Tweede Blad. VAN ZATERDAG 10 MAART 1928. Gemeenteraad v. Helder, Vergader!rag tjo Donderdagmiddag. (Met bemiagteving afwezig de teer Borkert. Voortgegaan wordt met de behandeling de® Begrootlng, fflenst 1928. De V ooTxlitter geeft den leden in overweging tha/ns de hegroobing eens af te werken en de verdere discussies zooveel mogelijk te bekorten. Twee weken lang heeft men) de geltegenlheid gehad de ver- sdiilience -standpunten uiteen te zetten, en het zal aan de begrooting geen schade deen Indien men thans niet verder discussieert eni ce verschlfflen/de arifke'.en stemt Boven dien liggen al' die dagen de dagelijksche weikzaarrüreden van het College ook vrijwel stiii,hetgeen niet bevorderlijk is voor den goeden gang van zaken in de gemeente. Aan de orde is Motfe-De Zwart (Reserve-fonds). Om Burgemeester en We.houders op te dragen een voorslei tot het vormen van een reservefonds voor de Water- eni Lichf.be- drijven gereed 'te maken en dat tijdig tij den Raad in te dienen, opdat zoo moge lijk voor het afsluiten der rekening over 1927 met het eventueel te nemen besluit kan worden rekening gehouden. Burgemeester en Wethouders zijn bereid om deze zaak rijpelijk te overwegen en tzt een voorstel ter zake bij den Raad in 'te dienen (natuurlijk zuilen Burgemeester en Wethouders dat voorstel- zóó vroegtijdig doen als de heer De Zwart bedoelt). De heer De .Zwart is teleurgesteld over het antwoord. Er is In de Oie. van Bij stand over deze zaak gesprokene En nu komen B. en W. met deze mededeeling, die feitelijk de motie overbodig maakt, tenzij er positieve tegenstanders zijn. Spr. zou anders zijn motie wel kunnen intrekken. 'De heer De Zwart trekt, na 's Voor zitters toelichting, zijn motie in. Motie-De Zwart (werkverschaffing). Verzoek om Burgemeester en Wethou ders op te dragen, te trachten een Rijks bijdrage te verkrijgen: in de kosten van werkverschaffing tegen een arbeidsloon, gebaseerd op den) plaatse lijken loonstam- aaard', en, Ingeval dat nliet mocht gelukken, een voorstel1 bij den Raad, in te dienen tot wijziging der begrooting voor 1928- opdat aan de te werk gestelde werkloczen het ter plaatse geldende loon kan worden betaald. Het laatste gedeelte dezer motie is voor B. en W. onaannemelijk, omdat het, bij den tegenwoordigen stand der gemeente- flnanciën, niet zou aangaan, om de kos ten der werkverschaffing, en dan nog wel tegen een verhoogd loon, geheel voor rekening der gemeente te nemen. En bovendien meenen B. en W., dat de hoo gere autoriteiten (Gedeputeerde Staten en de Minister) zich tegen een zoodanige wijziging der begrooting zouden verzetten, omdat de werkverschaffing nu eenmaal in het geheele Rijk tot een zorg der Rijksregeering is gemaakt, waardoor deze materie als het ware vanuit één centraal punt wordt geregeld, voor wat de arbeids voorwaarden betreft. Omtrent het eerste gedeelte der motie willen B. en W. de beslissing, zonder een bepaald advies hunnerzijds, aan den Raad overlaten. De heer De Zwart: 01 Ged. Staten den in de motie uitgesproken wensch niet tuien goedkeuren, staat naar spr. meering nog te bezien. Het Rijk betaalt wel tegelijk de werkverschaffing. In, 1923 heeft de ge meente de werkverschaffing geheel uit eigen middelen bekostigd, vroegere jaren is een deel gerestitueerd door het Rijk. Spr. trekt dientengevolge in twijfel of een raats bes uit zou worden vernlletiigd. Het hangt er maar van af hoe de werkverschaffing geregeld is, n.L werkverschaffing of werk verruiming. Het weik in de Donkere Dui nen bijv. acht spr. productief werk. Spr. bezwaar tegen de thans gevolgde wijze is, dat het taakwerk niet (en vo.le betaald wordt Spr, kan met het taakwerk vrede hebbest het geeft betere contró.e, maar men kan daarbij twee stelsel* volgen: toavldueej of in ploegen. Het laatste wilt het Rijk nie,, en het eerste geschiedt onvoldoende, om dat uit den aard der zaak een) minder ge schoold) arbeider tekort komt doordat hij zijn taak niet halen kan, terwijl de vo.waar diger./ slechts tot een bepaald loon uitbe taald, worden. Dit kweekt verslapping, en doodt de energie. Wat de finanlllfa betreft, bet zal de vraag zijn of de post die thans op de be grooting slaat, later nllet voldoen-e zou zlj'ii zonder rfjksstleun. De heer Van Dam ziet In werkverrui ming en werkverschaffing slecht® een ver schil1 van aard. Bijv. -uitbreiding van de Zui derzeewerken is werkverruiming, en dat geschiedt door vaklieden. Bij werkverschaf fing kijkt -men daarnaar niet» het is zuiiver aan werk helpen. Vandaar ook deze m'oe- lijikihedenj, die men b«- werkverschaffing met heeft. Als uren tariefwerk Stelt, li geschoten op menschen. vaklieden z»n. Als -men wel tarieftoon ste.t, krijgt men dat velen er boven komen, stelt men het niet, dan komt men sr Jntet «an toe. Een ideale regeling ls niet te maken, er zijn altijd onbillijkheden. Spr. gaat P <Mt punt nader In, be.er is een p.oegreg ling, die toch óók niet voldoet. Principieel is de zaak niet op te lossen, de middenweg van de regeering is nog de De tlnantleele kwestie: alt blijkt, dat wij ronder steun van ds r«gearing dan post r—is— kunnen '9 die -thans te 'hoog en zo-u hjji verlaagd' kwnn-en worden. Als wij' de regeering bedanken» staan- wij- voor pre- ciieu dezelfde moeilijkheid'. Spr. wil' de zaak nuchter bezien, als noodoplossing, die wij hebben te aanvaarden. De heer Van Os: De heer Van- Dam heeft gelijk; de zaak is herhaaldelijk In de Oie. voor de werkverschaffing besproken. De zaak is zeer onaangenaam» maar spr. vreest» dat de heer De Zwart met zijn motie niet bereikt, wat hij- zich voorstelt. W<öi dach ten), dat, we met de -Zuiderzeewerken, 'hteT afvloeiing zouden krflgen van werkeloozen» maar het tegendeel' geschiedt en de hooge loonen van den Helder maken), dat ze zich hier 'Men Inechir^tven bö de Arbeidsbeurs. Spr. erkent, dat ear een onibilliökheid; is in de huidige regeling, die evenwel niet onder vangen kan worden. De heer V a n- L o o spreekt -mede namens de Oie. voor werkverschaffing, waar de zaak geregeld besproken Is. De regeering houdt op steun te geven) -als wijl hooge re uitkeeringen dóen,. Dat acht, spr. gevaarlijk eni de consequentie® aanvaarden wij- daar van' niet Sur, heeffi de overtuiging,, dat onzerzijds alles bjjt de regeering is gedaan, zonder succes nochtans. De heer Scboeffelenberger vraagt of het verantwoord i® menschen, die 6 dagen- in -touw zijn geweest» met f 12 naar huis te sturen? Men moet -loon naar be kwaamheid geven. Spr. vereen|!gt zich met heit voopstel-De Zwart,. M'srcbien geeft het niet, m-aar h;et i-s -toch goed d'e tanden eens te lat eni zien. Spr. .durft ook wel' den post te verhopgenl. De heer Eljilders heeft- bij de alg. be- h-o- '.wingen al gesproken- over splitsing den motie. Het College heefti d-it- trouwens al gedaan. Ook in and-ere rad-en wo-rden deze interpellaties geh-o-ud-en, o. a. in- Arnhem, Taakwerk is goed,maar als men dan als maatstaf het, beste neemt» -moet c'e minder ge ede altijd Dijden. Door het College i-s al het mogelijke gedaan -tot 21 te komen,. Het is toch een werkverschaffing. Da-t moet men bedenken/, waar gc-ede en slechte ele menten in zijn. De consequentie® om den plaatselijkeni loonstand'aard te geven, wil spr. niet, dan zou men het al® eerebaantie beschouwen. Spr. kan niet met deze motie meegaan. De heer Biersteker: Deze kwestie is zeer moeilijk, knappere economen dan hier in den Raad staan voor dit probleem, We moeten het vraagstuk ethisch-eoono- misch bez.en. Ie. Ethisch) is er alles voor te zeggen dat voor de zwakken in de maatschappij de overheid' de plicht heeft hen te steunen. Ons standpunt 'is dan ook niet» dat alle so ciale maatregelen moeten verdwijnen, zoo als is gezegd. Maar men houde voor oogen, dat werkverschaffing blijive een tijdelijke hulpmaatregel, dlie zoo spoeólig mogelijk moet wonden1 opgeheven. Hef is een schande, dat men gezinshoof den met 12 naar huls stuurt» en spr. zou en voor zijn dezen e-en toeslag te geven. Een andere kwestie is, dat die werkver schaffing geen permanent karakter aanne men. Spr. heeft het oog op een bepaald ge val» dat aanleiding geeft -tot gesprekken in de gemeente. 2e. Economisch is, dat bij de werkver schaffing rekening moet worden, gehouden mei) den fin. toestand. En als de regeering zich op' het standpunt stelt van nood-toe stand, is er voor de gemeente óók aanlei ding dat'te doen. De wensch van den heer Dei Zwart heeft dan ook weinig kans van verwezenlijking. En als de regeering boo- gere uitkeering weigert, mogen wij dan maar zeggen: dan doen> we 't zelf. We span nen dan '<b paard achter -den wagen en zou den er een asyl van werkeloozen van maker hier. Als we inderdaad met hei: uitgetrokken bedrag toekomen zonder den steun der re- geeding» vraagt, spr. of B. en W. dit bedrag dan -ma-ar hooger geraamd hebben. De bur gemeester heeft- in- zijn nieuwjaarstede ge zegd dat 6000 minder is uitgekeerd) dan was ultgetrokkeni. Dan behoorde die rosr verminderd te worden, omdat de Raad n-iet de uitspraak deed tot een hoogere uit- k sering. De heer Boogaard protesteert er tegen, dat men zoo lichtvaardig over dat inschrijven spreekt. Hoe de heer Van Os aan zijn uitspraak komt, begrijp ik niet, zelfs de ingezetenen van Helder kunnen niet gemakkelijk ingeschreven worden bij de werkverschaffing. Er gaan geregeld ar beiders van hier naar elders/, niet omge keerd. En de contróle over de werkver schaffing is streng. Het bedoelde geva», reeds door den heer Van der Veer te berde gebracht, zet spr. ook recht» -Men kan cr alleen worden opgenomen op een door den werkgever ge teellende kaart» Er wordt maar over gesproken alsof het zoo gemakke-lij!: is er te komenil Men moet minstens een ./aar Ingezetene zjjni, enz. Spr. wijst er voorts op, dat een weekloon van 80 niet gemaakt kan worden, maar lot 25 kan men wel komen» en het 1-8 nu zoo onbillijk, dat wie maar 18 of f 14 ver-dient, er niets bö krijgt en die f 25 kan m/akenj, moet die f 4 afstaan. Overigen® is het niet erg als we bö <te regeering nog eens flink den toestand aa-ntoonen» -Spr. begeeft zich uitvoerig in een betoog hieromtrent De heer VanderVeer wemsebt niet voor leugenaar te worden/ gezet» -Spr. zet die zaak recht; de betrokken persoon was niet ontslagen, had zich wel la-ten1 Inschrij ven. Spr. dacht dat de man ziek was, en heeft, zich reöel tegenover hem gedragen. De heer D e B o e r geeft in overweging geen replieken te houden, behalive door den heer De Zwart, natuurlijk. Deneer Verstegen: Het indienien d zer motiie heeft de verdienste, dat de zaak eenis besproken wordt in den Raad» -Het heeft spr, aangenaam getroffen van een zijde, waarvan het niet verwacht werd', te hooren» dat het noodzakelijk is toeslag op de uitkeeringen te doen. -De werkverschaffin-gskwestle is een eigenaardige. Bij' den heer Van Dam h- erscb-t hieromtrent misverstand. Wat wij doen- ls werkverruiming; werkverschaffing i» bet soeks» nlir bezigheid. Hst Rijk g«sft toeslag op werken» die andere uitgesteld zouden worden, maar die nu door de ge meenten met subsidie van het Rijk ter hand worden genomen door de gemeenten. Het rijk stelt de loonen vast, maar zooals de motie is geredigeerd), belet niets de ge meente bij de regeetrting om een verfcooging van het standaardloon- aan -te dringen Als het tweede gedeelte van de motie bl'ijlft best/aan» Mgb het gemeentebestuur te veel aan banden» en dliti zou dan ook gewij zigd moeten worden. Hierin kan voor d-e werkeloosheid- eenig, gevaar schuilen» -Er wordt van -verschillende zij-den op ver- hooging der loonen aangedrongen. Wij weten niet wat de regeeving zal doen. Het bezwaar dat men de gelegenheid' te gunstig maakt, is reeds weerlegd door den heer Boogaard. Op het- oogenblik doen al 60 ar beiders dienst bijl de Zuiderzeewerken' als baggenschippeir, waardoor reeds -een haring schuit niet bon worden beman/dl Dat is een ander geluid dan de heer Van Os doet hoeren. De heeren Van Os en- Van Dam re- pl'lceeren» Het zijn de ongeschooldel De heer Vers-tegen: Het rijn de meest valide arbeiders die wij Kien hebben. Er wordt -gezegd Joon- n-aar bekwaamheid)". Onder onze losse arbeiders is van aj.es- 'te v'inden, menschen, die bijna overal voor te gebruiken zijn. En voor die menschen' is er in den regel wel werk. Maar er zij-n er ook» die blijven/ rondloop en» Onder de grondwerkers ziijln- er,, die de zaak licht vaardig bezien» óók die er niet voor bere kend zijn. 'Deze arbeiders, die' eik voor zich even goed ais arbeider zijn (zijl het dan- in een ander vak), krijigen ongelijk loon. Dat dit funest werk/tl, behoeft geen betoog» En er zijn er, die zich beperken in/ hun werk- '.nestetle, w-etend» dat- zjji -toch- nllet- meer unn-en ver-dienen» In- Drenthe b.v. heeft men een anderen toestand), daar is het- één zelfde ploeg» die hetzelfde werk krijgt. De -toestand» dien wij hier hebben, zou aan dé regeering moeten! worden aange toond» De kwestie van den arbeider van den heer Van der Veer is inderdaad» da-t hij ontslag 'genomen had: bij1 den heer Van der Veer. En daardoor was hij- uitgesloten uit de steunverieeniing. De heer Biersteker doelde op een ander geval van twee grondwerkers. Spr. zet ook deze kwestie recht. De zaak ls in onderzoek bij de politie. Resumeerend zegt spr., dat B. en W. tegen den staart der motie bezwaar hebben wegens de Mndendheld daarvan» De heer De Zwart heeft de verdedi ging der motie zoo beknopt mogelijk ge houden en zal- ook nu -kort blijven» Het al gemeen® denkbeeld van het gevaar, dat de werkgelegenheid te zeer wordt opgevoerd, heeft spr. overwogen» maar spr. heeft bij de alg. beschouwingen op enkele thans aan gevoerde -punten reeds gewezen. De heer Van Dam voelt, dat er in zijn r.edeneering 'iet® scheefs is, hit zegt alleen, da/t het moeilijk op te lossen* is. Spr. beaam' rit» maa-r wij moeten naar eene oplossing streven. Door het rijk zelf worden de arbeiders betaald met 50 cent per uur, dat is voor den ongeschoolden arbeider hier -ter -plaatse 3p'r. ls geen aanhanger van het tarlef- s leisel, hö wil het slechts als noodzakelijk kwaad aanvaarden» Het bezwaar tegen' deru staart van de notie» Spr. wil practiisch werk doen en is 'tereld aan die bewaren tegefooet -te kernen. Spr. wijzigt het gedeelte zijner motie door t bij te v-oegen: „nader te overwegen of 'oor het verl'eenen van een trainingsbijslag cf op andere wijze getracht kan worden in ie vorengenoemde leemte te voo-rzienf'. De Voorzitter deelt mede, dat het College zich mej deze wijziging kan ver- lenigen» en -licht nader toe waarom' men egemoetgekomen is aan de bewaren» De heer Biersteker vreest, dat- het Rijk nu de uitfceering zal' stop-zetten» De heer V e r s -t e g e nIn Zaandam is deze bijslag toegekend De heer Biersteker: Maar toch niet hoogex dan tot 21. De heer V e r s -t e g e nNatuurlijk niet I Ma-ar dat* is ook de bedoeling -o-m hen, die nllet aan dit bedrag kunnen 'komen, tege moet te komen. Zij: krijgen/ den bijslag zoo- an/g zij nog niet voldoende getraind zijn ln het werk. De heer V a n> D a irzx heeft bewaar tegien J-en kop van dé motie. Is het nu niet- zaak len nadruk te leggen op die tra-lningsbij- rage? Na de ervaring met het Rijk blijf; '-et bewaar -voor hét eerste de-ei der motie, jok- het prlnclpleeie bezwaar blijft voor sp-r. Dé V o o r i 'H t e r zal de motie gesplitst ln stemming brengen. De heer De Zwart merkt op, dat ook van andere zijde op de kwestie van hét loon 'e aandacht gevestigd) is. Wanneer wij i-oorga-an met- werk laten doen,, mogeni wij daa-nmede he-t 'loonpeil- niet drukken). Een zelfde verwijt zouden wij ook tot een aan nemer richten» die van -den -toestand mis bruik- zou maken. De heer Biersteker: De: motte heef! nu een ander karakter gekregen» -Spr. is al-et overtuigd/ van de wensch'eiijkheld1 om iiiti bij de regeering aan -te brengen. Spr. ontwikkelt d'e regeling, zooals die destijds b-iji het- Nat. Steuncomité met de visschers werd- gemaakt -om hen aa-n-een voldoend loon te helpen» De V o o rzltte r stelt voor de mo-t'le te splitsen en afzonderlijk in stemming te brengen» In stemming komt het le gedeelte der motie, waaromtrent de stemmen) staken. Tegen stern-men de leden1 Smits» E ijlder 9. Van Dam, Biersteker, Dekker-Klik, woud-, Bok, Van -Breda, Van dér Veer, Van Os. Het) 2e gedeelte der motie wordt bij' accla matie aangenomen. De heeT De Zwart protesteert tegen deze wijze van handelen. Zooeven) is na mens het College verklaard» dat dit instemt met- het- eerste gedeelte; alleen had men be zwaar tégen het slot» Nu blijkt, dat een der wethouders -toch tegenstemde. Dat is geen manier -om mij: er aldus te laten lnloopen SB) mij tot desa tegemoetkoming te dwtlsfsa! De Voorzitter antwoordt» dat over de kwestie in het College niet is gestemd. Ware het tot stemming gekomen» dan- zou de motie door de meerderheid van het Col lege verworpen zijm» De heer De Zwart: De Voorzitter héetft aan de 'leden gevraagd of ze bezwaar hadden en' na/men/s het College geantwoord» d'E/t imen actoord gijig inet deize wijziging. ■De heer Smits: Als de motie niet: ge wijzigd ware géw-ozden» zou spr. ervoor gestemd: -hebben» het is cu> meer een prin- cipieel-e 'kwestie geworden» Motto-De Zwart (tlnantleele verhouding). Aan de orde is -thans de motie van dén heen De Zwart, dat de Raad' -besluite een actie -te voeren tot verbetering der finar- cieele verhouding -tuescten Rijk eni Ge meente (omdat het- voorstel dér Staatscom missie voor deze gemeente absoluut onvol doende- en -onbevredigend le, waa/r zij' slechts pkm. 60.000 meer zat verkrijgen). Met verwijzing naar hetgeen door B. en W. in hun antwoord op het Algemeen Rapport (blz. 17, 19, 21, 23 en 25) wordt gezegd, blijven zij van oordeel, dat het verkeerd zou zijn, om thans een actie, als door den heer De Zwart bedoeld, te voeren. Nevens de reeds door hem aan gevoerde redenen, meenen B. en W. nog te moeten wijzen op het navolgende De gemeente Helder is nu eenmaal lid van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten en heeft zich dus in het al gemeen neer te leggen bij hetgeen inde vergaderingen dier Vereeniging wordt besloten. Eu dit klemt ten aanzien van hetgeen in de vergadering van 14 Dec. 1927 besloten werd in het bijzonder, nu, gelijk op blz. 21 en 23 reeds is medege deeld, de vertegenwoordigers van een groot aantal gemeenten, leden dus van dezelfde vereeniging als waarvan onze gemeente lid is, te kennen gaven bevreesd te zijn, dat de Regeering in het voeren van een tegen-actie door een deel der leden van de Vereeniging, een motief zou vinden om de zaak nog weer op de lange baan te schuiven. En al zou nu van dezen kant de meening voorzitten, dat het beter is geen nieuwe regeling dan eene, die voor onze gemeente zoo zeer onbevredigd is B. en W. zijn het, ge lijk bekend, met die meening niet eens het zou toch als zijnde in strijd met de goede trouw, niet aangaan een zeer groot aantal medeleden der Vereeniging, door zoo'n tegen-actie, waarvan het resul taat ook voor deze gemeente nog zeer twijfelachtig zou zijn, te dupeeren. Dit zou ook zelfs niet aangaan, wan neer de heer De Zwart zinspeelde daarop de Raad van Helder besloot om het lidmaatschap der Vereeniging op te zeggen hetgeen B. en W. trouwens ten sterkste meenen te moeten ontraden omdat, toen bet besluit op 14 Dec. 1927 genomen werd, onze gemeente lid was. In dit verband meenen wij er boven dien nog 'op te moeten wijzen, dat de vergadering waarin het besluit viel, een besloten vergadering was, zoodat het ook in strijd met de goede trouw zou zijn wanneer dezerzijds afwijkende meeningen op officieele wijze bij de Regeering wer den aangebracht. De nu door B. en W. naar voren ge brachte motieven wegen, evenals de vroe ger aangevoerde, bij hen zeer zwaar, maar toch meenen zij, dat ter zake niet een geheel lijdende rol behoeft te worden ingenomen. Het is namelijk aan B. en W. bekend, dat er, vóór het uitbrengen van het be kende advies der Staatscommissie, in die commissie een strooming bestond, om, nevens het advies voor een definitieve regeling, een advies te geven voor een tijdelijke of een partieele regeling. En waar nu, volgens de meening van B. en W., niet te verwachten is, dat er binnen kort een definitieve regeling, al dan niet in overeenstemming met het nu uitge brachte advies, zal komen, zou er, wei- licht in overeenstemming met de Veree niging van Nederlandsche Gemeenten of met andere afzonderlijke gemeenten, die evenals deze gemeente over het nu uit gebrachte advies ontevreden zijn, getracht kunnen worden voorloopig eene tijdelijke regeling te verkrijgen. De gemeenten zouden dan voorloopig, zij het niet voldoende, geholpen zijn, en tevens zou* er tijd zijn gewonnen voor het verkrijgen eener betere definitieve regeling, b.v. door wisseling der Regee- ring als anderszins. B. en W. geven den Raad dan ook in overweging hen te machtigen in die richting stappen te doen. De heer De Zwart wijst er op, dat B. en W. den nadruk leggen op het feit, dat de gemeente lid is van de Ver. van Nederl. gemeenten en nu moreel verplicht is de besluiten dezer vereeniging op te volgen. Spr. herhaalt wat bij de alg. besch. hieromtrent door hem g6zegd is. Zooals spr. het toen^voorstelde, is de zaak inderdaad; die organisatorische verplich tingen hebben toch een grens, als inder daad onze belangen in een hoek worden getrapt, is het volstrekt niet erg zelf standig op te treden. Iets anders ls het, als men op de vergadering behoorlijk de gelegenheid zou hebben gehad zijn be zwaren te berde te brengen. Dat is niet geschied; men heeft verschillende men schen niet aan het woord gelaten. Zij. die er voordeel van verwachtten voor hun gemeente hebben de andere die gelegen heid ontnemen. Er is een groot gemeente belang mee gemoeid. Spr. heeft hier omtrent cijfers verzameld van de Mjj. v. Nijverheid betreffende gemeentelijke uit gaven. Per inwoner betaalden w(j in 1920 f 6.39, Amsterdam f 15.47, Haarlem f 14.02, Hil versum f 13.28. Openbare veiligheid Helder f 6.16, Amsterdam f 14, Haarlem f 9.15, Hilversum f 9 55. Bndrage onder steuning behoeftigen etc. Helder f 7.92, Amsterdam f 28.12, Haarlem f 18.55, Hilversum f 10.86. Bpr. ksa het sisk vwklarsa* dat mem van die zijde Instemt met de ontworpen regeling, als men daarnaast ziet de bt' dragen aan inkomstenbelasting, die bin nenkomen. Nu moet men die cijfers {met een korreltje zout gebruiken. Wat de inkomstenbelastingen betreft, een ge zin met 2 kinderen bij f 1000.in den Haag, Amsterdam, Rotterdam, Hilversum betaalt niets; Haarlem, Helder f 8.32. 't Gemiddelde inkomen bier draait om f 2000.daarvan wordt aan inkomsten belasting gehevenin Amsterdam f 48 Den Haag f 88, Rotterdam f 28, Helder 1 74.80. De heer Biersteker.'nDemonstratie van onze Armen. De heer De Zwart. Zeer zeker, maar het beteekent ook dat, als wij met onze uitgaven verder gaan, wij nog 3 X zooveel zouden moeten heffen aan belasting. Wat is in deze cijfers te onderkennen? Dat Haarlem, Hilversum, enz. van een inkomen van f 2000.de helft van Helder ontvangen, en dat bewijst hun groote voorliefde voor dit wetsontwerp, waar door zij in nog gunstiger positie komen. En wij komen natuurlijk in nog ongun stiger positie. Er zijn legio cijfers, om te bewijzen dat verschillende gemeenten hun inkomsten belasting wel kunnen afschaffen. De thans gemaakte regeling is niet acceptabel voor een gemeente als de onze, noch vooreen Raad; met de stelling thans uiteengezet, is het College in strijd met zijn eigen prae-adviesy Er wordt in spr. motie alleen gesproken van actie om verbetering; of dit een tijdelijke of blij vende is doet niets ter zake. Er moeten krachtige pogingen ;worden gedaan om niet in den toestand te be rusten; er moet uit den Raad deze stem opgaan teneinde uittespreken, dat wij niet willen berusten in den toestand De heer Grünwald heeft dit betoog met genoegen gehoord. Spr. was aan vankelijk ook voor deze motie, maar vreest, dat dan de zaak betreffende de uitkeering nog langer blijft uitgesteld. Het Rijk heeft het steeds bezwarender gemaakt. Spr. is het met den heer De Zwart eens betref fende de onvoldoende regeling, maar nog onlangs is ons weer de plicht opgelegd het salaris van den commissaris v. politie te verhoogen. Spr- is het met den heer De Zwart eens, maar de zaak zal er slechts door vertraagd worden en wij missen de f 60.000. Voor spr. staat vast, dat onze nieuwe begrooting met een Igroot deficit moet beginnen. Het gaat in ons land altijd ontzettend langzaam, jarenlang duurt bet eer er wat tot stand komt. Voor de groote gemeenten was die uitkeering feitelijk niet noodig. Spr. is vóór het voeren van actie, maar vreest van de actie De Zwart slechts uitstel. De regeering zal toch tot de conclusie moeten komen, dat zij een onmogelijke toestand schept voor tal van gemeenten. De regeering heeft ons niet op oirbare wijze behandeld, maar wij kunnen niet vechten tegen de bierkade. Spr. is noclnans bereid met den heer De Zwart mede te werken. De Voorzitter is het geheel met den heer De Zwart eens. Toen spr. hier pas optrad kwam de zaak al ter sprake. Spr. sprak er destijds al met den heer Wibaut over, en spr.zeide toen: Als Amsterdam moppert, dan komen wij zeker op de koffie*. Spr. erkent dat onze gemeente er be roerd aan toe is, maar w(j staan ook ge heel onderaan. Andere tegenstandera brengen belangrijk minder op. Bij de berekening houdt men rekening met de belastingopbrengst Geroep: Dat is juist de fout! De Voorzitter: Als men de gemeen ten tot allerlei uitgaven verplicht, zal toch op den duur iets gedaan moeten worden. En wij meenden nog eens met het bestuur der Ver. v. Gemeenten te praten onieen aparte actie te voeren. De Ver. verlaten heeft ook niet veel zin, dan blijven wij alleen. Deze week komen wij met een paar ontevreden burgemeesters bijeen om de zaak te bespreken. De heer Van Dam: Onze sterk door gevoerde Gemeentelijke autonomie brengt mee een scherpe belangenstrijd, die zich hier al heel scherp afteekent. De cijfers die de heer De Zwart voorlas, zijn he in vloed door onze'bijzondere bevolking. Het principieel vasthouden aan de Ver. v. Ned. Gemeentenis het eenige juiste, het machtsstandpunt leidt a priori tot het feit dat wij bet verliezen. Het rechts- standpunt is het eenig goede, w<J staan dun het zuiverst en kunnen niets meer doen dan ons recht bepleiten. Wij moeten voor alles de zaak ale rechtszaak zien, els we het als machtszaak behandelen, ver liezen we het a priori. De heer Verstegen; De Ver. r. Ned. Gem. is geen rechtsinstituut. De heer Van Dam licht dit nader toe. In de organisatie kan men de zaak beter als rechtsstrijd voeren, daarbuiten gaan we op allerlei paden. De beer Biersteker: Deze saak kan toch ook nog anders worden bekeken. Wij bezien de zaak door de bril van het eigenbelang. Het is voor de regeering een nationale zaak, die 1100 gemeenten betreft. Het deed spr. genoegen dat da heer De Zwart met zijn cijfers onze armoede demonstreerde. Men atelt bet wel eens voor alsof het hier nog zoo slecht niet is. Er zou voor het Rijk alles zins reden zijn met onze financiën reke ning te houden. Men kan Helder niet vergelijken met Amsterdamde behoeften zjjn verschil lend. Wij hebben te strijden tegen een overmacht; verleden Jaar stond de be grooting (voorwoord, alg. rapp. etc.) in het teeken der fin. verhouding. Reeds toen wees spr. op het algemeen karakter; zelfs Wibaut kon in de Kamer niet voldoende bereiken, en van iemand als Wibaut mag niet worden verwacht, dat hij alleen opkomt voor de belangen van onze gemeente. De zaak ia niet maar zoo sven op te lossen, anderen hebben ook al pogingen gsdasa (Ttsnh wilds

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 5