4/5 X
geza-
met de
«»ït ïn.w.'"jong En da°
MvoluHonalr^woMenl1 W* °",g"1
wensclieri^voor S"" ""dor«° hun
wenscuen voor den dag komen. Wut wil
N* Rot8ons: En wat moeten
wy dan, die geen schuiten netten hebben.
WIJ moeten er geld by hebben.
verdienen! W® brood kunnen
.be.„Sf5 de Jon8 spreekt van een
persoonlijke bevoordeeling van hen, die
by de Zuiderzeewerken hun brood ver
dienen, terwijl het den vlsschers wordt
ontnomen.
De heer 8. Bakker zegt, dat velen met
SÜnn™ uriaaI van een Wflarde van een
u n ^rood verdienenwat hebben
zij aan een uitkeering van de waarde
daarvan.
De heer Jn. Lont wil voor hen, die in
de kracht van hun leven zijn, schade
vergoeding voor schip en netten, dan zijn
die verder wel in staat hun brood te ver
dienen. Voor de ouderen wenscht hij
daarbij een pensioen.
De heer L. Wigbout meent, dat uit de
besprekingen blijkt, dat in de eerste plaats
gewenscht wordt vergoeding voor schip
met toebehooren. Het is billijk, dat het
geen waardeloos wordt gemaakt, wordt
vergoed. Hij zegt, dat hier reeds een
dertig schuiten stilliggen. De W.R. 102
al ruim 2 Jaar. Laten de ouderen au hun
meening ook eens zeggen.
De heer J. Tljsen (voorz.), wil een gel
delijke vergoeding in eens van b.v. f 400.—
voor vlsschers beneden 20 jaar, f 000.—
van 20—80 jaar, f 800.— van 80—40 jaar
en van f 1000.boven de 40 jaar.
De heer 8. de Haan roept: f 20.
pensioen, voor die boven de BOjHarzijn.
De heer D. Oden meent, dat ook in
aanmerking kan komen credietverleening
voor het beginnen van een bedrijf, b.v.
eendenhouderij, tegen geen of een matige
rente.
De heer 8. P. de Vries is het met den
heer Oden eens. Credietverleening voor
schepen heeft niet veel waarde, want de
zee komt droog te liggen. Schip en want
wordt waardeloos. Jonge visschers hebben
echter aan een toelage niets, maar zij
hebben hun handen om den kost te ver
dienen, en daartoe worden zij in staat
gesteld op de manier, zooals Oden dat
wil. Visschers als N. Rotgans verdienen
hun brood met het peuren. Ook die is
met schadeloosstelling van het weinige
materiaal niet gebaat. Voor hen moet
een andere regeling gelden.
De heer Keuris Van Anna Paulowna
zegt, dat hetgeen de heer de Vries ge
zegd heeft, ook vrijwel zijn voorstel is.
Hij zou er echter nog iets aan toe willen
voegen, en wei, dat b.v. beneden een be
paald inkomen geen rente van het te ver
strekken crediet behoeft te worden be
taald. Een zeker onbelastbaar bedrag van
b.v. f1200.datnoodig geacht kan wor
den voor het levensonderhoud van den
visscher.Is het inkomen boven dat bedrag,
dan is er geen bezwaar tegen een matige
rente te betalen.
De Heer Van Kalsbeek is een beetje
bang voor die matige rente. Hij heeft
destijds ook geprobeerd voor een intrest
van 2} of 8°/o geld van de Regeering te
krijgen, maar het ging niet.
De Heer Keuris zegt, dat die rente
door de visschers zelf bepaald moet wor
den. En in ieder geval moet dat voorstel
van geen rente beneden een bepaald in
komen onaangetast blijven.
De Heer M. Kooij vertelt nog van zijn
ondervindingen, opgedaan by bezoeken
bij Minister Van Swaaij.
De Heeren D. Takes en 8. Zomerdijk
hebben vergoeding gevraagd voor het
geven van onderwijs aan hun kinderen,
maar dat is ook al niets.
De Heer Staalman zegt ten slotte, dat
hy biy is de verschillende grieven hier
te hebben vernomen. De meeste komen
overeen met die, welke ook in andere
Ïemeenten worden naar voren gebracht.
r moet volgens spr. een andere wet
komen. Het standpunt, als zyn de vis
schers bedelaars, moet verdwynen. Zij
komen op voor hun broodwinning, die
hun wordt ontnomen. En daarvoor moeten
zy 'n ander bestaan hebben met n behoorlijk
inkomen, zooals het destyds was als vis-
scher. Er moet niet gezegd wordenMet
hoe weinig kan ik van zoo iemand af
komen, maar: Wat is billijk. Er moet een
andere wet komen, volgens welke hulp
kan worden verleend voor ieder, zooals
het hem het best past. Spr. gelooft niet,
dot dit direct bereikt zal zyn. Hy heeft
zooeven een verwyt gemaakt en hy doet
er nog een. Er is geld noodig. Daarvoor
hebben de onderwyzers ook gezorgd.
Gebeurt dit hier niet, dan komt er niets
van. In Huizen is ook direct geld bijeen
gebracht. De menschen langs de Zuider
zee moeten worden wakker geschud en
naar Den Haag. Dan alleen is succes te
verwachten.
Hierna wordt besloten een buitenge
wone contributie te heffen van f 2,60 p
lid. Ook zal worden deelgenomen aan een
te houden vergadering in Den Haag.
leden gaven zich hiervoor reeds op.
De vergadering wordt door den voor
zitter hierna gesloten.
Burgerlijke Stand van Wieringen
over Januari. 1928.
GEBOREN: Fetatje, d.v. H. Boven/ en
"W. Louia; Adriaantje, d. v. V. Koorn en E.
die Wit; Willem Pieter, z. v. P. Hermans en
A. Bakker; Albertje, d. v. A. ten Caat en
A. Pathuls; Geertrulda, d. v. O. Govaerts en
L. ErJct; Catharlna, d, v. F. E. J. Kiela en
D. Bosrsen; Jan Chriatiaan Franolacua, z. v.
J. Koops enl M. O. Hille; Anna, d. v. J.
Stadig eil M. Halfweeg; Grietje, <Lv. J.
Rengers en J. Ottems; NeeJtje, <Lv. P. O.
Lont en T. Klein.
ONDERTROUWD: 8. Kieft en A. Staal;
C. Wiegman en M. A. J. Jirandt.
OVEHLEDENHarmanna ten Gaat, oud
2 jaren, d. v. A. ten Caat en A. Pathuls; E.
Gorter, oudi 88 jaren, weduwnaar van M.
A. van Keulen; J. Mulder,, oud 61 jaren,
echtgenoot van G. Takes; N. Halfweeg, oud
51 jaren.
Lijst van ingekomen personen gedurende
Januari 1928.
G. van Wanrooy van Oosterhout; N. Kui
per van Alkmaar; Wed. P. Taal eni gezin
van Wildervank; iM. NaroM van Alkmaar;
T. Molenaar van Anna Paulowna; Joh.
Eiseniga en gezin van Emmen; H. G. Arndtz
van Schaesberg; H. Luttje van Vlagtwedde;
P. O. Gutter van Medemblik; N. A. Moeliker
van Tholen; W. F. Bonardt van Delft; L.
Kasje van IdaarderadeeJ'; D. Taal—Tuin van
Oude Pekela; L. Th. Gerard van Hengelo;
V. H. Driessen en echtgenoote van 's-Gra-
venhage; K. G. Bakker en gezin van Slle-
drecht; C. de Waard en gezin van Anna
Paulowna; S. Kieft van Zuid- en Noord
schermer; J. F. Truijiman van Wieringer-
waard; A. G. Menke van Edam.
Afgeschreven personen: J. Scheper» en
gezin naar Emmen; C. N. Laaper naar Am
sterdam.
Het aantal Ingeschrevenen dezer ge
meente voor de lichting 1029 der Nat. Mi
litie bedraagt 38.
Een bak gezonken.
JA Zaterdagochtend is gezonken, vermoe
delijk door het vastloopen in zijn anker, de
M.Ü.Z. bak No. 111. De bak ligt onder water,
naby de lichtboei te Den Oever. Sleepboo-
ten bevinden zich in de nabijheid. Persoon-
ïyke ongelukken kwamen nlët voor.
Een succes van de Mandolineclub O. K. K.
Onze Mandolineclub „O.K.K.1", directeur
de heer P. Jongkind, die Zondag j.1. deelnam
aan het Mandoline-concours te Amsterdam,
had een! groot succes te boeken. De club
kwam uit in de derde afd. en won den len
pry» met 480 punten, terwijl 's avonds in
de eere-afdeeling ook nog een eereprijs werd
behaald. Directeur en leden wenschen wy
van harte geluk met deze prestatie.
Ingezonden.
GASOORRUPTIE IN VROEGER
JAREN?
Geachte Redactie,
Naar aanleiding uwer mededeellng in
de Held. Crt. van j.1. Zaterdag 4 Februari,
met in vragenden zin als onderwerp
„Gasoorruptie in vroeger jaren?" noopt
my hierop nader in te gaan. Ik had niet
gedacht, dit behoeven te doen, al werd my
dit van verschillende zyden voorspeld. En
nog zou ik er niet op ingegaan zijn, waren
niet uw drie laatste regels van verdachte
strekking. Een andere kwalificatie is voor
my niet denkbaar, doch daarover straks
meer. Zooals bekend, plaatste ik in de
H. C. van Donderdag 4 Februari j.L, myn
interpellatieverzoek, waarop Vrijdags, één
dag daarna, de heer Brouwer my kwam
opzoeken, om over deze zaak nadere ge
gevens in te winnen. Hy vroeg daarbij,
of ik het niet goed zou vinden, den brief,
door den heer Van der Stol aan my ge
zonden, in de courant te publiceeren, waar
op ik natuuriyk liet volgen, dat dan mijn
interpellatie overbodig zou worden, het
geen de heer Br. toegaf (intusschen is zy
door de drie laatste alinea's, uit het stuk
van Zaterdag, toch al half vermoord
J. J: S.). Daarop volgde een aan my ter
inzage gezonden stuk, met verzoek, dit
te willen doorlezen, daar het vooral Zater
dag in de H. C. moest worden geplaatst
Want zoo heette het, het plaatsen van
een stuk, als aanvulling op myn inter
pellatieverzoek, zou wellicht den Burge
meester wat meer agressief doen zijn.
Welnu, na lezing, vond ik het absoluut
fout, daar het stuk namen noemde (stel je
voor, dat ondergeteekende dit zou gedaan
hebben J. J. S.) en ik dit vooral wensch-
te te voorkomen. Daarby was er 2/8 ge-
wyd aan de steenkolengeschiedenis uit
het jaar 1915. (Was dat om de aandacht
van de eventueele gasoorruptie af te lei
den? J. J. S.) Ik toog er mede naar den
heer Br. en wees hem daarop, hetgeen
hij op nader inzien, grif toegaf. Dat was
Vrijdagavond, omstreeks half zes. De heer
Br. zou het stuk' wyzigen, waarvoor ik
hem eenige gegevens gaf, en ziedaar 't is
gewyzigd geplaatst, gewijzigd in een
vorm, waarin elke waarheid zoek is, (zie
vierde en laatste blad van j.1. Zaterdag
4 Febr.). Na dit eveneens verkapte stuk
gelezen te hebben, stelde ik my weer per-
sooniyk met den heer Br. in verbinding
en wees hem andermaal op de verkeerde
samenstelling van dit stuk.
Nu geef ik grif toe, dat het voor den
heer Br. geen gemakkeiyke taak was, om,
zonder den inhoud van den brief van den
heer Van der Stel te kennen, een zuivere
definitie te kunnen weergeven. Maar ik
stel de vraag, waarom zoo'n haast ge
maakt met een aanvulling op myn Inter
pellatieverzoek? En dan een aanvulling
die in het nadeel is, tot de interpellatie!
Is dat, omdat het betreft een onderzoek
ingesteld te zien naar de eventueele plaats
gehad hebbende oorruptie, uit het tydperk
der Heldersche liberale krachtpatsers?
Vreest men de gevolgen uit zoo'n onder
zoek? Is men bevreesd, dat er nog meer
aan het daglicht komen zal? Waar ter
wereld leest men, dat op een interpellatie-
verzoek, gericht tot een openbaar lichaam,
een redactie zich gaat mengen en daar
op vooruit begint te loopen? Nergens! al
leen in Helder is zulks mogeiyk en ik
weet er geen andere reden voor op te ge
ven, dan dat het hemd nader is dan de
rok. Ik stel mij de rok voor, maar dan
van wol en niet het katoenen hemd, van
6 ct. de el. O, dat liberale tydperk! Tra
wanten uit dien tyd gnuiven, nu ze myn
interpellatie hebben gelezen, doch de re
dactie dor H. O. maakt hierop een uitzon
dering. Had ze nu nog een objectieve be-
sohouwing gegeven, maar al wat ze goeft,
is bezyden de waarheid. Zoo begint ze te
zeggen, dat, omrede de burgemeester er
aanvankeiyk niet veel voor voelde deze
zaak opnieuw aan te snyden, kwam de
heer Soh. er toe zyn verzoek weder in te
trekken. Gy liegt redactie! Waar haalt
u dat vandaan? (leest myn interpellatie-
verzoek. J. J. 8.) Van intrekken ls geen
sprake geweest. Juist de weigering van
den burgemeester om my een beslotep
zitting toe te staan, is aanleiding geweest
tot myn Interpellatieverzoek.
Nog erger maakt de redactie het, met
te zeggen: Inmiddels heeft hem een sohry
ven bereikt van den heer Van der Stel
te Apeldoorn, welk schrijven den heer
Sch. aanleiding gaf op zyn aanvankeiyk
verzoek terug té komen, enz. Gy liegt re
dactie! De waarheid is en zal voor ieder
een duideiyk zyn, dat by myn verzoek
tot den burgemeester om een besloten zit
ting te beleggen, de brief van den heer
Van der Stel al in myn bezit was en juist
in dat bezit zyn, was de aanleiding, tot
mijn verzoek. Gy bazelt redactie! Ik zeide
in myn persooniyk gesprek met den bur
gemeester dan ook, dat ik een brief van
den heer Van der Stel in myn bezit had.
Wat deze daarop liet volgen, zal ik voor-
loopig niet bekend maken. Maar laat men
voorzichtig zyn! Dus niet inmiddels, re
dactie!
Verder heet het, dat uit myn verdere
mededeelingen de heer Van der Stel het
oog zou hebben gehad, op de periode van
de jaren 1916, enz. enz. Neen! de heer
Van der Stel zegt in zyn brief ojn.: „ik
weet de geschiedenis van destyds". (of de
heer Van der Stel ook op de hoogte is.
J. J. 8.). Kyk, dergeiyke verdraaide mede
deelingen, ware beter in de pen gebleven
te zyn. Ten slotte ooncludeert de redactie
van de H. O., dat de heer Van der Stel
niet is gekomen met vaststaande feiten.
Kostje voor de redactie der H. O., doch
niet voor de bprgerij. By laatstgenoemde
zal de brief van den heer Van der Stel
meer van waarde zyn, dan voor de redac
tie. En ze kan ervan verzekerd zyn, dat
ik haar op de hoogte zal houden met den
afloop. En dan, als klap op de vuurpijl,
betreurt de redactie het, dat de heer Sch
reeds nu overging tot het publiceeren
van zyn schrijven aan B. en W., (ook fout,
aan den Burgemeester. J. J. S.).
Welnu, dat de heer Van der Stel niet
is gekomen met vaststaande feiten, is be-
trekkeiyk waar, maar het is een vast
staand feit, en dat is niet te versmaden,
dat hy zegt, dat er in het verleden wel
corruptie was en dat men aanneemt,
van nu niet, terwyi er dan op volgt, waar
uit biykt dat de gemeente nog op een an
dere wyze is benadeeld, dan op de ge
voerde ga80orruptie-wyze. Dus de heer
Van der Stel zegt hiermede, dat het nog
niet uitgemaakt is, dat in het heden geen
corruptie heeft plaats gehad. En nu moge
men over den heer Van der Stel oordeelen
zoo men wil, vaststaat, dat hy overal de
kat de bel heeft aangebonden en men
nergens den moed heeft gehad hem te
vervolgen. Zy die het probeerden, trok
ken het gauw weder in. Voor my staat
dan ook vast, dat, gezien de brief van den
heer Van der Stel, het met de gasoorrup
tle in Helder niet zuiver is gesteld. En als
het dat wel is en wy van de pLm. 180
gemeenteiyke gasfabrieken een uitzonde
ring maken, welnu, een reden te meer, dat
dan de heeren, op wie de verdenkingen
rusten, voor den dag komen. Laten zy ko
uier. en zeggen: Zie, in die en die jaren
hab ik van die en die firma, dat en dat
betrokken, benoem een commissie van
onderzoek, (maar dan met de heeren
Nöthorn en v. d. Stel daar in. J. J. S.)
en onderzoek wat en waar ge wilt. Maar
alleen de naam Van der Stel is voor de
heeren een koudwaterbad.
Ten slotte: ik had dus volgens de redac
tie der H. C. niet moeten overgaan tot
het publiceeren van myn interpellatie-
verzoek, omdat, u zult te lezen krijgen, in
den brief van den heer Van der Stel, te
vaag is. Maar dan wil ik er even op wy-
zen, dat zulks niet ter beoordeeling ligt
aan de redactie der H. C., doch dat onder
geteekende met dat z.g. vage schrijven
van den heer Van der Stel trachten zal,
nu de heer v. d. Stel a heeft gezegd, hem
ook b te laten zeggen.
Eén ding heeft de redactie bereikt, n.L
dat myn interpellatie minder adrem is ge
worden, en dat schynt haar doel te zyn
geweest. Tevens is het koren op den mo
len van hen die een onderzoek vreezen;
de burgemeester is er door versterkt in
zyn voorgenomen standpunt, en de
Raad?.... Welnu, laten wy hopen, dat
hy in deze hoogst belangrijke aangelegen
heid een ruimer standpunt in zal nemen.
Mocht ik hierin ook teleurgesteld worden,
welnu, er zyn nog andere wegen open,
welke ik dan zal volgen. Momenteel over
meesteren ntijzelf de gedachten, myn in
terpellatie in te trekken en die wegen di-
recht te gaan volgen. Hoe het zy, klaar
heid zal ik trachten te brengen in onze
Heldersche gasfabriek-exploitatie. Ik denk
er niet aan, zelfs niet door de redactie der
H. O., my daarin te laten belemmeren.
Hoogachtend,
J. J. SCHOEFFELENBERGER.
Helder, 0-2-'28.
In bovenstaand rumoerig schrijven
werkt de heer Schoeffelenbèrger weder
op de oude, van hem bekende wyze met
dikke woorden, beleedigingen, enz. (de
redactie liegt, zy bazelt, de strekking
van door haar toegevoegde regels is ver
dacht enz.) Wel niemand in de gemeente,
eti wy het allerminst, zal, wetend wie de
heer Schoeffelenberger is, er nog aan
stoot aan nemen.
Na al het rumoer, dat de heer Soh.
thans maakt, willen wy de kwestie even
tot haar juiste proporties terugbrengen.
In November ontvingen wy van den
heer van der Stel een ingezonden stuk,
waarin toespelingen werden gemaakt op
het kort tevoren verworpen raadsbesluit
een oommissie van onderzoek in te stel
len nnar eventueele gascorruptieB, en
waarin in vage termen werd gezinspeeld
op de toestanden van vroeger en nu.
Wy hebben dit stuk toen niet opge
nomen, on den schrijver doen weten, dat
wy, Indien hy mdt positieve feiten en ge
gevens aankwam, gaarne onze kolommen
voor hem openstelden. Daar is de heer
van der Stel niet op ingegaan.
Toen nu de heer Sohoeffelenberger in
ons bind de mededeeling deed, dat hy
wenschte terug te komen op zyn vroe
ger gedaan verzoek en eene Interpellatie
nad aangevraagd omtrent een door hem
van Van der Stel ontvangen schrijven,
meenden wy, te goeder trouw, dat dit
schrijven, thans niet meer aan een oou-
rant gericht, maar regelrecht aan een
raadslid, wel meer zou inhouden dan des
tyds het aan ons gerichte schrijven. En wy
begaven ons naar den heer Sohoeffelen
berger teneinde van dien heer zoo moge-
ïyk den inhoud te weten te komen. Wij
wilden op die manier ook voorkomen, dat,
door de openbaarmaking van de voor
nemens van den heer Sch. onsohuldigen
zouden kunnen worden verdacht. Het
bleek ons in het eerst, dat de heer
Schoeffelenberger zeer geheimzinnig
deed met zyn brief, doch, naarmate hij
hieromtrent meer aan den tand gevoeld
werd, zyn mededeelingen steeds vager en
vager werden.
Als men in zoo'n geval niet langs posi
tieven weg kan te weten komen, wat in
een dergeiyk schrijven staat, volgt men
den negatieven: „schrijft van der Stel
hierover, schrijft hij daarover?" enz. En
naarmate wij over de zaak praatten, wer
den de mededeelingen, die in het schrij
ven des heeren van der Stel stonden, meer
en meer vaag, zoodat wy tenslotte, zon
der den brief te hebben gelezen, tot de
conclusie moesten komen, dat in dit schrij
ven niets meer stond dan in dat hetwelk
wy in November van den heer van der
S tel ontvingen.
Ook deelde de heer Sch. ons mede, dat
1 et niet, (zooals wy aanvankeiyk meen-
en), van der Stel was, die by hem
S oh. was gekomen, maar omgekeerd,
it de heer Soh. uit de initialen in onze
c urespondentie afleidend, dat wellicht
in der Stel kon zyn bedoeld, zich tot
c en heer om inlichtingen gewend had.
1 etgeen ook al weer de waarde der
nededeellngen" van dien heer verzwakte.
Nu hebben wy den heer Schoeffelenber-
g>r in een persooniyk onderhoud aan het
v ?r%tand trachten te brengen, dat zyn pu-
b icatie van hetgeen hy van plan was te
d >en in dit stadium, zoolang hy niet over
positieve gegevens beschikt, praeraatuur
(voorbarig) was, en dat hy zeer zeker
goed deed de zaak in den Raad of in het
College te brengen, maar zyn mededee
ling over een interpellatie bij het groote
publiek verwachtingen zou wekken, welke,
door het ontbreken vooralsnog van feiten,
zonder eenigen twyfel zouden worden te
leurgesteld. Toen wy in ons eerste onder
houd nog meenden, dat het schrijven van
Van der Stel Inderdaad feiten inhield, en
wy den heer Sch. vroegen waarom hy zoo
voorbarig al zyn interpellatie in de oou-
rant had aangekondigd, zeide deze heer
ons, dat dit geschiedde om pressie op den
burgemeester uit te oefenen, welke de
interpellatie-aanvrage niet zeer genegen
was, en thans wellicht genoopt zou wor
den haar toe te staan. Wy konden ons
met dat standpunt vereenigen, tot later
bleek, dat de heer Soh. niet over positieve
gegevens beschikte.
Wy willen hiermede maar aantoonen,
dat niet w y des heeren Sch. interpellatie
hebben vermoord, maar hyzelf, door al
weer op de gebruikeiyke wijze niet af te
wachten tot spykers met koppen kunnen
worden geslagen, maar op vage toespelin
gen in te gaan.
Nu wordt er in bovenstaand stuk van
den heer Sch. alles en nog wat overhoop
gehaald. Wy hebben boven al gezegd niet
op al die slakjes zout te zullen leggen;
enkele dingen moeten evenwel recht ge
zet worden. Dat wy een uittreksel maak
ten uit de notulen van de jaren 1916 enz.
toen de befaamde steenkolenkwestie in
den Raad in onderzoek is geweest, ge
schiedde naar aanleiding van de woorden
des heeren Sch., dat de heer van der Stel
gezegd had, dat hem die geschiedenis be
kend was en wy meenden, dat de feiten
daarop sloegen. Bedoeld stuk, dat de
goedkeuring van den heer Sch. niet kon
erlangen, bevatte in' hoofdzaak hetzelfde
van dat wat Zaterdag is opgenomen, als
mede een resumé van de raadsnotulen uit
de jaren van het onderzoek. Daarna
gaf de heer Schoeffelenberger „eenige
gegevens" om ons stuk te wyzigen. Nadat
de heer Sch. ten onzen kantore was ge
weest Vrijdagavond half zes en wy
hem nader aan den tand gevoeld hadden,
is de heer Br. naar den heer de Boer ge
gaan en heeft gezegd: „Nou, het is weer
het oude liedje; er blijft niets van over.
Van der Stel heeft dit niet gezegd, hy
heeft dat niet gezegd, hy heeft alleen in
vage termen gesproken over het verschil
tussohen vroeger en nu en het betreurd,
dat de Raad toen geen oommissie van
onderzoek heeft ingesteld." Waarop wy
tenslotte onze aanvulling hebben geredi
geerd zooals zy werd afgedrukt. Geluk
kig, dat de heer Sch. zelf toegeeft, dat het
een heldensch werk was, uit zijn vage
mededeelingen wys te worden. Waarom
wy nochtans goed meenden te doen eene
nadere aanvulling te geven, is hierboven
reeds uiteengezet. Die tirade over het
liberalisme enz. krijgt de heer Soh. dan
weder van ons cadeau.
Onze eerste „leugen" (br!) namelijk, dat
de heer Soh. zijn interpellatie-verzoek in
trok omdat de burgemeester er niet voor
voelde, is te danken aan.... den heer
Sch. zelf, die immers onze aanvankelijke
uiteenzetting ter lezing kreeg en zich niet
tegen deze uitdrukking verzette. Onze
tweede „leugen" (brl), als zou den heer
Sch. na zyn eerste verzoek een schrijven
van den heer van der Stel bereikt hebben,
waarop hy zyn Interpellatie aanvroeg, is
te danken aan.... den heer Sch. zelf, die
immers onze aanvankoiyke uiteenzetting,
zie boven. De „verdraaide" mededeeling,
als zou do heer van der Stel het oog hob-
ben gehad op de periode van 1916, is te
danken.... aan den heer Sch. zelf, die
immers.... enz., zie boven. Bovendien,
welk principieel onderscheid is er tus-
schon de mededeeling „ik ken de gesohie-
denis van destyds" on „do brief doelt op
de periode van 1915"?? Het eerste is een
slag-om-den-arm-polltlek, het tweede is
recht op den man af. Maar moet men dat
nu uitspelen om ons „verdraaiing van de
waarheid" te verwyten? Schaam u, meneer
Schoeffelenberger!
Dat de hoer van der Stel niet is geko
men met vaststaande feiten, is niet „be-
trekkeiyk" waar, maar „absoluut". Er zyn
op deze wereld niet veel dingen, die ab*
soluut waar zyn, maar dit ls er één van.
Overigens zyn wy overtuigd van de
volkomen zuivere en onbaatzuchtige be
doelingen van den heer Soh. Wy hebben
hem in de verschillende gesprekken, die
wy met hem hadden, ook gevraagd of hy
veel heil zag in een verder onderzoek. De
vraag is of men er iets mee bereikt voor
het heden, want daar gaat het tenslotte
om. Maar wy hebben hem ook als onze
meening gezegd, 'dat, zoolang hy niet de
beschikking heeft over positieve foiten,
feiten, die eventueel ook anderen diensten
betreffen dan de gasfabriek alleen zyn
interpellatie weinig resultaat zal opleve
ren. En let u maar op, als dat het geval
is, zyn wy de oorzaak ervan, niet de heer
Schoeffelenberger I
Tenslotte: om verdere voorbarige publi
caties te voorkomen, deelen wy mede, dat
wy zonder nadere, positiever mededeelin
gen niets meer omtrent deze zaak zullon
opnemen. Hadden wy kunnen vermoeden,
dat het schrijven van den heer van der
Stel van nagenoeg denzelfden inhoud zou
zyn als dat aan onze redactie, dan zouden
wy zeer zeker deze zaak niet weder heb
ben aangesneden. Met vage beweringen
en toespelingen kunnen wij ons niet op
houden, en voor het lanceeren van min
of meer sensationeele berichten, die later
niet kunnen worden gehandhaafd of niet
kunnen worden waar gemaakt, voelen
wy niets. Ook dit hebben wy den heer
Sch. medegedeeld, waarop deze heer
toegaf dat dit „een standpunt" was. Pre
cies. Den heer Sch. kan het biykbaar niet
schelen of zyn prestige als raadslid op
die manier wordt aangetast, maar wij
wensohen ons prestige als openbaar or
gaan volkomen intact te houden. Dat is
het groote verschil tussohen den heer Sch.
en ons.
Wachten wy nu het verder verloop der
dingen af.
Correspondentie.
Van den heer Klumper, Tuinstraat 26,
ontvingen wy een ingezonden Btuk over
dit onderwerp, dat wij, om de hierboven
uiteengezette redenen, niet zullen op
nemen.
Wegens plaatsgebrek moesten eenige
ingezonden stukken tot een volgend num
mer blijven liggen.
DE MARINE-W1NTEROONCERTEN
TE HELDER.
Het is een/ opmerkzaam feit, dat deize
concerten/ in het seizoen 1927/28 laboreeren
aan een aanmerkeiyk slechter bezoek dan
voorheen, zoo zelfs, dat, hdj geen verande
ring ton goede, eeni staking hieromtrent
niet tot de onmogelijkheden zal gaan be-
hooren.
Latem wijl onmiddellijk vaststellen, dat he'
kunstgehalte der Marinekapel hieraan geen
schuld draagt, het gaat in den teatsten tijd
steeds crescendo!- Hierom alleen moest de
zaal, gezien den zeer lagen enitréeprijs, tel
kens zijn uitverkocht.
Er wordt werkehjk onder de onvermoeide
en kundige leiding van den kapelmeester
den heer Ledstikow, hard gewerkt, terwij]
de resultaten alleszins gunstig zyn.
iMy persoonlijk althans frappeert stesdï
het sluitenidi ensemble, de zuiverheid van
toom en het éïastisch tem/po, hetwelk mode,
dank zijl het uitmuntend verzorgen der solo's
door de respectievelijke leden der Kapel uit
te voeren, getuigt van ernstige studie en
goede opvatting.
Laten wy, burgers en militairen/ van Hel
der, trotsch z4jn van een zoodanig orchest
te kunnen profiteeren/ en door groote en
trouwe opkomst de medewerking der ma
rineautoriteiten en van comité weteni te
waardeerenL Hoeveel plaatsen, qua natuur
en cultuur misschien gunstiger gelegen,
kunnen ons het bezit der Marineikapel be-
niyden'!
De daad is thans aan het publiek, die door
aaneensluitende opkomst het voortbestaan
der concerten! alleszins zal gaan wettigen.
Namens het Comité der Marine-
winterconoerten,
A. J. LEEWENS, Voorzitter.
Dat beteekent: Viermaal een ongewijzigde
advertentie ter plaatsing opgegeven in de
„Heldersche Courant' tegen driemaal bero'
kening.
Wij ervaren dikwijls, vooral bij hen, die
een z.g. kleine advertentie plaatsen, dm,
wanneer een eerste plaatsing niet voldoende
succes oplevert, vergeten wordt, om tijdig
order tot herplaatsing te geven.
Om onze cliënten voor schade en last ten-
gevolge van een dergelijk verzuim te behoe
den, adviseeren wij tn den regel om direct
opdracht te geven tot 4/3 X plaatsing. Zoo
dra men dan geslaagd ls, deelt men ons zulki
mede en wordt dan de overbodig geworden
advertentte uitgelicht. Onze cliënten zijn dan
slechts schuldig het aantal malen, aat zij ge
adverteerd hebben.
Probeert U dat ook eensl
Deze bepaling geldt alleen voor adverten-
tiën, welke niet vólgens het goedkoope tarief
voor havdels-advertentiën worden geplaatst
niet
niets voor den dag. Het Beste ls
menlljk naar Den Hang
De heer Staalman: Wat de heer Knn
~nD0l„gsTe6gudltht6ee,t,'reJ8k
iTlnderenp' 2lCh 2elf' of Z
JlheN T3- Wigbout wil een actie
en netten.01 8ühaueVerK°edlcg van schuit
bedrhf w»« f" DuUnkerOi een ander
4