OUD ROEST
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
I van ZATERDAG 19 MEI 1928.
<30. (auteursrechten voorbehouden).
VAN DE GfcjOTEN DER
AAFhe.
OOLUMBUS EN DÜoNTDEKKINO
VAN AMD KA.
Samen woning tn de
nttlg b(ui(l|jcnoo£flchiLp,
deze zoekt tixb niet alleen een ledig
slakkenhui» ails woning doch daar
mee niet tevreden, pakt hfj een
Tob Nooit Hoobfo.
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT T
Kleur cn gmmdheM.
Dootiettfkie vvoawtn.
De keenljds van hoi Fanrimne.
psyche
Ooci\
Voor de iasesa vos ons geeft gom
logische nadesreafcer D*. Jas. de
MsrleoslRmt 120,
hage gratis rieQrtxmRge
over de wffte waarop rij hun gcoct kun
nen verfriasriian en hun wflJknÉül en
energie tanman vaatufcaa.
't Juttertje
KLARE LUCHTEN.
hagen lang ia hot zóó klaar tn de luoh-
Ua dat het zeezicht en het landschap
stiijjnt uit de kluiten te zijn gewassen.
Bt lijkt wel of het uitgedijd is, of het
u: zijn kracht ia gegroeid. Alles doet
enn onwezenlijk aan; de gewone propor
tie schijnen verbroken te zijn zoowel in
hogte als in breedte.
och is daarom de aanblik niet minder
lntreasant integendeel. In iegenstel-
lin; met een uit zijn kracht gegroeiden
Jorrcn, die er daardoor wat slungelig en
ala]kan uitzien, is het mu, door de klaar
heid der luchten buitengewoon gegroeide
zeeacht en het landschap forscher en
gewldigter en dwingt ons er onze aan-
dach aan te besteden.
W.t prachtig doemt Wierlngen en de
daarai grenzende Balgzandeidijk op!
Het fc ilsof het rust op een* reusachtigen
spiegAwant het watervlak is er vlak ge-
trokkei en 't gezinsbedrog suggreert ons
•sn afpel echt stuk donker marmer, dat
jat is-
van den grooten Genuees daarbinnen de
aandacht- In dit mausoleum, een kunst
werk van brons en wit marmer, bevindt
zich een bronzen kist, waarin, volgens
de meening der Dominicanen, het ge
beente van Oolumbus zich moet bevinden.
Het merkwaardigste is echter dat de
Spanjaarden beweren dat de overblijfselen
in San Domingo bewaard, niet die van
Oolumbus zijn, omdat het gebeente van
Oolumbus in 1795 is overgebracht naar
La Haban, de hoofdstad van Ouba, des
tijds Spaansoh gebied. Hoe het mogelijk
is dat deze Spanjaarden den Dominica
nen het bezit van het gebeente, van den
grooten ontdekker kunnen betwisten,
moge uit het volgende blijken.
afgtpojE
Ei ai
en
dideljjk heffen zich de torens en
de lulsn en trekken machtige silhouet
ten tepn den achtergrond van staal
blauw.
N>g Wier komt dat uit als ge den kant
aaa: Lx el uitkijkt. Daar zijn de huizen
van dei Hoorn en van Oudeschild
ondcwhelden en de torens lijken eens
aoo Kxg en de boomgroepen steken eens
zoo tuüeHJk at En iémand, die wat ge-
orië.teird ia op het „Gouden Boltje
kenl de afzonderlijke boomgroepen
weel bj welke hofstede ze behooren.
D garnalenvisschers op Texelstroom,
die p één groepje bij elkaar klitten,
UJka opgeprikt te staan op het zeervlak
•n bt, ia cis keek je er onder door.
Degelijke wijde verschieten heeft men
in bofdzaak bij noordelijke windrichtin-
genAlles schijnt dan ijler en de damp
geviden. In de heele natuur is iets pit-
tigadets prikkelends en opwekkends.
Da rover schreef ik meer-
Voral Zondagavond was het op den
dijkeen aspect om niet gemakkelijk te
reepten.
Igen zonsondergang trok ondier het
gcrijn van loodgrauwe wolken, dat
bint, aan den einder, afhing tot op de
warlljn, een streep van gloeiend geel en
efwaelende kleuren tot dofwit en tegen
dlaholla streep zetten zich scherp af de
warheuveltjei der golven en waren dul-
del: zichtbaar de oontouren der voort-
tretende schepen.
Ft was een aanblik van lndrukwek-
kena pracht en ik denk dat mijn spruit
geit had met de bewering, dat het toch
▼eirvoeiltfk zal zijn zoo iets moois en
indikwekkends na te bootsen-
Mn beweert wel eens, dat de kunst
mocer kan zijn dan de natuur, doch dat
▼lid er bij mij nooit zoo gemakkelijk in
en x betwijfel nog of een dergelijk
«chawgpel van lucht en zee op een zoo
ndnkwekkendo wijze kan worden weer
legden als dat, hetweik Zondagavonx
\nd den dijk viel te bewonderen. Het
JUfi een benaderen, lijkt het me toe.
«irt behalve de kleurschakoeringen en
d vormen is er, in hetgeen do patuur
m haar verven deed aanschouwen, de
$r, die men voelt bij het geheeL En
ó'Weer denkt men zich niet bij hetgeen
de atuur biedt, doch die voelt men, ox*-
viiiteurig; de sfeer drukt er haar stem
pel en vormt met hetgeen het oog
aantiouwt een harmonisch geheel, da';
lmpoftert zoodanig, dat het wordt als
een Njéing. Er is niets gewilds en het
la a-llt vanzelf, diat is het natuurlijke,
dat ietr individu beïnvloed en waarvoor
bet ge* scholing heeft te ondergaan.
Ja, hi kan vaak guur en kil en grauw
zijn cany.,! zeekant; nm®r daartegen
over kan et aan dien zeekant ook zijn
van een zs majestueuze pracht en van
een zoo oiroerende grootschhedd, dat
men vol ee^ed momenten kan staan
ataren en ijken en de sfeer op zich
kan laten lnirken, die imponeert tot ln
het diepst van0 ^el.
En dat mog, we hier ook wel erven
bedenken en da juet «en dankbaar hark
Robtrmoit
Wat er n hem Is over-
geW erven.
Op 12 October 1492 vo.ct Oolumbus
Palos de Magiër en aanvaa^e de histo
risch geworden reis, die leie. ^>t ds ont
dekking van het groote oonignt aan de
overzijde van den Oceaan. a verband
hiermede moge er aan herinn^ worden,
dat Amerika in het bezit is vnr-on stand
beeld van den grooten ontdekk* hetwelk
geplaatst is vóór de Kathedra» op de
Plaza Ooion, te San Domingo, oude
Hiapaniola van Oolumbus, de Mdstad
der Dominikaansche Republiek-in die
stad, aan den oever der rivier }zana,
toont men nog den zwaren „coiba - a;ir.
aan, naar men beweert, Col urn bu,
karveel vastmeerde, bij zijn eerstf.]fln_
J' - - ian het standbeel6^r
kt hst gnlmomiyit
gra
Kat
Het was de laatste wil van Oolumbus,
in Santo Domingo, „den dag der opstan
ding" af te wachten en het staat vast dat
zijn gebeente in 1580 van Sevllla maar de
Kathedraal van Santo Domingo werd
overgebracht. In 1796 stond Spanje bij het
tractaat van Bazel, Santo Domingo aan
Frankrijk af. De Spaansche admiraal
Aristizabel nam onmiddellijk maatregelen
om hot gebeente van Oolumbus naar
Spaansch gebied, Ouba, over te brengen.
Daartoe deed hij den inhoud van een
f, liggende in het Hoogkoor van de
athedraai, wegnemen, welk graf bij
overlevering bekend stond als dat van
Colunfbus, en geen opschrift droeg. Bijna
honderd Jaar lang bleef men ln de over
tuiging dat de overblijfselen van Oolum
bus zich op Ouba bevonden: in 'n polemiek
in 1876 tusschen Dominikaansche en Cu-
baansche dagbladen gevoerd, werden die
overblijselen door San Domingo terugge
vorderd. De overtuiging begon te wan
kelen door een vondst ln een kelder van
het Hoogaltaar. In 1877 n.L werden be
langrijke herstellingen aan de toen meer
dan 850 jaar oude Kathedraal verricht
Naast verscheidene oude graven, waarvan
men hot bestaan niet vermoedde en den
ledigen kelder waaruit de Spanjaarden de
vermeende overblijfselen van Oolumbus
haalden vond men een kelder, waarin
zich een looden kistje bevond; op het
deksel vond men aan den binnenkant
daarvan gegrift: Eltre. y Bsdo Varen Dn
Cristov&l Colon, terwijl de Inhoud van
het kistje uit menschelijke beenderen be
stond.
Bovenhaarde schets ia een oopie der
afbeelding van het kistje, voorkomend in
b iadzljde uit mijn dagboek" van
I r M- Victor Zwijsen.
Letters» buiten op het deksel zich be
vindende waarmede men bedoeld heeft
„Deecub>rtdor <je America, primer Al-
mirante'", zoowel ais de inscriptie op den
binnenkant daarvan, waarvan de betee-
cenis lis: .Jllustre y Esxrarecido Varon
Don Ctsrisstoval Colon" geven natuurlijk
een zeer sterk vermoeden dat dit kistje
werkelijk het gebeente van Oolumbus be
vat en d-at dus het gebeente van den groo
ten ontdekker zich in de Kathedraal van
San Domingo bevindt Dit vermoeden
wordt zekerheid door het feit dat tus
schen d e beenderen een zilveren plaatje
werd ge-vonden met het opschrift: „Ultima
parte de 1°® retos del premer almirante
Don Oristoval Ooion, Deacubrldor."
Ondaraks deze overtuigende bewezen
van het tegendeel, blijft men ln Spanje
nog de nveenlng toegedaan, dat het ge
beente lm 1898, toen Ouba aan Noord-
Amerik» overging, te Sevllla bijgezet, de
overblijfj»olen van Oolumbus vormt! De
oorzaak v«n deze verwarring schijnt ge
zocht te moeten worden in het feit dat in
1795 het b-eertaan van slechts één graf on-
er het hoogaltaar der Kathedraal van
anto D»oaiingo bekend was: daardoor
ton adnaireal Aristizabel, dat graf leeg-
ïalende, lm de meening verkeeren, dat hij
Columbia» gebeente vervoerde.
ding. Doch tn<
d» KathAdrwd
Hoof tdaurtiknlen voor de zwijnen,
Het keil niet worden ontkend, dat de
aatsto Jaren ernstige dagblad-artikelen,
zij het all niet aan gezag, en Invloed, dan
och vtool van hun aantrekkingskracht
lebben verloren. Niet dat het publiek
geen beelang meer stelt in ernstige aan-
gelegenhieelen waarschijnlijk ls het
nooit zoo opgegaan ln de groote levens-
vraagstukken als nu maar het schijnt
dat het genoeg heeft van de oude acade
mische marnier, waarop ze worden behan
deld. Hooweel percent van de lezers van
een dagbtlmd nemen kennis van het hoofd
artikel? Dat cijfer zou de redacties mis
schien ewn schok brengen, en, Indien het
onweerlegbaar werd vastgesteld, een ge-
heelen -ommekeer ln tal van dagblad
bureau* u» WMg brengen.
De groote wltgekuifd© golven der
Noordzee hadden1 hem op hot strand go-
worpen en nu lag hij daar te ciddden van
duizenden andere schelpen, als een on-
oorlijk bruin ding, vetramaad zelfs door
de kinderen, die alleen de mooigekleorde
gladde of aardige geribbelde schelpjes
verzamelden- Mooi was onze wulk ln t
geheel niet. 't leek wel of hij over zijn
schelpereliohaam een stekelig bruin vel
had aangetrokken, waardoor de oontou
ren van zijn wendingen verflauwd waren-
zoodat men eerst hij nauwkeurig toezien
er een slakkenhuis in herkende. En toch
verborg dat stekelige groezelige slak
kenhuis een van de wonderen van het
geheizinnig leven der zee, het strekte
n.1 tot woning aan een Heremietkreeft.
Zoo'n Heremietkreeft ls een allerzon
derlingst heer. Van voren ziet hij er af
schrikwekkend genoeg uit: Een paar
venijnige scharen, waarvan de een ge
woonlijk heel wat grooter is dan de an
dere, twee paar pooien, eindigend ln
vlijmscherpe omgebogen klauwen, ten
ülotte een paar oogen, geplaatst op bewe-
Üjke steeltjes, z.g.n. telesooopoogen, welke
het dier in staat stellen van uit rijn
schuilplaats de omgeving op te nemen,
ziedaar zoowat alles wat men gewoonlijk
van het dier te zien krijgt De rest van
het lichaam zit verborgen ln de windin
gen van het slakkenhuis.
Dit is ook wel noodig, want het achter
lijf van deze kreeft is zeer week en onbe
schermd. Dat is dan ook de reden, dat
dit dder een ledig slakkenhuis tot woning
uitkiest.
Oorspronkelijk zal da Heiremietkreeft
zoo goed als iedere andarer van zijn ge
slacht, hoogstwaarschijnlijk niet in die
mate kwetsbaar zijn geweest aan zijn
achterlijf als tegenwoordig. Toen een van
zijn voorouders de geniale uit de fa-
milie echter ontdekt had, dat het in
zoo'n ledige wulk hoorn goed wonen is,
ging t met de familie den verkeerden
kant uit leder volgend geslacht zag zijn
achterlijf iets weeker, leis kwetsbaarder
worden, had dus de bescherming van het
veilige slakkenhuis iets meer noodig en
thans is de Heramdetkreaft al zoover, dat
hij zonder huis eenvoudig niet leven kan.
Zijn heele lichaaam is aangepast aan de
windingen zijner woning, de symmetrie is
geheel zoek, de eene schaar is veel grooter
dan die andere, de beide pooton zijn bijna
niet ontwikkeld en dienen alleen cm hot
dier vast te klemmen in zijn huls. Deze
taak verrichten zij zoo goed, dat men
niet moet probeeren een Heremietkreeft
niet geweld uit zijn woning te trekken.
Gewoonlijk houdt men dan traree halve
kreeften over.
Wij wezen er reeds op dat zoo'n wnDc
waarin een Heremletkreeft woont, er
gewoonlijk heel anders uitziet dan sjjn
soortgenooten. Over de heele schelp is
Iets bruins iets stekeligs heen gegroeid-
Dat bruine goedje nu is een kolonie
Hydroidpolypen en wel de zg. zeeraap.
Deze uiterst kleine wezentjes bouwen
hun miniatuur koraalstokjes bfl voorkeur
op bet huis van den Heremletkreeft. An
dere polypsoorten bewonen weer een an
der soort kreeft en dit gaat zoo vast op,
dat men gerust kan spreken van een
bondgenootschap tusschen polyp en
kreeft Mot een technische® terem noemt
men dat symbiose. Bij symbiose onder-
stolt men, dat beide leden der vennoot
schap voordeel hebben van het samen
gaan. In 't geval van onzen kluizenaar
is dit oordeel tamelijk voor de hand lig
gend: De pol.vpen, die vastzittende die
ren zijn, reizen nu met den Heremiet-
kreeft rondt over den zeebodem en heb
ben daardoor grooter kans om voedsel
te vinden. Dat de kreeft met zijn huis
menige wandeling maakt, bewijst een
kale, glad geslepen plek op de wulk ont
staan door het schuren van huis over
den zeebodem. Doch ook de kreeft heeft
voordeel van het bondgenootschapde
poliep vormt een stekelige laag op zjjn
huis, welke allicht vijanden er van af zal
doen zien een aanval op dien wand der
woning te wagen.
Ook bouwt de poliep aan den rand van
het huis verder, «zoadat dit, bij groef van
den kreeft groot genoeg blijft Deze be
hoeft dus niet zoo spoedig, een nieuw
huls te zoeken, wat altijd een zeer ge
waagde onderneming voor hem blijft,
daar hij zich dan onbeschermd uit rijn
schuilplaats moet wagen. Wel ia wasr is
de groei der polyp onkolonie wel eens
sterker dan die van den kreeft, xoodst
deze als 't ware ingemetseld wordt, doch
die verstoring van het evenwicht aal wel
uitzondering zijn.
Evenals de kreeft zijn gehoede lichaam
aangepast heeft aan dien vorm van rijn
huis, zoo hebben ook de polypen zich aan
gepast aan het leven op het slakkenhuis.
Daartoe rijn de individuen der kolonie
gespecialiseerd in voortplantingsorganen
en steriele dieren. Zelfs gaat de aanpas
sing nog verder en vindt men individuen
die de rol van soldaten vervullen. Dit
zijn met batterijen van nebelkapsels voor
ziene individuen, die geplaatst zijn om
de monding van het slakkenhuis. Men
begrijpt, dat ook dit de vedlighedd van den
bewoner van dat slakkenhuis verhoogt
Is het leven van den gewonen Here
mletkreeft onzer kusten weinig minder
dan een wonder, er rijn verwante vor
men, dis hen» nog overtreffen. Ben van
zeeanemoon voorzichtig beet en plaatst
die boven op rijn, huis. Gast da kreeft na
eenigen tijd verhuizen, dan neemt hij de
zeeanemoon die nooals men weet, voor
zien la van eteike netelorganen met
zich mede. Wanneer men zoo Iets gade
slaat, dan vraagt men rfrih toeh wel af,
waar het verstand begint en het Instinct
ophoudt En daarnaast flitst er, els we
zoo'n izonderitLngon gedtmaDdon en ver
wrongen Heremleilreeft bekijken, een
renzeloozeverwonderlng door ons heen.
ewondering tevens voor die eindeloos
veranderlijke natuur, die toch bij al haar
duizenden en tienduizenden vormen
steeds dat eene groote doel nastreeft: het
leven harer lndividuén te beschermen. Zij
doet dit nu eens door een wezen als de
Heremietkreeft uit te rusten met bijna
menschelijke slimheid, welke opweegt te
gen lichamelijke tekortkomingen dan weer
door een dier te voorzien van geweldige
kaken, van vreesaanjagende scharen, in
strumenten gericht op vernietiging.
Maar hoe rij ook werkt, hetzij op verde
diging of op aanval, steeds weet zij 71 et
de voorhanden bouwstoffen een wonder te
wrochten.
B.
VARKENSVLEESCH IN DE
MIDDELEEUWEN.
In de Middeleeuwen werd het is be
kend een belangrijk gebruik gemaakt
van vleesoh, dat als hoofdschotel van
iederen maaltijd werd beschouwd. En de
meest geliefde vleeschsoort was dan het
varkensvleeseh dat door de dokteren zeer
werd aangeprezen. Ais gevolg daarvan
werd van varkens-fokkerij en -mester^
speciaal ln ons land veel werk gemaakt.
De bewoners der steden hielden er even
goed hun mestvarkena op na als de platte
landers. De lieve beestjes wandelden langs
de straten en pleinen en zochten hun
voedsel zelf bij den weg. Maar aan dezen
„zwijnenboel" in den letterlijken zin van
het woord, maakten de stad eb uren al
vrij spoedig een einde door verschillende
„keuren" of verbodsbepalingen. In den
aanvang der 15e eeuw mochten de krul
staarten niet langer in de straten zwer
ven, tenminste wanneer zij het eigendom
der burgers waren. Anders stond het met
de varkens die vanwege de kerk werden
gevoed. Deze beesten kregen een onder-
scheidingsteeken op het U)f en mochten
aldus geaderd, door de steden „weiden".
Ja, zij waren de voorwerpen van alge
meens liefdadigheid en werden aan alle
huizen gevoed.
Ben Jong varkentje werd is de Middel
eeuwen op de volgende wijze bereid. Men
doodde het beest» „broeide" het (teneinde
de borstels af te aftrapen) en nam hart
en Ingewanden er uit Dan werd het ge
heel bestrooid met meel en gebraden. Van
hart en Ingewanden maakte men met pe
per, kaneel, kruidnagelen e.4 een odherp-
gekruide ragout die tegelijk met het var
kentje gegeten werd. Ook voegde men
daarbij nog wel een wijnsaus.
Alle volkeren met naïeve, stoere zin
neliJkheld zijn op kleuren belust Kleuren
vreugde ls een bewijs van gezondheid
voor een volk.
Von Glelehen-Russwurm.
Vakliteratuur ln Dultechland.
Duitschland telt de meeste vakbladen
van de wereld. Vóór den oorlog waren er
6250. In de jaren 1914 tot 1919 moesten
verscheidene verdwijnen. Thans zijn er
méér dan ooit n.L ruim 6400.
Berliner Bórsen Oourier.
Dienstboden-Import
Ben rijke dame te Chleago heeft 52
Belgische meisjes laten komen, om
dienstbode te worden bij haar of haar
goede kennissen. De eerste lading la te
Boston aangekomen.
Het DQwrmza.
Volgens een welbekend statisticus sterft
op deze wereld Iemand telkens wanneer
wij ademhalen. Aan den anderen kant
wanneer wt) niet ademhalen, sterven wjj
zelf. Het ta een pijnlijk dilemma.
Punch.
Ik meende, dat het de eerste plicht van
elke vrouw was op de hoogte te zijn van
alles wat balsemend, genezend, versach
tend en verlichtend was. Genezen, ver
lichten, verbinden ls haar roeping. He
laas, vele vrouwen zijn meer geschikt om
te dooden, dan om te redden.
Matin.
Ben alnuuftflge staat ls een veel-ge-
plaagd en ontevreden land, dat maar
naar één ding snakt naar den terug
keer tot een stelsel, waaronder, niemand
kan zeggen wat hij denkt Hiervan rien
buitenlanders nieto en daar kunnen ze
ook niets van rien, wijl alles geergleraen-
teerd en gesystematiseerd is; leder ls In
geschreven en staat onder toezicht van
den een of ander. Ben gevoel van angst
en machteloosheid doet de rest Daarvoor
buigen allen het hoofd; «e berusten en
onderwerpen riek en sommigen gaan
zellh zoo ver, voor «e wenden dat se het
Br bestaat een type van mensehen, dat
onsüddelUjk gereed ls met t^n oordeel
over tfjn nedemensohenzij weten heel
preclea, hoe het hoort, wat olrbaar en
gepast la en wat ala slecht gelaakt moet
worden. Met een vrijmoedigheid waarvan
men versteld staat, spreken de jongeren
van dit alag mensehen vaak bun meenlng
uit over de handelingen van vrouwen en
mennen, die beginnen te grijzen en
wlen het leven oiete heeft gespaard.
Wanneer men zulke mensehen goed be
schouwt en hun eigen verrichtingen en
hendelingen nagaat, dan blijkt in den
regel, dat zjj schandelijke tekortkomingen
Ju
bij anderen de meest mogelijke stiptheid
vertoonen juist ln die dingen, waarin st
eischen. Wie hen volgt, als zij zelf iets
geheel goed en Af moeten volbrengen,
betrapt hen op de dingen, die zij bü
anderen gispen. Door hun echetterfan-
fares over de domheden van anderen
traehten zij de stom, die in hun binnenste
hnn eigen handelingen berecht, tot zwijgen
te brengen of op zijn minst onhoorbaar
te maken. In zooverre deze mensehen
zieh er niet ven bewust zijn, dat zij ln
hun kritische nelgingen eigen fouten
over het hoofd zien, zijn zi] voor hun
medemenechen onaangenaam en voor hen
zelf weinig opvoedend.
Erger echter wordt het, wanneer zij
die gewoonlijk laken, gispen en veroor-
deelen zich bewust zijn, dat zij zulke
groote tekortkomingen hebben en om
zich het air te geven van volmaaktheid
te dien opzichte, bet masker voordoen,
dat het geweldige tekort moet bedekken.
Deze mensehen zijn de gevaarlijkste
huichelaars waarmee de wereld te doen
heeft, want terwijl zQ door hun misprijzen
van het werk van anderen bij velen in
de reuk komen te staan van bekwaam en
volmaakt, vervallen zij door allerlei nog
grooter huichelarijen ten slotte tot stre
ken, die niet meer door den beugel kunnen
en terende op hun goeden naam houden
zij dit vol, totdat de een of ander hen
te zijner tijd óntmaskert.
Dr. JOS. Dl OOOK.
N. N. te H Alleen goede voorne
mens helpen niets. Tot nog toe bleef het
bij U alleen maar bfl praten, nu wordt
het heusch tijd, tot handelen over te
gaan, vóór alles verloren iB. Maar au
onder geen voorwendsel meer uitstellen.
Handel nu.
Vrager te N. Zeker is een groot
onderscheid tusschen verstand en wijs
heid. Met ong verstand zeggen wij of
ieta rechtvaardig is of onrechtvaardig.
Wel heeft men verstand noodig, om wijs-
beid te krijgen, maar de levende wijsheid
is toeh niet te vinden in bet verstand.
Wjjaheld komt voort uit de aiel, ia er ala
het ware óén mede. De wijsheid zal ver
schillende dingen direct aanvaarden, wat
het verstand eerst op den langen duur
of Boras ln het geheel aoeepteert.
De wijze zegt o.a. dat men kwaad met
goed moet vergelden, maar de verstan
dige raensch wil dat dikwijls ln het ge
heel niet aanvaarden. In het leveD ia het
noodig, dat men beide bezit.
Verzonden brieven: J. D. te H.; 8. M.
te H.Mej. G. te H.; Moeder te N.
De vragen wonden geregeld is dit blad
behandeld. Mochten de bt&mWoordüngan
te uitvoerig wonden dm direct aahrifto
lijk san de
met dien staat van zaken eens zijn, om
op die manier een minder droef bestaan
te hebben en niet geheel van hun kame
raden te worden afgesneden. Is veinze
rij niet altijd de meest funeste uitwer
king van slavernij geweest? Tegenwoor
dig draagt iedereen ln Italië een mas
ker, van den industrieel, die rijn crediet
bij de Bank wenaoht te overschrijden, tot
den politicus, die naar elders wil vluchten.
Zoo is hei beeld ln het algemeen; aan den
eenen kant ia het wanhopig, maar aan
den anderen kant houdt het een belofte ln.
In het kort kan worden gesegd dat de
toestand zoo sal blijven, zoolang de fas
cistische staat de macht in handen kan
houden; doch zoodra de staat zwakker
wordt, zal het geheele stolsel met donde
rend geweld Ineenstorten.
Arturo Labriola.
VI8CH8PORT.
Met tn Koepel em een netje
En een groot «tuk touw eraan,
2.a& 'k een amateur «tuk vdeecher
Naar de Buitenhaven gaan.
In een bu* had hij wat haring,
En daartuaechen ook wat pier,
Weken vaa te voren had hij,
Zieh verheugd op 't viachpletzier
Groote ach arren sou hij vangen,
En daarbij ook nog wat gul;
Wat hij zei, dat zou ie doen ook,
Hij veriooekt geen flauwe kal.
Op dien dag das, ging hij rieechea,
Smeet z'a viert tuig daar ia zee,
Maar hij gooide per vengiaeiug,
Ook s'a keel atuk touw maar mee.
Zonder acharre», zonder gullen.
Zonder viachtuig, zonder aaa,
Ging hij toen maar weer naar btda toe.
Onze groote ritaehetebaaa.
Z'a vrouw, die lachte om n'n domheid,
Zei, je mond *11 veel te groot,
Ga maar bij de kind'ren xittei.
Stekel* vieachea in de eloot.
JAN MANS.