4/'i
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 24 DEC. 1927.
Tob Nooit Hoekje.
300. (AUTEURSRECHTEN
VOORBEHOUDEN).
Augsburg voor den luttelen prijs van 2 Het alledaageche wonder,
per jaar een eenvoudig maar geriefelijk Zonder dat wy hen zien of voelen gaan
huls konden vinden. Het geheel vormt een (je golven der draadloozo stations gestadig
studie op zichzelf met 8 hoofd- en 8 zij- door onze hulzen en onze liohamen heon.
straten, 8 poorten en een eigen kerk. Nog Maar wanneer wij wat draden, een meta
is de Fuggerei een bezienswaardigheid en ien plaatje, een klein gloeilampje op hun
ook een sieraad van de stad Augsburg. baan plaatsen, brengen zö ons duidelijk
Behalve door de Fuggerei hebben de Fug- stemmen duizend mijlen ver.
yoj». -
KERSTNACHT.
Het meeat bekende Nederlandnhe
Kerstlied.
O, Kerstnach, echooner dan de dagent
Hoe kan Herodee 't licht verdragen,
Dat ln uw diulaternlase blinkt,
En wordt gevleid en aangebeden?
Zijn hoogmoed luistert naar geen reden,
Hoe echel die ln zjjn ooren klinkt.
Wie kan de ellende en t Jammer noemen
En tellen zooveel Jonge bloemen.
Die vroeg verwelkten, eer ze nog
Haar frissdie bladeren ontloken,
En liefelijk voor ieder rooken,
En 's morgens dronken 't eerste zog?
gera zich nog tegenover de stad verdien
stelijk gemaakt aoor stichting der Augs-
burgsche bibliotheek, één der oudste en
meest beroemde bibliotheken ter wereld.
Als goede katholieken en besliste tegen
standers der Teformatie hebben de Fug-
(Graphlc).
•8 jaar de groote kans.
Zondert men de paageboren kinderen
uit, dan heeft iedere Nederlander meer
S5 R" kans 66 jaar te worden dan vóór dien tüd
gera een werkzaam aandeel genomen lnte garven.
de oprióhting van het Augsburgsche Je-
zultenoollege. Derhalve steunden zij ook|
met kracht den keizer ln zijn strijd tegen
het Protestantisme. Als typisch staaltje
van hun onbekrompenheid tegenover den
oefenen van het weversbedrijf, gaat hij
zich ook toeleggen op handelsonderne
mingen en zoo is hij ln staat, ofBchoon van
niets af begonnen, bij zijn dood ln 1407
den zijnen een kapitaal van 800 guldens keizer dlene de volgende aneodote:
na te laten. Zijn zoon en kleinzoon, beiden Anton Fugger had Karei V een aan-,
Jakob Fugger geheeten en daarom wel zienlijke som op schuldbekentenis voorge-1 het clubgebouw spreken. W anneer een lid
eens onderscheiden als Jakob Fugger I en schoten. De keizer kwam ln 1680 te Augs- dit verbod meer dan eenmaal overtreedt,
(Boa Verzek. Gids).
Dtunee kannen geen lid worden.
Te Chelsei is een nieuwe olub opgericht,
waarvan den leden het meest strikte stil
zwijgen is opgelegd. Geen enkel lid mag in
(Obeerver).
Fotografisch oordeeL
Dezer dagen werd te Amsterdam
een
Jacob Fugger II, zijn de eigenlijke gronde burg en was toen de gast van den rijken wordt den man verzocht zioh te laten roy
legers van het machtige handels- en ban- bankier. Hij begon met zich te veront- eeren.
klershuis, dat weldra tot zulk een onge- schuldigen, dat hij nog niet ln stast was de
kenden bloei kwam, dat t' het huls der geleende som terug te betalen. Het was
rijke Fuggers werd genoemd. in Juni, maar het was erg kil en toen den
Omstreeks 1500 reeds was er schier keizer het ontbijt werd opgediend, merkte
geen weg te land of ter zee, waarop geen hij handenwrijvend op, dat hij goed het belangrijke "vergadering gehouden waar
waren voor of van het huis Fugger wer- verschil kon voelen tusschen het Italiaan- een aantal vooraanstaande personen
den vervoerd. Als voorbeeld van de uit- sche en het Dultsche klimaat. Fugger liet tegenwoordig waren. Van het Fotogra-
gebreidheid der koopvaardijvloot alleen onmiddellijk een haardvuur aanleggen, tiach Bureau „Holland" was van te voren
mag worden gememoreerd, dat het eens legde een bosje kaneelschors op het hout, het verzoek ingekomen de vergadering te
Zoo vélt de zicht dé korenaren aan machüge Hanze gelukte in één nam de keizerlijke schuldbekentenis en mogen photografeeren. Dit was toege-
Zoo schudt een (bul de groene'blaftren, ^eerJO SJg?er"80^ep,en te h^achtigen, stak daarmee dej dunne _roUetjes_kaneel, staan. op het eind der vergadering werd
Wanneer het stormt ln 't wilde woud.
Wat kan de blinde staatzucht brouwen,
Wanneer ze raast uit misvertrouwenI
Wat luidt zoo schendig dat rouwt?
(Uit Vandiel's „Reien" ln
Gysbrecht van Aemstel.)
die, met Hongaarsch koper beladen, over
Krakau en langs den Weichel naar Dant-
zig gingen. Overal werkte men voor de
Fuggers, de bergwerkera onder den
grond, de ambachtsman er boven, voer
en zeelieden op de verkeerswegen. Het
huls bezat bergwerken in Karinthië, Tirol
en Hongarije en had het monopolie van
den Tlroler zllverhandel bemachtigd, als
onderpand voor een leening aan Sigis-
mund van TiroL
aan. Kaneel was destijds zeer duur. het toestel opgesteld, maar plotseling
werd medegedeeld dat geen photo zou
Na opkomst en bloei schijnt met ijzeren worden gemaakt: de vergadering vas
noodwendigheid teruggang en verval te nje^ belangrijk genoeg, omdat de burge
moeten volgen. Oneenigheld onder de fa-
railieleden schaadde hun Invloed; het feit,
dat Flllps II ln 1657 zijn betalingen staak-
DE ROTSCHIL DS DER
MIDDELEEUWEN.
De Fuggerei te Augsburg.
Een schuldbekentenis als lucifer.
Van de wereldberoemde Frankforters,
de Rotschllds, zijn wel de meest bekende
dingen hun onmetelijke rijkdom en de
relaties, die zij onderhielden met vorsten
huizen, voor wie zij menigmaal als geld
schieters optraden. In beide opziohten
IN DE BIJENKORF.
in 1607 bren
gen het huis Fugger zulke zware verlie-
Ongelooflijk snel vermeerderde de rijk- zen toe, dat het zich niet kan herstellen
dom en namen de Invloed en finanoieele en in de 17de eeuw als geldmacht van het
macht der familie toe. Had Hans Fugger tooneel verdwijnt,
in 1407 nog slechts 8000 gulden nagelaten, B.
zijn zoon Jakob Fugger was ln 1448 reeds
in staat aan de aartshertogen van Oos-
tenrijk, den lateren keizer Frederik Hl,
Mazlmillaan's vader en diens broeder Al-
breoht l1/» ton te leenen. Het is vooral de
zoon van dezen Jakob geweest de zgn.
Jacob Fugger II de meest bekende van het
geheele geslacht en door den keizer Maxi-
miliaan ln den adelstand verheven, door
wiens arbeid het huis de sterkste toen
malige geldmacht in Europa ls geworden.
Hy werd geboren in 1450, zou eerst voor
priester worden opgeleid maar werd in
1478 bestemd voor den koopmansstand en
meester zoowel els de plaatsvervanger
ontbraken I De aanwezigen waaronder
- M A a professoren, een Kamerlid enz. wisten
te, ondeimijde hun credlet. De val gaat iQen meteen, dat zij ln de oogen van den
nu even snel als de opkomst. De Spaan- photograaf niet belangrijk waren,
sche furie te Antwerpen ln 1676 en het
Spaansche staatsbankroet
De kunst der reclame.
Een merkwaardige reclame ls onlange
te Chioago vertoond. In de bovenste ver
dieping van een huis werd een vcnater
ONTVANKELIJKHEID.
.-Lét, pen gaat de Blijdschap
voorbij aan den niet blijde, zoonis
de mildste regen een steen en
steen laat.
Ontvankelijkheid is een woord, dat wij
niet dagelijke gebruiken, dat evenwel W1
welke verhouding er tusschen menschen
ook bestaat, kan ir»brulkt worden, wan
neer wij de daden tier menschon wat na
der bezien. Wanneer een milde zomer
regen neerdaalt op de planten ln den hof,
dan zullen zij erdoor gedijen en er door
groeien, omdat zij verlangend uitzien
naar water. En omdat zij verlangen naar
hemelwater zijn zij ontvankelijk voor de
regendruppels, die zij gretig tot zloh ne
men. Maar diezelfde regen, die lafenis en
verkwikking Bohljnt aan het veld, dat naar
vocht anakt, laat een ateen een steen. Zoo
zal de blijdschap, die zioh uitséhaterat in
tintelenden lach hem ontgaan, wlen de
vreugde in het hart ontbreekt. Hij is niet
ontvankelijk voor de vreugden om hem
heen; hij blijft als de steen onberoerd en
onbewogen! Er is een kunst in het leven,
die de mensoh meer behoeft dan veel ge
leerdheid en veel kennis. De eerste les
der levenskunst ls het aannemen der gees-
stelijke houding, die zich instelt op de om
standigheden en de atmosfeer rondom
ons. Wij moeren ontvankelijkheid aan-
kweeken voor de dingen om ons heen, die
vreugdevol zijn en die het leven veraan-
Senamen en ona niet kil stellen tegenover
e dingen des levens, waarvoor zelfs het
meest bezwaarde gemoed moet ln vuur
geraken. Wie zloh verhoudt tot de vreug
den des levens, als de steen tegenover den
malschen regen, zal ten slotte versteenen
en alle ontvankelijkheid derven voor <Jie
dingen, die hij noodig heeft voor zijn ln-
wendigen levensbouw en zijn geestelijken
groeL
Laten wij daarom volgens de spreuk van
den apostel Paulus: „lachen met de lachen
den en weenen met de weenenden." Niets
geopend, een man bond een touw aan dei maakt het leven mooier, niats ia voor den
vindt men op merkwaardige wijze het ontving zijn opleiding daartoe in V enetië.
Hij beheersahte de kopermarkt en den pe
perhandel, had factorijen te Rome, Lissa
bon en Antwerpen, ontving aanzienlijke
stukken grond als onderpand voor groote
geldleeningen aan vorsten.
Zonder zijn finanoieelen steun was bijna
geen vorst in staat een onderneming van
eenlg gewidht ten uitvoer te brengen. Het
gelukte hem behalve van den keizer ook
de financieele vertrouwenaman der Curie,
van het pauselijk hof te worden en zoo
was hij ook van nabij geïnteresseerd bö
den aflaathandel. Zijn huis werd het groote
aflaat-agentschap en, wat van gewicht is
prototype der Rotschllds aan het einde
der Middeleeuwen en het begin der Nieu
we Geschiedenis terug ln de Augsburg
sche familie der Fuggers -
Stamvader van dit geslacht, dat voort
leeft tot op den huidgen dag en waarvan
de nazaten worden gevonden in Beieren en
Wurtemburg, is geweest Hans Fugger uit
Graben (Lechfeld). Hij kwam als arme,
doch energieke weversgezel ln 1866 naar
Augsburg, waar hij door huwelijk met een
burgerdochter het burgerrecht verkreeg
en ln het weveragilde opgenomen werd
na met gunstig gevolg zijn meesterwerk
Kleine jongen (tot den chef): Meneer,
heb u ook 'n kedootje voor me vader, voor
de kerstboom, voor zeven oenten?
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT?
Ijzeren staven van het balkon, waarop hij'
over het hek klom. Dan riep Lij een paar
woorden in de kamer. Een meisje kwam
naar bulten en beiden zakten naar om
laag. Nauwelijki hadden zij vasten grond
onder de voeten of zij liepen weg zoo hard
zij konden. Nu verscheen een groote
sterke man aan het open raam. Hij zag de
vluchtenden, trok een revolver en vuurde
snel aohtereen zes schoten op hen af. De
menigte op straat volgde het geval in stij
gende spanning. Toen zich een reusachti
ge menigte in de breede straat verzameld
had, trok de man bij het raam aan een
koord en een groot wit doek ontrolde zloh.
waarop met reuzenletters stond: „Zoo be
gint het feuilleton morgen in de „Ghloa-
go Poet".
„Globe".
te hebben geleverd. Door vlijt en degelijk- voor den economischen achtergrond der
held, onkreukbare trouw en een onberis-
pelljken levenswandel won hij de sympa
thie zijner medeburgers, zoodat het we
veragilde hem koos tot zijn vertegenwoor
diger in den stadsraad, een post van ver
trouwen en van gewicht, omdat de wevers
het machtigste gilde ter stede vormden. Zij
mochten er zich op beroemen ln den slag
op het Lechveld (10 Augustus 055), door
welke overwinning keizer Otto I de Hon
garen voor goed uit Duitschland verjoeg,
een schild op de vijanden te hebben ver
overd, dat hun door den keizer ter beloo
ning hunner dapperheid als wapen ge
schonken was en dat zij bij plechtige om
megangen en optochten mochten rond
dragen.
In dit machtige gilde nu wordt Hans
Fugger een op den voorgrond tredende
en algemeen geziene figuur. Naast het uit-
OUDJE'S KERSTFEEST.
Een Kerstverhaal
door T. L.
„Je kunt vandaag wel wat vroeger naar
huis gaan Martha!" zei de oude dame, ter
wijl ze haar jonge gedienstige vriendelijk
toeknikte.
„Hè, wat graag mevrouw, ik zou met
moeder nog een klein kerstboompje ver
sleren voor de broertjes en zusjes en nou
tan lk de inkoopen nog vóór donker
den) n!"
„Zoo hebben Jelui 'n kerstboom?"
„Ja, maar een heel klelntjs met wat sui
kergoed en eigen gebreide kleertjes er
onder. Toch fijn hoor. De kleintjes kun
nen zoo lief zingen".
Ja, Ja, knikte 't oude dametje. Dat wist
se zelf uit ervaring, toen haar drietal nog
klein was en vader nog leefde en plano
speelde en dan op 't einde van den avond
moest moeder zingen! Moeder had zoo'n
mooie stem, meenden de kinderen en haar
lievelingslied vonden ze zoo mooi en ze
luisterden muisstil als mama zong:
„Mlnuit Chrétien c'est 1'heure
solennelle
Oü 1'Homme Dieu descendit jusqu'
nous.."I
en dan tot slot met elkander de heerlijke
sngelensang.... vrede op aarde in de
msasahen sen welbehagen
kerkhervorming, hij kreeg in 1514 het
recht om overal ln Duitschland de pau
selijke aflaatbrieven aan te bieden, onder
het geheime voorbehoud, dat de helft van
de zuivere opbrengst in de pauselijke
schatkist zou worden gestort. Behalve de
Paus deden ook kleinere geestelijke vor
sten als bisschoppen en aartsbisschoppen
zaken met het huis Fugger. Zoo hadden
door hun geldmacht de Fuggers invloed
aan wereldlijke en kerkelijke hoven.
Gelijk men hij milllonaira meer heeft
gezien, hebben de Fuggers ook meer
malen hun schatten aangewend voor nut
tige doeleinden en instellingen van maat
schappelijk belang. Een der groote ver
diensten van Jakob Fugger II is geweest
het bouwen der „Fuggerei" te Augsburg,
een kolonie van 58 huizen met 106 wonin
gen, waarin arme burgergezinnen van
Ja 't was heerlijk geweest, toen de kin
deren klein waren, en nu waren ze allen
uit het nest gevlogen. De oudste Leny,
getrouwd met een ingenieur en al een
paar jaar in Engeland. Grootje had nog
niet eens haar kleinkind gezien, dat nu al
bijna twee jaar moest zijn.
De tweede, haar oudste zoon, was ge
storven aan dezelfde ziekte, die zijn vader
een paar weken na hem deed bezwijken;
en Richard, de jongste, was sinds eenige
maanden in Leiden als jong student. Mo
gelijk kwam die eenige dagen over, maar
vast erop rekenen deed zij niet, dan was
de teleurstelling des te erger. Zij rekende
er maar op, alleen te zijn, voor het eerst
van haar leven alleen, een eenzame Kerst
mis....
„Martha, je moet toch even bij Greune
aangaan en een kerstkrans bestellen, en
breng dan wat ohoooladekransjes en koek
jes mee. Ik verwacht vandaag nog wat
bezoek!"
Martha ging, en kwam een kwartier
later met de kransjes terug en kreeg er
'n hoeveelheid van mee naar huls voor de
kleintjes, en nog 'n extra gulden, en toen
vertrok het meisje, overgelukkig, om
thuis het Kerstfeest te vieren.
Nog 'n poosje zat „oudje", zoo noemden
de kinderen hun mama het liefst, voor 't
raam en steeds langzamer ratelden de
breinaalden, want ze dacht aan heel wat
anders dan aan de trui die ze voor haar
kleinzoon maakte.
Toen stond ze resoluut op, sloeg 'n
doekje om, heel voorzicht'g om het keu
rig gekapte hoofd niet in de war te maken
en ging naar den tuin waar ze even rond
keek.
Achter het huls stond een kleine bijl
waarmee Martha hout hakte voor de
De boekanier.
Zoodra het 't boek betreft wordt de
royaalste Piet een klaplooper.
(Den Gulden WinokeL)
Gedachten gang.
Ideeën hebben hun levensloop. Groote
mannen geven hun het leven; middel
matigheden gebruiken hen; gebruik is
hun dood.
(Times).
De steen der wijzen.
Tijdens den grooten wereldoorlog kwam
in het meer van Genève een steen te zien,
die alleen bij zeer laag water droog komt
te liggen. De laatste maal was dit in 1862
gebeurd; er was toen op gebeiteld: „Als
ik weer zichtbaar word zal de wereld in
tranen zijn".
(Persbericht).
kachel en daarmee stapte ze het pad af,
tot achter in den tuin waar een paar den
nen stonden. Ze hakte er een van om,
maar de bijl was niet scherp on de oude
vrouw niet sterk meer, zoodat zij hijgde
van inspanning toen 't boompje op den
grond lag. Even uitblazen en dan vlug
naar huis, want ze was warm van 't on
gewone werk en zou kou vatten als ze
lang bleef staan.
In de keuken zette ze het boompje ln
een kleinen emmer en bracht het toen
naar de huiskamer waar 't al bijna donker
was. Ze knipte het licht aan, en zocht toen
in de lade van een kast naar de doos met
versierselen die er ieder jaar weer gebor
gen werd, om voor een paar dagen glans
en kleur aan den kerstboom te geven.
Haar bevende handen bevestigden de
kaarsjes, bonden de kransjes met rood en
groen lint aan de takken, slingerden de
zilveren banden er doorheen en toen al
les gereed was viel ze in haar leunstoel
en keek met welbehagen naar wat ze ge
maakt had. Dat had ze nu eens netjes ge
heel alleen opgeknapt. Andere Jaren had
den vader of de kinderen geholpen. Als
die er nu waren om haar werk te bewon
deren.... De tranen kwamen voor den
dagl Terwijl ze bezig was had ze er alleen
aan gedacht, alles mooi te maken, en 't
had haar afleiding gegeven, maar nu
voelde, zij de droeve eenzaamheid weer
veel erger.
„Kom, niet dwaas zijn. De kinderen
hebben het goed en 't ls nu eenmaal het
lot van de ouden, dat ze eenzaam over
blijven!" zei de oude dame en ze nam haar
breiwerk weer op en ijverig rinkelden de
naalden. Het theewater begon te razen en
vertelde haar, dat ze voor een avond
boterham moest zorgen, want ze st om één
KERSTNACHT.
Hm tintten de rfcerren la ln t mldderaaehts-aor
nacht.
uur al middageten, met Martha samen die
slechts tot 's avonds bij haar was. Als ze
's avonds alleen moest eten zou ze stellig
de meeste dagen niet gekookt hebben.
Wat zij at, was net genoeg voor 'n vogel
tje", zooals Martha zeide.
Mevrouwtje zette thee en wachtte op
de courant, die haar hielp de stille avond
uren door te brengen. Trek ln een boter
ham had zij niet, ze nam maar wat biscuit
bjj de til0®. Zou de post nog wat brengen.
Een kerstgroet uit Engeland missohien.
Er werd gescheld en zoo vlug ze kon
ging ze open doen, maar 't was de post
niet. De banketbakker liet de kerstkrans
brengen. Een kwartje gaf ze den Jongen,
omdat het Kerstmis was.
„Prettig Kerstfeest, en wel bedankt!"
zei de jongen en 't oudje ging weer naar
binnen.
Prettig Kerstfeest! Dan moest ze toch
eerst de kaarsjes opsteken. Kom, 't was
zoo gezellig en er zou tooh wel niemand
komen, dus waar wachtte ze dan op?
Zij stak de kaarsjes aan en net waa se
er mee gereed toen weer de schel ging.
Dat was dan toch zeker de post In de
gang hoorde ze al stemmen voor de deur
en een klein zaoht geluld erbij als van
een klein kind.
Zou er nog bezoek komen, en met 'n
kind erbij, 't was al lang kinderbedtijd
geweest)
Zoo gauw was ze nog nooit bij de voor
deur geweeet, want ze voelde dat er Iets
moois zou komen. De deur ging open en
toen.... Drie paar armen omstrengelden
haar hals en middel en nog een Daar
kleine armpjes voelde ze op de hoogte
van haar knieën. Ze werd onder kussen en
uitroepen en omhelzingen naar de huls
kamer gebracht en daar zat ze een oogen-
blik later met van geluk stralends oogen
geestelijken mensoh zóó goed 'als con
mede-leven met zijn naaaten; met de
vreugden en het leed van hen op en neer
gaan, zonder daarbij zichzelf uit het oog
te verliezen, maakt don mensoh rijker en
beter, want de ontvankelijkheid voor In
drukken van buiten zal leiden tot beter
begrip van het „Zelf". De Inwendige
oogen zullen opengaan voor eigen gevoe
lens, eigen gedachten, eigen wen9chen,
waardoor de monsoh een juisten blik van
zichzelf zal krijgen en vooruit zal komen
in zelfkennis en zelfontwikkeling.
Dr. Job. de Cook.
Vrager te H. Als gij nu alles bij u-
zelf eens nauwkeurig nagaat, hebt gij dan
wel reden zoo verbitterd te zijn tegen uwe
medemenschen? Anderen kunnen het toch
niet helpen, wat u overkomt. Ieder ia de
maker van zijn eigen levensomstandig
heden. Wanneer gij iedereen onvriende
lijk en met een ontevreden gezioht tege
moet treedt, kunt gij van hen geen harte
lijkheid verlangen. Slechts wanneer gij
leert inzien, dat alleen hij, die zijn begeer
ten weet te onderdrukken, zoodra deze hem
tot last dreigen te worden, een gelukkig
mensoh kan zijn, zult gij ln uw toekomst
van verbittering een ommekeer teweeg
kunnen brengen. Dan zult gij beseffen,
hoe ijdel uw verlangens waren en hoeveel
goede kansen gij u hebt laten ontsnappen,
omdat gij U te veel hebt laten beïnvloe
den door uw onbevredigde begeerten, die
u tenslotte verbitterd hebben. Zoek dus
de fout enkel en alleen bij uzelf. Begin u
dus van blnnen-uit te veranderen, dan zal
ook spoedig uw uiterlijk er geheel anders
gaan uitzien, wat heuscih veel waard ls.
Wij zouden u den raad willen geven, be
gin eens met behulpzaamheid en be
schouw niet langer leder als uw vyand.
Na 8 weken laat u ons maar weer eens iets
van u hooren.
Verzonden brieven: Moeder te H., Win
kelier te H., Mej. S. te H., Mevr. D. te IL,
Mevr. P. te H., Opzichter te H.
en keek maar naar haar kinderen, Leny,
haar mooie doohter, die nog veel, veel
mooier geworden was, haar flinke knappe
schoonzoon, die met een smal handje van
zyn schoonmoeder in zyn bruine vuist
naast haar zat en vertelde, dat hy voor
zaken van zyn fabriek, naar Holland
moest en het zoo had uitgerekend, dat ze
de Kerstdagen by moeder konden zyn.
Dan haar zoon Richard, die warempel zyn
snor had laten groeien en nu een „myn-
heer de student" was; en dan ten slotte
Adolf, het kleinkind, dat voor 't eerst een
kerstboom zag, want het vorige jaar lag
hy nog in de wieg en nu stond hy voor
het tafeltje, waarop de boom stond met de
keurige lichtjes en zyn oogen staarden
maar, staarden, vol bewondering vooral
voor het zwevende egentje, heel boven in
den boom, dat zoo op hem geleek.
„Verbeeldt Je, dat we u op dezen dag
alleen gelaten hadden," zei Riohardi, toen
hy verteld had, waarom hy niets van zioh
had laten hooren. Hy had natuurUjk be
richt van zyn zwager afgewacht en van
morgen kwam er pas een telegram dat ze
kwamen.
„En u heeft op ona gerekend", laohte Le
ny, toen ie zag, hoe haar bengel het dek
sel van een aooe optilde, waarin een
Kerstkrana lag.
„O nee, die was voor my alleen be
stemd. Ik meende stellig dat lk alleen zou
zyn vanavond, maar er was iets dat my
dreef, net te doen als gewooniyk.
„Dat noemen ze een voorgevoel mama.
En geef me nu maar gauw wat te eten en
dan oudje...."
„Nu, wat dan?"
„Dan zing je voor ona nog eens, net ale
vroeger hè?" en Riehard, gaf „zijn oudje"
een harteiïjken kus.
't Juttertje
Ale levende vonken, gezaaid laag* t azuur!
Hoe rijk zwaait de melkweg cijn witte banier!
Hoe stout heft Orion lijn gouden rapierI
Hoe vonkelt de wagen, en etreeft lange zijn
spoor
Met vlammende reedren het hemelveld door!
Ik sle naar omhoog, naar de glanzende baan:
1 I# of ik de star aan den bemoei zie staan,
'k Verplante met mijn geest me in den zaligen
Waarin zij de Wandelaar» naar Betleheca
bracht.
"k Zie 't needrig verblijf van Maria van ver,
Belonkt door het oog van die vrlendlijke ster.
Ja, eer zij aan Ham, die dien Kerstnacht ona
schiep,
En 1 licht uit den echoot van de duisternis
riep!
Nu straalt ln dat schijnsel mijn wee als de
Des Melkweg*, dien *k ginds aan den hemel
ai >t staan.
De hand van mijn God, die de blinkende kar
De» wagens bestiert, richt ook 't pad van
mijn atarl
Jl P. HABEBROEK