't Juttertje UIT DE WIJDE WERELD 'n Greep van dit en dat Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, jL-a «TeS'.ta van ZATERDAG 18 FEBR. 1928. DE VERGISSING. Kleine oorzaken hebben groote gevolgen. Folker stond, met een donker gezicht, op het perron te wachten. Hij was ge komen om een meisje af te halen en hij had 't land. „Loop naar de maan!" had hij gepro testeerd, toen Henk Cornet, zijn oompag- non, die door een telegram elders ontbo den was, hem verzocht om, in zijn plaats, z'n schoonzuster af te gaan halen, „fit ken het meisje immers niet!" „Ik zelf heb haar Immers ook nooit ge zien", herinnerde hem zijn vriend. ,,Zij was in 't buitenland, toen Agnes en ik trouwden". „Als Agnes met me mee gaat, vind ik 't best", verklaarde Folker. Hij hield van de vrouw van zijn compagnon, deels om dat zij zooveel van haar man hield. Tegen over andere vrouwen beneden de zestig jaar voelde hij zich nooit bizonder op zijn gemak. - „Als Agnes de baby alleen durfde laten, hoefde ik jou niet te derangeeren", ver klaarde Henk. „Maar de kleine heeft 'n beetje kou gevat 't is wel niet erg, maar Agnes is niet te bewegen 't huis uit te gaan. En je zult Dianthe gemakkelijk ge noeg vinden. Ze lijkt op Agnes. En van dat soort zullen er zeker geen twee in een trein zitten jongen 1" En daar stond Folker nu, in een keurig grijs pak, en met een wanhopig gezicht keek hij naar den zwerm van reizigers, die den trein verliet. Wat 'n massa vrou wen! Folker begon met de verkeerde aan te spreken en werd afgesnauwd. Opeens trok een groot meisje elegant gekleed, zijn aan dacht. JBj zij geleek op Agnes, maar ze was grooter. Met den hoed in de hand liep hij op haar toe. „Heb ik het genoegen? juffrouw Vogels?" Het meisje bleef staan en keek hem op' lettend aan. Hij had geen tijd voor expllca' ties. Twee keurig gehandschoende hand jes lagen op zijn schouders, hij ademde even den geur van een licht parfum in en een paar zachte lippen raakten zijn wang aan! „Ja, Juffrouw Vogels!" Zij lachte. „Jij bent m'n eerste en eenige broer Jonge man, en ik verzeker je, dat ik daar van profiteeren zal!" Zij stak haar arm door den zijnen en als werktuigelijk liep hij naast haar voort, achter den portier aan, die haar koffers droeg, luisterend naar den vloed van woorden, die gelukkig geen antwoord be hoefden! De heele geschiedenis was hem als een nachtmerrie. Dit meisje hield hem voor haar zwager, dien ze nog nooit gezien had, en ten aanechouwe van een aantal men- schen had ze hem gekust En het leek hem een brutaliteit haar te zeggen, hoe zij zich vergiste. Als ze het wist, zou ze hem niet meer durven aanzien. Beter dat ze er pas van hoorde, als ze goed en wel thuis was! Pas toen ze samen in de taxi zaten stel de ze hem een directe vraag. Gelukkig, want Folker zou niet eerder in staat zijn geweést haar behoorlijk te antwoorden. w n„ ^Hoe gaat het met de baby?" J)e kleine heeft een beetje kou gevat", herhaalde Folker de woorden van zijn vriend, terwijl hij- bloosde tot achter zijn oo ren. „De schat!" zei het meisje. „Hoe veel tanden heeft ze al?" „Tanden? - O ik zoo 't gewone aantal denk ik!" „O! - Ja, zeg Henk, t is e^enlijk een schande, maar ik weet heusch met hoe- veel tanden 'n kind van een half jaar ge woonlijk heeft!" Maar ze wachtte tevergeefs op naderen uitleg. Folker laohte verlegen en hoopte in stilte dat ze ergens anders over zou be ginnen. W« UrrtM$6 Moo.de wear. HÜ beeïï Jota «n intiem, vrienden noemden hem Joop. „Nou meneer Folker. Ik noem hem lie ver Joople. Heb jij ook zooveel met hem op als Agnes? Dan zal ik mijn tegenzm moeten overwinnen, terwille vrede". Mf Ut ta tm niet uitaan ïtó"Rij«-tv* gen, „dat ik hij heelemaal niet! Hij is v 3Xr„nertda'Mm.t«rU.n,eir hij haar om haar gev htvaardigde Ser in de waan liet, na»1 v,n hH meende het meisje. „Agnes zweert bij z'n volmaaktheid en jij zegt dat hij een ge woon menschelijk wezen is, maar dat hij mij niet bevallen zal". „Of is dat omdat ik je zoo onverstandig lijk". „O, juffrouw Vogels". Hij dacht dat ze hem weer een kus zou geven, want ze boog zich over hem heen. Maar" ze gaf hem alleen een klap op de hand. „Zeg eens, ik ben geen juffrouw Vogels voor m'n eenigen broer! Zeg Diantha!" „Diantha!" Toen stond de taxi stil. „Zijn we er al?", informeerde het meisje. En ja, het was ongelooflijk, maar ze stonden reeds voor Henk's deur. „Wacht even", beval hij den chauffeur, terwijl hij Diantha uit den wagen hielp. '„Ga je niet mee naar binnen?" vroeg het meisje verbaasd. „Neen, nu niet", stamelde hij, zich dwingend tot een glimlach. „Tot ziens dan! Zijn verwachting, dat haar zusterlijke genegenheid haar verder zou doen gaan dan tot eon handdruk werd teleurgesteld en zij verdween achter de deur. Den volgenden dag ontving hij een briefje van Agnes. „Kom je bij ons dineeren? We hebben ons kostelijk geamuseerd over Diantha'» vergissing. Tot zien». Agnes Cornet. Drie weken later vroeg Joop Diantha ten huwelijk. Maar zij keek langs hem heen en zei: „Ik kan geen ja zeggen, eer ik je een bekentenis heb gedaan en dan zal je niets meer van me willen weten." „Diantha!" schreeuwde hij ontzet Zij keek hem aan. „Ik wist dat jij het was!" „Wat bedoel je ik begrijp niet...." „Toen je me afhaalde Agnes had me een kiekje gestuurd van jou en Henk. Ik herkende je dadelijk maar ik was te gen je ingenomen, omdat Agnes je altijd zoo ophemelde en je zag er zoo norsch uit en toen besloot ik je beet te nemen en ik weet nu, dat 't erg onvrouwelijk van me was en en 't spijt me." Toen werd haar mond gesloten door zijn eersten kus. bij den ezel, die hem naar 't koninkrijk Marokko bracht waar hij den koning het brood leende, om den hongersnood te stillen, op voorwaarde dat hij het over een jaar bij zijn vader terug zou bren gen. Daarna in het koninkrijk Morgen land komende, lengde hij, met behulp van zijn flesch, op dezelfde voorwaarde, het daar bestaande gebrek aan wijn. Einde lijk bezorgde hij op zijn terugreis den koning van Frankrijk, weer op dezelfde conditie door zjjn tooverzwaard, de over winning op den vijand. Hier ontmoette hij zijn broeders, die hem dooden wilden, om dat zij de eer, den wondervogel aan hun vader te brengen, voor zich begeerden. Zij zagen evenwel van dit snood voor nemen af, toen Artus beloofde, dat hij nooit naar Engeland zou terugkeeren. Toen de beide broeders de aan Artus ontstolen vogel bij hun vader brachten, bleek de Feniks niet te zingen, zoodat de gewenschte genezing uitbleef. Artus was intusschen vermomd naar Engeland over gekomen en had zich als knecht bij den stalmeester van zijn vader verhuurd. Ook de Prinses van 't kasteel had zich op reis begeven om den geliefden jongeling te zoeken, haar weg nemende door de lan den, aan welker koningen Artus zijn brood en zijn flesch en zijn zwaard ter leen had gegeven, die juist, met een uit gelezen schare van ridders zich op reis begaven om het geleende in dank naar Engeland terug te brengen. Zoo kwamen dan die allen, met de Prinses te Londen. Zij zond haar twaalf reuzen tot den koning om den Prins op te eischen. Deze stuurde eerst Karei en daarna Willem tot haar, maar beiden werden beschaamd terug gezonden en waren genoodzaakt hun vader te bekennen hoe zij met hun jong ste broeder gehandeld hadden, waarna de koning tien groote belooning uitloofde aan dengene, die Artus vond en tot hem leid: de. Toen dit den verloren gewaanderi Prins ter oore kwam, begaf hij zich op weg naar 't hof, en nauwlijks was hij daar aangekomen of de Feniks hief zijn gezang aan en de koning werd van zijn kwaal genezen. Karei eri Willefn moesten tof straf voor hun euveldaad, sterven en Artus vierde bruiloft met de Prinses van Gelukkig Arabië. °™HJJ most ssn eigenaardig mensch ftJa", EEN OUD SPROOKJE. Zeker koning van Engeland leed eens hevig aan podagra. Nadat hij tevergeefs de hulp zijner geneesheeren had ingeroe pen, nam hij zijn toevlucht tot de waar zeggers, die verklaarden dat hij van zijn kwaal verlost zou worden, wanneer hij den vogel Feniks een uur lang had hoo ren zingen. Karei, de oudste van 'sko- nings zonen, toog, nadat zijn vader, na veel moeite daarin bewilligde, op reis, teneinde den wondervogel te zoeken, maar kon, in Frankrijk gekomen, het genot en de verleiding niet weerstaan en vergat vader en vogeL Willem, die in leeftijd op zijn broeder Karei volgde, begaf zioh daar na, met nog meer tegenzin van zijn vader, op reis en liet zich in Calais door zijn broeder op den verkeerden weg brengen, waarna de derde zoon, Artus, op zijn beurt henentoog, nadat het dezen nog meer moeite dan de anderen had gekost de toestemming van zijn vader te ver krijgen. Hij doorreisde vele landen tot hij in Gelukkig Arabië kwam, waar hij in een zeer groot bosch een ouden man en vrouw vond, die in geen jaren andere menschen hadden gezfen. De oude vrouw wees hem den weg naar een schitterend paleis, bewoond door echoone jonkvrou wen, die hem in verleiding zouden trach ten te brengen. Indien hij deze weerstond, moest hij niet een der prachtige paarden, welke zij hem zouden aanbieden, maar den ouden ezel, die in den stal achter de deur staat, als gunst verzoeken. Zoo ge zegd, zoo gedaan. Een eindweegs van het paleis verwijderd zijnde, begon de ezel al dus te spreken: „Ettelijke mijlen van hier liggen drie kasteelen, van welke de een door twaalf reuzen, het andere door evenzooveel lui paarden en het derde door een gelijk aan tal leeuwen bewaakt wordt, en daar ver toeft de vogel Feniks, die eiken dag van elf tot twaalf uur zingt, zóó dat de be wakers der kasteelen in slaap worden ge- tooverd; draag zorg dat* uur te benutten om den vogel te bemachtigen." Terwijl de prins zijn taak traohtte te volvoeren, zag hij een brood liggen, dat niet verminderde, al sneed hij er van om zijn honger te stillen; hij vond ook een flesch wijn, die vol bleef, al dronk hij er van om zijn dorst te lesschen en eindelijk zag hij een zwaard, waarbij geschreven stond dat het den bezitter steeds de over winning op zijn vijanden verzekerde. Een. en ander nam hij met zich. Toen hij ten leste den zingenden vogel meende te grij pen, ontwaarde zijn oog een wonder schoons prinses, die hem haar liefde be tuigde. Vóór de klok twaalf sloeg, was hij weer HANDEL IN WILDE DIEREN. Wenscht u misschien een schoot-olifantje? Voor degenen onder onze lezers, die van plan zijn zich een olifant of een rhino- oeros als huisdier aan te schaffen, kan het volgende artikeltje zijn nut hebben. Een merkwaardige opdracht voor het leveren van wilde diepen heeft een ve.r- eeniging van sportsmen in de Vereenig- de staten aan „The World's ZoolOgical Trading Company", een Brltsche firma gedaan. De order, de grootste van dien aard in den zoölogischen handel, houdt in: 15 olifanten, 8 nijlpaarden, 8 rhinoceros- sen, 8 giraffen, 35 elanden, 16 waterbok ken, 40 geiten, 16 leeuwen, 15 luipaarden, 85 zehra's, 15 hertebeesten (gnoe's), 10 billy-geiten en verder wilde varkens en apen. De directeur van de onderneming deel de aan een Engelsch blad mede, dat de Amerikaansche sportsmen, die dezen koop sloten, groote perceelen land hadden ge kocht en de dieren wilden gebruiken voor den aanfok. „Wij hebben een aantal die ren in voorraad, zeide hij, direct gereed om af te leveren." „Er is een algemeen tekort aan wilde dieren. De dierentuinen zijn tijdens den oorlog niet in de gelegenheid geweest om de dieren, die stierven, te vervangen. Honderd-duizenden stuks groot wild wer den gedurende den veldtocht in Oost- Afrika gedood. De Jacht op groot wild be looft derhalve een voordeelig zaakje te worden voor avontuurlijke jongelui." De tegenwoordige prijzen zijn: Olifant 12.000, rhinoceros 12.000, giraffe 14.400, leeuw (met zwarte manen) 600, zebra 1200, jachtluipaard 720 tot 840, wilde hond 250. De overtocht van een giraffe van Afri ka naar Engeland kostte voor den oorlog ,860 en thans 1800, terwijl de vracht voor een luipaard 720 bedraagt, dat is gelijk aan de marktwaarde van het dier. SELF-SERVICE Help u zelf ln den wlnkeL De eenige vorm, waarin we „self service" hier te lande kennen, is in de sporadischvoorkomende automatische restaurants'en in de diverse automaten bij uitspanningen en stations. Het is weer Amerika, dat het principe van afschaf fing van bediening, met als gevolg goed- kooper product, meer in het groot gaat toepassen. Behalve dat men er een groot aantal bloeiende automatische restau rants aantreft, waar dikwijls op de drukke tijden geen plaatsje meer te krijgen Is, vindt men er tegenwoordig ook talrijke winkels van verpakte waren, comestibles, etc., waar men niet bediend wordt en waar het schaarsche personeel alleen dient voor controle en voor de kas. Het publiek houdt wel van dergelijk winkels, omdat men aan zijn lot overgelaten wordt tot men keuze heeft gedaan en dan slechts even bij de kas behoeft te wachten om het ge kochte mee te kunnen nemen. Van bezorgen der aankoopen is ook meestal geen sprake, daar dit vrij duur is. In die zaken zijn groote aanplakbiljet ten aangebracht met opschriften, die aan- toonen hoeveel goedkooper de waar ge leverd kan worden tengevolge van het uitschakelen van bediening en van bezor gen. In Rochester (een plaats van 800.000 zielen) werd zoo'n automatische kruide nierszaak opgericht, die in het eerste jaar een omzet had van 600.000 dollar en in het tweede van 700.000. In het begin moest het publiek ln toom worden gehouden door de politie, zoo groot was de toeloop. EEN RECORD REIS. In Hollywood, de Amerikaansche film stad zou een interieur-scène worden op genomen voor een nieuwe film' en de re gisseur, die niet gestoord wilde worden, zei den jongen, die als portier dienst zou zou, doen, dat hij niemand, onder welk voorwendsel ook, binnen laten. „Als iemand naar mij persoonlijk vraagt," voegde hij er aan toe, „dan zeg je maar dat ik naar Calcutta ben ver trokken." Na een paar uur van ingespannen ar beid was de scène behoorlijk gefilmd en de regissseur vroeg, naar buiten gaande, den jongen of er iemand geweest was. „Ja, mijnheer," antwoordde de jongen, '„mijnheer die en die," (en hij noemde een naam van een der vervelendste bezoekers, die altijd en altijd weer het werk kwa men storen) „was er en vroeg naar U." „En heb je hem gezegd, dat ik naar Calcutta was?" „Ja, mijnheer, ik«zei dat u vanmorgen was vertrokken." „Uitstekend, en wat zei hij?" „Hij vroeg wanneer u terug zou komen en toen heb ik hem gezegd, dat het wel niet voor. de lunch meer zou zijn, mijn- 1 eer." DE INSPECTIE. Er waren klachten ingekomen, dat in ?n bepaalde wijk van de stad veel meer enschen in de huizen bijeen woonden, c an met het oog op de zedelijkheid en de 1 ygiëne wel wenschelijk was. Een inspecteur van de volksgezondheid e woningtoezicht gingen ersamen op i t om een onderzoek in te stellen. Aan e ;n woning waar zij afinschelden werd bun de deur opengedaan door de dochter das huizes ën een der heeren vroeg haar: „Hoeveel menschen wonen hier, meisje?" „D'r woont hier niemand; we zijn hier maar voor een paar weken gelogeerd." „Maar hoeveel menschen zijn er dan hier?" „Ik alleen. Vader is gaan wandelen en moeder „Neen, zoo bedoel ik het niet," zei de vrager ongeduldig, „ik wil alleen maar het aantal bewoners van deze woning we ten. Hoeveel personen hebben hier van nacht geslapen?" „Ja, ziet u," was het antwoord, „ik had vreeselijke kiespijn en mijn broertje had oorpijn en we hebben allebei zoo hard ge huild, dat niemand heeft kunnen slapen." „Toen zeiden de heeren, dat ze wel eens terug zouden komen. HET REINIGEN VAN SPIEGELS. Wil men het spiegelglas schoonmaken, alsof het nieuw ware, dan passé men de volgende methode toe. Men drenkt een spons in schoon water, drukt ze stevig 'uit, bevochtigt ze met zuiveren alcohol en wrijft daarmede over het glas. Vervolgens bestuift men het glas met blauwsel, dat men in een neteldoeken lap tot een dotje gewrongen heeft, poetst met een fijnen zeemenlap het glas schoon en wrijft het dan met een ouden zijden doek. DE NIAGARA-WATERVAL. De Niagara is een rivier in Noord- Amerika, die uit het meer Erio stroomt en zich in dat van Ontario ontlast met een verschil in waterstand van 100 M. Bij het dorp Chlppawa begint de rivier, eigen lijk slechts een verbindingskanaal tus- schen de beide meren, door het toenemend verval sneller te stroomen en houdt op be vaarbaar te zijn, bereikt op een afstand van 4V» uur van haren oorsprong het eilandje Goat-Island, dat een kwart ha- rer breedte beslaat, en werpt zich ter weerszijde daarvan in de diepte met een gedruisoh, dat zioh soms uren ver doet hooren in den omtrek. Zoo vormt zjj den beroemdsten waterval der wereld, terecht Niagar, „Donder der Wateren" geheeten, waaraan zij ook zelve haar naam ontleent, wolken van melkwit schuim te voorschijn roepende, waarmede de steenklompen worden overzwalpt en waarin de stralen der zon allerlei kleurschakeerihgen te voorschijn roepen en, bij kalm weer de prachtigste regenbogeg doen ontstaan. Bij de zoogenaamde Tafelrots, wegens haar overhelling en vlakke gedaante al dus geheeten, heeft men een der beste ge zichtspunten op de hoogte, en zoo nabij dat men het water, even voordat het neder- stort, met de hand kan aanraken. De wa termassa verwijdert zich van de rota door de kracht, waarmede zij nadert en valt en laat tusschen den .granietwand een ruimte, die vaak betreden wordt. De ademhaling is er echter door het schuim, dat er met geweld in, alle richtingen rondgeslingerd wordt, moeilijk. Duizenden bezoekers ko men jaar in jaar uit het stoute natuur- tafreel bewonderen. Het Gaot-Island is reeds lang door een brug met den Ameri- kaanschen wal verbonden. Een weinig bo ven den val is een hangende ijzeren brug, over welke de spoorweg gaat. De omlig gende streek is zeer bevolkt en prijkt met vele lusthuizèn en hotels. Tob Nooit Hoekje. GEEP HET BESTE Er bestaat een aandoenlijk klein ver haaltje in dat mooie boekje van Ollve Schreiner: Droouien, over een schilder, die een wondervolle roode gloed schil derde in zijn kunstwerken, waarvan geen van zijn collega's wist hoe hü aan de verfstoffen ervoor kwam. Toen zij hem dood vonden bij zijn schildersezel ont dekten zij een oude wond in de buurt van zijn hart en ging hun een licht op. hun doode makker had met zijn harte- bloed1 geschilderd. Aandoenlijk door de eenvoudige wijze van schrijven en de simpelheid van het gegeven, blijft dit symbolische verhaaltje waar voor eiken arbeid, die de mensch goed moet verrichten. Zeker, het treft heel mooi, dat deze werker een artist was, die zijn hart, zijn ziel moest geven in zijn scheppingen, maar toch blijft voor u en ons bestaan de waarheid uit dit verhaal: „wij moeten in onzen arbeid onze beste krachten leggen". Onze tijd is een tijd van massaproduc tie, onze producten gaan door tientallen handenparen voor zij de fabriek verlaten en onze arbeiders zijn onderdeelen van machines geworden in het groote produc tieproces van onzen tijd. Er blijft den ar beider geen gelegenheid meer over om ziel ln zijn werk te leggen en zoo het rhytme van ons tijdsgewricht het ge doogde, wij zouden ons willen terug- droomen in den tijd, die zoo ver achter ons ligt, toen een timmerman en een schoenmaker kunstenaars in hun v.ak waren. Waar onze arbeid niet meer toestaat, dat wij onszelf geven in ons werk en waar de bekwame hand de mindere is gewor den van de rappe hand, die a la minute werkt, daar moeten wij trachten in het leven, bulten werkplaats of fabriek het beste te geven, wat wij kunnen, In het verplaatsen van een voorwerp, in het schikken van bloemen in een vaas, in het arrangeeren van onze huiskamer: in alles letterlijk kunnen wij ons geven op z'n best. En dat zijn wij verplicht,, want waar de tijd geen gelegenheid geeft in fabriek of werkplaats, om den mensch te dwin gen zijn allerbeste te geven, daar is het noodzakelijk, dat wij in het dagelijksche leven dien goeden trek in ons bewaren en met toewijding en liefde die dingen verrichten waarvoor wij onze belang stelling hebben. „Geef het beste wat in u is, waar gfj ook ztjt" Dr. JOS. DE COCK. Mej. J. te EL Stuur, ons eens een beschriJvng van uw jeugd, want hoogstwaarschijnlijk zit daar de fout. X. te H. Neemt u toch wat meer in acht, uw driftbuien brengen u in allerlei moeilijk heden. Lees nog maar eens aandachtig ons Bohrijven van 27 October '27. Vader te EL Mislukte levens zijn niet alleen de levens van menschen, die in de gevange nis zijn terecht gekomen, of die in ar moede en ellende een kommervol bestaan voortsleepen; het zijn evenmin de levenij van hen, die in een maatschappelijke po sitie zijn aangeland, waarin zij zich niet op hun. gemak gevoelen. Bedenk dit wel qlvorens gij uw zoon dwingt een beroep te volgen, wat hijzelf niet wenscht Niet vroeg genoeg kunnen ouders en opvoe ders beginnen met op de neigingen der kinderen acht te slaan en te zorgen, dat zij komen in een beroep dat goed voor hen is en dat hen niet onbevredigd laat Verzonden hrieven: G. J. te EL; Winkelier te EL; Naaister te H. Voor de lezers van ons blad geeft onze psychologische medewerker Dr. Jos. de Cock, van Merlenstraat 120, 's-Graven- hage gratis zielkundige adviezen, oun. over de wijze waarop zij hun geest kun nen verfrisschen en hun wilskracht en energie kunnen versterken. De vragen worden geregeld in dit blad behandeld. Mochten de beantwoordingen te uitvoerig worden dan direct schrifte lijk aan de aanvragers. i Zij kende haar. Zeg,' is Mia van Stralen een vriendin van je? Ja. Wat heeft ze van me verteld? Ook. „Wat heb jij den heelen winter ge daan?" „Ik ben bij mijn vader in de saak ge weest En jij?" Jüc heb ook niets gedaan.'1 KLEINIGHEDEN DIE TE PAS KUNNEN KOMEN. Pianotoetsen kunnen gereinigd' worden door ze af te wrijven met melk. Als een eenvoudig en probaat middel tegen hik la aan te bevelen een schepje suiker. Als men kalkspatten ln het oog krijgt is het beste, er onmiddellijk suikerwater in te druppelen. Om een haarborstel te reinigen houdt men de borstelharen in een liter warm water, waarin een theelepel ammoniak is opgelost. Nawasschen met koud water en vervolgens drogen. Men dient op te passen, dat de rug van den borstel niet met het water in aanraking komt Goud«n ooiliers e.d. geven soms «wart af. Dit kan alleen verholpen worden door het nog eens te laten fijnbranden of te laten vergulden, hoewel op den duur heit euvel zich herhaalt Wit hout maakt men schoon door er aardappelmeel over te strooien, hetgeen vervolgens met een zachte linnen doek wordt uitgewreven. Ten slotte klopt men het hout goed uit J 317. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 7