UIT DE OUDE DOOS. UIT DE WIJDE WERELD Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, mm van ZATERDAG 9 JUNI 1928. DE LEGENDE VAN DEN VENU8- BERG. Wagner's Tannhfiuser. De Grot der Slbylle. De zanger of minstreel Tannhfiuser te midden van den wellust en de genietingen van den Venusberg verlangt eindelijk te rug naar het leven op aarde. Hij ontwor stelt zich aan de verleidende woorden van Venusen.... op aarde teruggekeerd, sluit hij zich aan bij een groep pelgrims. De zangers, voor een wedstrijd naar den Wartburg geroepen door den, landgraaf van Thuringen, vinden hem in gebed ver zonken. Zij nemen hem in hun kring op. De zangwedstrijd begint, het onderwerp is de liefde. DE BEZIENSWAARDIGHEID. DE Kua Groet, liefdedaad en contract' zegel. B. HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? Nederlandsch Spoorwegwoordenboek. Dorado voor den wandelaar. Het Goudland. Lectuur op een koopje. Snel recht Voordeellge belegging. De waarde van nederigheid. Troost voor scheidsrechters. Onze klassebewuste conducteurs. Zoolang de voorraad strekt. Turksch feminisme. Daarom Is bet vleescb zoo duur! Tob Nooit Hoekje. PERSOONLIJKHEID. Wanneer twee menschen hetzelfde werk verrichten, dan doen zij niet het zelfde werk. Het is bekend, dat ieder mensch in zijn werk Iets van zichzelf legt hoe eenvoudig het werk, dat hij verricht ook moge zijn. Ieder mensch toch heeft iels in zich, waardoor hij zich onder- scheldt van zijn soortgenooten en dat zich te eenigertdjd uiten moet en wil on danks de persoon zelf. Dit eigenaardige in den mensch is rfjn zuiverste wezen, zijn kern-wezen, zijn ik-heid en deze treedt naar voren uit zijn handelingen, die door ik-heid haar eigenaardige trek ken krijgen, zoodat do mensch iets eigens, iets persoonlijks laat zien: z'n persoon lijkheid. Ieder mensch bezit persoonlijk heid, maar niet ieder mensch is een per- stoonlijkheid. Onder een persoonlijkheid verstaan wij iemand, die door zijn gedra gingen eerbied afdwingt van zijn mede- mensohen, d.w.z. een mensch wiens per soonlijke eigenaardigheden zoo sterk spreken en daarboven van zulk een vast heid zijn, dat hij daar staat als oen on veranderlijk, strak monument van on wrikbaarheid in leven en in werken. De aristocratische knecht. 't Juttertje 333. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). Wolfram van Eschenbach verheerlijkt haar als een „wonderbron" vafï hoog, edel genot, heilig voor de zinnelijkheid. Tannhfiuser bezingt haar daarentegen als de bron van zinnelijke lust De ver ontwaardiging breekt los. Tannhfiuser verdedigt zich woedend en slingert den „armzaligen, die nooit de liefde genoten hebben", de woorden toe: „Zieht in den Berg deB Venus eln". Nu is zijn geheim verraden. Woedend wil men hem voor zijn afschuwelijke daad te lijf. Alleen de jonkvrouw Elisabeth, die bezorgd is voor „zijn eeuwig heil" treedt voor hem op. Eindelijk wordt besloten: Tannhfiuser zal zich aansluiten bij de pelgrims, die op trekken naar de eeuwige stad, om van den Paus vergiffenis hunner zonden te verkrijgen. Op dien tocht legt hij zich de zwaarste boetedoeningen op, maar toch, terwijl de anderen de zoo vurig verlangde vergif fenis verwerven, moet hij, omdat hij in den Venusberg geweest is de woorden hooren :„Als deze dorre staf zal groeien en bloeien, zult gij de vergiffenis ver krijgen." In wanhoop besluit de ongeluk kige nu zich weer in de genietingen van den Venusberg te werpen. Venus roept den ontrouwe reeds het welkom toe. De zangers trachten hem te weerhouden. Eli sabeth is op dit oogenblik gestorven en haar smeekbede redt hem. Veel is er geschreven over de legende die ten grondslag ligt aan dit werk van Wagner, waarin hij den zangwedstrijd omstreeks 1800 op den Wartburg gehou den met den hoofdinhoud van een be roemd volkslied, en andere overeenkom stige verhalen heeft samengevlochten. Niet onwaarschijnlijk is de meening van Gaston Paris, dat de legende van den Venusberg dezelfde is als die van de MontiSibeliini of Sibellynsche berg, ten Oosten van Rome. De Sibellynsohe berg zou dan dezelfde zijn als de Venus berg. In een werk „Ola Salade", dat om streeks 1440 uitkwam, geeft Antoine de la Salie een nauwkeurige beschrijving. Hij heeft vroeger dezen beng 2200 M. hoog beklommen en vond op den top den ingang van een grot, die men rug waarts kruipende moet ingaan. Men komt dan in een kamer van 4 meter hoogte, met in den steen uitgehouden banken langs de kanten. Hij heeft zijn naam en devies in den wand gegrift naast vele ander*, die nu echter verdwenen zijn. Zijn beschrijving blijkt ook aan tegen woordige bezoekers, op eenige verande ringen na tengevolge van instortingen, nog juist. Verder is Antoine de la Salie niet doorgedrongen. Wel vertelt hij, dat volgens de bewoners dezer streek in die kamer de opening is van een zeer enge gang, waarin men op zijn buik achteruit schuivende, kon komen. Hij heeft twee van de drie jongelieden gesproken, die van mondvoorraad, touwen en lantaarns voorzien, zich dieper gewaagd hadden. Zij vertelden, dat verderop de gang zich zóó verwijdde, dat men rechtop met zijn drieën naast elkander kon loopen. Drie mijlen verder hadden zij een scheur ge- vondem waardoor zulk een vreemde en geweldige wind blies, dat zjji niet verder hadden gedurfd. De lui vertelden ook: In vroegeren tijd was er een ridder gekomen uit Duitschland, „waar de lui zeer reislus tig zijn en steeds op zoek naar wonder lijke dingen". Hij trad met zijn schild knaap de grot van Sybille in, door een gang, die zich weldra verbreedde, en toen door een metalen deur tot een poort van kristal. Weldra werd die geopend, men deed hun rijke kleederen aan en geleidde hen met muziek door kamers en zalen, vol fraai gekleede hofdames en edelen, naar de Koningin, die op een prachtigen troon gezeten hun vriendelijk toesprak in hun moedertaal, want de bewoners van dit paleis spreken alle mogelijke talen. Hij vernam uit haar mond, dat allen, die hier zijn, in hun staat onveranderd zullen blijven tot het einde der wereld. „En wat zal er van hen en u worden wanneer de wereld vergaat?" vroeg de ridder. „Dan zullen wij worden wat voor ons bepaald is. Tracht niet daar iets van te weten te komen." Daarna maakte zij hen bekend met de hier geldende regels: „Hij kon acht dagen blijven en den ne genden heengaan; anders moest hij wach ten tot den dertigsten, en daarna tot den driehonderdsten; als hij dan niet heen ging, moest hij voorgoed daar blijven. Hij moest, evenals zijn schildknaap, uit de aanwezige dames, die nog zonder ridder waren, er een kiezen. De ridder bleef na den negenden dag, na den dertigsten, en tot den driehonderdsten dag, want de voortdurende genietingen waren zoo, dat een dag slechts een uur scheen. Er was echter een vlekje op deze zaligheid. lede ren Vrijdag te middernacht verlieten de dames haar bedgenoot en begaven zich met de koningen in daarvoor bestemde kamers, waar zij tot Zaterdag midder nacht in de gedaante van adders en slan gen verkeerden. Na dien dag waren zij weer schooner dan ooit. Dit bracht den ridder tot nadenken. Hij begon te den ken dat hij in het paleis van den duivel was en in een verschrikkelijke zonde leefde. Op den driehonderdsten dag ging hij heen met zijn schildknaap, die hem met weerzin volgde. Hij ging den berg af, recht door naar Rome om zijn zonde te biechten. Maar de biechtvader verwees hem voor deze afschuwelijke daad naar den Paus, die zich wel voornam hem met tertijd vergiffenis te schenken, maar, om voor allen een voorbeeld te stellen, hem nu toornig wegjoeg. B. Het Spook van Ridder Marco. Op een dag, toen ik mij verveelde, bladerde ik in een reisgids en mijn aan dacht werd getrokken door de toelichting die bij het dorpje Santa Marco werd ge geven. Er stond: „Santa Marco, een half uur sporen van Granada, en bekend om zijn spookhuis, de half-ruïne van het kasteel Santa Marco. De tegenwoordige eipimar Escamillo, hotelhouder, schenkt het kasteel aan degenen, die er een nacht in doorbrengt. Het kasteel is voor een peseta van 12—4 uur te bezichtigen'*. Ik was voor mijn studie in Granada en daar mijn schetsen mij niet veel meer dan mijn maal en een glas wijn opleverden, besloot ik het kasteel met een nacht sla pen te veroveren, en den buit dan weer te verkoopen. LEVENSGEVAARLIJK I Wanneer je Zondags wandlen wilt Zoo naar Huisduinen toe, Dan denk je bij je zelf wel eens Ben 'k soms het leven moe? De auto's snorren je voorbij, Zoo op het kantje af Ze dringen je haast in de sloot, 't Is bij de beesten af. Het stof dat dwarrelt om je heen, Je'oogen stuiven dicht, Ze gunnen je, beslist 't is waar, Niet eens een vrij gezicht. Wij leven vrij, wij leven blij, Op Neêrlandsch dierb'ren grond, Maar hier op den Huisduinerweg Is 't vreeslijk ongezond. Wanneer komt daar verand'ring in? 't Wordt wel een beetje tijd. Wanneer worden de voetgangers Van dezen last bevrijd? Of moet 't zoo maar blijven gaan? Dan gaat het zeker mis. De put wordt dan weer pas gedempt, A!» 't kalf verdonken i«. JAN MENS. Ik liet er geen gras over groeien en een uur later trad ik het hotel of beter gezegd de herberg van Escamillo binnen. „Buenas dias Senor Escamillo", riep ik den waard toe, die achter zijn vervelooze toonbank een glas stond te drogen. „Gegroet heer artist, mijn wUn is over heerlijk". „Ik kom het kasteel verdienen, ik ga ei; vannacht slapen I" De man begon te lachen en antwoord de: „Ga je gang, maar je komt er nitet levend van terug". „t Kan me niets schelen, ik wil er sla pen. Ik heb een geladen revolver bij me en als ik die het spook onder den neus houd, dan zal 't wel respect voor mij krij gen Geef mij een glas wijn". Hij bracht mjj het glas en kwam bij mij zitten, begon op vertrouwelijken toon: „U is jong en mooi, de senoras zullen u mis sen en waarom uw jong leven voor een gril te vernietigen „Is 't er dan zóó gevaarlijk?" „En wat, je moet weten dat de. voorou ders van ridder Marco er spoken met drie en dertig kleine duivels, die het ge- heele kasteel gloeiend maken, zoodra er 's nachts iemand in is, die geen afstamme ling van het geslacht van ridder Marco Je moet weten, ridder Marco w«s een De oude Israëlieten groetten hun vrien den en bekenden met een kus op hand hoofd of schouder, en de woorden: Scha lom lecha (vrede zij u). Wilden zjj Iemand bijzonder veel eerbied bewijzen, dan kus ten zij hem ten voeten of drukten een kus op den grond. Van de Joden ging de kus als begroetingsmiddel over in de kerk der Christenen. Voor het Avondmaal gaf men elkaar oorspronkelijk „de kus des vre des", terwijl men op Paschen zijn vrien den met een kus begroette en plechtig ge tuigde: „De Heer is waarlijk opgestaan!" In de Grieksche Kerk moet deze ge woonte nog voortleven. Bij den Roomsch Katholieken eeredienst komt het kussen ook nog voor. Zoo heeft meü daar den zoogenaamden pantoffelkus, een kus uit eerbied op het kruis, dat gestikt is in de pantoffel van den Paus. Bij Bisschoppen kust men alleen den ring aan den vinger, Deze ring is gewoonlijk versierd met een mooien edelsteen, die volgens sommigen de kracht bezit onreine gedachten en be geerteu te onderdrukken. Bij de verkie zing van een nieuwen Paus heeft de eer ste adoratie plaats: de Paus zit op den zetel vóór het altaar en ontvangt de kar dinalen. Dezen kussen knielend den Paus en deze verheft zich daarna van zijn zetel en geeft den kardinalen een vredeskus op de wangen. In het oude Rome vierde de kus hoog tij. In den keizertijd echter werd een groot misbruik van het kussen gemaakt De Romeinsche zeden waren toen verre van rein en onschuldig. Bij drinkgelagen werden de vrouwelijke bedienden zoo vaak achtereen gekust, als er letters wa ren in den naam van den gastheer. Het werd zoo erg met kussen, dat Augustus en ook Tiberius zich genoodzaakt zagen, ver ordeningen tegen het kussen in het leven te roepen. Het werd den gehuwden ver boden elkaar in tegenwoordigheid van hun dochter te kussen. Ja, het geven van een kus in het openbaar, onverschillig aan wie, werd strafbaar gesteld. Een dame, gehuwd of ongehuwd, die zich door een vreemdeling liet kussen, verloor naar het Romeinsche recht haar bruid schat. Lang bleef echter de kus bij de Romeinen de gewone groet. Zelfs een be delaar mocht men niet ongekust voorbi, laten gaan. In de Middeleeuwen was een kus dik wijls het symbool van de bekrachtiging van een verdrag of van een belofte. Zoo moest bij de aanvaarding van een leen een vazal, den leenkus op het zwaard van den leenheer drukken. Bij het afleggen van een eed, was het gewoonte, het kruis of de Evangeliën te kussen. Bij doctors promoties bleef een vorm-kus nog lang in gebruik. De handkus is in Italië een teeken van vertrouwelijkheid tegenover dames. De Russische dame daarentegen iaat zich niet de hand kussen, maar het voorhoofd. De arme Rus knielt voor een hooggeplaatst persoon, vat zijn knie en kust deze eerbiedig. Veel is er over den kus en het kussen geschreven. Het be kende: „Een kusje is maar stof. Wil je het niet hebben, dan veeg je het maar of," werd voorheen op een minder smake lijke manier uitgedrukt als „den kus uit- spouwen". Zoo leest men bij een ouden dichter: „De mondt, die met geweld van yemandt werdt gekust, die spouw de kus maer uyt, zoo werd de schand geblust" Naar Plato is een kusje meer een ver menging van ziel dan van lichaam; want zegt hij, daar geschiedt een zoete over gang der levendigste geesten, van het eene hart in het andera Dezelfde Plato verzekert ons, dat eenige wakkere gees ten liefde veroorzaken, die door de oogen der beminde schietende, tot het hart des minnaars inslippen. Socrates getuigde: daar is geen beter middel om ons te doen verlieven dan een kusje. Ja, hij beweerde nog meer: Houdt u zeiven stil en zie maar alleen, van ver iemand kussen; niettegen staande de groote tusschenwijdte, zult gij ietwat aangeblazen worden, dat u de her senen zal doen omloopen en dol maken. schuinsmarcheerder, die bij mijn voorou ders altijd en altijd op de lat dronk, en toen hij niet meer betalen kon, gaf hij het kasteel in pandEn daar zijn Marco's adellijke voorouders nu nog boos over.." „Hoog interessant, maar ik wil een kasteel hebbenEen nachtje slapen is gemakkelijker dan den dikken ijzeren ring van het Heidelberger Slot door te bijtenIs er een slaapkamer?" „Neen, je moet op den grond liggen.. Ben je getrouwd?" N««n!" ,','Heb je een liefje?" „Neen!" Escamillo keek somber voor zich uit en verzonk in gedachten. Met een geweldige stemverheffing, waardoor hij verschrikt opkeek, riep ik hem toe: „Haal den al- calde, om een contract op te maken, daar in moet vermeld worden, dat het kasteel nadat ik er een nacht in vertoefd heb, mijn eigendom isJe kan dien ouden rommel weer van me terugkoopen. „Dus u blijft bij uw besluit?" „Ja". Eensklaps helderde het gelaat van Es camillo op. Het geleek of hij plotseling al le angst en somberheid kwijt was en op een luchtigen toon vroeg hij mty: „En weten uwe vrienden van uw onderneming af?" Boemeltreinen stoppen aan de stations sneltreinen er tusschen. N. R. Ort Servië importeerde in de laatste twaalf maanden niet meer dan 100 automobielen. Frankf. Zeitung. Men beweert dat 4/6 deel van den wereldvoorraad goud zich in de Vereenig- de Staten bevindt. Daily News. De Mooren zijn als die meeste Hollan ders; zij berusten in het duurder worden van alles, behalve van de krant Daily News. Op de Fidzji-eilanden is een witte men- schenstam ontdekt, die met smaak men- schenvleesch, gekookt, gebraden of rauw verorbert. De gevangen vijanden werden steeds gebraden en opgegeten. Tfigl. Korrespondenz. Op een boerenboelgoed in de gemeente Idaarderadeei (Fr.) werden ookhooi wagens verkocht, die voor ruim 30 jaar gekocht waren voor ruim 180. Ze brach ten, na 30 jaar gebruikt te zijn, thans ruim 400 op. Standaard. Niets, niemand te kennen, die in ons een gevoel van nederigheid en kleinheid doet opkomen en het verlangen, beter te worden, dat is zeker de laatste tragedie, die een zich ontwikkelende menschenziel kan overkomen. Times Education Supplement Men lette er eens op hoe zelden de heet hoofden, de warhoofden, de fanatieken, de wereldstormers menschen zijn, die ge regeld hun lichaam oefenen en waarde hechten voor zich zeiven aan de sport, als tegenhangster van geestelijke inspan ning. De Kampioen. Men biedt den Haagschen tramconduc teur een dubbeltje aan en hij stopt het in een zeemleeren zakje, ongeveer van de soort waardoor men bij ons de benzine filtreert Dan maakt hij zich klaar om u 21/* cent terug te geven, met een spoed, die een geboren lijntrekker zou doen watertanden. Dan, om te toonen, dat je zelf veel kwieker bent, en het heele zaakje je tot aan den keel zit, grom je wat en draal je hoofd af, wat beteekent: „Laat maar zitten, conducteur." De raad van volkscommissarissen te Moskou heeft een besluit uitgevaardigd, waarbij het aantal zaken, dat gratis te verkrijgen zal zijn, nog aanzienlijk uitge breid wordt Zoo zullen kosteloos worden: telegrammen aan autoriteiten, telefoon, waterleiding, electriciteit, in alle staats- administraties en ondernemingen en even eens voor degenen, die er aan verbonden zijn; brandhout voor diezelfde catego rieën alle levensmiddelen, die op kaarten verstrekt worden; huren voor personeel in staatsdienst Het aantal personen in staatsdienst zal nog meer worden uitge breid. Krasnaja Gazeta. Men behoeft slechts een paar uren te Konstantinopel te zijn om te zien dat de Moslem-vrouw een gansch andere plaats heeft gekregen, in het leven, in de poli tiek, en in de „monde". In Turkije is de vrouw in geest en ziel het eenig moderne, en het is mogelijk, dat het Turksche volk daar zijn wedergeboorte aan zal hebben te danken. H. O. Wooda. Vijftig jaar geleden schatte men het aantal vleescheters in de geheele wereld op 800 millioen, thans op 687 millioen. Matin. Ik gevoelde bij intuïtie, dat hij een ont kennend antwoord verwachtte doch ik stelde hem teleur en riep uit, terwijl ik hem lachend aanzag: „Natuurlijk ik heb het hen gezegd; als ik morgenmiddag in Granada niet terug ben, dan kunnen ze mijn stoffelijk omhulsel op de ruïne van St. Marco vinden!" De herbergier vloekte, stond op en liep een paar maal het kleine vertrek op en neer, terwijl hij zijn hoofd schudde ec moöjptldo: „Zoo jong en zoo mooi en dan to willen sterven, vermoord te worden door spoken. „Haal den aloalde". „Senor, die is er niet, die is naar Madrid". „Nu 't begint me te vervelen. Jij schrijft een verklaring dat de ruïne van mij is als ik er een nacht doorbreng; tegen don eer kom ik terug.... Voldoe je hier niet aan mijn verzoek, dan geef ik er publi citeit aan, en de vermaardheid van je ruïne is naar de maan en er kijkt geen kip meer naar om" Ik stond op en vertrok, Escamillo in groote vertwijfeling achterlatend. De zon begon de kruinen der boomen ,e purperen en ik keerde naar de her- terg terug, waar mij een vreemd schouw spel trof. Er waren behalve de waard nog zeven dorpsgenooten, die tegen elkaar Toch is deze man gelijk aan uzelf; toch is deze man slechts gradueel verschillend van u in de trekken van zijn karakter, die hij naar voren weet te brengen. Gij bergt al die trekken in uzelf, maar gij hebt ze nooit tot leven gewekt, doordat gij de noodige aandacht voor uzelf hebt gemist, terwijl een ander wel aandacht schonk aan die trekken en ze ontplooide en ontwikkelde om ze tot gelding te bren gen voor de oogen der wereld. Het gaat zeer vélen zoo: zij vergeten de schat kamers van hun wezen te ontsluiten, waardoor zij, die anders persoonlijkheden hadden kunnen zijn, vervlakken tot on benulligheden. Dr. JOS. DE OOCK. N. N. te H. Gij zijt veel te bang van aard, denkt bij alles, dat gij u belachelijk maakt. Dat moet anders worden. Met opgeheven hoofd moet gij de we reld tegemoet treden, moedig en onver vaard, gedragen door een sterk bewustzijn van innerlijke kracht. Als gij deze leus tot uw levensdevies maakt zal er zeker een groote kracht van u uitgaan. Wie met opgeheven hoofd in blijmoedig heid door het leven gaat, verwerft zich daardoor een kracht, die niet licht zal be zwijken en die hem over heel wat strub belingen zal heen helpen. Wilt gij wer kelijk vooruit komen in de wereld dan moet gij wat meer aandacht gaan beste den aan de wijze, waarop gij de dingen des levens tegemoet treedt. Gij behoeft daarom niet trotsch of uit de hoogte te worden, want dat zijn altijd symptomen van innerlijke zwakte. De waarlijk sterke mensch is niet zoo hoogvaardig, doch weet in zijn' optreden een zekere waar digheid te leggen, die vrij is van iedere gemaaktheid en dan ook werkelijk impo neert. Zoo iets wordt echter maar niet zoo eensklaps verkregen. Het is de vrucht van een gestadig werken aan den op houw van het eigen innerlijk. Maar het resultaat is de moeite en de inspanning, die het vereischt, ten volle waard. Verzonden brieven: G. te H.; Mevr. X. te H. Eiectricien te H. Voor de lezers van ons blad geeft onze psychologische medewerker Dr. Jos. de Cock, van Merlenstraat 120, 's-Graven- hage gratis zielkundige adviezen, o.m. over de wflze waarop zij hun geest kun nen verfrisschen en hun wilskracht en energie kunnen versterken. De vragen worden geregeld in dit blad behandeld. Mochten de beantwoordingen te uitvoerig worden dan direct schrifte lijk aan de aanvragerB. De eehtgenoote van een O.W.-er gaf audiëntie aan een aspirant livreikneoht. Deze had de beste getuigschriften en ver wees mevrouw naar zijn vroegeren mees ter, baron O. Ik vraag negenhonderd gulden be halve kost, livrei enz. zei de knecht. Negenhonderd gulden? Je hadt toch zeker zooveel niet bij baron C.? vroeg mevrouw. Dat is zoo, antwoordde de aspi rant-livreiknecht bij hem genoot ik een salaris van slechts zeshonderd gulden, maarik was daar meer in mijn stand. raasden en tierden en collectief weer tegen Escamillo scholden, die een hou ding had aangenomen welke synoniem was aan een hond, die van zijn meester een pak slaag heeft gehad. Toen ik een paar stappen in het lokaal was, hielden zij op en keken mij uitdagend aan. Ik liet mij daardoor niet van de wijs brengen en riep met donderende stem, die als een emmer water op hun woede van zuidelij ken aard neerplofte. „Escamillo, sluit me in het spookhuis pp, geef mij het contract of ik brul 't overal uit, dat het in jelui kasteel niet spookt.." Perplex, waren ze, zij zaten nu bij elkaar als stoute kinderen die hun straf verwachten, Escamillo werd dioor hem fluisterend aangespoord om mij antwoord te geven. „Dus u blijft bij uw besluit?" vroeg hij angstig, .Hat Ja....' heb je me al gevraagd.... Ja „Nog nooit heeft een vreemdeling zoo iets verlangd, zelfs niet is St. Marco door bloed bezoedeld, zelfs niet door een lief desdrama en nu komt zoo'n schilder uit het hooge noorden die eèn spokenmoord aan de onbevlekte geschiedenis van St. Marco wil verbindenOh.... dat had den onze grootvaders ja, zelfs onze over- groot-vaders nooit gedachtriep een i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 7