Popuiair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 28 JAN. 1928. MUZIEK EN RADIO. UIT HET LEVEN VAN DE FILM KLEINE WIJSHEDEN. Tob Nooit Hoekje. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). gebracht, non groote rol zal gaan gpolon in dto oulturewo ontvoogding en ophef fing van allo volken der aarde. O. MICÏÏIEL8. 314. Wy aardbewoners van de twintigste eeuw, «taan m het toeken der radio. waar men zioh ook ibevindt, overal ziet men de zichtbare bewijzen van dit mo derne experiment. Men vestige het oog op de daken der hulzen en ziet overal de aratien en netten van die antenne's. Belangstelling voor de aetber-trlllingen 5e5rav ?r dua voldoende en als straks de raalo-belasting wordt ingevoerd, zal onze Nederlandsche regeering er nog een financieel voordeeltje ook uit slaan. Tevens bestaat voor buren, die elkaar bij wijze van spreken het licht ln de oogen niet gunnen, de gelegenheid, om elkan der wreedaardig uit een zoet radio-slaapje te wekken, door het aanwenden van den z.g. Mexicaansche Hond. Bovendien heb ben onze politieke partijen ook weer eens een kans, elkander Ln de haren te vliegen, door met hun, eveneens politieke radio- uitzendingen, ergernis in het vijandelijk kamp van den ander op te wekken. Al deze genoemde feiten nu zijn, wat men sou kunnen noemen, materieele voor-, resp. nadoelen. Maar hoe is het nu elgeuiyk met de cultureele beteekenis van de radio ge steld? En wel voornamelijk de muzlkaal- crultureele beteekenis? Een moeilijk vraagstuk op zichzelf beschouwd, maar tooh wel wenachelijk eens gesteld te wor den. Voor de beste beantwoording is het noodlg, de bestaande radio-tijdschriften eens na te kijken. Het allereerst besnuf felt men natuurlijk die programma's der Hollandsche zend-statlons te Hilversum en Huizen. Na doorlezing dier program ma's moet men tot de volgende conclusie komen: De conoerten, die avonds tus- schen 8 en 10 uur uitgezonden worden, zijn verreweg de belangrijkste. Behalve de studlo-oonoerten hoort men de beste orkesten uit ons land, met de prachtigste scheppingen der meesters aller eeuwen. Zeer zeker is het, dat dergelijke uitzen dingen er Ln ruime mate toe bijdragen, den muzikalen smaak van de toehoorders te verbeteren. Ook de concerten van de dageiyksche omroep-orkesten, gedurende de diner-tijden (omstreeks 6 uur dus) staan op een vrij hoog peil, alhoewel er ia den regel lichte kost (meeat operette muziek) wordt voortgebracht. Maar wat over 't algemeen de z.g. lunoh-trlo's 'i middags ter tafel bren gen, heeft al heel weinig met muziek te maken. Bleef het tenminste maar bij een frissohe Strauss- of Waidteufel-wals, af- Sewisseld met andere vroolijke muziek; el aas, men acht het programma niet vol ledig zonder er. een paar weeig-zoete -serenades" tuaschen te voegen. Men denke aan de heerlijke .^oheppingen" van den Italiaan Paolo TostL Elk muzlkaal-voelend' men ach beseft de onbenulligheid van dergelijke prullen, welke misschien alleen in staat zijn min nende paartjes in een sentimenteele bul te krijgen. Natuurlijk ontbreken op het lunch-repertoire ook niet ae noodige Jezz-nummers, welke laatste men nu juist ook niet tot de verheven scheppingen kan rekenen. Zooals gezegd, de lunch-muziek heeft dus al heel weinig muzikale waarde. In 't buitenland is het al precies het zelfde als Wj ons. 's Middags tafel-muziek van de verschillende ensembles der di verse restaurants (o.a. het Frascati-orkest te Londen), Werkelijk heel goede spelers, net els bij ons, imaarhet muzikale is verre te zoeken. docxr Care! J. Brenea. „Hst mysterie der schepping". Cultuur-film der U.F. A. Berlijn, Rembrandt Theater, Amsterdam. Om nog eens 'n reeds vroeger op deze plaats uitgesproken meening te jerhalen: We beleven sedert lang de periode van twee film-culturen. De ontwikkeling \an de „witte-doek-mogelijkheden moge dan volgens de pioniers van de zuivere pro- duotie nog in haar kinderschoenen at aan; niett0mln zijn we lang ontgroeid aan de periode, van het zoo moot en zoo natuurgetrouw en zoo technisch knap mo gelijk maken van 'n geschledemsje in voorbij draaiende prentjes. De directe ver beelding van het .geval is hit de film verdwenen. De film is la a'ne opzichten ln-dlrect geworden. Het is een cultuur <xp zich zelf. A M Nu leven we ln de stroomlng van de twee gelijktijdige culturen. De Ameri ka ansehe en de laten we zeggen. ^DeAmerikaansche cultuur i» die, welke de geheele menschheld winnen. Zij doet dit volgens meüwde van de verst doorgevoerde opportuniteit - een serviel mogelijk tegemoet ko men en volgen van dehelmelljkee f open lijk kenbaar gemaakte ^enschen van de massa.En ze doet dit, wat je noemt. Amerika ensohl Ontsteil^d ^en kosten,geen moeite,geen J tiek wordt onthouden om het groote doel H bgPftjjmry Het groote doel van de ma- Verder treden ln t buitenland veel so listen, kwartetten, orkesten, etc. voor den microfoon, en hun repertoire is uitmun tend. Ben veel voorkomonde fout bij de radio la het uitzenden van illustreerendle film muziek. Men denke aan de uitzending van het orkest uit de Aimsterdamsche Royal-Cinema, onder leiding van den emlnenten kapelmeester, den heer Hugo de Groot. Hoewel de bezetting van een bioscoop orkest voor het uitvoeren van ouvertures en symphonlsche muziek nu juist' niet de „ideale" ia te noemen (de meeste cinema- orkesten n.L zijn in hun samenstelling op dans-muziek gebaseerd), krijgt men toch een idee omtrent de speciale eischen, die aan het muziaal illustreeren van een film, worden gesteld, iDe film-muziek zal dan ook in de toe komst op een booger plan komen te staan. Reeds schrijft men al speciale muziek voor een bepaalde film. Voorbeelden: De groote tendenz-film: „Potemkin", de anti-oorlogsfilm: „de Groote Parade", „de Heilige Berg", en tenslotte het machtige en'moderne Ufa-roduct: „Metropolis". Bij deze laatste film is dte muziek in streng verband gehouden, niet alleen met het visueele, doch ook met de psy chische gedachten, die aan het werk ten grondslag liggen. Men ziet dus, dat er ook op dit geb'ed kentering ten goede ls te bespeuren. Wanneer het zoo omstreeks half twaalf ls geworden, dan gaat, in alle landen, koning Jazz hoogtij vieren bij de radio. Een ieder die stept, bostont, ahalestont en wat dies meer zij, kan nu naar genoe gen zijn hart ophalen. Hoewel de betee kenis der moderne cynoopen-muzlek niet geheel onderschat moet worden, kun nen wij toch zeggen, dat het met den triomf van vrouwe Muslca gedaan is. Zij trekt zich eenvoudig terug tot den vol genden dag. Wanneer wij nu, als slot-causerle, de balans over al de genoemde radio-posten gaan opmaken, dan kunnen wij consta- teeren, dat er, ook t>p geestelijk gebied, bij de radio voor- en nadeelen aanwezig zijn. Een groot en meer algemeen voordeel van de radio moet nog worden genoemd. Er zijn namelijk vele menschen, die niet altijd in de gelegenheid zijn, om con oerten of tooneervoorstelhngen te bezoe ken. Financleele of andere bezwaren, maar de eerste toch wel het meest, zyn in den regel de oorzaken van deze tekort koming. Met de gemakkelijke oondltie- bepalingen van tegenwoordig, kunnen velen zich nu het bezit van een radio toestel veroorloven. Als men tenslotte nog de handigheid in het bedienen der knóppen voor de diverse lampen en con densatoren heeft verkregen, is de zaak in orde. Hoewel de geluidsoverbrenging tot nog toe niet direct ideëel is te noemen, kan men toch met weinig inspanning de mooi ste werken hooren uitvoeren door eerste krachten. Zelfs de composities der mo derne meesters klinken nu in de huis kamer. Uit dit alles blijkt dus dat de radio werkelijk van groote beteekenis kan we zen, niet alleen voor ons land, maar voor alle landen der wereld. Zal men dus in de toekomst veel zorg gaan besteden aan datgene, wat door de lucht tot ons wordt gebracht, zoo zal het ook niet te ont kennen zijn, dat de radio, mede door de verbeteringen, die gestadig worden aan- nigte te overwinnen tot de zoo volkomen mogelijke aandacht voor haar produc tie. Aanvankelijk deed de Europeasche cul tuur niet anders. Ja ze leerde in dezen zin het vak aan Amerika, want haar eer ste lessen in de kunst ontving de Ameri- kaansche Industrie uit de oude wereld. (Maar de Europeeaohe cultuur ging rusteloos verder. Werd voor Amerika de materie van het filmbedrijf het hoogste en blijvende doel Europa wist: Boven de materie uit troont de Geest. En ze bewees dit door zich door moeite en zorgen heen om te bouwen tot een cultuur, die niet de menschheid voor haar eigen doeleinden overwint, maar deze.dient] En waar bij de materie geen doel, doch (als 't kon) slechts middel ware. Als we zeggen de Europeeaohe cultuur, dan meenen we daarmee ln hoofdzaak de Duitsohe. Want veel meer zal er ln de toekomst van de Europeesche productie althans als een macht, die z'n invloed1 over de wereld uitstrekt niet overblijven. En het is dan ook de „Duitsohe" productie, die de eer draagt van te produoeeren: de niet opportunistische, maar wetenschap pelijk dienende, voorlichtende en voor de menigte haar vragen van Leven en wereldwonderen oplossende filmwerken. Dit moest mij van het hart, alvorens te spreken over het bovengenoemde werk. Het is goed nu en dan de feiten te besef fen. Soms zelfs wel ze te herhalen. Want in onze materie-zuchtige eeuw is het weergaasch moeilijk het hoogere ln de massa te dienen, vooral als het veel geld kost, dat je van diezelfde massa moet terug zien te krijgen. Leek het er dan ook voor ettelijke Ja ren geleden ln de catastrophe-perlode wel eens op of de zegetocht ven dg Ame- TTmrmr vim kindoren. Een schoolopziener in Engeland schreef eens op het schoolbord: „Speel niet met lucifers; denk aaa den brand van Lon den". Toen hij weg was, kalkte een kind op het bord: „Spuug niet; denk aan den zond vloed". Waarom hij niet meer keek. Het volgende wordt verteld van twee dames, die elkaar ontmoetten op een soi ree in White Hall. Ze kenden eikaar ab soluut niet, maar waren toevallig met elkaar in gesprek geraakt; opeens zei één van de twee: ,4k zou tooh wel eens willen weten, wie die lange man is, daar tegenover ons. Straks lette hjj voortdu rend op me, maar nu kijkt hij mijn kant zelfs niet meer op". „Misschien heeft hij mij zien binnen komen", zei de andere. „Och kom", zei de eerste schertsend", vind je jezelf zoo betooverend?" „Dat nu wel niet", was het antwoord, „maar ziet U, ik ben zijn vrouw". Met een krijtje san den balk. Tegenwoordig zegt mien dit nog wel eens schertsen.,Vroeger nam men dm uitdrukking vrij wat ernstiger op. Wat merkwaardig was en in herinnering moest blijven, schreef men In. een kerk, herberg, school of woning aan den ba»k. Zoo had men ln de maaand Februari 1830 op een balk in de Nieuwe Kerk te Am sterdam met rood krijt geschreven: In 't Jaar vyftien honderd en dertioh, wil dit onthouwen, Liepen hier naect man» en vrouwen. De „mans en vrouwen" behoorden tot de secte der Wederdoopers of uaakt- loopers, welke secte omstreeks dien tijd haar actie ln ons land voerden In 1688 las men op dezelfde balken, dat de Onoverwinnelijke Vloot genomen was. In de scholen schreef men spreuken en vermaningen op de balken, zooals bijv.: Elck wil hem stil en vroet zóó draghen Dat hij blijft vrij Van boet en alaghen. Pennekonst Boert Jonaft. In een gelagkamer van een heiberg as men: Gezegend zij uw Ingang, als U het geld niet faalt, Gezegendi zij uw uitgang, wanneer ge hebt betaald. Wanneer een bericht in twijfel getrok ken werd, heette het om verdere tegen spraak te voorkomen: ,,'t Staat geschre ven aen de hanebalcken". Raisk. I Te Vlissingen staat een kleine jongen naar het standbeeld van Michiel de Ruy- ter te kijken. Een zeer jeugdig zeeoffl- ciertje nadert De kleine jongen spreekt hem aan en vraagt stotterend: „Wee-eet U oo-ook wwwwwie dddat iiis?" „Nnnnatu-tuurlijk", antwoordt het of- 'iciertje, dat den jongen napraat, „dddat is Mi-michiel ddde Ruy-uyter, ïïhhhol- ands gr-groo-t8te zzzeeheld". Een oogenblikje kijkt de jongen het zeeofficiertje aan en zegt dan: Ddddan moe-moet jjjje nraiij nie-iet nnnadoen, mmmaar (wijzend op het stand beeld) mmmaar hhhem". rikaansche productie het pionierswerk van Europa zou verzwelgen, het zich ver effen van een deel der Duitsche produc tie is de keerdam geweest voor de bandjir van Amerikaansch filmamusement Nu stroomt ze wel, maar ze is fatsoenlijk in gedijkt. Dat ls te danken aan de Duitsche cul- uur-film, die staat boven smaak of mode, tijd of richting politiek, godsdienst of sentiment, doch die de wondere waarhe den van het Leven door middel van haar schier grenzelooze techniekmogelijkhe- den opdiept, vast legt, aan ons voorhoudt en ermee tot het beseffen van onze hoo gere en betere roeping dwingt. 'De „Cultuur-film!" 'n Ding op zichzelf voorlooplg. Maar o, wat 'n toekomst 1. Jet belang van de laten we 't zoo eens noemen: L'Art pour 1'art-fliLmi, valt niet te ontkennen. De witte doek prent ais zuiver toegepaste Kunst zelfs als pure stem- mings- of artistieke aandui-rimgs-uiting kan buitengewoon belangwekkend zijn en veredelend werken. Maar nimmer mas saal. Slechts voor het aantal gelijk ge- stemden, zooals altijd. Maar het essentieels van de cultuur- film raakt ons zonder uitzondering alle maal want het gaat over niet minder dan over ons allemaal.Het gaat niet over u of over mij, imaar over u en mij! Zie nu weer deze film: „Het Mysterie der Schepping" een product van de Kul- tuur-afdeeling der U.F.A. te Berlijn en een dezer dagen ln een persvoorstelling voor het eerst vertoond door de Directie van het Rembrandt Theater te Amster dam. Wat moet je nu van zoo'n ontzagge lijk «tuk arbeid zeggen? De Berlijnsche Illustrlerter Film-Kurier schreef ervan: „Ieder over dit werk geschreven woord zal kleurloos blijven, tegenover deze beelr Iloogo plannen. Uit "t verslag van een raadsvergade ring: „Aan de ordo ls hot vooratol van B. en W, tot verbetering van dun Melk wog". Wat moet men doen, om haaruit val to vermijden? lezen wij ln ©en adver tentie. Een eindje op zU gaan, zouden wit) zeggen. Een bijbelvaste dominee. Van dominee Oosterzee wonlt het vol gende bewUs vun bjjbelvastheld verhaald. Benige vrlondon van heim zaten laat op een avond bijeen, verdiept ln een theo logisch gesprek. Zij konden eon zeker punt echter niet tot klaarheid brengen. „Hoe jammer", zei een, dat Oosterzee niet hier lsl Die zou luisstillen de oplos sing vinden!" Men stuurde om den afwezige, maar deze zond een briefje terug, enkel met de woorden: „Hooglied V 8". Toen de vrienden deze plaats opsloe gen vonden zij: „Ik heb mijnen rok uit getogen: hoe zal ik hem weder aantrek ken? Ik heb mijne voeten gewassohen; hoe zal ik ze weder bezoedelen?" Wanbof. Bedelaar: „Och meneer, red mij uit mijn treurilge omstandigheden. Ik heb ook be tere dagen gekend. Maar altijd weer heb ik gewanboft. De meneer: Zoo, wat hebt U dan ge daan? Bedelaar: Ik ben van beroep orkest- miuisiou». Ik heb meegewerkt ln een groot orkest, maar sedert nooit meer een enga gement kunnen krijgen. De meneer: Maar waarom dan? U si'eelt tooh misschien niet. Bedelaar: O neen, uitstekend me neer. Overal prijst men mij, maar ik krijg niets.niets. De meneer: „Wat speelt U dan?" Bedelaar: O, wel meneer, lik.... •4 eel.speel.eh.trombone. De meener: Dat treft. Jutst heeft een v) end van mi) hier zijn trombone laten st an. Probeer het maar eens. Bedelaar (ineens invallend): Ooh, och. N i ziet u eens dat ik een wanboffer ben. D t u net zoo'n buitengewoon instrument hi r moet hebben. Bedenk hoe gij het ding verkoopen zult eer gij het inkoopt Zucht naar winst maakt wijzen tot dwazen. Een ziek mensch leert de gezondheid waard eeren. Een onkundig geneesheer is niet beter dan een moordenaar. Die niet zorgen wil voor de toekomst, zal spoedig zorg ondervinden over het beden. Goed gevoed en warm gekleed te zijn, en zijn leven gemakkelijk zonder kennis door te brengen, is niet beter dan het .even van een dier. Zijn goed' te verkwisten waar het niet loeft, ls ais het afsteken van vuurwerk in den regen. De wijste vergist zich wel eens; de dwaaste treft van de duizend maal wed een enkelen keer de waarheid. Begrepen. Commensaal: Wel juffrouw is u aan mijn bureau gaan zeggen, dat ik mijn voet verstuikt heb en daarom niet komen kon? Hospita: Jawel, meneert Commensaal: En wat zei de baas? (Hospita: Hij liet u beterschap wen- sohen.en ik moest u maar een ge marineerde haring geven. den.En dat is volkomen juist. „Het Mysterie dór Schepping" als pro duct is voortreffelijk, evenredig aan het superieure productie-vermogen van de U. FJL en volkomen op haar plaats op het witte doek van het Rembrandt Theater. Het is een filmwerk in vijf afdeelingen, gebouwd op de stelling: Wat wij het Le ven noemen is in beginsel de eeuwigdu rende Beweging, die zoekt naar evolutie van vormen. Om deze vormen, dat is het [Leven, dat is dus: de eeuwige Beweging te bestendigen gebruikt zij voornamelijk twee oerkrachten. Honger voor het blijven bestaan. Liefde (zucht tot vereenlging) voor de voortzetting. Een schare van wetenschappelijke man nen en vrouwen verleende medewerking. Professoren, Anthropologen en mlorosco- plsten. Nochthans ziet imen geen film iterren of massa-figuratie. Slechts ln het aatBte Deel komen eenlge menschen voor om de Prae-hlstorische scènes te vullen. Het ls alles Natuur en Leven. Uit de Aarde, aanvankelijk „Woest en ledig" zien we alles ontwikkelen. Met welk een bui tengewone vaardigheid en met wok een eindeloos geduld zijn de opnamen vastge- egd. Het ls niet voor het eerst, dat de :>ult»che opname-techniek staaltjes ver- oond van haar buitengewoon kunnen op het gebied van wetenschappelijk en „na- tuuriyk" filmen. Maar dit neemt niet weg. dat hier opnieuw te prijzen valt. Wie van u heeft wel' eens 'n slang eieren zien leg gen? Of twee torren om 'n vrouw zien vechten? Of oelvormige wezena zien pa ren? Of 'n aardworm wezenlijk en dan nog wel door 'n vergrootglas tn den grond zien boren? Wie heeft eigen lijk wel eens 'n duidelijke voorstelling ge- kregen van het onbt.jrypeUJka proces van paring en bevruchting 'n proces, dat VERSLAPPING. Twee menschen In dienst nemen om hot werk van één man te ver- richten Is een misdaad tegenover de nuMtiwhaiipU. Henry Ford. Hot bovenstnnndo citaat uitgesproken door den ovorbokonden automoblolfubrl- kant. die thans woor zooveel vnn zich doet sproken, omdat hij een groot deel van zijn vonnogen hooft besteed, om een nieuw auto-type te doen eroderen, waarmee hij do wereld denkt gelukkig to maken; dit oltnnt is kenmerkend voor den man, die zulke resultaten heeft bereikt als hij met zijn moderne productiewijze. Het is van belang voor alle tijdon, dat er.gewaakt worde, tegen verslapping, die maar al te dikwijl» het gevolg ls van de gemakzucht der mensohen en het steunen op de arbeid zaamheid van anderen. Wanneer er twee menschen staan voor het werk, dat één man kan doen, hetzij met inspanning, hetzij met gemak, dan dreigt de arbeid van belden te verslappen, wat nadeelig kan zijn voor het werk, maar allerschade- Ujkst zeker voor henzelf. De fut ontbreekt om een werk aan te pakken, wanneer het ons te gemakkelijk wordt gemaakt en steeds zullen wij op halve kracht blijven werken en nóg minder, wanneer de groote prikkel ontbreekt, die ons aanzet tot krachtlgen arbeid. Daarom is het een mis daad tegen de samenleving, wanneer men sohen, die duizenden arbeiders brood ver sohaffen, deze verslapning niet tegen gaan en den mensch niet behoeden tegen „verval van werkkracht". Hoe wij over de stelsels der groote ef- ficlencv-lngenieur» denken, doet niets ter zake; één ding echter is vaststaande: deze stelsels hebben het bewijs geleverd, dat de mensch tot grooter dingen in staat ls, dat hij over meer krachten beschikt dan gewoonlijk gebruikt. Daarom moeten wy ons allen spiegelen aan de voorbeel den, die wy zien van den efflciënten ar beider ln groote ondernemingen en ons bewust worden van het feit, dat ook voor ons grooter resultaten zijn weggelegd dan weten, veel grooter dan wy tot nu toe )ben bereikt. Het la zeer jammer, dat Üonze kraohten niet van de Jeugd nf aan hebben gestaald om een maximum ar beidsprestatie te volbrengen, maar het is nooit te laat, om onze verslapping te kee- ren door harden arbeid, want hoe ouder de mensch wordt, hoe meer hy beseft, dat slechts van harden arbeid een mooie levensavond kan komen en niet van ver slapping. H. te N. Dank voor uw briefje. Ons is het altyd aangenaam te vernemen, dat een raadgeving suocea heeft gehad. Teekenaar te H. Overijling is gebrek aan zelfbedwang. Als gy in gegeven om standigheden Uzelf niet zóó in uw macht hebt, dat gy de omstandigheden be- heerscht en in staat zyt rustig den toe stand te overzien, maar onbesuisd en met een „dollen kop" handelt, berokkent gy uzelf veel ellende, waarvan een eindeloos getob: „had ik maar eerst gedacht en dan gedaan!" het gevolg is. Tèrecht zegt het dichterwoord, dat het woord op de wyze van een kogel voortvliegt, wanneer het aan onze lippen is ontglipt. Menschen, die in overijling handelen bereiden niet slechts zichzelf veel leed, maar hun daad wreekt zich in de meeste gevallen ook op anderen, die van het on doordachte woord of de ondoordachte han deling de nadeelige gevolgen ondervin den. Weliswaar valt gewooniyk nog wel iet» te herstellen; wel vinden uitdrukkin gen als: ,Jk deed het in drift", „Het spyt my, maar ik wist niet wat ik deed" soms vergeving in de oogen van hen, die onder de overyiing hebben te ïyden gehad, maar het verdient de voorkeur, dat de mensch zich bytyds bezinne. Ieder mensch weet voor zichzelf, dat wanneer hij zich van te voren geen reken schap geeft van zyn daden, hy in één op de duizend gevallen kans heeft juist ge- wij he wy zich honderd duizend maal rond! om ons afspeelt, en waar we toch geen juisten uitleg voor weten? „Het Mysterie der Schepping" laat het u zien, duideiyk, logisch en wetenschap pelijk zuiver. Het laat u zien de vernuftige verscheidenheid van paarmethoden en be- vruohtingamethoden. Het toont u de ge weldige wording en ontwikkeling van al wat Leven heet. Voor den nuchteren beschouwer zyn er hiaten in dit filmwerk. De sprongen zyn vaak wat groot, maar het materiaal is ook .overstelpend. Om b.v. een ding te noe men: Van het in zym leven en evolutie eveneens belangwekkende Plantenle ven wordt niet gerept. Vermoedeiyk houdt dit verband' met den oorspronkelijken Dultschen opzet: Vom Urtler zum Men sahen. Maar nu de film ons wordt gebracht als „Het Mysterie der Schepping", had het wonder der planten naaf het wonder der dieren behoord. Maar dat kan later. Want op deze wyze is het terrein voor de Oultuur-fllra schier onbegrensd en zal het mogelijk tot de meest belangrijke tak worden ln de his torie van het Filmi-wezen. Voor het oogenblik wordt deze film nog niet ln het gewone weekprogramma ver toond. De Directie van het Rembrandt Theater heeft de aardige gedachte gehad voor deze serieuze werken de Zondag ochtenden te reserveeren. Van twaalf tot twee uur, voordat de matinee begint. Evengoed is het uitverkocht! Maar dat verdient, zoowel dó U.F.A. te Berlijn als haar Amsterdamschen Direo- teur, die de film naar Holland bracht en de dir. van het Rembrandt Theater, die dit werk wilde draaien. 't Juttertie

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 7