UIT DE WIJDE WERELD 'li Greep van dit en dat VOOR DE VROUWEN. I ntïfISr"^ der het IJJidien der weretld' te loochenen, daarin toch niet wenscbt onder te gaan; dat, zonder dien strijd met de neerdrukkende machten te ontwijken, deze gewapend wenscbt tegemoet te treden. Zulk een vroo- lijkheid ie bestaanbaar, zette te midden van ellende, evenals het mogelijk is, dat een bfoem. te midden der treurigste omstandig heden tn al' haar schoonheid bloedt. (Het is de vroolijlkheidl, welke getuigt van zeil verworven»- innerlijke kracht. Op haar doelt de dichter wanneer hij zingt: „Wees vroolijkl vrooljjfcheid geeft kracht, Geelt kracht tot arbeid, kracht tot deugd 1 Daar wondt niets goeds, niet Groots vol- Dan met een innerlijke vreugd!" [bracht, Ja, zij geeft kracht aan dengene in wien »ij woont, maar stort die ook over op an déren, met wie zij in aanraking komt. In elk geval geeft ze hun de kracht der iver- troostingi Vraag den zieke, wat hem1 weldadiger aandoet: dat zijn geneesheer bezwaard en hoofdschuddend' bijl heim1 binnentreedt, of dat hjj met telkens nieuwe opgewektheid tot hem komt, en dén indruk herlevendigt, dat hjj de vriend1 is, gekomen om moed In te spreken en te redden zoolang het mo gelijk is? Vraag dienselfden kranke of bij niet in stilte de pleegzuster zegent, die, als een zwevenidé zonnestraal, zachtkens rond waart door de rustige kamer, die zijn kus sens weet te rangschikken met oen vroolijk gebaar en hem den bitteren drank toereikt met een aanmoedigend, opwekkend' woord? Vraag het den schuldbewuste of een vroo- iijka zegswijze hem niet over den wrevel, door het verwijt gewekt, weet heen te hel pen; vraag het den arme, of ze hem niet het sann-amen der gave vergemakkelijken en sjjtoi gevoel van vernedering doet wijken? Het Is geen toeval dat het onbevangen kind voor die vroolijkheldi zoo uiterst ge voelig ia en de armpjes uitsteekt naar eiken persoon aan wie zijn herinnering haar btwust of onbewust weet vaat te knoopen. BABBELUURTJE OVER MODE. Aardige Jurken en mantels voor onze kleinen. Zij zien er het aardigst uit de kleintjes als zij eenvoudige en vlot-kieedende kleuren dragem 't Is maar een heel enkel kindje wat er leuk uitziet door een min of meer „eigenwijs" jasje of japonnetje te dragen. Toch, het komt wel voor, dat juist door het nagemaakt ,jgroote-menisch-ach- tigef' het kindje er allerheerlijkst-grapplg uitziet. Maar de norm is, dat een kind er op z'n voordeeligst uitziet, wanneer het eens voudig en kinderlijk gekleed is. Nu de zomer op komst is, kmi men heel makkelijk voldoen aan deze eiischeni, want ze zijn er honderdvoudig!, de gezellige vlotte jurkjes en manteltjes en van allerlei ma teriaal HET VAN DIEREN. Men beweert, dat de zebra een van de moeilijkste dieren is om te temmen; een Journalist, die in de Zoologieal Gardens te Londen hieromtrent navraag deedi, verkreeg de volgende inlichtingen: Natuurlijk is het bij de zebra's ai net als bij de andere dieren)", zei de oppasser, die veertig jaren van zijn leven te midden van do dieren had doorgebracht. „Soms laten ze iemand in hun stal komen en dien schoonmaken, maar in den regel zijn ziji erg wild. De rhinoo&ros", voegde de oude man er aan' toe, „dat is een gevaarlijk dier en kort aangebonden" jEn de leeuwen?" leeuwen hebben een' beter humeur dan an- „Och, wat zal ik u zeggen? Sommige dere. Toch is het aitijid gemakkelijker om met leeuwinnén dan met leeuwen om te gaan. En een leeuw, die jong gevangen is, wordt over het algemeen veel makker dan een die in gevangenschap ia geboren'*. „Hoe verklaart ge dat?" ,JO, ik denk, dat het komt door de rei», waar zijl de lievelingen van de matrozen zijn en vertrouwelijk met de menschen om gaan". „De tijger is geen heer, die gemakkelijk te temmen is, wel?" De oude oppasser keek naar de hokken, waar verschillende groote tijgers op en neer liepen en gaf toen een antwoord in negatieven zin. Hij' had klaarblijkelijk, na zijin lange ervaring geen aist om zich als tijgertemmer voor te doen. :e spoedig aan gewend en wij er een of twee aardig mak, gelegenheden vertoond1 kunnen en bezoek aan de slangengalerij doet iemand niet veel genegenheid opvatten voor de bewoners. Het schijnt evenwel', dat zij, al Is het dan ook met groote moeite, tot ge hoorzaamheid kunnen gedwongen worden „De vergiftige slangen/ raken wij: niet aanT, zeide de oppasser, „maar als we willen kunnen we de anderen in een paar dagen mak genoeg maken1". iÏEkl hoe doet ge dat' dan wel?" jO, door ze in de hand te nemen. Daar raken ze hebben ■bij speciale worden!". „Leeren deze slangen u kennen!?" „Dat weet ik nier, was het antwoord, maar de oppasser geloofde, dat, als een vreemdeling ze in de hand zou nemen, zij het verschil in de aanraking waarschijnlijk zouden gevoelen. In het apenhok werd de journalist ge troffen door het gedrag van een klein aapje, dat alle mogelijke moeite deed om de aan dacht te trekken van een dame, die voor de kooi stond. Het aapje drukte zijn handen op zijlni hart en liep de dame overal na, ter wijl het de malste en grappigste pogingen aanwendde om zijn bewondering uit te drukken. Zoodra de dame verdwenen was begon de aap heftig te weenén. JDat doet ie altijd als hij een dame naar hem ziet kijkenT', legde de oppasser uit. Neen .voegde hiji er bij, „van een man neemt hij nooit notitie. Apen zijn vol strekt niet moeilijk om' mee om te gaan", vervolgde hij, „totdat ze oud worden. Dan neg.nnen zij' nijdig te worden en dikwijls hebben wij' dan de grootste moeite met hen. Een oude aap ls nooit een pleizierig beeet om' mee om te gaan". B. Een kleine egoïst Baker: En Jantje, ben je niet blij met je nieuwe broertje? Jantje: Neen, want die moet nou later ook een deel van, de erfsnie hebben. Is voor de klnders al van evengroot belang echter of men goed voor ze weet te kiezen. Men kleede een fijn tenger kindje nooit In een glad gespannen jurkje, men bestemme dit beter voor een appel-rond ge zond dikkertje. Een ruim strook©-jurk je b.v., van dun^soepel stofje is beter voor het fijne popprtje. Ook een loshangend jurkje met wat ruimte aan de schoudertjes en wat borduur- of steekwerk in het rompje of langs den onderkant staat snoezig voor zoo n tenger figuurtje. Een breed' vallend mantelpakje of manteltje kleedt het poppe- kind ook goed. Voor het gezellig ronde bobbeltje is de keus altijd makkelijker, deze kleedt ni. veel en veel vlugger goedi. Die ziet er snoepig uit met een strak gebreid jurkje, zoowel als heel eenvoudig jekkertje. Maar men hale zich nooit in 't hoofd om zoo'n propje nu zoo'n doddig „baletgurkje" aan te' trek ken, want dan wordt het een tonnetje-rond. Een geplisseerd rokje met aardig glad jum per tje of hesje zal echter weer allerliefst staan. welke het leven van deze vrouwen^uie^m^ dié toch omhulde. Maria Leszyn&ka (17081768) schonk haar echtgenoot, den zeven jaar jongeren Lodewjjk XV, waarmee zij 6 September 1726 huwde, tien kinderen, waarvan slechts de dauphin (die echter ook reeds in 1765 jullie komen!" Liesje wilde niet gevangen worden bemerkte ineens, dat ze haar tanden or- «tel in de hand had, maar ook die t»aa veel grooter geworden, wel zoo groot als een roeiriem. Liesje probeerde er me te roeien, terwijl ze boos uitriep: „Ik r >et maar huis. Het is bedtijd, ik wil nietkij Een glad Jasje met zakjes doet het ook uitstekend voor het molletje. Maar ieder kind heeft zUn veel mogelijkne zoo- enilng in eigen eischen. Er zijn eden. waarmee men rekc heeft te houden. Dit ls het allerbeste de moeder toevertrouwd, die zoo alle eigen schappen van haar kinderen weet. Als men ziob maar op de hoogte stelt wat er alzoo te krijgen is aan stofjes en modelletjes, dan zal iedere mama wel weten uit te vinaen wat haar kielnen kunnen, dragen en wat niet. Rcode en ruwe handen. Hoe meer een lichaamsdeel aan de zon en de lucht wordt blootgesteld, des te rooder en ruwer zijn huid wordt, hoe meer het aan inwerking van licht en lucht wordt ont trokken, des te blanker en zachter wordt het. Het gebruik van handschoenen, voiles en parasols heeft dus een zeer verklaarbare reden. Lijdt men) aan roode handen, dan- is de handschoen schier onmisbaar, en moet zelf biji huiselijke bezigheden gebruikt wor den. Vóór het naar bed gaani moeten de handen en armen omwonden worden met in melk gedoopte doeken, die weer door ittapercha of perkara/ent papier dienen dekt te worden. Ook voor een ruwe huid is dat middel aan te bevelen. Met zooge naamde kristalpommade en lange hand schoenen 's nachts kan men ook goede baat vinden. Kaalhoofdlgen. iZwarte haren zijn vaster dan blonde en zijn bijna dubbel zoo zwaar. De door een geleerde ingestelde onderzoekingen hebben uitgewezen, dat men aan een zwart haar een gewicht van 114 gnam kan hangen. Blond haar breekt veel eerder; toch is dit nog zeer verschillend al' naar gelang tint en sohakeering. Een goud-blonde haar kan nauwelijks 56 gram dragen: een lichtbruine draagt reeds 84 gram en een donkerbruine tot 95 toe. Een en ander wijst op een roote levensvatbaarheid van zwart haar en aardoor tevens het overwegend voorko men van kaalhoofdigen bij' blonde per sonen. Volgens de meening van denlzelfden ge- eerde zouden alle gitzwarte menschen alie bijomstandigheden buiten beschouwing gelaten zich nog in1 het bezit van een voliert haardos verheugen, waar blonde per sonen reeds lang volkomen kaal geworden waren. Wit en kleurloos. 'Is er verschil tusschem wit en kleurloos? Deze woorden worden vaak eni niet al- een door leeken met elkaar verwisseld. Het woord „wit" heeft zich vaak Ingeburgerd n plaats van het woord, „kleurloos" en zelfs de eerste leerboeken zijn vaak niet vrij van daz# verwisseling. In' ve/rechlüend# stre ken hoort men ook de benaming „wit wa ter" Inplaats van kelder water". De hel dere witte kleur ontstaat door verstrooiing van het heldere kleurlooze licht. Helder ijs, helcer glas geven, wanneer zij in fijinen poedervormigen staat zijn, een witte kleur te zien. Vaak hoort men zeggen: „Wit ls getn kleur". Dan zou wit inderdaad kleurloos zijn en dan hadden wiji natuurlijk geen ver schil tusschen wit en kleurloos. Het zou doelmatig zijn, ook in de wetenschappelijk, verhandelingen, wit en zwart tot de kleuren als grensgevallen misschien, te rekenen, zooals het in het dagelijksche leven reeds lang gedaan is. Wit is het absolute afwe zige van licht. Alle kleuren kunnen in wit en zwart overgaan biji grootste verdun ning en grootste ooncentratle. Een prachtig bewijs daarvan is het groote koorvenster van de Nieuwe Dom te Berlijn. Glasschll- derwerk naar het driekleurensysteem „luce flores". Hier werden ale kleuren te voor schijn geroepen door een juiste verdunning van de drie grondkleuren: blauw, rood en geel. Wit ontstaat door mat maken van het heldere glas en zwart door het achter elkaar aanbrengen van drie, op zichzelf doorzich tig© plaatjes, een rood, een blauw en een geel. Wit is dus verstrooid kleurloos licht en zwart ontstaat door de volledige absorbtie van alle Meuren, is dus afwezig heid van licht. stierf) en zes prinsessen in leven bleven. De beide oudsten, Eiizabeth en Henriótté waren tweelingen, op haar volgde de dau phin, dan kwamen Adélaïde», Victoria, So- phde en Louise. Deze zes zusters, waarvan de drie oudsten aan het hef van Versaillefl, de drie jongsten pit, spaarzaamheid tot hun zestiende jaar in het klooster Fontevrault opgevoed werden, waren uiterlijk zoowel als innerlijk geheel verschillend. Eiizabeth en Henriëtte, hoewel niet met schoonheid begiftigd, waren zacht en goed niettegen staande haar grove trekken hadden zij een aristocratisch voorkomen en als zijl, zooals haar gewoonte wgs, sterk rood oplegden, golden zij soms wel voor knap. Haar vroo- lfjto, vriendelijk karakter deed ze aller har ten winnen. Geheel anders was de derde zuster Adé' lalde. Zij1 was gedurende enkele jareni ver blindend schoon en daarbij' hoogst elegant; het eenige, dat aan het geheel afbreuk waren haar mannelijke manieren en haar diepe basstem. Volgens haar portretten had zij schitterende zwarte oogen met een eenigszins weemoedige uitdrukking. Reeö6 toen was er iets merkbaar van een verstoord geestelijk evenwicht, dat zich later kenbaar maakte. Zij had ook het meest de gevolgen ondervonden van de verschrikkingen, die haar moeder, een dochter van Stranislaus Lescynski, in haar jeugd had meegemaakt en' waaronder deze mi nog in het slot van Versailles leed. De vierde dochter, prinses Victoria, een tijd lang de lieveling van den koning, was een piquante brunette met zachte, lieve oogen, tamelijk groot van ge staite, vroolijk en openhartig. Maar veet geest had zij niet en geen andere begeerte kende zij, dan goed eten en drinken en zich het leven zoo aangenaam mogelijk te maken, De oudste dochter Eiizabeth, die na haar verloving met Don Philip, den derden zoon van den koning van Spanje, tot voltooiing van haar opvoeding nog naar Madrid was Wat een vreeselyke stem heeft lie reuzin!" gilden de kinderen. „Trok aan het strand 1" Lieejes spons dreef hard naar strand toe. Al haar roeien hielp niets voor ze het wist, trokken tientallen kleiie poppenhandjes haar op het zand, wuir honderden andere handjes klaar stond ca, om Li esjes handen en voeten te binden „Wat een grappige boot heeft zei" ri» pen de kindertjes uit „Hoe-lemaal weet en natl" Jullie bent een vies eoort kindemi, dat je niet eens een spons kentl" rijp Liesje uit, terwijl ze met armen en b»e- nen sloeg en trapte. Maar dat hielp haai niets. Als ze tien kleine plaaggeesten weg sloeg, dan stonden er dadeJjjk twintig in- dere voor in de plaats en al gauw motst Liesje het opgeven en zat ze stevig vatt, gebonden op het strand. Nu kiauterdBn de kleine wezentjes op de meest brutflq manier op en over haar, bekeken haan kleeren, trokken aan haar neus en oorwj en lachten haar uit toen ze woedend riep? „Wacht maar, tot ik los heni" Ze trok en wrong zich, maar het wu alles vergeefache moeite. Haar kwelgees ten dansten om haar heen tot ze doodmoe' waren en naar huis gingen. „Wel te rusten, booze reuzin I" riep»® ze -uit. „Wees morgen maar wat vriende- lijkerl" De maan kwam op boven de zee en iaC werd heel stil. Op het strand klonk allen Lieajes snikken. Plotseling hoorde ie tusschen tv© snikken door een zacht geluidje achtr zich. Omkijkend zag ze dat een van le kindertjes gekomen was en rat naar haar stond te ezonden, keerde na een tienjarige afwezig Hedd voor het eerst naar Frankrijk terug en werd door de zusters met uitbundige vreug de begroet. Uit de kleine Infante wae een rijizige, door de zon verbrande vrouw ge groeid, die met diadeem en koninklijken mantel getooid misschien Indruk gemaakt zou hebben, maar tbans^ ln den armzaligen toestand waarin, zij verkeerde, ndet den nün- sten opgang maakte. Zij stierf een-em-derti jaar oud, tijdens een bezoek aan Frankr; aan de pokken en werd, zooals zij dat steeds ?ewenscht had, in den grafkelder van St. Denls bijgezet. Van de vier laatste dochters van Lodewijk XV was Sophie de eerste, die haar vader in den dood- volgde. Zij stierf in 1782. Louise overleefde haar slechts ^en paar jaar. De beide overige leefden toen met een schitte rende hofstoet op het slot Bellevue. De revolutie kwam en in October 1791 verlieten Mesdames de Fraöces" Frankrijk. Vanuit Rome zagen ze met schrik de ineenstorting van de Oude Wereld. ZJJ leefden slechts luttele jaren nog ln den vreemde en stier ven geheel vergeten door hen waarvan zij eens het middelpunt vormden. terug ge. een angstig gezichtje kijken- „Wel wat Ls er?" vroeg Liesje niet eg vriendelijk. „Och ik heb zoo'n medelijden arme reuzin," I heb wat voor n, mar klein tas Hij wist het Leeraar: „Wat bedoelt men met het dierlijke in den mensch?" Leerling: „Zeker een lintworm of zoo ets." DE DOCHTERS VAN LODEWIJK XV. Mesdames De France. Tot de bijna vergeten figuren van de geschiedenis behoorden nog niet lang ge leden de dochters van Koning Lodewjjk Xv van Frankrijk. Met uitzondering van de ge malin van den infant van Spanje, Eiizabeth en prinses Adelaïde, kwamen mesdames de France, zooals hun offlcleele titel luidde bij de moderne geschiedschrijvers niet in aanmerking. Eerst toen voor ongeveer een halve eeuw geleden het plan opkwam de jongste der zes zusters, Maria Louise van Bourbon, met een stralenkrans der Heilig heid te sieren, trokken zij de aandacht, sindsdien hebben vriend en vijand zich moeite gegeven den sluier op te lichten. LIESJES TOOVEREILAXD. Het was een regenachtige dag en zoo'n dag maakt vaak menschen en kinderen boos. Zoo komt het misschien, dat Liesje zoo erg ondeugend was. Het eenige waar ze plezier in had was gooien. Ze gooide de helft van haar boterhammen op den grond, ze smeet met haar speelgoed ja eindelijk wierp ze haar theekopje om- t li!01;.100?* nD? verkeert af vandaag, Liesje,zei moeder, die anders altijd heel geduldig was, maar nu toch boos begon t© worden. to?nUh^Si?,»Lie*Je eeD b66t^e' toen het bedtijd was en ze gewaaschen Zïe?noWOr^n' g?°lde ze haar spons uit het raam. Flap! hoorde ze de spons val- ten in- een -groote plas. Maar toen gebeur- meer W0nt Lie^ niet dTkJjL 6laaPkamer. Ze zat buiten in Maar r.t' Mtte Werel<i °P haar «Pons en t8p?-s werd «r°°ter en grooter "te1 drtyven. „Ik dacht niet, dat er zeTLieafo d6D tUin k°Q liggen'" r?gende nog «teeda en Liesje hÏÏ?n' fe06,?0 ^PPels over haar rug i help wat be«on het wa- zf-A an leek wel of de plas een zee was. Liesje werd er duizelig van. En ae spons dreef maar verder en- verder. BiotseUng zag Liesje een eind voor zich met e, zei het kleine ding. ,lk meegebrach, want Je alt wel honger hebben," en ze liet Liesje sn heel klein boterhammetje zlea Liesje let het zich in den mond si proefde er haast niets van, het stukje brood. „Als je me losmaakt, zal ik altijd en altijd je vriendin zijn!" zei Liesje nu. kan hier toch vannacht nie/t blijven, .tel Je voor dat er krabben komen en oveafms heen wandelen!" ,Dan moet je belooven, dat Je geen -au ons kwaad zult doen," antwoordde hst kleine meisje. Liesje beloofde het en wachtte toenge- duldig tot het meisje met een omnge- Hik klein schaartje alle touwtjes dor- geknipt had. Liesje sprong overtnd. „Heerlijk weer te kunnen staan en be wegen," zei ze. „Je bent een lieve kline schat hoor En als ik nog eens hier lom, zcl ik wat erg moois voor Je meebreng®I" Ze zou het kleine mrfsje graag »n kus gegeven hebben, maar durfde het det goed uit argst. haar te bezeeren. Ze pakte haar «pons wierp die lnree en sprong er op. Het was eb gcworlen en de spons dreef dadelijk weg van het ■dwergjes-land. De zee was kalm gevor- den, zoodat de sponsenboot rustig wiebel de en.Liesje viel in slaap. Toen ze wakker werd lag ze in har igen bedje. Haar spons zag ze dadeijk ln haar sponzennetje hangen en Moder stond voor haar bedje». .Jk hoop, ©dat je vandaag wat liever zult zijn dan gister, Liesje," zei Moeler ernstig. Ja, Moesje," zei Liesje beschaand. ..Het is veel prettige een lief meisje te zijn In Je eigen huis. dan een booze nu- zln ln een vreemd land." En Liesje vr- tolde Moeder allea, wat er dien nacht Det haar gebeurd was. RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. Stroef, troef, roef. n je zoet geeft nog Aprilletle witte h wel eens e>n oed. Nieuws raadsels. V Op de krulsjei- *X' lijnen komt de naan X van een bloem. X Op de le rij eei XXXXXXXXX medeklinker; op di X 2e rij de naam vai X een boom; op d» X 8e rij een plaats ii X Noord-Holland; oj de 4e rij meubels; op de 5e rij bot ge vraagde woord; op de 6e rij een soori man die rijdt; op de 7e een mooie hard» witte stof; op de 8e een muzieknoot;oj de 9e een medeklinker. Ingez. door M. W. n. Het geheel is een spreekwoord van S4 letters of 10 woorden. uit lichtjes schtfnea Zou daar het licht n' 2Ö' l8' 19' 14' 6' fl' 9' 22- 81 lB ee„? van haar slaapCr z$n- d" Su kleedlng9tufk| oen 8' lfl' 20' 240'4' 2' vlug zich laten waasohen on heerWkdwr T, yür9tellJ1f Per'00nj,.een 82'J' 2.6 moeder [n bed laten stoppen. IJ2* J7„!s ®„en„ vler™etl« dlert 18._l2'_2?» 27,28,29,88,8 wordt op de meeste scbo- gekomen i cue tientjes een beschenen. Van het strand af liep een ner in zee en op die pier stonden1 een Goede oplossingen werden ontvangen ma«a kinderen te kijken, hoe Liesje daar v&n op haar spons aan kwam drijven. Ze za-1J. ?en eir uit als heel gewone kinderen; al- een waren ze veel en veel kleiner, zoo klein als poppetjes. „Trek haar op het strand!" gilden ze met honderden hooge schelle stemmtjes. „■K-ljn eens! Ws vangsn een heel groote reusin 1"- A.; en V. F.; C. H. K.; M.; J, F.; P. A. M. B.; T. A. de B.; J. B.; D- D.; M. G. D.; W. D.; A. E.; W. G.; N. v. G.; P. S. E. G.; A. H.; T. W. K.; A. v. d. M.: K. en M. d. M.; J. M.; A. N.; J. N J. {- d. R.; A. S.; S. T.; J. d. V.; M. W.W. W.M. v. Z. en S. J. v. Z.W. v. D. B. zoo'gehèal in het kader van hun Corry Brens. B.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 10