor my alleen be stemd. Ik meende stellig dat lk alleen zou zyn vanavond, maar er was iets dat my dreef, net te doen als gewooniyk. „Dat noemen ze een voorgevoel mama. En geef me nu maar gauw wat te eten en dan oudje...." „Nu, wat dan?" „Dan zing je voor ona nog eens, net ale vroeger hè?" en Riehard, gaf „zijn oudje" een harteiïjken kus. 't Juttertje Ale levende vonken, gezaaid laag* t azuur! Hoe rijk zwaait de melkweg cijn witte banier! Hoe stout heft Orion lijn gouden rapierI Hoe vonkelt de wagen, en etreeft lange zijn spoor Met vlammende reedren het hemelveld door! Ik sle naar omhoog, naar de glanzende baan: 1 I# of ik de star aan den bemoei zie staan, 'k Verplante met mijn geest me in den zaligen Waarin zij de Wandelaar» naar Betleheca bracht. "k Zie 't needrig verblijf van Maria van ver, Belonkt door het oog van die vrlendlijke ster. Ja, eer zij aan Ham, die dien Kerstnacht ona schiep, En 1 licht uit den echoot van de duisternis riep! Nu straalt ln dat schijnsel mijn wee als de Des Melkweg*, dien *k ginds aan den hemel ai >t staan. De hand van mijn God, die de blinkende kar De» wagens bestiert, richt ook 't pad van mijn atarl Jl P. HABEBROEK

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1927 | | pagina 7