VOOR DE VROUWEN. HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? PöBtoegeloogst van één Jaar. In bet vorige jaar zijn er ongeveer 2600 nieo.we poateegeis uitgekomen. (Hamburger Nadhidcht). Frankrijk snakt naar zulke papa's. Te (Meitaurne woomlti een) 60-jarige Orn- Jieea, die hij vier vrouwen 66 kinderen lnfUrtH. (D&Uy Mail). Gevaar op straat Het vorige jaar werden in Lomden] 19.686 persomen dlocwr voertuigen overtreden. (Daily Mail). Indlé'a zware spoorwegen. Te Kampong Moeka reedi eenl trein tegen eenl aldaar losloopende karbouw aan, waar door d'e trein derailleerde» De karbouw is doorgeioopenu Ongelukken kwamen niet voor. (Bataviaa^ofo Nieuwsblad). De stamboom van een Chinees. De nederigste Chimieies kan meestal zijn afstamming tot duikend; jaar terug bewezen en heit staat vast, dat het geslacht van Com- iucius, hoewel verspreid over Noord-ionina, zijn hoofdkwartier hadl in hetzelfde huis in Smantuiig sinds 600 vóór Christus. (NlLneteenthi Cenitury). Rechtstreeks contact gezocht De dames van Indianapolis hebben ge merkt," d'at de heereni niet meer miet ze dan sen willen als zij een stijf corset aan' heb ben. Wie met oorselt aan komt, blijft en wordt niet gevraagd. En nu blijkt, dat dis dame» voor rij de danszaal betreden, in de kleedkamer haar corset uit dóen. De moeders van dieze dames vinden' de zaak bedenkelijk en overwegen nu, wat er in den gegeven staaft van zaken te deen valt <N. R. Ot). De prijsdaling. Hst begint er naar uit te zien of het nu spoedig weer goeïïkooper zaüi uitkomen om de moedige wlniterkleeding te koopenJ dan het koude jaargetijde in het Zuiden tte gaan doorbrengen. (New-Y ork Evenlilng Post). Leende zij ook japonnen? Onlangs vertelde rnij' een vrouw van een miMonaix, dat zijl den haJven zomer „ondier aan de lijst* van een leesbibliotheek had gestaan* tenl einde een mijmer boeken te oe- machügen, dat zij; wenschite mede te nemen op een buitenlamldsche vacantiereia Haar onschuldig gezicht overtuigde miji, dat zij Lu den gelukkigen waan verkeerde, mij met deze geduldige klandizie te vereeren. (Top Naeff). Do klppen-stad. iVijf-ent-aevemlg kilometer van San ïinan- cisoo ligt een klein plaatsje van ongeveer 6000 inwoners, maar dat een bevolking telt •van meer dan een millloen klippen. Dat Is Petaluma. Er zijn daar menschem, die 20.000 klippen bouduen. Vóór den oorlog voerde Petaluma jaarlijks gemliddeilidl 160 milüioen) dieren uil (Bulletin de® Halles). ADVERTENTIE EN AANBEVELING. Knoop dat in nw oor! 'Mijnheer N. vroeg bij advertentie een jonge bediende op zijin kantoor. Ongeveer vijftig jongens meldden zichi 'bij klem aan, uit wien hij na kortten tijd er één uitkoos, terwijl hij cte anderen wegzond. ^Miaar", zelde hem een vriend, .„ik. kan miet begrijpen waarom gijl juist dien jongen hebt uitgekozen, die toch geen enke»e aan- „We vangen ze zonder een schot te lossen," beval Simon, „geeft achtl Wan neten ik fluit spring je te voorschijn." De patrouille sloop weer vooruit. Nu was ze voorbij. Een gefluit weerklonk de vier man nen sprongen uit het boschje en schreeuwden voor tien, dat de verraste vijand aanstonds de geweren wegwierp en zich overgaf. Vier glanzende karabij nen waren op hen gericht. „Hein en Willem, jullie brengt de ge vangenen weg, Smit en ik zorgen voor de rest," kommandeerde de korporaal. „Nu komt 't zwaarste," meende de kor poraal en kroop naar voren. Voorzichtig spiedend of geen vijandelijk geweer op hem loerde en behoedzaam het breken en knappen van dor blad vermijdend, be reikten ze eindelijk den boschrand. De heldere glans van die maan verlichtte het vedd en geen boom of struik die hen daar dekking kon geven» „Zie je wat?" vroeg Smit. „Pssst," waarschuwde Wolter en bracht den veldkijker voor de oogen, „die overste heeft gelijk, daar graaft men een bat terij in." Simt hief zich' een eindje omhoog ora beter te kunnen zien, maar op hetzelfde oogenbllk kraakte een schot en een kogel vloog over hun hoofden1. Hij pakte zijln kameraad bij den schouder en trachtte hein neer te trekken. „Laat mijl" Rustig tuurde Wolter naar de vijandelijke stelling en berekende. Dat gaf den soldaat moed, hij richtte zich weer een weinig op daar knalde weer een schot hij tuimelde op den grond. De korporaal kroop naar hen toe: „Ben je gewond? Waar?" „Mijn linkerarm geloof ik, 't kan hem niet meer opbeuren." Wolter betastte het lichaamsdeel en, 't lauws bloed lekte langs zijn vingers. „We beveling had'. JOH vergist u deerlijk", was het ant woord. „Deze jongen had hed veel aanbe^ velingen, en als gij' één oogenlbhk wilt tasi teren, zal ik u er eenige opnoemen. piftTift jongen veegde zijn voeten af, toon hij binnenkwam, en stoot de deur achter zich toe; een bewijs van beleefdheid' en voorzichtigheid'. Hij stond dbdelijk op, toen een oude man maj wilde spreken, en bood ham zijn stoel aan, waardoor hij' een bewijs gaf van zijn eerbieldl Op mijn© vragen ant woordde liiy 'bescheiden maar flank. Een boek, dait ik melt opzet op den grondl had laten liggen, nam hij. op, en legde bet op tafel, terwijl de anderen er overheen waren gestapt. Terwijl ik met ham sprak, be merkte Ik, dat zijn kleeren goed) geborsteld waren en zijin haar netjes gekamd' was; dat hiy er zindelijk uitzag, en miji melt een paar heldere oogen flink aankeek. Houdt ge dit alles niet voor een aanbeve ling? Ik voor miij' wel. Wat ik in tien mi nuten miet eigen oogen heb waargenomen, is voor miji meer waard dan al' d© geschre ven aanbevelingen, die d© andier© jongens meebrachten!". B, BABBELUURTJE OVER MODE. Moderne voorjaarshoeden. .'Het beeft er allen schijn van of de groot© hoed1 beeft heelemaali afgedaan, ten» mtinsltJe wat of waar men ook z.et, het zijn alle kleine, zeter kleine dopjes, welke ons hoofd! moeten! Sieren, 't Voorjaar brengt ons alleraardigst© ooquettle modelletjes en. van allérlel materiaal. In1 d'e eerste plaats nog steeds zeer dun zonnevxlt, daarnaast Staat de bangkok hoed en dan de zijden hoedjes, plus die van stroo. Dan rest ons nog die gecombineerde soorten, nd. vilt met stroo-garneering, stroo met zijde en. zijde miet vilt. Vreemd©, aparte coupe hebben, d© kiepjes. D© een gelijkt een vl'iegenlerSkap, omheen. Ze zijn van. zacht en zeer dun vilt en worden langs den rand geboord met een zijden of fluweelen bies. Nog een- aaroilge manier van garneeren Is een aanvanke.ijk. geheel recht hoedje aan een voorkant op gelijk© afstanden tot aan de zijkanten in te knippen. Deze knip pen wonden f.ink open gebogen en. onder de ontstane openingen wordt een fijn af stekende stof gelegd^ waarvan can ook het kleine cloche-nandje wordt gemaakt. Van de nu overschietende hoogte van den bol kan dön bovenop een plooi gevouwen worden. Dan ziet men ook veel den enkelen hoo- KLEINE WIJSHEDEN. HJJ, die zich zeiven weggooit, wordt zel den door een ander opgeraakt. De lieden, die nooit eens luidruchtig zijn, zijn meestal gevaarlijk De kwaadsprekendheid is de hongers nood van het verstand. Als men geen meel meer heeft, eet men zemelen. Als vriendin is de herinnering wispel turig en zelden te vertrouwen; als vijan din is zij stipt nauwkeurig en onverbid delijk. Oprechte taal is meer de taal van de hoeve dan van het hof. De arme van geest merkt zijn eigen nietigheid niet op, hij denkt dat de we reld niet grooter is dan hij haar ziet. Het leven is geen vermaak, noch een last, doch een plicht, dien een ieder te vervullen heeft. Hoe toegevender men voor zichzelven js boe strenger in den regel voor an deren. Die zijn ooren dichtstopt voor de klach ten der armen, zal ook roepen en nie verhoord worden. Er behoort in sommige omstandigheden veel meer moed toe, beleedigingen te ver dragen dan ze te wreken. de anidere meer op een Oosterscheni tul band. Dan is er nog de nieuwst© lijn: de voorkanten! schuin over hleit voorhoofd' toe- kenen^ met den hoek boven het linkeroog. Meestentijds wordt dit effect, verkregen door den voorramd van deni hoed ongeuijk op te slaan en dit effect dan te verhoogen door een kleine versiering in dezelfde rich ting op tle zetten. 'Aarallg en practlsoh zijn de nieuwe auto- capjes. Ze hebben wel een beetje weg van d© heeren-zwemcap, maar zijn geloof ik daardoor juist zoo flattent. Ze passen royaal om het hoofd en sluiten toch prachtig bier moeiten hier weg, ik weet genoeg." Toen zij terugkropen, floten nog een paar kogels over hun hoofden het bosch is, dan werd' het stil. De vijand geloofde dat hij goed getroffen had. Smit viel h9t kruipen niet mee. Of schoon Wolter hem het geweer afgeno men had, kon hij. slechts langzaam voor uitkomen daar hij slechts één arm kon gebruiken. De wonde deed hem pijn en het bloedverlies putte hem uit. „Geen kletspraat, een kameraad laat ik niet in den steek". Den volgenden morgen gilden de gra naten en sloegen op de verborgen stelling. Een1 dag of veertien later was het dorp waar Wolter gewerkt had in rep en roer. De boeren hadden zich na den arbeid op het veld verzameld om de groote tafel in de dorpsherberg en bespraken de kansen van den oorlog, terwijl de meester op een groote oorlogskaart de vorderingen aan wees dl© bet leger maakte. Daar kwam de burgemeester het vertrek binnen. „Een nieuwtje vrienden," riep hij miet krakende stem. „Een groote eer is ons dorp te beurt gevallen, een onzer soldaten heeft het ijzeren kruis verdiendI" Hij hield even op, en wierp een boos- aardigen blik op den boer van den Lin- denhof. Reeds lang waren ze naijverig op elkaar en zaten ze elkaar in 't vaarwater waar ze maar konden. Op de een of an- dere manier waad© burgemeester te weten gekomen, dat de knecht van den Linden- hof was weggegaan omdata d© boer hem zijn dochter geweigerd had. „Simon Wolter, d:e knecht van den LIn denhof', riep hij met luide stem. blij dat de boer zich zou ergeren. „Ge herinnert u toch allen den fllnken jonkman". De boer kreeg het benauwd. geni hoedenbol, bovenop wat geplooi'dl of geknepen, desnoods boven dé ooren of aan den achterkant nog aangesneden met een figuurtje vilt; en dan dé voorkant gegar neerd op zeer veel verschillende marnieren. •Vriendelijk en gedistingeerd blijven altijd de viltjes, die den bod' geborduurd of be schilderd of ajour geknipt hebben, met dan een klein schaduwrandje om heit gezicht. Vervogens zijn er nog veie aarclige strooien en zijden hoedjes, waarover wij het weer eens een volgenten keer zullen hebben. CoTTy Brena. „Bravo, bravo", juichte de meester. -Smum was een van mijn beste leerlin- gunl Hij moest slechts op een goede plaats gesteld worden om zijn gaven tot uiting te kunnen brengen!" „Ja, op zulk een man mogen allen trotsch zijn," hernam de burgemeester met kwalijk verborgen vreugde over de nete lige positie van den boer, die goed be- geop dat de woorden van den burgemees ter op hem gemunt waren, maar hij zweeg en vertrok vroeger dan gewoonlijk naar huis. Zou hij z'n mond houden tegenover Kanna? Onzin, ze kwam het toch wel aan den weet. Den volgenden morgen hoorde Hanna in 't dorp het groote nieuws al en eer het avond was had zij de courant reeds waarin met groote letters stond: Simon Wolter, onderofficier verkreeg het ijze ren kruis. De boer bespiedde z'n dochter heime lijk, maar niet de minste vreugde ontdek te hij in haar. Hij ergerde zich dat zij zoo stijfhoofdig was, hij ergerde zich omdat hij maar niet 't uit zijn hoofd kon verban nen1: Simon, onderofficier verkreeg het ijzeren kruis. Onderofficier, ijzeren kruis! Het wilde maar niet uit rijn gedachten. Weken en maanden verliepen, toen er opeens een bericht kwam dat het heele dorp in opschudding bracht: Simon was luitenant geworden! Zooals ln de couran ten stond, had hij in een heldhaftlgen strijd tegen den vijand bij het sneuvelen van den kapitein het commando op zich genomen met den verzamelden troep den vijand uit de loopgraven gedreven en een aantal gevangenen gemaakt. In het ge- vecht had hij een schot in zijn enkel ge kregen en nu lag hij in het lazaret achter de gevechtslinie. Nu was de burgemeester zelf sprake loos, maar «nel had hij een besluit g*. HET VERDWENEN ELFJE Het was me een drukte in Tooverland. Ail© elfen en kabouters hadden het erg druk gehad met het maken en kleuiren van paascheieren. De paaachhaasjes pakten er manden mee voi, die ze 's nachts naar de menscheniwereldi zouden brengen. Eindelijk was alles klaar. Er waren mandjes mei chocolade klipjes en suikeren eitjes, paascb haasjes van cbooolad© of suiker, groote paascheieren met) een lint er om» waar wat lekkers in zat, eieren met grappig© ge zichten er op en nog veel mie er. De paasch- haasjes hingen elk een groote mand over den schouder en daar gingen ze. Nu moest in Tooverland leder aan het werk om dien rommel weer op te ruimen. De kaboutertjes maakten de verfpotten weer schoon in het heldere beekje, de elfjes rolden de linten weer op en verzamelden de resten chocolade en suiker, waar heel Tooverland dien volgenden dag van smullen zou. Anders eten d© elfen en kabouters nooit lekkers, maar alleen met- Paschen snoepen ze net als de mensohenkir.d eren» Plotseling kwam er een oude kabouter aan hollen. Hijgend riep hij: „Wie heeft er Winika gezien? Is Wlnika ook hier?" „Nee, nee", rilepen alle elfen en kabou ters verschrikt. „Wlnika is hier niet. Wij hebben haar niet gezien. Een heele poos al niet!" „O, o, wat zal de Koning bedroefd' zijn. En boos op mij!" jammerde de kabouter. Want Winika was de pleegdochter van den Kabouterkoning. Ze was het liefste elfje, dat je maar denken kunt, zoodat de Ka bouterkoning dol op haar was en den ouden kabouter had opgedragen altijd en altijd goed1 op haar te letten. En nu was Winika weg! Alle elfen en kabouters gingen aan bet zoeken. De glimwormen' staken hun lampjes aan, want het weridi al donker. En even later kwam de maan achter de wolken uit kijken. Zij Meid veel van het Tooveriandvolkje en wilde zooveel mogelijk helpen bij het zoe ken. Maar hoe de maan en de glimwormen hun best ook deden, om Tooverland te ver lichten, bet hielp niet». Wlnika was nérgens te vinden. Het was intusschen ai haast tien, uut en vóór twaalf uur moest Wlnika terug rijn. namen. Zulk een dapperheid moest in de oei'ste plaats hjt dorp eer en. Heel het doip zou de heugelijke gebeurtenis vie ren. Sinds menschenheugenis was nie mand uit de vlek ooit officier geweest. In alle stilte beraadslaagde hij met den mets-er over een grootscne huldiging en toog dan naar h»<t lazaret. De boer van den Lindenbol zou zich nog eens kunnen orgcien. j Op een zonnigen Novemberdag stond voor in 't dorp over den grooten rijweg een prachtige eerepoort van eikenlof, met twee wapperende vlaggen. In het midden prijkte een schild waarop met groote let ters stond geschreven: eere, wien eere toekomtl Achter de poort stond de mees ter met de schoolkinderen en een der meisjes die geheel in 't wit was gekleed, hield een groote bloemen ruiker ln de hand. Aan bedde kanten van den weg stonden mannen en vrouwen in Zondags- tooi; de leden van den gemeenteraad had den hun hooge cylinderhoeden te voor schijn gehaald en wachtten in waardig© houding. De burgemeester zou met den gedeco reerden luitenant het dorp binnenrijden, die daar feestelijk begroet zou worden. Ook de boer van den LIndenhof, diens vrouw en dochter bevonden zich onder de menigte. Van den kerktoren sloeg het vier. Om don hoek van den straatweg kwam het rijtuig aan en een jubelend hoera schalde den luitenant tegen en de zwarte glim mend© hoeden vlogen van de hoofden der gemeenteraadsleden. Hoogopgericht zat de burgemeester naast Simon Wolter. Nog nooit in rijn leven had hij zoo'n voldaan gevoel van wolvoldaanheid gesmaakt. Zijn oogen zochten steeds den boer van den Linden- hof, maar deze keek heel vergenoegd. want anders sou ze in een hleel jaar nie! in Tooverland terug kunnen komen. Plotseling riep één van de kabouters ilt: „Misschien is <fe klein© rakker wel in '.en Paasehei gekropen en mee naar d'e nen- sdhenHweneld genomen» Vlug, laat ons <aar gaan zoeken!!" 'En ssjj! daar vloog een hieete zwrm elfjes naar de menecheniweireld, gievilgd door d© kabouters op vogeirugjes. Nu zochten/ ae allemaal1 in verschillmde huizen in de heel© wereld. Overal, waar ze een dichtgebonden paasehei vonden, fcken ze» of Wlnika ©r ook in zat. ■Ze zochten en acchten, al' vlugge' en vlugger, want het ward al elf uur, al half twaalf, ail kwart voor twaalf en neg was Winika niet gevonden. Eindelijk wte er nog maar één klein huigje over. Dr& ka bouters tegelijk kropen naar binnen door h©t sleutelgat» Gelukkig, daar lag nor een dichtgebonden ei. Vlug maakten ze te rese lint les, legden bet e'. open en.... dar lag Winika rustig te sCapen. De kabouters wekten haar en fluisterden driigend: „Gauw, gauw terug naar Tooverlani. We hebben nog maar vijf minuten!" Rrtt ssjj! daar vloog een wilde vlucht naar Tooverland en juist, toen de toren klokken ln d© menischenwereld twaif uur begonnen te slaan, bereikten alles Too verland!. Wat waren ie kabouterkoning en de elterikoniing en -koningin blij. toen re hun onderdanen weer zagen met ce verloren elf ln hun midden. Daar bedacht Winika opeens, At het meisje voer wie haar paasehei bestend was gewee9t, nu een leieg paa9chel kreg. Dat vonden allen natuurlijk erg jannier en daarom besloten ze van alle chocolate- en sulikerresten een prachtig ei vor het meisje te maken voor den tweeden laasch- dög. De elfen en kaboutertjes hadèn dat Jaar notuuurlijk geen feestmaal, mar dat cadden ze graag over voor het terug-Inden van Wlnika. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadiela. L Meeuw, leeuw, Zeeuw, geeuw. n Auatralifi Andersen Schemer C i t h e r Haard Hond A 1 t A 1 s Nieuwe raadsels. Ik ben niet glad. Neemt men ©eerste letter weg, dan ben ik een term bij het kaarten gebruikt. Neemt men dn weer de eerste letter weg, dan ben ik «n deel van een schip. IL Welk spreekwoord staat hieroider? A w 1 e «o*. w t Goede oplossingen werden ontangen van: C. A.; J. A.; H. B.; J. B.; J. B.;J. B.; M. B.R. B.; T. A. d. B.; D. enV. D.; M. G D.; W. D.; W. C. v. D.; A. E. W- F.; A. v. G.; C. G.; N. v. G.A. H.k. H.; E. K.; G. K.; H. K.; P. K.; T. V. K.; N. L.; G. L.; A. v. d. M.; J. M ;Jd. M.; K. en M. M.; L. v. d. M.; D. N. N.; P. N.; A. A. v. P; J. J. P.; P. d. I.; S. T.; W. T.; G. V.; J. V.; N. V J.d. V.; A- W.; M. W.; W. W.; S. en M. Z. De prijzen zijn ditmaal ten del ge vallen aan: Willy Derksen, Torenstraat 2. C. Groeneveld, Janzenstraat 78. Jan Avenarius, Stationstraat 8. Enny Klercq, Kerkgracht 49. P. Keyzer, Goversstraat 26. J. Brenier, Schagenstraat 78. J. de Vries, Spoorstraat 102. W. Thomas, Schagenstraat 85. SJ. Troost, Polderwég lrood. D. Nieuwstad, Jan in 't Veltstraat D. Dezen keer was hij de slimste gewest den den burgemees.er te vlug al. Gok hij was naar Simon gegaan, toen hij 4 't lazaret lag. Wel waa de gang zwaar nor hom, maar beter zoo dan dat thuis Huna verdrietig en stug moest rondloopen. le nig hard woord was tuaschen beide nin- uen gevallen» doch tsn slotte hadder zij lkanucr verzoend de hand gedrukt. De a.jgikomene werd m t tanige harteljke woorden door den gemeenteraad bepoet en eindelijk verdrong het heele dorp om den voornamen officier met het ©hit- terende eerekruis op de borst de haic te drukken. Simon was tot tranen to< be wogen. Maar toch lachte hij en beweerde dat men hem te veel eer gaf, omda er anderen waren, die veel meer haddei ge daan dan hij. Onder de menigte zocht hij Horna, maar zij kwam niet naar het rijtuig; net 'oogroode kleur en kloppend hart kond zi1 bij haar moeder. Opeens trad de boer van den Llndeihof op haar toe, vatte haar bil de hand sn eidde haar naar het rijtuig. Daar ïam lij zijn hoed af en wendde zich tot den lurgemeesber: „Ik dank u dat u nljn ©ekomstlgen schoonzoon zoo geëerd hebt. Waarlijk ik had het niet beter gekinl en voor den volgenden Zondag ncödlfl fc u en den geheelen gemeenteraad uit o? het verlovingsfeest. De luitenant h»elt daarvoor reeds verlof." En terwijl- de officier zijn bruid ln <fe armen sloot, schalde een donderend hoerageroep door de lucht. Maar de burgemeester zat verdrietfe In het rijtuig die arglistige boer raa den LIndenhof had hem alle vreugde ott- nomen. EINDE. „Laat mjj liggen", steunde hij eindelijk, „ik kan niet meerl" Paasohhaas

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 8