OUD ROEST Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, I van ZATERDAG 19 MEI 1928. <30. (auteursrechten voorbehouden). VAN DE GfcjOTEN DER AAFhe. OOLUMBUS EN DÜoNTDEKKINO VAN AMD KA. Samen woning tn de nttlg b(ui(l|jcnoo£flchiLp, deze zoekt tixb niet alleen een ledig slakkenhui» ails woning doch daar mee niet tevreden, pakt hfj een Tob Nooit Hoobfo. HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT T Kleur cn gmmdheM. Dootiettfkie vvoawtn. De keenljds van hoi Fanrimne. psyche Ooci\ Voor de iasesa vos ons geeft gom logische nadesreafcer D*. Jas. de MsrleoslRmt 120, hage gratis rieQrtxmRge over de wffte waarop rij hun gcoct kun nen verfriasriian en hun wflJknÉül en energie tanman vaatufcaa. 't Juttertje KLARE LUCHTEN. hagen lang ia hot zóó klaar tn de luoh- Ua dat het zeezicht en het landschap stiijjnt uit de kluiten te zijn gewassen. Bt lijkt wel of het uitgedijd is, of het u: zijn kracht ia gegroeid. Alles doet enn onwezenlijk aan; de gewone propor tie schijnen verbroken te zijn zoowel in hogte als in breedte. och is daarom de aanblik niet minder lntreasant integendeel. In iegenstel- lin; met een uit zijn kracht gegroeiden Jorrcn, die er daardoor wat slungelig en ala]kan uitzien, is het mu, door de klaar heid der luchten buitengewoon gegroeide zeeacht en het landschap forscher en gewldigter en dwingt ons er onze aan- dach aan te besteden. W.t prachtig doemt Wierlngen en de daarai grenzende Balgzandeidijk op! Het fc ilsof het rust op een* reusachtigen spiegAwant het watervlak is er vlak ge- trokkei en 't gezinsbedrog suggreert ons •sn afpel echt stuk donker marmer, dat jat is- van den grooten Genuees daarbinnen de aandacht- In dit mausoleum, een kunst werk van brons en wit marmer, bevindt zich een bronzen kist, waarin, volgens de meening der Dominicanen, het ge beente van Oolumbus zich moet bevinden. Het merkwaardigste is echter dat de Spanjaarden beweren dat de overblijfselen in San Domingo bewaard, niet die van Oolumbus zijn, omdat het gebeente van Oolumbus in 1795 is overgebracht naar La Haban, de hoofdstad van Ouba, des tijds Spaansoh gebied. Hoe het mogelijk is dat deze Spanjaarden den Dominica nen het bezit van het gebeente, van den grooten ontdekker kunnen betwisten, moge uit het volgende blijken. afgtpojE Ei ai en dideljjk heffen zich de torens en de lulsn en trekken machtige silhouet ten tepn den achtergrond van staal blauw. N>g Wier komt dat uit als ge den kant aaa: Lx el uitkijkt. Daar zijn de huizen van dei Hoorn en van Oudeschild ondcwhelden en de torens lijken eens aoo Kxg en de boomgroepen steken eens zoo tuüeHJk at En iémand, die wat ge- orië.teird ia op het „Gouden Boltje kenl de afzonderlijke boomgroepen weel bj welke hofstede ze behooren. D garnalenvisschers op Texelstroom, die p één groepje bij elkaar klitten, UJka opgeprikt te staan op het zeervlak •n bt, ia cis keek je er onder door. Degelijke wijde verschieten heeft men in bofdzaak bij noordelijke windrichtin- genAlles schijnt dan ijler en de damp geviden. In de heele natuur is iets pit- tigadets prikkelends en opwekkends. Da rover schreef ik meer- Voral Zondagavond was het op den dijkeen aspect om niet gemakkelijk te reepten. Igen zonsondergang trok ondier het gcrijn van loodgrauwe wolken, dat bint, aan den einder, afhing tot op de warlljn, een streep van gloeiend geel en efwaelende kleuren tot dofwit en tegen dlaholla streep zetten zich scherp af de warheuveltjei der golven en waren dul- del: zichtbaar de oontouren der voort- tretende schepen. Ft was een aanblik van lndrukwek- kena pracht en ik denk dat mijn spruit geit had met de bewering, dat het toch ▼eirvoeiltfk zal zijn zoo iets moois en indikwekkends na te bootsen- Mn beweert wel eens, dat de kunst mocer kan zijn dan de natuur, doch dat ▼lid er bij mij nooit zoo gemakkelijk in en x betwijfel nog of een dergelijk «chawgpel van lucht en zee op een zoo ndnkwekkendo wijze kan worden weer legden als dat, hetweik Zondagavonx \nd den dijk viel te bewonderen. Het JUfi een benaderen, lijkt het me toe. «irt behalve de kleurschakoeringen en d vormen is er, in hetgeen do patuur m haar verven deed aanschouwen, de $r, die men voelt bij het geheeL En ó'Weer denkt men zich niet bij hetgeen de atuur biedt, doch die voelt men, ox*- viiiteurig; de sfeer drukt er haar stem pel en vormt met hetgeen het oog aantiouwt een harmonisch geheel, da'; lmpoftert zoodanig, dat het wordt als een Njéing. Er is niets gewilds en het la a-llt vanzelf, diat is het natuurlijke, dat ietr individu beïnvloed en waarvoor bet ge* scholing heeft te ondergaan. Ja, hi kan vaak guur en kil en grauw zijn cany.,! zeekant; nm®r daartegen over kan et aan dien zeekant ook zijn van een zs majestueuze pracht en van een zoo oiroerende grootschhedd, dat men vol ee^ed momenten kan staan ataren en ijken en de sfeer op zich kan laten lnirken, die imponeert tot ln het diepst van0 ^el. En dat mog, we hier ook wel erven bedenken en da juet «en dankbaar hark Robtrmoit Wat er n hem Is over- geW erven. Op 12 October 1492 vo.ct Oolumbus Palos de Magiër en aanvaa^e de histo risch geworden reis, die leie. ^>t ds ont dekking van het groote oonignt aan de overzijde van den Oceaan. a verband hiermede moge er aan herinn^ worden, dat Amerika in het bezit is vnr-on stand beeld van den grooten ontdekk* hetwelk geplaatst is vóór de Kathedra» op de Plaza Ooion, te San Domingo, oude Hiapaniola van Oolumbus, de Mdstad der Dominikaansche Republiek-in die stad, aan den oever der rivier }zana, toont men nog den zwaren „coiba - a;ir. aan, naar men beweert, Col urn bu, karveel vastmeerde, bij zijn eerstf.]fln_ J' - - ian het standbeel6^r kt hst gnlmomiyit gra Kat Het was de laatste wil van Oolumbus, in Santo Domingo, „den dag der opstan ding" af te wachten en het staat vast dat zijn gebeente in 1580 van Sevllla maar de Kathedraal van Santo Domingo werd overgebracht. In 1796 stond Spanje bij het tractaat van Bazel, Santo Domingo aan Frankrijk af. De Spaansche admiraal Aristizabel nam onmiddellijk maatregelen om hot gebeente van Oolumbus naar Spaansch gebied, Ouba, over te brengen. Daartoe deed hij den inhoud van een f, liggende in het Hoogkoor van de athedraai, wegnemen, welk graf bij overlevering bekend stond als dat van Colunfbus, en geen opschrift droeg. Bijna honderd Jaar lang bleef men ln de over tuiging dat de overblijfselen van Oolum bus zich op Ouba bevonden: in 'n polemiek in 1876 tusschen Dominikaansche en Cu- baansche dagbladen gevoerd, werden die overblijselen door San Domingo terugge vorderd. De overtuiging begon te wan kelen door een vondst ln een kelder van het Hoogaltaar. In 1877 n.L werden be langrijke herstellingen aan de toen meer dan 850 jaar oude Kathedraal verricht Naast verscheidene oude graven, waarvan men hot bestaan niet vermoedde en den ledigen kelder waaruit de Spanjaarden de vermeende overblijfselen van Oolumbus haalden vond men een kelder, waarin zich een looden kistje bevond; op het deksel vond men aan den binnenkant daarvan gegrift: Eltre. y Bsdo Varen Dn Cristov&l Colon, terwijl de Inhoud van het kistje uit menschelijke beenderen be stond. Bovenhaarde schets ia een oopie der afbeelding van het kistje, voorkomend in b iadzljde uit mijn dagboek" van I r M- Victor Zwijsen. Letters» buiten op het deksel zich be vindende waarmede men bedoeld heeft „Deecub>rtdor <je America, primer Al- mirante'", zoowel ais de inscriptie op den binnenkant daarvan, waarvan de betee- cenis lis: .Jllustre y Esxrarecido Varon Don Ctsrisstoval Colon" geven natuurlijk een zeer sterk vermoeden dat dit kistje werkelijk het gebeente van Oolumbus be vat en d-at dus het gebeente van den groo ten ontdekker zich in de Kathedraal van San Domingo bevindt Dit vermoeden wordt zekerheid door het feit dat tus schen d e beenderen een zilveren plaatje werd ge-vonden met het opschrift: „Ultima parte de 1°® retos del premer almirante Don Oristoval Ooion, Deacubrldor." Ondaraks deze overtuigende bewezen van het tegendeel, blijft men ln Spanje nog de nveenlng toegedaan, dat het ge beente lm 1898, toen Ouba aan Noord- Amerik» overging, te Sevllla bijgezet, de overblijfj»olen van Oolumbus vormt! De oorzaak v«n deze verwarring schijnt ge zocht te moeten worden in het feit dat in 1795 het b-eertaan van slechts één graf on- er het hoogaltaar der Kathedraal van anto D»oaiingo bekend was: daardoor ton adnaireal Aristizabel, dat graf leeg- ïalende, lm de meening verkeeren, dat hij Columbia» gebeente vervoerde. ding. Doch tn< d» KathAdrwd Hoof tdaurtiknlen voor de zwijnen, Het keil niet worden ontkend, dat de aatsto Jaren ernstige dagblad-artikelen, zij het all niet aan gezag, en Invloed, dan och vtool van hun aantrekkingskracht lebben verloren. Niet dat het publiek geen beelang meer stelt in ernstige aan- gelegenhieelen waarschijnlijk ls het nooit zoo opgegaan ln de groote levens- vraagstukken als nu maar het schijnt dat het genoeg heeft van de oude acade mische marnier, waarop ze worden behan deld. Hooweel percent van de lezers van een dagbtlmd nemen kennis van het hoofd artikel? Dat cijfer zou de redacties mis schien ewn schok brengen, en, Indien het onweerlegbaar werd vastgesteld, een ge- heelen -ommekeer ln tal van dagblad bureau* u» WMg brengen. De groote wltgekuifd© golven der Noordzee hadden1 hem op hot strand go- worpen en nu lag hij daar te ciddden van duizenden andere schelpen, als een on- oorlijk bruin ding, vetramaad zelfs door de kinderen, die alleen de mooigekleorde gladde of aardige geribbelde schelpjes verzamelden- Mooi was onze wulk ln t geheel niet. 't leek wel of hij over zijn schelpereliohaam een stekelig bruin vel had aangetrokken, waardoor de oontou ren van zijn wendingen verflauwd waren- zoodat men eerst hij nauwkeurig toezien er een slakkenhuis in herkende. En toch verborg dat stekelige groezelige slak kenhuis een van de wonderen van het geheizinnig leven der zee, het strekte n.1 tot woning aan een Heremietkreeft. Zoo'n Heremietkreeft ls een allerzon derlingst heer. Van voren ziet hij er af schrikwekkend genoeg uit: Een paar venijnige scharen, waarvan de een ge woonlijk heel wat grooter is dan de an dere, twee paar pooien, eindigend ln vlijmscherpe omgebogen klauwen, ten ülotte een paar oogen, geplaatst op bewe- Üjke steeltjes, z.g.n. telesooopoogen, welke het dier in staat stellen van uit rijn schuilplaats de omgeving op te nemen, ziedaar zoowat alles wat men gewoonlijk van het dier te zien krijgt De rest van het lichaam zit verborgen ln de windin gen van het slakkenhuis. Dit is ook wel noodig, want het achter lijf van deze kreeft is zeer week en onbe schermd. Dat is dan ook de reden, dat dit dder een ledig slakkenhuis tot woning uitkiest. Oorspronkelijk zal da Heiremietkreeft zoo goed als iedere andarer van zijn ge slacht, hoogstwaarschijnlijk niet in die mate kwetsbaar zijn geweest aan zijn achterlijf als tegenwoordig. Toen een van zijn voorouders de geniale uit de fa- milie echter ontdekt had, dat het in zoo'n ledige wulk hoorn goed wonen is, ging t met de familie den verkeerden kant uit leder volgend geslacht zag zijn achterlijf iets weeker, leis kwetsbaarder worden, had dus de bescherming van het veilige slakkenhuis iets meer noodig en thans is de Heramdetkreaft al zoover, dat hij zonder huis eenvoudig niet leven kan. Zijn heele lichaaam is aangepast aan de windingen zijner woning, de symmetrie is geheel zoek, de eene schaar is veel grooter dan die andere, de beide pooton zijn bijna niet ontwikkeld en dienen alleen cm hot dier vast te klemmen in zijn huls. Deze taak verrichten zij zoo goed, dat men niet moet probeeren een Heremietkreeft niet geweld uit zijn woning te trekken. Gewoonlijk houdt men dan traree halve kreeften over. Wij wezen er reeds op dat zoo'n wnDc waarin een Heremletkreeft woont, er gewoonlijk heel anders uitziet dan sjjn soortgenooten. Over de heele schelp is Iets bruins iets stekeligs heen gegroeid- Dat bruine goedje nu is een kolonie Hydroidpolypen en wel de zg. zeeraap. Deze uiterst kleine wezentjes bouwen hun miniatuur koraalstokjes bfl voorkeur op bet huis van den Heremletkreeft. An dere polypsoorten bewonen weer een an der soort kreeft en dit gaat zoo vast op, dat men gerust kan spreken van een bondgenootschap tusschen polyp en kreeft Mot een technische® terem noemt men dat symbiose. Bij symbiose onder- stolt men, dat beide leden der vennoot schap voordeel hebben van het samen gaan. In 't geval van onzen kluizenaar is dit oordeel tamelijk voor de hand lig gend: De pol.vpen, die vastzittende die ren zijn, reizen nu met den Heremiet- kreeft rondt over den zeebodem en heb ben daardoor grooter kans om voedsel te vinden. Dat de kreeft met zijn huis menige wandeling maakt, bewijst een kale, glad geslepen plek op de wulk ont staan door het schuren van huis over den zeebodem. Doch ook de kreeft heeft voordeel van het bondgenootschapde poliep vormt een stekelige laag op zjjn huis, welke allicht vijanden er van af zal doen zien een aanval op dien wand der woning te wagen. Ook bouwt de poliep aan den rand van het huis verder, «zoadat dit, bij groef van den kreeft groot genoeg blijft Deze be hoeft dus niet zoo spoedig, een nieuw huls te zoeken, wat altijd een zeer ge waagde onderneming voor hem blijft, daar hij zich dan onbeschermd uit rijn schuilplaats moet wagen. Wel ia wasr is de groei der polyp onkolonie wel eens sterker dan die van den kreeft, xoodst deze als 't ware ingemetseld wordt, doch die verstoring van het evenwicht aal wel uitzondering zijn. Evenals de kreeft zijn gehoede lichaam aangepast heeft aan dien vorm van rijn huis, zoo hebben ook de polypen zich aan gepast aan het leven op het slakkenhuis. Daartoe rijn de individuen der kolonie gespecialiseerd in voortplantingsorganen en steriele dieren. Zelfs gaat de aanpas sing nog verder en vindt men individuen die de rol van soldaten vervullen. Dit zijn met batterijen van nebelkapsels voor ziene individuen, die geplaatst zijn om de monding van het slakkenhuis. Men begrijpt, dat ook dit de vedlighedd van den bewoner van dat slakkenhuis verhoogt Is het leven van den gewonen Here mletkreeft onzer kusten weinig minder dan een wonder, er rijn verwante vor men, dis hen» nog overtreffen. Ben van zeeanemoon voorzichtig beet en plaatst die boven op rijn, huis. Gast da kreeft na eenigen tijd verhuizen, dan neemt hij de zeeanemoon die nooals men weet, voor zien la van eteike netelorganen met zich mede. Wanneer men zoo Iets gade slaat, dan vraagt men rfrih toeh wel af, waar het verstand begint en het Instinct ophoudt En daarnaast flitst er, els we zoo'n izonderitLngon gedtmaDdon en ver wrongen Heremleilreeft bekijken, een renzeloozeverwonderlng door ons heen. ewondering tevens voor die eindeloos veranderlijke natuur, die toch bij al haar duizenden en tienduizenden vormen steeds dat eene groote doel nastreeft: het leven harer lndividuén te beschermen. Zij doet dit nu eens door een wezen als de Heremietkreeft uit te rusten met bijna menschelijke slimheid, welke opweegt te gen lichamelijke tekortkomingen dan weer door een dier te voorzien van geweldige kaken, van vreesaanjagende scharen, in strumenten gericht op vernietiging. Maar hoe rij ook werkt, hetzij op verde diging of op aanval, steeds weet zij 71 et de voorhanden bouwstoffen een wonder te wrochten. B. VARKENSVLEESCH IN DE MIDDELEEUWEN. In de Middeleeuwen werd het is be kend een belangrijk gebruik gemaakt van vleesoh, dat als hoofdschotel van iederen maaltijd werd beschouwd. En de meest geliefde vleeschsoort was dan het varkensvleeseh dat door de dokteren zeer werd aangeprezen. Ais gevolg daarvan werd van varkens-fokkerij en -mester^ speciaal ln ons land veel werk gemaakt. De bewoners der steden hielden er even goed hun mestvarkena op na als de platte landers. De lieve beestjes wandelden langs de straten en pleinen en zochten hun voedsel zelf bij den weg. Maar aan dezen „zwijnenboel" in den letterlijken zin van het woord, maakten de stad eb uren al vrij spoedig een einde door verschillende „keuren" of verbodsbepalingen. In den aanvang der 15e eeuw mochten de krul staarten niet langer in de straten zwer ven, tenminste wanneer zij het eigendom der burgers waren. Anders stond het met de varkens die vanwege de kerk werden gevoed. Deze beesten kregen een onder- scheidingsteeken op het U)f en mochten aldus geaderd, door de steden „weiden". Ja, zij waren de voorwerpen van alge meens liefdadigheid en werden aan alle huizen gevoed. Ben Jong varkentje werd is de Middel eeuwen op de volgende wijze bereid. Men doodde het beest» „broeide" het (teneinde de borstels af te aftrapen) en nam hart en Ingewanden er uit Dan werd het ge heel bestrooid met meel en gebraden. Van hart en Ingewanden maakte men met pe per, kaneel, kruidnagelen e.4 een odherp- gekruide ragout die tegelijk met het var kentje gegeten werd. Ook voegde men daarbij nog wel een wijnsaus. Alle volkeren met naïeve, stoere zin neliJkheld zijn op kleuren belust Kleuren vreugde ls een bewijs van gezondheid voor een volk. Von Glelehen-Russwurm. Vakliteratuur ln Dultechland. Duitschland telt de meeste vakbladen van de wereld. Vóór den oorlog waren er 6250. In de jaren 1914 tot 1919 moesten verscheidene verdwijnen. Thans zijn er méér dan ooit n.L ruim 6400. Berliner Bórsen Oourier. Dienstboden-Import Ben rijke dame te Chleago heeft 52 Belgische meisjes laten komen, om dienstbode te worden bij haar of haar goede kennissen. De eerste lading la te Boston aangekomen. Het DQwrmza. Volgens een welbekend statisticus sterft op deze wereld Iemand telkens wanneer wij ademhalen. Aan den anderen kant wanneer wt) niet ademhalen, sterven wjj zelf. Het ta een pijnlijk dilemma. Punch. Ik meende, dat het de eerste plicht van elke vrouw was op de hoogte te zijn van alles wat balsemend, genezend, versach tend en verlichtend was. Genezen, ver lichten, verbinden ls haar roeping. He laas, vele vrouwen zijn meer geschikt om te dooden, dan om te redden. Matin. Ben alnuuftflge staat ls een veel-ge- plaagd en ontevreden land, dat maar naar één ding snakt naar den terug keer tot een stelsel, waaronder, niemand kan zeggen wat hij denkt Hiervan rien buitenlanders nieto en daar kunnen ze ook niets van rien, wijl alles geergleraen- teerd en gesystematiseerd is; leder ls In geschreven en staat onder toezicht van den een of ander. Ben gevoel van angst en machteloosheid doet de rest Daarvoor buigen allen het hoofd; «e berusten en onderwerpen riek en sommigen gaan zellh zoo ver, voor «e wenden dat se het Br bestaat een type van mensehen, dat onsüddelUjk gereed ls met t^n oordeel over tfjn nedemensohenzij weten heel preclea, hoe het hoort, wat olrbaar en gepast la en wat ala slecht gelaakt moet worden. Met een vrijmoedigheid waarvan men versteld staat, spreken de jongeren van dit alag mensehen vaak bun meenlng uit over de handelingen van vrouwen en mennen, die beginnen te grijzen en wlen het leven oiete heeft gespaard. Wanneer men zulke mensehen goed be schouwt en hun eigen verrichtingen en hendelingen nagaat, dan blijkt in den regel, dat zjj schandelijke tekortkomingen Ju bij anderen de meest mogelijke stiptheid vertoonen juist ln die dingen, waarin st eischen. Wie hen volgt, als zij zelf iets geheel goed en Af moeten volbrengen, betrapt hen op de dingen, die zij bü anderen gispen. Door hun echetterfan- fares over de domheden van anderen traehten zij de stom, die in hun binnenste hnn eigen handelingen berecht, tot zwijgen te brengen of op zijn minst onhoorbaar te maken. In zooverre deze mensehen zieh er niet ven bewust zijn, dat zij ln hun kritische nelgingen eigen fouten over het hoofd zien, zijn zi] voor hun medemenechen onaangenaam en voor hen zelf weinig opvoedend. Erger echter wordt het, wanneer zij die gewoonlijk laken, gispen en veroor- deelen zich bewust zijn, dat zij zulke groote tekortkomingen hebben en om zich het air te geven van volmaaktheid te dien opzichte, bet masker voordoen, dat het geweldige tekort moet bedekken. Deze mensehen zijn de gevaarlijkste huichelaars waarmee de wereld te doen heeft, want terwijl zQ door hun misprijzen van het werk van anderen bij velen in de reuk komen te staan van bekwaam en volmaakt, vervallen zij door allerlei nog grooter huichelarijen ten slotte tot stre ken, die niet meer door den beugel kunnen en terende op hun goeden naam houden zij dit vol, totdat de een of ander hen te zijner tijd óntmaskert. Dr. JOS. Dl OOOK. N. N. te H Alleen goede voorne mens helpen niets. Tot nog toe bleef het bij U alleen maar bfl praten, nu wordt het heusch tijd, tot handelen over te gaan, vóór alles verloren iB. Maar au onder geen voorwendsel meer uitstellen. Handel nu. Vrager te N. Zeker is een groot onderscheid tusschen verstand en wijs heid. Met ong verstand zeggen wij of ieta rechtvaardig is of onrechtvaardig. Wel heeft men verstand noodig, om wijs- beid te krijgen, maar de levende wijsheid is toeh niet te vinden in bet verstand. Wjjaheld komt voort uit de aiel, ia er ala het ware óén mede. De wijsheid zal ver schillende dingen direct aanvaarden, wat het verstand eerst op den langen duur of Boras ln het geheel aoeepteert. De wijze zegt o.a. dat men kwaad met goed moet vergelden, maar de verstan dige raensch wil dat dikwijls ln het ge heel niet aanvaarden. In het leveD ia het noodig, dat men beide bezit. Verzonden brieven: J. D. te H.; 8. M. te H.Mej. G. te H.; Moeder te N. De vragen wonden geregeld is dit blad behandeld. Mochten de bt&mWoordüngan te uitvoerig wonden dm direct aahrifto lijk san de met dien staat van zaken eens zijn, om op die manier een minder droef bestaan te hebben en niet geheel van hun kame raden te worden afgesneden. Is veinze rij niet altijd de meest funeste uitwer king van slavernij geweest? Tegenwoor dig draagt iedereen ln Italië een mas ker, van den industrieel, die rijn crediet bij de Bank wenaoht te overschrijden, tot den politicus, die naar elders wil vluchten. Zoo is hei beeld ln het algemeen; aan den eenen kant ia het wanhopig, maar aan den anderen kant houdt het een belofte ln. In het kort kan worden gesegd dat de toestand zoo sal blijven, zoolang de fas cistische staat de macht in handen kan houden; doch zoodra de staat zwakker wordt, zal het geheele stolsel met donde rend geweld Ineenstorten. Arturo Labriola. VI8CH8PORT. Met tn Koepel em een netje En een groot «tuk touw eraan, 2.a& 'k een amateur «tuk vdeecher Naar de Buitenhaven gaan. In een bu* had hij wat haring, En daartuaechen ook wat pier, Weken vaa te voren had hij, Zieh verheugd op 't viachpletzier Groote ach arren sou hij vangen, En daarbij ook nog wat gul; Wat hij zei, dat zou ie doen ook, Hij veriooekt geen flauwe kal. Op dien dag das, ging hij rieechea, Smeet z'a viert tuig daar ia zee, Maar hij gooide per vengiaeiug, Ook s'a keel atuk touw maar mee. Zonder acharre», zonder gullen. Zonder viachtuig, zonder aaa, Ging hij toen maar weer naar btda toe. Onze groote ritaehetebaaa. Z'a vrouw, die lachte om n'n domheid, Zei, je mond *11 veel te groot, Ga maar bij de kind'ren xittei. Stekel* vieachea in de eloot. JAN MANS.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 7