UIT DE WIJDE WERELD
'li Greep van dit en dat
VOOR DE VROUWEN.
I ntïfISr"^
der het IJJidien der weretld' te loochenen,
daarin toch niet wenscbt onder te gaan; dat,
zonder dien strijd met de neerdrukkende
machten te ontwijken, deze gewapend
wenscbt tegemoet te treden. Zulk een vroo-
lijkheid ie bestaanbaar, zette te midden van
ellende, evenals het mogelijk is, dat een
bfoem. te midden der treurigste omstandig
heden tn al' haar schoonheid bloedt.
(Het is de vroolijlkheidl, welke getuigt van
zeil verworven»- innerlijke kracht. Op haar
doelt de dichter wanneer hij zingt:
„Wees vroolijkl vrooljjfcheid geeft kracht,
Geelt kracht tot arbeid, kracht tot deugd 1
Daar wondt niets goeds, niet Groots vol-
Dan met een innerlijke vreugd!" [bracht,
Ja, zij geeft kracht aan dengene in wien
»ij woont, maar stort die ook over op an
déren, met wie zij in aanraking komt. In
elk geval geeft ze hun de kracht der iver-
troostingi
Vraag den zieke, wat hem1 weldadiger
aandoet: dat zijn geneesheer bezwaard en
hoofdschuddend' bijl heim1 binnentreedt, of
dat hjj met telkens nieuwe opgewektheid
tot hem komt, en dén indruk herlevendigt,
dat hjj de vriend1 is, gekomen om moed In
te spreken en te redden zoolang het mo
gelijk is? Vraag dienselfden kranke of bij
niet in stilte de pleegzuster zegent, die, als
een zwevenidé zonnestraal, zachtkens rond
waart door de rustige kamer, die zijn kus
sens weet te rangschikken met oen vroolijk
gebaar en hem den bitteren drank toereikt
met een aanmoedigend, opwekkend' woord?
Vraag het den schuldbewuste of een vroo-
iijka zegswijze hem niet over den wrevel,
door het verwijt gewekt, weet heen te hel
pen; vraag het den arme, of ze hem niet het
sann-amen der gave vergemakkelijken en
sjjtoi gevoel van vernedering doet wijken?
Het Is geen toeval dat het onbevangen
kind voor die vroolijkheldi zoo uiterst ge
voelig ia en de armpjes uitsteekt naar
eiken persoon aan wie zijn herinnering haar
btwust of onbewust weet vaat te knoopen.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Aardige Jurken en mantels voor
onze kleinen.
Zij zien er het aardigst uit de kleintjes
als zij eenvoudige en vlot-kieedende
kleuren dragem 't Is maar een heel enkel
kindje wat er leuk uitziet door een min of
meer „eigenwijs" jasje of japonnetje te
dragen. Toch, het komt wel voor, dat juist
door het nagemaakt ,jgroote-menisch-ach-
tigef' het kindje er allerheerlijkst-grapplg
uitziet. Maar de norm is, dat een kind er
op z'n voordeeligst uitziet, wanneer het eens
voudig en kinderlijk gekleed is.
Nu de zomer op komst is, kmi men heel
makkelijk voldoen aan deze eiischeni, want
ze zijn er honderdvoudig!, de gezellige vlotte
jurkjes en manteltjes en van allerlei ma
teriaal
HET
VAN DIEREN.
Men beweert, dat de zebra een van de
moeilijkste dieren is om te temmen; een
Journalist, die in de Zoologieal Gardens te
Londen hieromtrent navraag deedi, verkreeg
de volgende inlichtingen:
Natuurlijk is het bij de zebra's ai net als
bij de andere dieren)", zei de oppasser, die
veertig jaren van zijn leven te midden van
do dieren had doorgebracht. „Soms laten
ze iemand in hun stal komen en dien
schoonmaken, maar in den regel zijn ziji erg
wild. De rhinoo&ros", voegde de oude man
er aan' toe, „dat is een gevaarlijk dier en
kort aangebonden"
jEn de leeuwen?"
leeuwen hebben een' beter humeur dan an-
„Och, wat zal ik u zeggen? Sommige
dere. Toch is het aitijid gemakkelijker om
met leeuwinnén dan met leeuwen om te
gaan. En een leeuw, die jong gevangen is,
wordt over het algemeen veel makker dan
een die in gevangenschap ia geboren'*.
„Hoe verklaart ge dat?"
,JO, ik denk, dat het komt door de rei»,
waar zijl de lievelingen van de matrozen zijn
en vertrouwelijk met de menschen om
gaan".
„De tijger is geen heer, die gemakkelijk
te temmen is, wel?"
De oude oppasser keek naar de hokken,
waar verschillende groote tijgers op en
neer liepen en gaf toen een antwoord in
negatieven zin. Hij' had klaarblijkelijk, na
zijin lange ervaring geen aist om zich als
tijgertemmer voor te doen.
:e spoedig aan gewend en
wij er een of twee aardig mak,
gelegenheden vertoond1 kunnen
en bezoek aan de slangengalerij doet
iemand niet veel genegenheid opvatten voor
de bewoners. Het schijnt evenwel', dat zij,
al Is het dan ook met groote moeite, tot ge
hoorzaamheid kunnen gedwongen worden
„De vergiftige slangen/ raken wij: niet
aanT, zeide de oppasser, „maar als we willen
kunnen we de anderen in een paar dagen
mak genoeg maken1".
iÏEkl hoe doet ge dat' dan wel?"
jO, door ze in de hand te nemen. Daar
raken ze
hebben
■bij speciale
worden!".
„Leeren deze slangen u kennen!?"
„Dat weet ik nier, was het antwoord,
maar de oppasser geloofde, dat, als een
vreemdeling ze in de hand zou nemen, zij
het verschil in de aanraking waarschijnlijk
zouden gevoelen.
In het apenhok werd de journalist ge
troffen door het gedrag van een klein aapje,
dat alle mogelijke moeite deed om de aan
dacht te trekken van een dame, die voor de
kooi stond. Het aapje drukte zijn handen
op zijlni hart en liep de dame overal na, ter
wijl het de malste en grappigste pogingen
aanwendde om zijn bewondering uit te
drukken. Zoodra de dame verdwenen was
begon de aap heftig te weenén.
JDat doet ie altijd als hij een dame naar
hem ziet kijkenT', legde de oppasser uit.
Neen .voegde hiji er bij, „van een man
neemt hij nooit notitie. Apen zijn vol
strekt niet moeilijk om' mee om te gaan",
vervolgde hij, „totdat ze oud worden. Dan
neg.nnen zij' nijdig te worden en dikwijls
hebben wij' dan de grootste moeite met hen.
Een oude aap ls nooit een pleizierig beeet
om' mee om te gaan".
B.
Een kleine egoïst
Baker: En Jantje, ben je niet blij met
je nieuwe broertje?
Jantje: Neen, want die moet nou later
ook een deel van, de erfsnie hebben.
Is voor de klnders al van evengroot
belang echter of men goed voor ze weet te
kiezen. Men kleede een fijn tenger kindje
nooit In een glad gespannen jurkje, men
bestemme dit beter voor een appel-rond ge
zond dikkertje. Een ruim strook©-jurk je
b.v., van dun^soepel stofje is beter voor het
fijne popprtje. Ook een loshangend jurkje
met wat ruimte aan de schoudertjes en wat
borduur- of steekwerk in het rompje of
langs den onderkant staat snoezig voor
zoo n tenger figuurtje. Een breed' vallend
mantelpakje of manteltje kleedt het poppe-
kind ook goed.
Voor het gezellig ronde bobbeltje is de
keus altijd makkelijker, deze kleedt ni. veel
en veel vlugger goedi. Die ziet er snoepig
uit met een strak gebreid jurkje, zoowel
als heel eenvoudig jekkertje. Maar men
hale zich nooit in 't hoofd om zoo'n propje
nu zoo'n doddig „baletgurkje" aan te' trek
ken, want dan wordt het een tonnetje-rond.
Een geplisseerd rokje met aardig glad jum
per tje of hesje zal echter weer allerliefst
staan.
welke het leven van deze vrouwen^uie^m^
dié toch
omhulde.
Maria Leszyn&ka (17081768) schonk
haar echtgenoot, den zeven jaar jongeren
Lodewjjk XV, waarmee zij 6 September
1726 huwde, tien kinderen, waarvan slechts
de dauphin (die echter ook reeds in 1765 jullie komen!"
Liesje wilde niet gevangen worden
bemerkte ineens, dat ze haar tanden or-
«tel in de hand had, maar ook die t»aa
veel grooter geworden, wel zoo groot als
een roeiriem. Liesje probeerde er me te
roeien, terwijl ze boos uitriep: „Ik r >et
maar huis. Het is bedtijd, ik wil nietkij
Een glad Jasje met zakjes doet het ook
uitstekend voor het molletje. Maar ieder
kind heeft zUn
veel mogelijkne
zoo-
enilng
in eigen eischen. Er zijn
eden. waarmee men rekc
heeft te houden. Dit ls het allerbeste de
moeder toevertrouwd, die zoo alle eigen
schappen van haar kinderen weet. Als men
ziob maar op de hoogte stelt wat er alzoo
te krijgen is aan stofjes en modelletjes,
dan zal iedere mama wel weten uit te vinaen
wat haar kielnen kunnen, dragen en wat
niet.
Rcode en ruwe handen.
Hoe meer een lichaamsdeel aan de zon
en de lucht wordt blootgesteld, des te rooder
en ruwer zijn huid wordt, hoe meer het aan
inwerking van licht en lucht wordt ont
trokken, des te blanker en zachter wordt
het. Het gebruik van handschoenen, voiles
en parasols heeft dus een zeer verklaarbare
reden. Lijdt men) aan roode handen, dan- is
de handschoen schier onmisbaar, en moet
zelf biji huiselijke bezigheden gebruikt wor
den. Vóór het naar bed gaani moeten de
handen en armen omwonden worden met
in melk gedoopte doeken, die weer door
ittapercha of perkara/ent papier dienen
dekt te worden. Ook voor een ruwe huid
is dat middel aan te bevelen. Met zooge
naamde kristalpommade en lange hand
schoenen 's nachts kan men ook goede baat
vinden.
Kaalhoofdlgen.
iZwarte haren zijn vaster dan blonde en
zijn bijna dubbel zoo zwaar. De door een
geleerde ingestelde onderzoekingen hebben
uitgewezen, dat men aan een zwart haar een
gewicht van 114 gnam kan hangen. Blond
haar breekt veel eerder; toch is dit nog
zeer verschillend al' naar gelang tint en
sohakeering. Een goud-blonde haar kan
nauwelijks 56 gram dragen: een lichtbruine
draagt reeds 84 gram en een donkerbruine
tot 95 toe. Een en ander wijst op een
roote levensvatbaarheid van zwart haar en
aardoor tevens het overwegend voorko
men van kaalhoofdigen bij' blonde per
sonen.
Volgens de meening van denlzelfden ge-
eerde zouden alle gitzwarte menschen
alie bijomstandigheden buiten beschouwing
gelaten zich nog in1 het bezit van een
voliert haardos verheugen, waar blonde per
sonen reeds lang volkomen kaal geworden
waren.
Wit en kleurloos.
'Is er verschil tusschem wit en kleurloos?
Deze woorden worden vaak eni niet al-
een door leeken met elkaar verwisseld. Het
woord „wit" heeft zich vaak Ingeburgerd
n plaats van het woord, „kleurloos" en
zelfs de eerste leerboeken zijn vaak niet vrij
van daz# verwisseling. In' ve/rechlüend# stre
ken hoort men ook de benaming „wit wa
ter" Inplaats van kelder water". De hel
dere witte kleur ontstaat door verstrooiing
van het heldere kleurlooze licht.
Helder ijs, helcer glas geven, wanneer
zij in fijinen poedervormigen staat zijn, een
witte kleur te zien.
Vaak hoort men zeggen: „Wit ls getn
kleur". Dan zou wit inderdaad kleurloos
zijn en dan hadden wiji natuurlijk geen ver
schil tusschen wit en kleurloos. Het zou
doelmatig zijn, ook in de wetenschappelijk,
verhandelingen, wit en zwart tot de kleuren
als grensgevallen misschien, te rekenen,
zooals het in het dagelijksche leven reeds
lang gedaan is. Wit is het absolute afwe
zige van licht. Alle kleuren kunnen in wit
en zwart overgaan biji grootste verdun
ning en grootste ooncentratle. Een prachtig
bewijs daarvan is het groote koorvenster
van de Nieuwe Dom te Berlijn. Glasschll-
derwerk naar het driekleurensysteem „luce
flores". Hier werden ale kleuren te voor
schijn geroepen door een juiste verdunning
van de drie grondkleuren: blauw, rood en
geel. Wit ontstaat door mat maken van het
heldere glas en zwart door het achter elkaar
aanbrengen van drie, op zichzelf doorzich
tig© plaatjes, een rood, een blauw en een
geel. Wit is dus verstrooid kleurloos
licht en zwart ontstaat door de volledige
absorbtie van alle Meuren, is dus afwezig
heid van licht.
stierf) en zes prinsessen in leven bleven.
De beide oudsten, Eiizabeth en Henriótté
waren tweelingen, op haar volgde de dau
phin, dan kwamen Adélaïde», Victoria, So-
phde en Louise. Deze zes zusters, waarvan
de drie oudsten aan het hef van Versaillefl,
de drie jongsten pit, spaarzaamheid tot hun
zestiende jaar in het klooster Fontevrault
opgevoed werden, waren uiterlijk zoowel
als innerlijk geheel verschillend. Eiizabeth
en Henriëtte, hoewel niet met schoonheid
begiftigd, waren zacht en goed niettegen
staande haar grove trekken hadden zij een
aristocratisch voorkomen en als zijl, zooals
haar gewoonte wgs, sterk rood oplegden,
golden zij soms wel voor knap. Haar vroo-
lfjto, vriendelijk karakter deed ze aller har
ten winnen.
Geheel anders was de derde zuster Adé'
lalde. Zij1 was gedurende enkele jareni ver
blindend schoon en daarbij' hoogst elegant;
het eenige, dat aan het geheel afbreuk
waren haar mannelijke manieren en haar
diepe basstem. Volgens haar portretten had
zij schitterende zwarte oogen met een
eenigszins weemoedige uitdrukking. Reeö6
toen was er iets merkbaar van een verstoord
geestelijk evenwicht, dat zich later kenbaar
maakte. Zij had ook het meest de gevolgen
ondervonden van de verschrikkingen, die
haar moeder, een dochter van Stranislaus
Lescynski, in haar jeugd had meegemaakt
en' waaronder deze mi nog in het slot van
Versailles leed. De vierde dochter, prinses
Victoria, een tijd lang de lieveling van den
koning, was een piquante brunette met
zachte, lieve oogen, tamelijk groot van ge
staite, vroolijk en openhartig. Maar veet
geest had zij niet en geen andere begeerte
kende zij, dan goed eten en drinken en zich
het leven zoo aangenaam mogelijk te maken,
De oudste dochter Eiizabeth, die na haar
verloving met Don Philip, den derden zoon
van den koning van Spanje, tot voltooiing
van haar opvoeding nog naar Madrid was
Wat een vreeselyke stem heeft lie
reuzin!" gilden de kinderen. „Trok
aan het strand 1"
Lieejes spons dreef hard naar
strand toe. Al haar roeien hielp niets
voor ze het wist, trokken tientallen kleiie
poppenhandjes haar op het zand, wuir
honderden andere handjes klaar stond ca,
om Li esjes handen en voeten te binden
„Wat een grappige boot heeft zei" ri»
pen de kindertjes uit „Hoe-lemaal weet
en natl"
Jullie bent een vies eoort kindemi,
dat je niet eens een spons kentl" rijp
Liesje uit, terwijl ze met armen en b»e-
nen sloeg en trapte. Maar dat hielp haai
niets. Als ze tien kleine plaaggeesten weg
sloeg, dan stonden er dadeJjjk twintig in-
dere voor in de plaats en al gauw motst
Liesje het opgeven en zat ze stevig vatt,
gebonden op het strand. Nu kiauterdBn
de kleine wezentjes op de meest brutflq
manier op en over haar, bekeken haan
kleeren, trokken aan haar neus en oorwj
en lachten haar uit toen ze woedend riep?
„Wacht maar, tot ik los heni"
Ze trok en wrong zich, maar het wu
alles vergeefache moeite. Haar kwelgees
ten dansten om haar heen tot ze doodmoe'
waren en naar huis gingen.
„Wel te rusten, booze reuzin I" riep»®
ze -uit. „Wees morgen maar wat vriende-
lijkerl"
De maan kwam op boven de zee en iaC
werd heel stil. Op het strand klonk allen
Lieajes snikken.
Plotseling hoorde ie tusschen tv©
snikken door een zacht geluidje achtr
zich. Omkijkend zag ze dat een van le
kindertjes
gekomen was en rat
naar haar stond te
ezonden, keerde na een tienjarige afwezig
Hedd voor het eerst naar Frankrijk terug en
werd door de zusters met uitbundige vreug
de begroet. Uit de kleine Infante wae een
rijizige, door de zon verbrande vrouw ge
groeid, die met diadeem en koninklijken
mantel getooid misschien Indruk gemaakt
zou hebben, maar tbans^ ln den armzaligen
toestand waarin, zij verkeerde, ndet den nün-
sten opgang maakte. Zij stierf een-em-derti
jaar oud, tijdens een bezoek aan Frankr;
aan de pokken en werd, zooals zij dat steeds
?ewenscht had, in den grafkelder van St.
Denls bijgezet.
Van de vier laatste dochters van Lodewijk
XV was Sophie de eerste, die haar vader in
den dood- volgde. Zij stierf in 1782. Louise
overleefde haar slechts ^en paar jaar. De
beide overige leefden toen met een schitte
rende hofstoet op het slot Bellevue. De
revolutie kwam en in October 1791 verlieten
Mesdames de Fraöces" Frankrijk. Vanuit
Rome zagen ze met schrik de ineenstorting
van de Oude Wereld. ZJJ leefden slechts
luttele jaren nog ln den vreemde en stier
ven geheel vergeten door hen waarvan zij
eens het middelpunt vormden.
terug ge.
een angstig gezichtje
kijken-
„Wel wat Ls er?" vroeg Liesje niet eg
vriendelijk.
„Och ik heb zoo'n medelijden
arme reuzin,"
I heb wat voor
n, mar
klein tas
Hij wist het
Leeraar: „Wat bedoelt men met het
dierlijke in den mensch?"
Leerling: „Zeker een lintworm of zoo
ets."
DE DOCHTERS VAN LODEWIJK XV.
Mesdames De France.
Tot de bijna vergeten figuren van de
geschiedenis behoorden nog niet lang ge
leden de dochters van Koning Lodewjjk Xv
van Frankrijk. Met uitzondering van de ge
malin van den infant van Spanje, Eiizabeth
en prinses Adelaïde, kwamen mesdames de
France, zooals hun offlcleele titel luidde
bij de moderne geschiedschrijvers niet in
aanmerking. Eerst toen voor ongeveer een
halve eeuw geleden het plan opkwam de
jongste der zes zusters, Maria Louise van
Bourbon, met een stralenkrans der Heilig
heid te sieren, trokken zij de aandacht,
sindsdien hebben vriend en vijand zich
moeite gegeven den sluier op te lichten.
LIESJES TOOVEREILAXD.
Het was een regenachtige dag en zoo'n
dag maakt vaak menschen en kinderen
boos. Zoo komt het misschien, dat Liesje
zoo erg ondeugend was. Het eenige waar
ze plezier in had was gooien. Ze gooide
de helft van haar boterhammen op den
grond, ze smeet met haar speelgoed ja
eindelijk wierp ze haar theekopje om-
t li!01;.100?* nD? verkeert af vandaag,
Liesje,zei moeder, die anders altijd heel
geduldig was, maar nu toch boos begon
t© worden.
to?nUh^Si?,»Lie*Je eeD b66t^e'
toen het bedtijd was en ze gewaaschen
Zïe?noWOr^n' g?°lde ze haar spons uit
het raam. Flap! hoorde ze de spons val-
ten in- een -groote plas. Maar toen gebeur-
meer W0nt Lie^ niet
dTkJjL 6laaPkamer. Ze zat buiten in
Maar r.t' Mtte Werel<i °P haar «Pons
en t8p?-s werd «r°°ter en grooter
"te1 drtyven. „Ik dacht niet, dat er
zeTLieafo d6D tUin k°Q liggen'"
r?gende nog «teeda en Liesje
hÏÏ?n' fe06,?0 ^PPels over haar rug
i help wat be«on het wa-
zf-A an leek wel of de plas een
zee was. Liesje werd er duizelig van. En
ae spons dreef maar verder en- verder.
BiotseUng zag Liesje een eind voor zich
met e,
zei het kleine ding. ,lk
meegebrach, want Je alt
wel honger hebben," en ze liet Liesje sn
heel klein boterhammetje zlea Liesje let
het zich in den mond si
proefde er haast niets van,
het stukje brood.
„Als je me losmaakt, zal ik altijd en
altijd je vriendin zijn!" zei Liesje nu.
kan hier toch vannacht nie/t blijven, .tel
Je voor dat er krabben komen en oveafms
heen wandelen!"
,Dan moet je belooven, dat Je geen -au
ons kwaad zult doen," antwoordde hst
kleine meisje.
Liesje beloofde het en wachtte toenge-
duldig tot het meisje met een omnge-
Hik klein schaartje alle touwtjes dor-
geknipt had. Liesje sprong overtnd.
„Heerlijk weer te kunnen staan en be
wegen," zei ze. „Je bent een lieve kline
schat hoor En als ik nog eens hier lom,
zcl ik wat erg moois voor Je meebreng®I"
Ze zou het kleine mrfsje graag »n
kus gegeven hebben, maar durfde het det
goed uit argst. haar te bezeeren.
Ze pakte haar «pons wierp die lnree
en sprong er op. Het was eb gcworlen
en de spons dreef dadelijk weg van het
■dwergjes-land. De zee was kalm gevor-
den, zoodat de sponsenboot rustig wiebel
de en.Liesje viel in slaap.
Toen ze wakker werd lag ze in har
igen bedje. Haar spons zag ze dadeijk
ln haar sponzennetje hangen en Moder
stond voor haar bedje».
.Jk hoop, ©dat je vandaag wat liever
zult zijn dan gister, Liesje," zei Moeler
ernstig.
Ja, Moesje," zei Liesje beschaand.
..Het is veel prettige een lief meisje te
zijn In Je eigen huis. dan een booze nu-
zln ln een vreemd land." En Liesje vr-
tolde Moeder allea, wat er dien nacht Det
haar gebeurd was.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
Stroef, troef, roef.
n
je zoet geeft nog
Aprilletle
witte h
wel eens e>n
oed.
Nieuws raadsels.
V Op de krulsjei-
*X' lijnen komt de naan
X van een bloem.
X Op de le rij eei
XXXXXXXXX medeklinker; op di
X 2e rij de naam vai
X een boom; op d»
X 8e rij een plaats ii
X Noord-Holland; oj
de 4e rij meubels; op de 5e rij bot ge
vraagde woord; op de 6e rij een soori
man die rijdt; op de 7e een mooie hard»
witte stof; op de 8e een muzieknoot;oj
de 9e een medeklinker.
Ingez. door M. W.
n.
Het geheel is een spreekwoord van S4
letters of 10 woorden.
uit lichtjes schtfnea Zou daar het licht n' 2Ö' l8' 19' 14' 6' fl' 9' 22- 81 lB ee„?
van haar slaapCr z$n- d" Su kleedlng9tufk| oen 8' lfl' 20' 240'4' 2'
vlug zich laten waasohen on heerWkdwr T, yür9tellJ1f Per'00nj,.een 82'J' 2.6
moeder [n bed laten stoppen. IJ2* J7„!s ®„en„ vler™etl« dlert 18._l2'_2?»
27,28,29,88,8 wordt op de meeste scbo-
gekomen
i cue tientjes een
beschenen. Van het strand af liep een
ner in zee en op die pier stonden1 een Goede oplossingen werden ontvangen
ma«a kinderen te kijken, hoe Liesje daar v&n
op haar spons aan kwam drijven. Ze za-1J.
?en eir uit als heel gewone kinderen; al-
een waren ze veel en veel kleiner, zoo
klein als poppetjes.
„Trek haar op het strand!" gilden ze
met honderden hooge schelle stemmtjes.
„■K-ljn eens! Ws vangsn een heel groote
reusin 1"-
A.;
en V.
F.; C.
H. K.;
M.; J,
F.; P.
A. M. B.; T. A. de B.; J. B.; D-
D.; M. G. D.; W. D.; A. E.; W.
G.; N. v. G.; P. S. E. G.; A. H.;
T. W. K.; A. v. d. M.: K. en M.
d. M.; J. M.; A. N.; J. N J. {-
d. R.; A. S.; S. T.; J. d. V.; M.
W.W. W.M. v. Z. en S. J. v. Z.W. v. D.
B.
zoo'gehèal in het kader van hun
Corry Brens.
B.