Popuiair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 28 JAN. 1928.
MUZIEK EN RADIO.
UIT HET LEVEN VAN DE FILM
KLEINE WIJSHEDEN.
Tob Nooit Hoekje.
(AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
gebracht, non groote rol zal gaan gpolon
in dto oulturewo ontvoogding en ophef
fing van allo volken der aarde.
O. MICÏÏIEL8.
314.
Wy aardbewoners van de twintigste
eeuw, «taan m het toeken der radio.
waar men zioh ook ibevindt, overal ziet
men de zichtbare bewijzen van dit mo
derne experiment. Men vestige het oog
op de daken der hulzen en ziet overal de
aratien en netten van die antenne's.
Belangstelling voor de aetber-trlllingen
5e5rav ?r dua voldoende en als straks de
raalo-belasting wordt ingevoerd, zal onze
Nederlandsche regeering er nog een
financieel voordeeltje ook uit slaan.
Tevens bestaat voor buren, die elkaar bij
wijze van spreken het licht ln de oogen
niet gunnen, de gelegenheid, om elkan
der wreedaardig uit een zoet radio-slaapje
te wekken, door het aanwenden van den
z.g. Mexicaansche Hond. Bovendien heb
ben onze politieke partijen ook weer eens
een kans, elkander Ln de haren te vliegen,
door met hun, eveneens politieke radio-
uitzendingen, ergernis in het vijandelijk
kamp van den ander op te wekken.
Al deze genoemde feiten nu zijn, wat
men sou kunnen noemen, materieele
voor-, resp. nadoelen.
Maar hoe is het nu elgeuiyk met de
cultureele beteekenis van de radio ge
steld? En wel voornamelijk de muzlkaal-
crultureele beteekenis? Een moeilijk
vraagstuk op zichzelf beschouwd, maar
tooh wel wenachelijk eens gesteld te wor
den. Voor de beste beantwoording is het
noodlg, de bestaande radio-tijdschriften
eens na te kijken. Het allereerst besnuf
felt men natuurlijk die programma's der
Hollandsche zend-statlons te Hilversum
en Huizen. Na doorlezing dier program
ma's moet men tot de volgende conclusie
komen: De conoerten, die avonds tus-
schen 8 en 10 uur uitgezonden worden,
zijn verreweg de belangrijkste.
Behalve de studlo-oonoerten hoort men
de beste orkesten uit ons land, met de
prachtigste scheppingen der meesters
aller eeuwen.
Zeer zeker is het, dat dergelijke uitzen
dingen er Ln ruime mate toe bijdragen,
den muzikalen smaak van de toehoorders
te verbeteren. Ook de concerten van de
dageiyksche omroep-orkesten, gedurende
de diner-tijden (omstreeks 6 uur dus)
staan op een vrij hoog peil, alhoewel er
ia den regel lichte kost (meeat operette
muziek) wordt voortgebracht.
Maar wat over 't algemeen de z.g.
lunoh-trlo's 'i middags ter tafel bren
gen, heeft al heel weinig met muziek te
maken. Bleef het tenminste maar bij een
frissohe Strauss- of Waidteufel-wals, af-
Sewisseld met andere vroolijke muziek;
el aas, men acht het programma niet vol
ledig zonder er. een paar weeig-zoete
-serenades" tuaschen te voegen. Men
denke aan de heerlijke .^oheppingen"
van den Italiaan Paolo TostL
Elk muzlkaal-voelend' men ach beseft de
onbenulligheid van dergelijke prullen,
welke misschien alleen in staat zijn min
nende paartjes in een sentimenteele bul
te krijgen. Natuurlijk ontbreken op het
lunch-repertoire ook niet ae noodige
Jezz-nummers, welke laatste men nu juist
ook niet tot de verheven scheppingen kan
rekenen. Zooals gezegd, de lunch-muziek
heeft dus al heel weinig muzikale waarde.
In 't buitenland is het al precies het
zelfde als Wj ons. 's Middags tafel-muziek
van de verschillende ensembles der di
verse restaurants (o.a. het Frascati-orkest
te Londen), Werkelijk heel goede spelers,
net els bij ons, imaarhet muzikale is
verre te zoeken.
docxr
Care! J. Brenea.
„Hst mysterie der schepping".
Cultuur-film der U.F. A. Berlijn,
Rembrandt Theater, Amsterdam.
Om nog eens 'n reeds vroeger op deze
plaats uitgesproken meening te jerhalen:
We beleven sedert lang de periode van
twee film-culturen. De ontwikkeling \an
de „witte-doek-mogelijkheden moge dan
volgens de pioniers van de zuivere pro-
duotie nog in haar kinderschoenen
at aan; niett0mln zijn we lang ontgroeid
aan de periode, van het zoo moot en zoo
natuurgetrouw en zoo technisch knap mo
gelijk maken van 'n geschledemsje in
voorbij draaiende prentjes. De directe ver
beelding van het .geval is hit de film
verdwenen. De film is la a'ne opzichten
ln-dlrect geworden. Het is een cultuur
<xp zich zelf. A M
Nu leven we ln de stroomlng van de
twee gelijktijdige culturen. De Ameri
ka ansehe en de laten we zeggen.
^DeAmerikaansche cultuur i» die, welke
de geheele menschheld
winnen. Zij doet dit volgens meüwde
van de verst doorgevoerde opportuniteit
- een serviel mogelijk tegemoet ko
men en volgen van dehelmelljkee f open
lijk kenbaar gemaakte ^enschen van de
massa.En ze doet dit, wat je noemt.
Amerika ensohl Ontsteil^d ^en
kosten,geen moeite,geen J
tiek wordt onthouden om het groote doel
H bgPftjjmry Het groote doel van de ma-
Verder treden ln t buitenland veel so
listen, kwartetten, orkesten, etc. voor den
microfoon, en hun repertoire is uitmun
tend.
Ben veel voorkomonde fout bij de radio
la het uitzenden van illustreerendle film
muziek. Men denke aan de uitzending
van het orkest uit de Aimsterdamsche
Royal-Cinema, onder leiding van den
emlnenten kapelmeester, den heer Hugo
de Groot.
Hoewel de bezetting van een bioscoop
orkest voor het uitvoeren van ouvertures
en symphonlsche muziek nu juist' niet de
„ideale" ia te noemen (de meeste cinema-
orkesten n.L zijn in hun samenstelling op
dans-muziek gebaseerd), krijgt men toch
een idee omtrent de speciale eischen, die
aan het muziaal illustreeren van een
film, worden gesteld,
iDe film-muziek zal dan ook in de toe
komst op een booger plan komen te staan.
Reeds schrijft men al speciale muziek
voor een bepaalde film. Voorbeelden: De
groote tendenz-film: „Potemkin", de
anti-oorlogsfilm: „de Groote Parade", „de
Heilige Berg", en tenslotte het machtige
en'moderne Ufa-roduct: „Metropolis".
Bij deze laatste film is dte muziek in
streng verband gehouden, niet alleen
met het visueele, doch ook met de psy
chische gedachten, die aan het werk ten
grondslag liggen.
Men ziet dus, dat er ook op dit geb'ed
kentering ten goede ls te bespeuren.
Wanneer het zoo omstreeks half twaalf
ls geworden, dan gaat, in alle landen,
koning Jazz hoogtij vieren bij de radio.
Een ieder die stept, bostont, ahalestont
en wat dies meer zij, kan nu naar genoe
gen zijn hart ophalen. Hoewel de betee
kenis der moderne cynoopen-muzlek
niet geheel onderschat moet worden, kun
nen wij toch zeggen, dat het met den
triomf van vrouwe Muslca gedaan is. Zij
trekt zich eenvoudig terug tot den vol
genden dag.
Wanneer wij nu, als slot-causerle, de
balans over al de genoemde radio-posten
gaan opmaken, dan kunnen wij consta-
teeren, dat er, ook t>p geestelijk gebied,
bij de radio voor- en nadeelen aanwezig
zijn.
Een groot en meer algemeen voordeel
van de radio moet nog worden genoemd.
Er zijn namelijk vele menschen, die
niet altijd in de gelegenheid zijn, om con
oerten of tooneervoorstelhngen te bezoe
ken. Financleele of andere bezwaren,
maar de eerste toch wel het meest, zyn
in den regel de oorzaken van deze tekort
koming. Met de gemakkelijke oondltie-
bepalingen van tegenwoordig, kunnen
velen zich nu het bezit van een radio
toestel veroorloven. Als men tenslotte
nog de handigheid in het bedienen der
knóppen voor de diverse lampen en con
densatoren heeft verkregen, is de zaak
in orde.
Hoewel de geluidsoverbrenging tot nog
toe niet direct ideëel is te noemen, kan
men toch met weinig inspanning de mooi
ste werken hooren uitvoeren door eerste
krachten. Zelfs de composities der mo
derne meesters klinken nu in de huis
kamer.
Uit dit alles blijkt dus dat de radio
werkelijk van groote beteekenis kan we
zen, niet alleen voor ons land, maar voor
alle landen der wereld. Zal men dus in
de toekomst veel zorg gaan besteden aan
datgene, wat door de lucht tot ons wordt
gebracht, zoo zal het ook niet te ont
kennen zijn, dat de radio, mede door de
verbeteringen, die gestadig worden aan-
nigte te overwinnen tot de zoo volkomen
mogelijke aandacht voor haar produc
tie.
Aanvankelijk deed de Europeasche cul
tuur niet anders. Ja ze leerde in dezen
zin het vak aan Amerika, want haar eer
ste lessen in de kunst ontving de Ameri-
kaansche Industrie uit de oude wereld.
(Maar de Europeeaohe cultuur ging
rusteloos verder. Werd voor Amerika de
materie van het filmbedrijf het hoogste en
blijvende doel Europa wist: Boven de
materie uit troont de Geest. En ze bewees
dit door zich door moeite en zorgen heen
om te bouwen tot een cultuur, die niet de
menschheid voor haar eigen doeleinden
overwint, maar deze.dient] En waar
bij de materie geen doel, doch (als 't kon)
slechts middel ware.
Als we zeggen de Europeeaohe cultuur,
dan meenen we daarmee ln hoofdzaak de
Duitsohe. Want veel meer zal er ln de
toekomst van de Europeesche productie
althans als een macht, die z'n invloed1 over
de wereld uitstrekt niet overblijven. En
het is dan ook de „Duitsohe" productie,
die de eer draagt van te produoeeren: de
niet opportunistische, maar wetenschap
pelijk dienende, voorlichtende en voor de
menigte haar vragen van Leven en
wereldwonderen oplossende filmwerken.
Dit moest mij van het hart, alvorens te
spreken over het bovengenoemde werk.
Het is goed nu en dan de feiten te besef
fen. Soms zelfs wel ze te herhalen.
Want in onze materie-zuchtige eeuw is
het weergaasch moeilijk het hoogere ln de
massa te dienen, vooral als het veel geld
kost, dat je van diezelfde massa moet terug
zien te krijgen.
Leek het er dan ook voor ettelijke Ja
ren geleden ln de catastrophe-perlode
wel eens op of de zegetocht ven dg Ame-
TTmrmr vim kindoren.
Een schoolopziener in Engeland schreef
eens op het schoolbord: „Speel niet met
lucifers; denk aaa den brand van Lon
den".
Toen hij weg was, kalkte een kind op
het bord: „Spuug niet; denk aan den zond
vloed".
Waarom hij niet meer keek.
Het volgende wordt verteld van twee
dames, die elkaar ontmoetten op een soi
ree in White Hall. Ze kenden eikaar ab
soluut niet, maar waren toevallig met
elkaar in gesprek geraakt; opeens zei
één van de twee: ,4k zou tooh wel eens
willen weten, wie die lange man is, daar
tegenover ons. Straks lette hjj voortdu
rend op me, maar nu kijkt hij mijn kant
zelfs niet meer op".
„Misschien heeft hij mij zien binnen
komen", zei de andere.
„Och kom", zei de eerste schertsend",
vind je jezelf zoo betooverend?"
„Dat nu wel niet", was het antwoord,
„maar ziet U, ik ben zijn vrouw".
Met een krijtje san den balk.
Tegenwoordig zegt mien dit nog wel
eens schertsen.,Vroeger nam men dm
uitdrukking vrij wat ernstiger op. Wat
merkwaardig was en in herinnering
moest blijven, schreef men In. een kerk,
herberg, school of woning aan den ba»k.
Zoo had men ln de maaand Februari 1830
op een balk in de Nieuwe Kerk te Am
sterdam met rood krijt geschreven:
In 't Jaar vyftien honderd en dertioh,
wil dit onthouwen,
Liepen hier naect man» en vrouwen.
De „mans en vrouwen" behoorden tot
de secte der Wederdoopers of uaakt-
loopers, welke secte omstreeks dien tijd
haar actie ln ons land voerden
In 1688 las men op dezelfde balken, dat
de Onoverwinnelijke Vloot genomen was.
In de scholen schreef men spreuken en
vermaningen op de balken, zooals bijv.:
Elck wil hem stil en vroet zóó draghen
Dat hij blijft vrij
Van boet en alaghen.
Pennekonst
Boert Jonaft.
In een gelagkamer van een heiberg
as men:
Gezegend zij uw Ingang, als U het
geld niet faalt,
Gezegendi zij uw uitgang, wanneer ge
hebt betaald.
Wanneer een bericht in twijfel getrok
ken werd, heette het om verdere tegen
spraak te voorkomen: ,,'t Staat geschre
ven aen de hanebalcken".
Raisk.
I Te Vlissingen staat een kleine jongen
naar het standbeeld van Michiel de Ruy-
ter te kijken. Een zeer jeugdig zeeoffl-
ciertje nadert De kleine jongen spreekt
hem aan en vraagt stotterend:
„Wee-eet U oo-ook wwwwwie dddat
iiis?"
„Nnnnatu-tuurlijk", antwoordt het of-
'iciertje, dat den jongen napraat, „dddat
is Mi-michiel ddde Ruy-uyter, ïïhhhol-
ands gr-groo-t8te zzzeeheld".
Een oogenblikje kijkt de jongen het
zeeofficiertje aan en zegt dan:
Ddddan moe-moet jjjje nraiij nie-iet
nnnadoen, mmmaar (wijzend op het stand
beeld) mmmaar hhhem".
rikaansche productie het pionierswerk
van Europa zou verzwelgen, het zich ver
effen van een deel der Duitsche produc
tie is de keerdam geweest voor de bandjir
van Amerikaansch filmamusement Nu
stroomt ze wel, maar ze is fatsoenlijk in
gedijkt.
Dat ls te danken aan de Duitsche cul-
uur-film, die staat boven smaak of mode,
tijd of richting politiek, godsdienst of
sentiment, doch die de wondere waarhe
den van het Leven door middel van haar
schier grenzelooze techniekmogelijkhe-
den opdiept, vast legt, aan ons voorhoudt
en ermee tot het beseffen van onze hoo
gere en betere roeping dwingt.
'De „Cultuur-film!" 'n Ding op zichzelf
voorlooplg. Maar o, wat 'n toekomst 1.
Jet belang van de laten we 't zoo eens
noemen: L'Art pour 1'art-fliLmi, valt niet te
ontkennen. De witte doek prent ais zuiver
toegepaste Kunst zelfs als pure stem-
mings- of artistieke aandui-rimgs-uiting
kan buitengewoon belangwekkend zijn en
veredelend werken. Maar nimmer mas
saal. Slechts voor het aantal gelijk ge-
stemden, zooals altijd.
Maar het essentieels van de cultuur-
film raakt ons zonder uitzondering alle
maal want het gaat over niet minder
dan over ons allemaal.Het gaat niet
over u of over mij, imaar over u en mij!
Zie nu weer deze film: „Het Mysterie
der Schepping" een product van de Kul-
tuur-afdeeling der U.F.A. te Berlijn en
een dezer dagen ln een persvoorstelling
voor het eerst vertoond door de Directie
van het Rembrandt Theater te Amster
dam. Wat moet je nu van zoo'n ontzagge
lijk «tuk arbeid zeggen? De Berlijnsche
Illustrlerter Film-Kurier schreef ervan:
„Ieder over dit werk geschreven woord
zal kleurloos blijven, tegenover deze beelr
Iloogo plannen.
Uit "t verslag van een raadsvergade
ring: „Aan de ordo ls hot vooratol van B.
en W, tot verbetering van dun Melk
wog".
Wat moet men doen, om haaruit
val to vermijden? lezen wij ln ©en adver
tentie.
Een eindje op zU gaan, zouden wit)
zeggen.
Een bijbelvaste dominee.
Van dominee Oosterzee wonlt het vol
gende bewUs vun bjjbelvastheld verhaald.
Benige vrlondon van heim zaten laat op
een avond bijeen, verdiept ln een theo
logisch gesprek. Zij konden eon zeker
punt echter niet tot klaarheid brengen.
„Hoe jammer", zei een, dat Oosterzee
niet hier lsl Die zou luisstillen de oplos
sing vinden!"
Men stuurde om den afwezige, maar
deze zond een briefje terug, enkel met de
woorden: „Hooglied V 8".
Toen de vrienden deze plaats opsloe
gen vonden zij: „Ik heb mijnen rok uit
getogen: hoe zal ik hem weder aantrek
ken? Ik heb mijne voeten gewassohen;
hoe zal ik ze weder bezoedelen?"
Wanbof.
Bedelaar: „Och meneer, red mij uit mijn
treurilge omstandigheden. Ik heb ook be
tere dagen gekend. Maar altijd weer heb
ik gewanboft.
De meneer: Zoo, wat hebt U dan ge
daan?
Bedelaar: Ik ben van beroep orkest-
miuisiou». Ik heb meegewerkt ln een groot
orkest, maar sedert nooit meer een enga
gement kunnen krijgen.
De meneer: Maar waarom dan? U
si'eelt tooh misschien niet.
Bedelaar: O neen, uitstekend me
neer. Overal prijst men mij, maar ik krijg
niets.niets.
De meneer: „Wat speelt U dan?"
Bedelaar: O, wel meneer, lik....
•4 eel.speel.eh.trombone.
De meener: Dat treft. Jutst heeft een
v) end van mi) hier zijn trombone laten
st an. Probeer het maar eens.
Bedelaar (ineens invallend): Ooh, och.
N i ziet u eens dat ik een wanboffer ben.
D t u net zoo'n buitengewoon instrument
hi r moet hebben.
Bedenk hoe gij het ding verkoopen zult
eer gij het inkoopt
Zucht naar winst maakt wijzen tot
dwazen.
Een ziek mensch leert de gezondheid
waard eeren.
Een onkundig geneesheer is niet beter
dan een moordenaar.
Die niet zorgen wil voor de toekomst,
zal spoedig zorg ondervinden over het
beden.
Goed gevoed en warm gekleed te zijn,
en zijn leven gemakkelijk zonder kennis
door te brengen, is niet beter dan het
.even van een dier.
Zijn goed' te verkwisten waar het niet
loeft, ls ais het afsteken van vuurwerk
in den regen.
De wijste vergist zich wel eens; de
dwaaste treft van de duizend maal wed
een enkelen keer de waarheid.
Begrepen.
Commensaal: Wel juffrouw is u aan
mijn bureau gaan zeggen, dat ik mijn
voet verstuikt heb en daarom niet komen
kon?
Hospita: Jawel, meneert
Commensaal: En wat zei de baas?
(Hospita: Hij liet u beterschap wen-
sohen.en ik moest u maar een ge
marineerde haring geven.
den.En dat is volkomen juist.
„Het Mysterie dór Schepping" als pro
duct is voortreffelijk, evenredig aan het
superieure productie-vermogen van de U.
FJL en volkomen op haar plaats op het
witte doek van het Rembrandt Theater.
Het is een filmwerk in vijf afdeelingen,
gebouwd op de stelling: Wat wij het Le
ven noemen is in beginsel de eeuwigdu
rende Beweging, die zoekt naar evolutie
van vormen. Om deze vormen, dat is het
[Leven, dat is dus: de eeuwige Beweging
te bestendigen gebruikt zij voornamelijk
twee oerkrachten. Honger voor het blijven
bestaan. Liefde (zucht tot vereenlging)
voor de voortzetting.
Een schare van wetenschappelijke man
nen en vrouwen verleende medewerking.
Professoren, Anthropologen en mlorosco-
plsten. Nochthans ziet imen geen film
iterren of massa-figuratie. Slechts ln het
aatBte Deel komen eenlge menschen voor
om de Prae-hlstorische scènes te vullen.
Het ls alles Natuur en Leven. Uit de
Aarde, aanvankelijk „Woest en ledig" zien
we alles ontwikkelen. Met welk een bui
tengewone vaardigheid en met wok een
eindeloos geduld zijn de opnamen vastge-
egd. Het ls niet voor het eerst, dat de
:>ult»che opname-techniek staaltjes ver-
oond van haar buitengewoon kunnen op
het gebied van wetenschappelijk en „na-
tuuriyk" filmen. Maar dit neemt niet weg.
dat hier opnieuw te prijzen valt. Wie van
u heeft wel' eens 'n slang eieren zien leg
gen? Of twee torren om 'n vrouw zien
vechten? Of oelvormige wezena zien pa
ren? Of 'n aardworm wezenlijk en
dan nog wel door 'n vergrootglas tn
den grond zien boren? Wie heeft eigen
lijk wel eens 'n duidelijke voorstelling ge-
kregen van het onbt.jrypeUJka proces van
paring en bevruchting 'n proces, dat
VERSLAPPING.
Twee menschen In dienst nemen
om hot werk van één man te ver-
richten Is een misdaad tegenover
de nuMtiwhaiipU.
Henry Ford.
Hot bovenstnnndo citaat uitgesproken
door den ovorbokonden automoblolfubrl-
kant. die thans woor zooveel vnn zich doet
sproken, omdat hij een groot deel van zijn
vonnogen hooft besteed, om een nieuw
auto-type te doen eroderen, waarmee hij
do wereld denkt gelukkig to maken; dit
oltnnt is kenmerkend voor den man, die
zulke resultaten heeft bereikt als hij met
zijn moderne productiewijze. Het is van
belang voor alle tijdon, dat er.gewaakt
worde, tegen verslapping, die maar al te
dikwijl» het gevolg ls van de gemakzucht
der mensohen en het steunen op de arbeid
zaamheid van anderen. Wanneer er twee
menschen staan voor het werk, dat één
man kan doen, hetzij met inspanning,
hetzij met gemak, dan dreigt de arbeid
van belden te verslappen, wat nadeelig
kan zijn voor het werk, maar allerschade-
Ujkst zeker voor henzelf. De fut ontbreekt
om een werk aan te pakken, wanneer het
ons te gemakkelijk wordt gemaakt en
steeds zullen wij op halve kracht blijven
werken en nóg minder, wanneer de groote
prikkel ontbreekt, die ons aanzet tot
krachtlgen arbeid. Daarom is het een mis
daad tegen de samenleving, wanneer men
sohen, die duizenden arbeiders brood ver
sohaffen, deze verslapning niet tegen
gaan en den mensch niet behoeden tegen
„verval van werkkracht".
Hoe wij over de stelsels der groote ef-
ficlencv-lngenieur» denken, doet niets ter
zake; één ding echter is vaststaande: deze
stelsels hebben het bewijs geleverd, dat
de mensch tot grooter dingen in staat ls,
dat hij over meer krachten beschikt dan
gewoonlijk gebruikt. Daarom moeten
wy ons allen spiegelen aan de voorbeel
den, die wy zien van den efflciënten ar
beider ln groote ondernemingen en ons
bewust worden van het feit, dat ook voor
ons grooter resultaten zijn weggelegd dan
weten, veel grooter dan wy tot nu toe
)ben bereikt. Het la zeer jammer, dat
Üonze kraohten niet van de Jeugd nf
aan hebben gestaald om een maximum ar
beidsprestatie te volbrengen, maar het is
nooit te laat, om onze verslapping te kee-
ren door harden arbeid, want hoe ouder
de mensch wordt, hoe meer hy beseft, dat
slechts van harden arbeid een mooie
levensavond kan komen en niet van ver
slapping.
H. te N. Dank voor uw briefje. Ons
is het altyd aangenaam te vernemen, dat
een raadgeving suocea heeft gehad.
Teekenaar te H. Overijling is gebrek
aan zelfbedwang. Als gy in gegeven om
standigheden Uzelf niet zóó in uw macht
hebt, dat gy de omstandigheden be-
heerscht en in staat zyt rustig den toe
stand te overzien, maar onbesuisd en met
een „dollen kop" handelt, berokkent gy
uzelf veel ellende, waarvan een eindeloos
getob: „had ik maar eerst gedacht en dan
gedaan!" het gevolg is. Tèrecht zegt het
dichterwoord, dat het woord op de wyze
van een kogel voortvliegt, wanneer het
aan onze lippen is ontglipt.
Menschen, die in overijling handelen
bereiden niet slechts zichzelf veel leed,
maar hun daad wreekt zich in de meeste
gevallen ook op anderen, die van het on
doordachte woord of de ondoordachte han
deling de nadeelige gevolgen ondervin
den. Weliswaar valt gewooniyk nog wel
iet» te herstellen; wel vinden uitdrukkin
gen als: ,Jk deed het in drift", „Het spyt
my, maar ik wist niet wat ik deed" soms
vergeving in de oogen van hen, die onder
de overyiing hebben te ïyden gehad,
maar het verdient de voorkeur, dat de
mensch zich bytyds bezinne.
Ieder mensch weet voor zichzelf, dat
wanneer hij zich van te voren geen reken
schap geeft van zyn daden, hy in één op
de duizend gevallen kans heeft juist ge-
wij
he
wy
zich honderd duizend maal rond! om ons
afspeelt, en waar we toch geen juisten
uitleg voor weten?
„Het Mysterie der Schepping" laat het
u zien, duideiyk, logisch en wetenschap
pelijk zuiver. Het laat u zien de vernuftige
verscheidenheid van paarmethoden en be-
vruohtingamethoden. Het toont u de ge
weldige wording en ontwikkeling van al
wat Leven heet.
Voor den nuchteren beschouwer zyn er
hiaten in dit filmwerk. De sprongen zyn
vaak wat groot, maar het materiaal is ook
.overstelpend. Om b.v. een ding te noe
men: Van het in zym leven en evolutie
eveneens belangwekkende Plantenle
ven wordt niet gerept. Vermoedeiyk houdt
dit verband' met den oorspronkelijken
Dultschen opzet: Vom Urtler zum Men
sahen. Maar nu de film ons wordt gebracht
als „Het Mysterie der Schepping", had het
wonder der planten naaf het wonder der
dieren behoord.
Maar dat kan later. Want op deze wyze
is het terrein voor de Oultuur-fllra schier
onbegrensd en zal het mogelijk tot de
meest belangrijke tak worden ln de his
torie van het Filmi-wezen.
Voor het oogenblik wordt deze film nog
niet ln het gewone weekprogramma ver
toond. De Directie van het Rembrandt
Theater heeft de aardige gedachte gehad
voor deze serieuze werken de Zondag
ochtenden te reserveeren. Van twaalf tot
twee uur, voordat de matinee begint.
Evengoed is het uitverkocht!
Maar dat verdient, zoowel dó U.F.A. te
Berlijn als haar Amsterdamschen Direo-
teur, die de film naar Holland bracht en
de dir. van het Rembrandt Theater, die
dit werk wilde draaien.
't Juttertie