KLEINIGHEDEN. xxxxxxxxxxxx mzwmmaiwm HET SCHORT. Een verdwenen kleedlngstuk. Ia het schort thans geheel verdwenen uit het moderne salon, vroeger waa het wel degelijk ©en voorwerp van de groot ste weelde en een sieraad van de voor name dames. Diit roemrijk tijdperk, de geschiedenis van het schort fooglht 'n don aanvang van' de 17de eeuw, In den tijd, dat de Franache beschaving cn bet Frnn- sohe oostuuira hun heerschappij over Europa begonnen. De eerzame burge ressen van do 16e eeuw hadden het breede, lange, in plooien hangende lin nen schort gedragen, vol trots °Jfr ™.t Iteeken Iharer vrouwelijke iwanidigineid. In het begin der 17e eeuw droeg de .mode dame het alleen gedurende die morgen uren, echter ook bij deftig bezoek. In het midden der zelfde ecuwen ver schijnen de zeer kostbare schorten, waar mee dure weefsels, de fijnste gouden en zilveren sieraden een fraai geheel vor men. Deze schorten zijn klein en breed, do grondstof is zijde en zllverbrocaat. Men droeg ze nog niet bij! wandelritjes en het brengen -van visites, wöl des na middags bij huiselijke bezoeken on op ae morgenwandeling. Ook droeg m0I' t0611 wel breedere schorten1 uit gelijk o stof ais het oostuum en o<p dezelfde u U2® ge garneerd imet breede fluweelon ,n;,€.n vastgemaakt en voorzien van kokette sleep. In 1672 waa 't bij elegante dames gebruik 's morgens te verschijnen een zwarte janpon met scherp sneeuwwit schort Ook hij' kreeg hier altijd een kan vol grok, die hij met de voorpooten vasthield en be haaglijk uitslurpt. Ook zekeren dag ech ter gaf de kantine-houder Bruin voor straf geen grok. Zoo lang de uitdeeling van de porties duurde, bleef de beer rus tig. Toen hij echter bemerkte, dat hij niets kreeg, stortte hij zich met 'n reuzen sprong op den grocketel en stak er zijn kop en nek tot aan de schouders in. Zijn geheele pels was natuurlijk kletsnat van het zoete vocht, en met het grootste wol behagen likte hij toen het vocht op, zelfs probeerde hij met zijn pooten het genot middel in zijn muil te krijgen. U KUNT GAANJ Een bekend advocaat had een' zaak in behandeling waarin hij, onder meer wildo bewijzen, dat zijn cliënt geen geld had, te dien einde onderwierp hij een van de getuigen aan eon kruisvuur van vragen. ,U heeft mijn cliënt geld te leen ge vraagd niet waar?" „J Ja meneer." „U imoet onbewimpeld antwoorden. Geen aarzeling. U heeft hem dus geld ter leen gevraagd. Hoe luidde zijn antwoord?" „Ik weet niet of ik dat wel kan zeggen." „U herinnert het je toch wel?" „Zeker mijnheer." „Kom er dan mee voor den dag. Hoe luidde zijn antwoord?" „Ik zou het u liever niet zeggen." „Ho, ho, begint u zool U wilt het dus niet zeggen? „Liever niet." „Maar u moet, als u mijn vraag niet be antwoordt, zal ik de rechtbank verzoeken, u voor onwilligheid te straffen." „Welnu mijnheer, als het dan moet, dan moet het. Ik vroeg hem gisteren, of hij mij niet een rijksdaalder kon leenen, en toen zei hij, dat hij dat niet kon." „En dat geloofde u, niet waar? „Ja, mijnheer, want hij zei, dat u hem n laatsten cent van zijn baar geld had „.genomen en dat, als hij niet spoedig De rococo-tijd is vervolgens hM moei-uj^ uw handen kwam, zijn vrouw en kin- tijdperk van het pronkschort. Bij hertjes tot den bedel afstekend zu aft koketten, grllllgen tijd pD3te K^cel dit bekoorlijke kloedingp.tulc, dat niet "Heen do vrooïtjke kamermeisjes, maar ook do Êrinses van koninklijken bloede sierde, [et schort van gostlkte zijde of uiteen spinsel van fijn gouddraad' vervaardigd, Is heel kort, beeft eon rond lijfje on wordt door bonte zijdon linten van achteren heel handig vastgehouden. Onder Bodewijk XV wordt h°t schort een van de belangrijkste elementen van het elegante toilet,, en om maar met te kort te komen bij het aanbrengen van allerlei kostbaarheden besloot men het schort een groote oppervlakte to geven en maakte bet? breeder en langer. Om do taille weid het alsnu meermalen1 door een ceintuur vastgehouden, die weer schit terde met allerlei edelgesteenten. De bor duursels en volants gaan over ln de vo lants van den rok en het schort wordt als het ware een bovenkleed, dat de geheele voorzijde van de japon bedekt en ©en voorwerp van prachtige praal wordt. Langzamerhand' worden de schorten zoo zwaar, dat ze onmogelijk op straat konden wordon gedragen. Daarom ook werd het al meer en meer verdrongen door een „stoffen" schort, dat de voor name dame omstreeks 1780 op straat droeg, B „Het ie genoeg, mijnheer. U kunt gaan." WETENSWAARDIGHEDEN. Het wieltje van een horloge legt 85.000 mijl per jaar af, hetgeen, daar deze be wegingen in het horloge geschieden, een uitgestrekte rondedans mag heeten. In Amerika zijn 6.000 scholen voorzien van een bioscoopapparaat. Het hoofd van een kind groeit na het negende jaar niet meer, hetgeen aan het verstand van zeer velen duidelijk, merk baar is. De eenige eerste prijs die Lloyd George ooit heeft gewonnen was voor zingen, toen hij nog een schooljongen was. Ais in Argentinië in een gezin een ze vende zoon wordt geboren, is de president van de republiek peetvader. twereld 70 tijd schriften in Esperanto en dosondnnks ver staan de menschen elkaar nog altijd niet. Er verschijnen op do De lengte van het gelaat is gewoonlijk dezelfde als die van de hand. DRONKAARDS ONDER DE DIEREN. Wijnproevers. Tabak en alcohol zijn twee genotmidde len, die algemeen als een „voorrecht voor den mensch gelden. Dit is echter niet het geval. Ook de dieren zijn voor deze op wekkingsmiddelen zeer gevoelig, zooals talrijke waarnemingen bewijzen. Zoo ver haalt Lockword Kipling in riïn werk „Menschen en dieren in Indië", dat de •groote soorten der katachtige dieren, vooral de tijger, met groote wellust de ta baksrook Inademen en op alle manieren probeeren, zich dit genotmiddel te ver schaffen, wanneer zij het eens gesmaakt hebben. Dat dieren zich bedrinken, behoort in de wijnstreken niet tot de zeldzaamheden, als een paard of een ezel toevallig bij een vat wijn komt. Een verslaafd alcoholist, zoo vertelt ons de dierenschilder David Thompson, was een jonge beer, die in het jaar 1785 door matrozen werd gevangen en die zij aan hun uitspanningen lieten deelnemen. In de strenge wintermaanden kregen de ma trozen behalve bier ook nog grok en Bruin (zoo heette de béér) begeleidde de matrozen steeds naar de kantine, waar hun hunne rantsoens werden uitgereikt De vogels en de cholera Men heeft opgemerkt, dat, als ergens een cholera-epidemie is uitgebroken, alle vogels de vlucht nemen. De zijde-worm. In China worden de zijdewormen bij het gewicht verkocht Worst De Samojedea hebben een geliefkoos de kost: worst van regenwormen. Na met zout en kruiden vermengd te zijn, wordt dat kostje gestopt ln zeehondendarmen, en in lucht of rook een paar dagen tot zjjn eisch gebracht „Es ist mir Wurst", zou de Duitscher zeggen. Verloren suiker. Ongeveer een persent van den jaariyk- sdhen suikeroogst op Ouba, geschat op anderhalf mlllioen dollar, wordt elk jaar verwoest door micro-organismen, zoo klein, dat zy alleen maar zichtbaar zijn bjj „troepen" van miüioenen. Men rekent, dat elke. Amerikaan jaarlijks 814.84 pond suiker verbruikt Tegen deze berekening zouden 878.000 personen hun portie*kun nen hebben van de hoeveelheid, door dit ongedierte verwoest. De suiker verliest haar zoetheid door deze verwoesting en daar de zoetheid van suiker de eenige noodige hoedanigheid is, wordt zij op die manier waardeloos. Iets over de sigaar. Waarschijnlijk kan de vermelding der rookrolletjes in de Geschiedenis van Ni caragua, als de eerste beschrijving der sigaar worden beschouwd. Gonzala Ferandes de Oviedoy Valdes verhaalt daarin (omstreeks 1555), dat de Indianen zich bij hun samenkomsten zeer gaarne bedrinken aan een soort wijn, welke zij uit maïs trokken en door lien Ohicha werd' genoemd; de Indianen ge bruiken daarbij meostal' een pakje blade ren, van kruidlen vervaardigd1, welk pakje ongeveer 6 duim lang ls en ter dikte van een vinger. Deze bladen, die over elkaar zijn gerold on met een draadje somengebonden, worden aan 't einde aangestoken, terwijl de Indianen het andere eind' ln den mond houden. Zij zuigen dan den rook op en blazen hem, na ©enigen tijd zijn smaak te hebben ge noten door de eusgaten weer naar buiten. De koekoek. [Bekend is, dat d'e roep van den koe koek, ais men hem pa St. Johannes hoort, duurte voorspelt. De koekoek weet niet alleen de ouderdom der kinderen en het stervensjaar der grijsaards, maar ook, wanneer het jonge meisje bruiloft viert. Vooral' in Zweden ondervragen de jonge meisjes het „onfeilbare orakel" zeer ijverig. Als de lente ln het land komt, gaan d'e meisjes naar het bosch en zin gen: „Koekoek, koekoek, zeg mij' maar, op een haar, hoe lang moet ik nog jonge juffrouw zijn?" Is de koekoek echter on galant met antwoorden: roept hij, op de vraag bijv. der trouwlustigen meer dan tien keer, dan willen zij niets meer van hem weten, zij, spotten met zijn wijsheid) en zeggen, dat hij op een betooverden tak heeft gezeten. Zeer teekenend zegt men' daarom van een verwelkte schoonheid: „Zy heeft de koekoek al dikwijls gehoord." BABBELUURTJE OVER MODE. Voorjaarsklocding. Met een zucht van voldoening nemen we de laatste morgens waar, hoe helder en klaar de dag begint. We genieten 's middags van de heerlijke zon en verder gelooven we het wel, want avonds kruipon we weer bij die lekkere wanne kachel. Maar overdag zijn we zelfs geneigd om de toch nog wel wat scherpe temperatuur te vergeten en b e e 1 d e n we ons in, dat toch eindelijk weer de Lente daar is. Maar kijken we dan naar ons nu al weer wat vaal-lijkend' wintergoed, dan weten we dat de Lente gelukkig gaat komen Dat is een goed ding! Want we dienen nog alle mogelijke toebereidselen te maken om Fraulein Lente goed en waardig te ontvangen. Inmiddels kunnen we evengoed wel van de komende frissche voorjaarslucht genieten. Wat zal er dit voorjaar gedragen worden? zoo steken de vrouwtjes en meiskes hun nieuwsgierige hoofdjes voor- uil aa bedacht, maar t grond-type ia toch nog hetzelfde. Voor de japonnetjes geldt wel ongeveer hetzelfde. Men zal natuurlijk wel oeaig vorsoMl kunnen bespeuren bü een japon van 't vorig jaar en bij een van dit sei zoen, maar zeer belangrijk is dit toch niet. Een goede troost nietwaar voor diegenen, welke nog geheel keurige stukken hebben hangen' en met een kleine variant op 't oudé spreekwoord, zouden we kunnen zeggen: „Komen de groote verande ringen, dan komen wel de zorgen". De teekeningen zijn van een: aardig ensemble van fijne beige stof. De garnee ring is in hoofdzaak gezocht in stiksels on opgestikte stukjes stof, ln andere richting der draad geknipt. Hebt u dus een fijn recht ruitje, dan de blokjes in schuine richting er op etc. Het meeust opvallende van het jasje is, de vrij grgoto overslag en de garneering op één zijde. Het jurkje aohter de kachel zitten, terwijl Moeder verder naaide en Klaartje haar huiswerk afmaakte. Je begrijpt dat dat laatste niet zoo erg vlot meer ging. Telkens had Klaartje wat to vragen. „Van wie zou ze attn, Moedet?" JVIug ik haar houden?" „Hoe zou ze heeten?" Gelukkig was het werk toch gauw klaar en Moeder zei: „Ja kindje, morgen moet je eerst maar eens in d'e buurt gaan vra gen of iemand ook een poeejo mist. Dan zullen we het nog bü do politie aangeven. En als er niemand om komt, ja, dan moer ten we het maar houden. We kunnen het diertje toch niet weer de straat opsturen". Je begrijpt dat Klaartje, die al zoo lang om een hondje of een poesje gevraagd had, hoopte, dat er niemand om het poes je zou komen. Maar don volgenden dag ging ze toch eerlijk by alle menschen ln de straat vragen of ze soms een poesje misten. Gelukkig miste niemand daar een poes en ook kwam er geen mensch vra- Komt er een belangrijke verandering in de kleeding of komt er veel nieuws bij?. Nu zoo op 't eerste oog te zien, blijft alles nog bij het zelfde; kort, nauw, smal en jong. Maar dat er veranderingen op til z}jn is zeker, 'k zou haast zeggen: deze zitten in de lucht. Inmiddels zijn die niet van toepassing op de kleeding, die wij op 't oogenblik bedoelen te bespreken. De nieuwe voorjaarsmodellen zijn nog wel steeds gebaseerd' op de vormen die we Onze kinderen. Kleine Karei: Papa, krijg ik een mooi kermiscadeau van u, dan kan u er op rekenen, dat ik van u, ln mijn opstel „Mijn vaoantie-tijd" met lof melding 'zal maken. reeds kennen: Recht,- smal! en kort zijn nog altijd de mantels, met en zonder ceintuur. Mét groote en kleine overslag, met en zonder tailleur-plooien, symetrisoh en scheef gegarneerd. Er zijn natuurlijk vals onderling verschillende details bij is ln dezelfde opvatting gehouden en is r--_ 1 ook van dezelfde stof gemaakt. Daarom gen, toen poes bij de „gevonden worwer- is het een uitstekend voorjaarsstel. Samen pen", in de krant stond. W at was Klaartje gedragen is het dus warm genoeg voor deblij, want je moet weten, dat poes een nog frisisohe temperatuur en beide apart snoezig spierwit beestje was geworden, gedragen is het. luchtig genoeg voor de meer warmere dagen. De andere twee jurken zijn beide van kaïsha. De eerste is geheel effen en in de fijne kleur Amandel-groen gehouden, met alleen een heel fijn geborduurd rand je op de borst De tweede jurk is van bleu kasha ge garneerd met zeer licht terra kasha. Beiden zijn heel gezellige jurkjes voor de komende voorjaarsdagen. Corry Brem. nadat ze zich eenige dagen gepoetst en gewasschen on achter de kaohel gedroogd had. Klara noemde haar Sneeuwwitje of kort weg Witje. Poes luisterde al gauw naar dien naam en werd heel goede maatjes met het kleine vrouwtje. Zoo lang Klara thuis was, liep Witje haar achterna of zat naast haar of op haar schoot „Lieve help", zei moeder zaohtjes. „Wat moeten we daar mee beginnen? Ik kan toch geen drie katten houden. Maar zoo gauw mogelijk verdrinken, vóór Klara het De heuvel was steil en de vracht zwaar, merkt Dan heeft ze er ook geen verdriet stond hij stil en wilde geen oentlmeter verder gaan. deur en vroeg: „Och melkboer, gooi die Juist op dat oogenblik zag de karren- beestjes eens gauw in hot water. Toe, voerder iemand aankomen. i voordat mijn meisje ze ziet!" Niet kwaad bedoeld. ï)e ezel deed z'n best, maar ten nlotle Van". Juist beldo de melkboer. Motder oentlmeter pakte de katjes, liep vlug naar de voor- „Neemt u my niet kwaiyk mUnheer," zol hy, „maar zou u me misschien oven willen helpen, deze vracht den heuvel op te dragen? Het ls te veel voor één ezel." Ze wisten het allemaal. De juffrouw van school had het over geduld. Zy liet een plaat zien waarop een jongen zat te visschen. „Zie je, kinderen, daar zit de jongen nu, met zyn hengel in de hand te wachten. Hij moet geduld hebben." En ze weidde nog verder uit over deze schoone deugd. En „Best juffrouw", antwoordde de melk boer. óy P I hc akte de kleine piepende dier tjes aan, liep do straat over en wierp zo in de graoht. Maar.wat was dat? Wat schoot daar ook de straat over naar den waterkant? Witje, de arme moeder-poes ontsnapte nit de keuken, toen moeder de melkkan wilde halen. Ze liep don melk boer na en toen ze haar kindertjes in het water zag drijven, aarzelde zo geen oogen blik, maar sprong ze dapper na on bracht zo één voor één in haar bek op het droge. ten slotte zeker ervan, dat de kinderenSFJLSrï!: haar goed begrepen hadden, vrbeg ze: „En wat hebben we nu het meeste noo- dig, als we gaan visschen?" De heele klas riep nis uit één mond: „Wormen, juffrouw 1" POESENTROUW. Het was slecht weer. De wind gierde om het huis en de regen sloeg tegen de ramen van de tuinkamer, waar Moeder en Klaartje by 1 gezellige lamplicht aan de tafel zaten. Mooier naaide en Klaartje maakte haar huiswerk. „Wat hoor ik toch?" vroeg Moeder opeens. „Ik hoor niets," antwoordde Haartje. „Alleen regen en wind." „Stil eens," zei Moeder weer en beiden luisteren aandachtig. „Hoor, daar is het weer." Ja. nu hoorde Klaartje het ook. „Het kwam uit den tulp, geloof ik. Zullen we eens kijken?" Ja, even je cape om hoor. Ik trek ook een mantel aan." Eerst zagen Moeder en Klaartje niets, maar opeens klonk weer een klagelijk geluld en daar zagen ze een witte vlek onder een struik ln den hoek van den tuin. „Och Mooder, het ls, geloof ik, een pos", zei Klaartje. „Arm diertje, in dit weer verdwaald. Mag het binnenkomen?" Ja zeker, kind," antwoordde Moeder „Poes, poes, kom maari" Ook Klaartje ■riep: „Poes, poesl" Maar het dier bleef ineengedoken zit ten en kroop nog verder weg, toen Klaar tje dichterbij kwam. „Wacht," zei Moeder. „Hij is zeker bang. „Ik zal wat melk halen." Moeder haalde pen sohofceltje melk en zette dat op het tuinpad neer, waarna zy en Klaartje de keuken binnen gingen en door het raam keken wat poes zou doen. En ja, hoor. daar kwam het diertje al te voor- schyn, heel voorzichtig sluipend en tel kens rondkijkend, tot ze bij het schotelttje was. Och, wat likte en slikte ze toen gul- kens rondkijkend, tot ze by het schoteltje leeg en nog was de honger niet over, want luid' miauwend gaf poes te kennen, dat ze nog wel wat lustte. Nu kwam Klaartje weer tevoorschijn met nog een schoteltje ln de hand. Zacht riep ze weer: „Kom dan maar, poesjol" En waarlijk poes everwon haar angst en kwam op'het lok eend© schoteltje af. Klaartje pakte poes beet en zette haar In de keuken by bet schoteltje. Och, wat zag bet diertje er uit. Het kopje was wit. maar verder- kon je niet zien, welke Meur het had. En wat was iet mager! Het had' vast dagen lang rond gezworven en weinig of geen voedsel ge- iad>. Moeder zocht een mandje op, en deed er wat oude lappen in en zette poes er in, toen ze haar buikje dik had gedronken en tevreden haar snoetje likte. Nu mocht ze „Nee maar juffrouw. Kijk dat beest nou toch ereis!" En moeder? Ze kreeg een kleur en liep vlug de straat over naar de grachtkant. Daar greep ze de drie druipnatte poesen tegelijk in haür armen en bracht ze in het mandje terug. Moeder vertelde alles aan Klara en je begrijpt, dat beiden nu nog meer dan te voren van Witje hielden. Witje mocht voorloop!g beide poesjes houden. Later kreeg Klara's beste vriendin er een van en de buurvrouw het andere, dat nog heel vaak by zjjn trouwe moedertje op bezoek kwam. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. I Oostcnryk. Portugal. Noorwegen. 1 3 <JL Olie slee s t y x stam rups hiel aal s o h a o h k n 1 ges s p e eend v I o o vlei maan a t e Nieuwe raadsels. Welk spreekwoord staat hieronder? N. g ia n s n n X X X X X X X X Op do kruis lijnen moet de naam van eèn bloem komen. Op de 2e ry een onmisbaar voorwerp voor een kleermaker op de 8e ry een ander woord voor ega;op de 4e rij een plaats in N.-Hollandop de 5e rij het eind van een som; op de 6e rij 'een plaatsje by Leiden; op de 7e ry een sieraad van het gezicht van den man; op do 8e rij eon laaie stof; op de 9e rij «en wind richting; op de 10e rij een voertuig; op do 11e ry een persoonlijk voornaamwpord op de 12e rij een klinker. Donk jullie er om de oplossingen voor Woensdagavond 6 uur in te zenden? Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: O. A.; A. v. B.; A. v. d. B.;H.B.;J.B.; R. B.; R. B.; S. B.; S. B.; B. C.; M. G. D.; A. E.; W. F.; A. v. G.;A.H.:N.H.; O. K.; G. K; H. K.; M. K.; N. L.; W. L.; A. M.; A. M.; J. M.; J. deM.;J.O.; A. A. v. P.; M. P.; J. J. P.J D. M. R.; P. de R.; S. T.; N. V.; A. W.; E. W.; M. W.; W. W. en 8. en M. v. Z. V J, «nJnt rrlr»V» ruamcTA t HC9TY ffATVkAlot. fin Op zekeren ochtend kwam moeder be neden, terwijl Klara nog in de slaapkamer was, om zich te wasschen on te kloeden. Moeder ging naar de keuken om thee- water op te zetten. Gewoonlijk kwam Wit je dan al spinnend langs moeders beenen strijken. Maar deze ochtend bleef de poes in haar mandje liggen. Moeder keek eens naar haar en wat zag ze daar? Twee heel kleine jonge poesjes. «t Ju 2

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 12