UIT DE OUDE DOOS. 1 POPULAIRE RUBRIEK Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 10 MAART 1928. Tob Nooit Hoekje. 320. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). de heilzame rem. Wat een laaiïng van leven was er overal merkbaar in de laatste dagen van Febru ari, toen de zon zoo heerlijk straalde aan vlekkeloos reinen hemel. Overal kon mon den grooten drang in de natuur waar nemen; de grond spleet op vele plaatsen en hier en daar zag je een tipje van een spruitsel van narcis en crocus als een spichtig tongetje door de aardspleet steken, alsof het ons wilde toonen, dat het ons danig voor het lapje had gehouden nu we het eigenlijk nog niet verwacht hadden. De knoppen aan de boomen: je kon ze zien zwellen en aan de vlierstruik kwam zelfs al ontbolstering van den struikknop, terwijl de rabarber zijn knobbelig hoofd als een roode biljartbal boven den grond schoof. Zelfs zag je dien knop al splijten en als toegeklapte waaiers de bladen zich scheiden van den hartknobbel. Het was de geweldige drangstoot in de natuur, die het sluimerend levenssprankje weer aanporde tot een gloeiende vonk, die nog maar weinig noodig had om uit te slaan tot een felle vlam, welke hoog op sloeg, doch kans liep meteen al zijn kracht en al zijn energie uit te putten en dan te verdooven. En het was ook moeder natuur, die zei- de: niet te overmoedig; verspil niet dade lijk al je kracht en maak je eerst stevig klaar voor de lange levensreis. En zoo zette ze den heilzamen rem aan en bracht de razende vaart tot staan, opdat al dat oplaaiende leven zich niet in vollen overmoed zou te pletter loopen. Naast de stralende zon, die vroolijkheid en blijheid bracht, gaf ze ook de kille nachten, die het land overdekte met een witte, fijngedonste sprei en bruggen en steigers overstrooide met een fijn, teer-wit poeder. En het tongetje van narcis en crocus, dat spottend boven den grond werd uitge stoken, schrompelde ineen; de knoppen aan de takken haalden het dek weer over de ooren; de rabarberknobbel liet de toe- geklapte waaiertjes onuitgespreid. Te vroeg hadden ze willen starten voor nog het eigenlijke start-schot was geval len. En de tijd die hen nu nog restte, gingen ze benutten om' zich voortdurend fee-trai nen en ze maakten zich krachtiger en ster ker. Het is als met den overmoed der jeugd. Ook die heeft noodig den heilzamen rem te voelen zoo nu en dan, opdat haar kracht en energie niet aanstonds zal zijn opge bruikt als ze komt te staan in het volle leven. Eerst moet ze leeren den levens-ac cumulator op te laden, langzaam en lang, opdat ze later haar levensstroom langer en intenser kan laten vloeien. Het is er mee als met den kunstenaar, wiens leven dieper én breeder wordt door de slagen van den tegenspoed, doch die door de loutering komt tot grooter ont plooiing van zijn talent. Dat is ook weer in herinnering ge bracht bij het verscheiden van den kun stenaar Toorop, wiens oeuvre dieper en in niger werd naar mate hij den levensrem krachtiger voelde drukken. Het is als met ieder mensch, die door ervaring en tegenslag gelouterd, zijn in nerlijk zijn voelt verdiepen en zijn oordeel breeder doet worden, zoodat hij het leven beter aan kan en krachtiger telkens en met nieuwe veerkracht bezield voort schrijdt op den levensweg. Zoo heeft ook de natuur even den rem aangeschroefd, opdat de natuurkinderen zich eerst krachten konden verzamelen, die hen aanstonds klaar voor den levens strijd deden zijn. Want aanstonds zal daar strijken over al wat leeft de zachte streeling en de warme koestering en alles wat tot berstens toe ge vuld is met levensenergie, zal de deui opengooien en de ramen hoog opschuiven en prangen naar buiten om heel de natuur te vullen met geur en kleur en leven en blijheid. En dan zal weer het wonder ge schied zijn van de ontplooiing van den scheppenden drang en alles zal zijn heer lijkheid, terwijl een machtig orkest davert door heel de schepping; het machtig or kest, dat uitjubelt zijn vreugde en zijn dankbaarheid. interessante historische avonturen van een Standbeeld. Durft niemand nog oranje dragen. De Rotterdammers 'zijn altijd trotsch geweedt op hun geleerden stadgenoot, den wereldberoemden Erasmus. Geen wonder, dat, toen ze in 1459 den later als Philips ii zoo gehaten zoon van hun allerbesten graaf van Holland, keizer Karei V, op vi site kregen, Erasmus ook van de party moest zijn. De geleerde was echter al dood. Hij was in 1536 te Bazel overleden. Men -een houten beeld, dat hem voor moest stellen of de gelijkenis erg sprekend was valt te betwijfelen, maar dat doet er ook weinig toe, de bedoeling was goed. Het beeld kreeg een blad in de hand, een welkomstgroet aan den lie ven Philip. Toen het bezoek afgeloopen was, vond men hét jammer, het beeld' weer op te rui men. Ze hadden er zooveel zorg aan be steed, en dus bleef het staan. Dit stand beeld zal wel het eerste geweest zijn in Nederland. Zoo'n houten beeld kon ech ter niet al te best tegen weer en wind; maar de Rotterdammers, nu eenmaal aan hun standbeeld gewend, wilden Erasmus behouden en het houten beeld werd' ver vangen door een van arduinsteen. Dat was in 1557. Vijftien jaar heeft die stee- nen Erasmus het uitgehouden; in 1572 namen de Spaansche soldaten hem eens DESIREE. De mismaakte. Zonder de minste belangstelling nam hij den hoorn van de telefoon op. „Hallo bent u daar?" „Ja," zei hij. „Maar met wie spreek ik?" „Met Desiree." Haar stem klonk zacht. „u kent me niet. Goeden mididag." Zij belde af en hij bleef nadenkend staan met den hoorn in zijn hand. „Desiree"Wat een vreemde naam. Nog nooit had hij deze gehoord, behalve in een boek of een tooneelstuk. Hij kende heel wat Katharina's, Ethers Veronicas en zelfs een Orangeade. Maar geen Desi- réé.Werkelijk, een naam met een aantrekkelyken kank. Den volgenden dag belde zy hem weer op. „Hallo", hoorde hij haar zeggen, bent u daar?" „Ja, maar met wie wilt u eigenlyk spreken?" „Met Dick Harding." „Maar wie bent u dan toch? „Desiree." ,Jk weet, dat het erg, erg onbeleefd YRii mij is.maar.maar.ik kan. „U kunt mij zich niet herinneren." „Juist. Maar helptru dan even.Waar heb ik u ontmoet?" „Goeden middag." ..Dat is kras," zei hij, terwijl hij de tele foon neerlegde. „Ze houdt mij voor den msl99 Hij probeerde de gedachte aan haar van zich af te zetten, maar de bijzondere klank van haar stem bleef hem bij. Toen ze den volgenden dag weer opbelde smeekte bij haar: „Toe zeg me toch wie u bent, juffrouw Desirée. Een man wordt ean zooveel meisjes voorgesteld en dik wijls verstaat hij de namen bij de kennis making niet. Kent u mij eigenlijk goed?" I „Hoe zie ik er dan uit?" ,J)onker en middelmatig groot. U loopt altijd met gezwinden pas en hebt een goed, vriendelijk gezicht." „Ik bloos. „O ,dat doet u vaak!" „Ken ik u dan ook?" „Neen!" „Hoe komt het dan, dat u mij kent?" ,Ja het dan vreemd, dat ik een boek met gedichten van u heb en dat daar voorin uw portret staat? Buitendien zie ik u dikwijls voorbijgaan." Hij aarzelde even. „Desirée, ik wou graag eens kennis met je maken." „Waarom plaagt u mij dan zoo?" ,Jk plaag u niet ik wil alleen maar met u spr.ken. „Maar waarom dan toch als u mij nooit zult zien?" Hij meende haar adem vlugger te hoo- ren gaan en heel zacht hoorde hij. „Omdat ik van u houd!" „Dan wil ik kennis met je maken," zei hij kalm. „Neen. Was ik een man en u het meisje, dan zou ik u kunnen opbellen en, hoe onconventioneel ook, zou u zeggen, „romantisch is het zeker." Maar aange zien u in dit geval de man bent en Ik het meisje, zegt u: „Hoe brutaal", of min stens „Hoe eigenaardig". En als u mij in het eerste geval zoudt zeggen, dat u niet van mij zoudt houden, zou ik weggaan. Treurig, maar niet vernederd. Doch in dit geval zou ik me schamen en me heel klein voelen...." ,3ent u dan zoo zeker, dat ik niet van u zou kunnen houden?" „Ik ben niet mooi.... niet knap.... niet gezellig. „Maar je stem, Desiréeje stem. zeg je daar niets van? Die lijkt op een heel vreemd meesleepend gezang. Zij fasci neert mij. Ik moet je leeren kennen!" „Zoo gaat het toch ook. Wij kunnen steeds met elfeaar praten. Elke dag als je wilt". ,<Daar wil ik voorloopig mee tevreden zijn. Eiken dag om zes uur zal ik op je wachten ....Is je weigering heusch on herroepelijk?" even onderhanden, trouwens behalve het beeld moest de stad zelf het ook erg ont gelden. Eerst werd' Erasmus met een ha gelbui van kogels begroet en vervolgens gooiden ze hem. in het water. Gelukkig lieten zijn trouwe Rotterdammers hem niet in den steek en zoodra de Spaansche helden vertrokken waren, vischten ze hem wéér op. Maar ach, wat zag hij eruit. De kogels hadden hem deerlijk gehavend en hoe ze hem ook schoonmaakten en op poetsten, fraai was het beeld niet meer. Geld was er ook niet voor een nieuw, dus bleef Erasmus daar zoo opgekalefaterd staan tot 1621. Nu was het wel een beetje al te bar geworden en het stadsbestuur bestelde in een royale bui, aan den be roemden beeldhouwer Hendrik de Keijzer, uit Amsterdam een derde beeld. De eer ste Erasmus was van bout geweest, de tweede van steen, de derde zou eindelijk van metaal worden. Die metalen Erasmus werd ook al niet met rust gelaten. Ditmaal waren het de predikanten die er tegen te keer gingen. Gelukkig alleen maar met woorden, maar die waren lang niet malsch. De tegenpar tij liet het er ook niet bij zitten en schold terug, totdat de kerkelijke Synode van Zuid-Holland zoo verstandig was aan dien twist een einde te maken en er den ker- keraad op wees, dat deze zich er niet ver der mee te bemoeien had. Dat dezen ze dan ook niet, maar in 1672, juist honderd jaar nadat den steenen Erasmus verdronken was, zag de stede lijke regeering zich genoodzaakt, den me talen Erasmus in veiligheid te brengen en op te bergen. Hij werd van zijn voet stuk gehaald eji voorloopig ergens onder gebracht, anders zou hij wellicht weer te water zjjn geraakt. Vijf jaar later was hij weer present, op een nieuw en prachtiger voetstuk op de Groote Markt. Nog eenmaal zou hij aan een gepot ge vaar bloot staan. Napoleon bad' metaal noodig voor zijn kanonnen en evenals nu tydeij» den grooten wereldoorlog zoovele Dmtsche kanonnen uit staal van stand- b'fiden zijn gesmolten, moest ook Erns- ma. 11 bijna aan geloovtii. Of nu de groo te Keizer toch nog te veel eerbied had voor d>* kurst en weteus:!i!ii>, of dat men he.t met kostbaarder metaal dan Erasmus verschaffen kon, tevreden stelde, is niet bekend. Zeker is 't dat ean het standbeeld van den grooten humanist de vernedering bespaard bleef om in een vuurmond om gesmolten te worden. In de volgende woorden liet men hem toen zijn vreugde uiten over het besluit van den keizer: Hier sta ik nog gelijk voor dezen Aandachtig in mijn boek te lezen; Maar had mij eens Napoleon Zooals hij had gedreigd, gegoten tot kanon, Dan had ik hiertoe afgezonderd, Hem zeker van zijn troon gedonderd. Van tijd tot tijd heeft de metalen Eras mus zich nog wel eens met de politiek be moeid. Het beeld droeg in 1747 er. 48 en ook in de woelige jaren van 1785 en 1795 de ondersoheidingsteekens van de party, die de baas was. Een vryheidshoed moet hy ook al op gehad hebben en in 1813 liet men hem als volgt de gevoelens van het volk vertolken: Durft niemand nog oranje dragen. Ik durf ndjn ouden kop wel wagen. B. HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? Daarom Is zo zoo duur! Een flesch goede orampagne bevat het sap van drie pond druiven. Answora. Zeker konteeken. Wanneer een man oplettend luistert naar hetgeen een vrouw zegt, is dit een teeken dat zij niet getrouwd zyn. The Scotsman. Wat Iedereen kan! Byna iedereen meent, dat er drie din gen zyn, die hy heel goed kan doen: een courant beheeren, een kachel oppoken en een land regeeren. Ons bloed. Ons bloed wisselt van 36.5 tot 37.4 gr. Celsius, is 's morgens het laagst, en des avonds het hoogst. Made In Germany. Op de Londensohe tentoonstelling van Britsche Industrieën werd de stand van een der exposanten gesloten, daar zyn wa ren Duitsch fabrikaat bleken te zyn. Daily News. Adam en Eva waren Amerikanen. Een Amerikaansch nrofessor heeft aan getoond dat de Hof van Eden in Ohio was gelegen. Men kan er zioh op voorbereiden dat een dezer dagen een Amerikaan zal bewyzen, dat Engeland is ontdekt door een inboorling der Vereenigde Staten. London Opinlon. Altijd weer hetzelfde. Claude Manet's „Femme dans le Jar- din" is aan het Louvre verkocht voor 200.000 francs. Het is een der belangrijkste werken van de impressionistische school, j Manet's werk werd eens geminacht. In 11; 175 was hy straatarm en blyde 10 of 20 vin zyn doeken te verkoopen voor 100 fi ancs per stuk. Truth. Woningnood leidt tot bigamie. Een 55-jarige seinwachter te Le Mans I w is onlangs in het huwelyk getreden met oi n 75-jarige weduwe, die hem een kamer ir haar woning had aangeboden op voor warde, dat hy trouwde. De politie had echter vernomen, dat zyn eerste vrouw neg leefde en thans is hy wegens biga mie tot twee jaren gevangenisstraf ver oordeeld. Journal. Montenegro's export-artikelen. Koning Nikolaas van Montenegro ver stond de kunst zyn dochters goed uit te huwelyken. Gevraagd wat Montenegro's voornaamste export-artikel was, moet hy eenmaal hebben gezegd: „Myn dochters" Eene huwde met den koning van Italië, eene met den tegenwoordigen koning van Servië, en twee met Russische grootvor sten. Spektator. Nederlandsch in Mekka. En toen gebeurde er iets, wat eenig is in de analen van de Hedjaz.... dat een aankomende pelgrim van uit zyn soekdoef tot een wandelaar in de straten van Mekka roept: „Goeden morgenI"en dat twee Mohammedanen in de Heilige Stad zich aan elkander voorstellen en el kaar hartelijk begroeten in.... de Neder- landsehe taal. Bgd. Abdoellah in de Tel. „Ik wil niet gaarne een mooi ding, dat ik pas gekregen heb, weer verliezen". „Hoezoo?" „Als u my een keer aanschouwd hebt, zult u my nooit weer terug willen zien. „Ik wou het toch wel eens probeeren. Je naam, Desirée. „Dat is niet myn werkeüjke naam, doch ik koos dezen zelf. Om de beteekenis: „De reikhalzende". En niemand die ooit naar my gereikhalsd heeftToe praat met mij en laat de telefoon den tooverstaf zyn, die ons geestelyk tot elkaar brengt! Laat ik ook eens in myn leven een wer- keiyken liefdes-roman beleven en ais dan in latere jaren een oude weduwnaar my ten huwelyk vraagt, omdat ik een vermo gen geërfd heb, kan ik hem weigeren, met de waardigheid van een vrouw, die een ideale liefde heeft moeten ontberen. lederen dag belde ze hem op en telkens weer trachtte hy haar over te halen om elkaar te ontmoeten. Ze hielden beiden van schilderyen en zeer dikwyls kwam hun smaak overeen. Drie dagen had ze hem niet opgebeld en hy begon ongerust te worden. Hoe vaak had hy, als de telefoon ging, vol verwach ting den hoorn opgenomen om hem even vaak weer teleurgesteld neer te leggen. „Eindelijk 1" zei hy. met een zucht van verlichting, toen hy den moeien klank van haar stem weer hoorde. „Wat was het eenzaam zonder je. Waar om plaag je me toch zoo? O, de klank van je stem. „Ik zing ook". „Wat is je lievelingslied?" ,And if thou wilt, remember, And lf thou wilt, forget". „Dat ken ik ook. De muziek Is van Tay- lor. Maar wanneer we getrouwd zijn, mag je dergelyke weemoedige liederen niet meer zingen". „Ik zal nooit trouwen. Zelfs myn moe der fronst haar voorhoofd, als ze me ziet. Zy kykt zoo min mogelijk naar me. Zy is nooit met my op straat geweest. Ze is oen schoonheid". „Ik moet kennis met je maken'. „Neen. Neen!" Den volgenden dag hoorde hy op straat een meisje met een mooie gtem tegen haar hondje praten. Hy sprak haar aan. „Bent u Disirée?" Boos klonk de stem: Als u niet onmid- deliyk weggaat roep ik een agent". Hy wendde zich af. Desirée kon zoo niet zyn. Op een avond hoorde hy zingen. Een vrouwenstem klonk door het open ven ster: „And if thou wilt Hy stormde de stoep op en schelde. „Woont hier juffrouw Desirée?" vroeg hy het meisje. „Neen mynheer". „Hier, dit is voor jou. Ga naar boven en zeg aan de dame, die zingt dat er beneden i iemand is, die Juffrouw Desirée wenscht te spreken". Het meisje kwam terug. „De Juffrouw weet niet. wat u bedoelt". Een diepe teleurstelling maakte zich van hem meester. Drie avonden wachtte hy tevergeefs op haar opbellen. Den vier- dei. hooide hy eindelyk weer haar gelief de stem. „Je bent toch niet ziek geweest?" „Neen, maar ik was bang.Hoe bent u myn adres te weten gekomen?" „Ik wist, dat hii het was. Wanneer mag ik je eindelyk eens aanschouwen? Durf je je niet aan my toe vertrouwen?" „Neen". „Wat heb je dan? Ben je blind?" „Neen. maar vreeseHjk leeiyk". „Ik ben biy, dat je niet mooi bent, want ik zou niet graag een vrouw willen heb ben, die op een afbeelding van een ciga- ratte-plaatje ïykt". ,Als u my ziet, zult u zeggen" arme stakkerd", en ik houd zooveel van u, dat ik dat niet zou kunnen verdragen". „Na onze gesprekken houd ik zooveel van je, dat ik je niet meer eerst behoef te zien en je nu reeds zegt: „Wordt myn vrouw. Ik laat my nu ook niet langer af wijzen. Morgen ben ik by je". Hy hield' zyn adem in, terwyi hy op haar antwoord wachtte. „Nu dan, Tcom morgen. Ik beschouw al 't gezegde als niet gesproken". „Hoe laat mag ik komen?" „Om acht uur wacht Ik je". „Ik zal de telefoon uitschakelen, roodat Je me niet meer kunt bereiken. GEESTDRIFT. Geestdrift Is de menscheiyire eigen schap, waardoor de mensoh zioh verheft boven zyn gewone vermogens en eigen schappen; waardoor hy zijn karakter ver hoogt, zoodat elke trek ln kracht en om vang toeneemt. Wie de daden der geest- driftigen bestudeert, zal zien, dat daaraan Iets ongewoons, iets bovenmatigs Is; het Is alsof de mensch, die geestdriftig is alle eigenschappen van een gewoon sterve- ling in hoogere mate bezit In geestdrif tig handelen zit het geheim van het tot stand brengen van alle groote dingen. De geestdrift, heeft eens een bekend opvoed kundige gezegd, verheft boven het aard- sche. Het is alsof de geestdriftige zich twee blanke vleugels aanhecht, waarmee hy zich verheft boven het aardsche stof. Zyn geest schynt vervuld van èen verhe- ven zending. Daarom ook Is het zoo heerlyk ln tyden van tegenspoed geestdrift te bezitten. Want wie geestdrift heeft, dié zal door zyn bewonderenswaardigen blik op het hoogere de aardsche lasten niet zien en hy zal nalaten te tobben over zyn ramp spoed. Zoolang het vuur der geestdrift nog laait in den mensch, zal niets hem smarten, want hy gevoelt hoe de laaiende brand in Hem op zeker oogenblik naar buiten zal slaan, om al het koude te ont vonken, dat zyn rampspoed uitmaakte. Zonder geestdrift verflauwen moed en kracht en de wil wordt zwakker om in dit leven aan te pakken en te verbeteren, wat verbeterd moet worden. Geestdrift is het krijgsvuur in de har ten der menschen, dat dient om op den strijd tegen de neerdrukkende machten der maatschappy te ontvonken. Houd dit vuur brandend en gy zult ondervinden, hoe spoedig de neerdrukkende machten zullen wyken voor zyn gloed. Geen groot- sohe daden zyn volbracht, of de schepper ervan heeft zich gezengd aan den brand der geestdrift en naarmate de daden grootscher waren, naar die mate ook laai de de geestdrift. Dr. JOS. DE COCK. Zoeker te H. Gy klaagt erover, dat gy u nooit ergens rustig en op uw gemak gevoelt en steeds zoekende zyt naar nieu we émoties. Gy wilt dus dat de uiterlijke omstandigheden u bevrediging brengen, maar dat gaat niet. In uw innerlyk moet gy een verandering teweeg brengen. Gy moet leeren genieten van het heden. Ook heeft het zyn nut, zoo af en toe eens te kyken naar zyn minderen, want dat doet eigen bezittingen in waarde stygen. Maak uw leven wat eenvoudiger en zoek uw be vrediging in uw werk. Door met meer lust te arbeiden brengt gy uzelf moreel en fi nancieel vooruit. Ten Kate heeft gezegd: Zalig die werken! Hun bloeit de woestyn: Arbeid doet wonderen, Maakt water tot wyn. Winkelier te H. Van Dr. de Cock zyn verschenen „Beheerscht uzelf", „Tob Nooit", „Doe Anders". N. N. te H. Veel en velerlei kan de oorzaak zyn van slapeloosheid. Wy kun nen dat maar niet direct uit een enkel schrijven opmaken. Slaapmiddelen zyn natuurlijk in geen geval goed. Laat naar bed gaan werkt evenmin gunstig, zooals uzelf hebt ondervonden. Wy zouden u nu raden, ga voor gy u ter ruste begeeft eerst een wandeling maken, dat verfrischt uw geest en brengt kalmte. Slaap verder met open ramen en denk terwyl gy gaat slapen Vol spanning volgde hy den volgenden dag het dienstmeisje dat hem door de rui me hal de breede trap opleidde en hem in een donkere kamer binnenliet. Desirée was vaag te onderscheiden. Ze zat in een laag stoeltje. Haar handen lagen in haar schoot, heeL wit en stil en fyn. Hy nam ze op en zei: „Ik wist, dat je zulke handen had het Hjken fyne witte bloemen. Zy gaf geen antwoord, maar liet haar hand in de zyne rusten. „Zeg wat tegen me Desirée, laat me je stem van dichtby hooren. Vertel me, wat je verdriet doet.Aan je toekomstigen man want dat ben ik kan je toch alles zeggen? Zal ik het licht opsteken? Mag ik?" „ïk ben bang, niet voor jou maar voor mezelf.Doch overtuig je. Hy draaide het licht op en stond een oogenblik verbaasd stil, toen hy haar beeldschoon profiel zag. „Waarom heb je me dit aangedaan en me zoo misleid?" vroeg hy treurig. „Ik heb je niet misleid". „Jawel, want je bent mooi, heel mooi. En dat weet je immers Zonder een woord te zeggen draaide zy haar gezicht om en hy zag, dat het van den slaap tot de kaak verminkt was door een bloedrood litteeken. Na eenige seconden zwygen begon hy: „Is dat alles?" „Alles". „Waarom heb je dan zoo overdreven?" „Ik heb dit sinds myn geboorte het ls niet te genezen. „Waarom zei je, dat je leeiyk was". „Iedereen, zelfs myn moeder laat me dat voelen. De menschen wenden verschrikt den blik af, als ze me aanzien. „Voor mij ben je het liefste en mooiste meisje, dat ik ooit ontmoette. Hij trok haar naar zich toe en verborg haar hoofdje in zyn armen. Hy wou haar kussen. Instinctmatig keerde ze hem den volmaakten kant van haar gelaat toe. Maar hy nam haar hoofd tusschen zyn handen en drukte met een gebaar van groote teed'erhrid oen kus op haar arme, verminkte wang. B. 't Juttertje Roblrison. Ik durf mijn ouden kop wel wagen „Ja, zeker." Hij was verbaasd over de beslistheid van haar antwoord. „Neen, neen, nooit zult mij leeren kennen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 11