VOOR DE VROUWEN
HET LIF'VS VAN DE WEEK.
HET GEHEIM DER JEUGD.
Oma!
n.
BABBELUURTJE OVER MODE.
Artistieke Japonnen.
Snugger.
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
1 Dotterbloem.
2 Klaproos.
8 Viooltje.
n
Ezelsveulen
Rioleerlng
Meikersen
Indianen
S o h o 1 e
V o o r n e
R a d ij s
Erwt
U i 1
Q ij
D
Nieuwe raadsels.
XXXXXXXXX Op de kruisjeslijnen
Xkermisvermaak.
XOp de le rij een
X medeklinker; op de
X 2e rij een kleeding-
X 4e rij een wijze van
;"x -
AAN HET STRAND.
Als Je denkt dat Scherven ingen,
Zandvoort, Katwijk en de rest
Naar een badplaatsvoorrang dingen,
Nou, dan heb ik een attest,
Van het centrum Hoesti-ploesti
Aan het Tanga-njika-meer,
Waar Zuid-Afrika's élite
Samenkomt bij gunstig weer,
Waar beroemde antilopen,
Zeebra, waterbok en gnoe
Kennismaking aan gaan knoopen
Met de sdhalksche kangeroe.
In het water stoeit de meerkat
Met den boozen baviaan,
Tapir, emeu, wolf en lama
Zien het met genoegen aan.
Op zijn eentje, in de verte,
Spuit de olifant zich nat.
Hij doet, wat een ander niet kan,
En draagt zelf zijn douche-bad.
Alle rosé pelikanen,
Met het water welbekend,
Hebben, zooals wel van zelf Bpreekt,
Hier een dag-abonnement.
Maar de m araboe, de wijze,
Schudt verbaasd zijn kalen kop.
Kijk zijn jas eens, zegt hij peinzend.
Wanneer droogt dat beest weer op?
Voor die wezens, riept de reiger.
Voel ik niet veel sympathie.
Baden moet je doen met mate,
En niet verder dan de knie.
't Aardzwijn en de aasgier blijven
Liever op den vasten grond;
Zoekend naar een ijsoo-wagen
Drentelen ze vreedzaam rond
Vindt jij t hier niet eenig jongen?
Fluistert tante Kakatoe
Tegen Rob, den jongen zeehond;
Wat een amusant gedoe!
Duiven, hoenders, rotspatrijzen....
Alles kakelt door elkaar:
Hoesti-Ploeeti's badgenoegen
Is het grootste feest van 't jaar.
L.0.
I van een meisje van 16 lentes, en, wat meer
zegt, ze verklaart zich ook zóó te voelen.
De „wonder-vrouw" noemt men haar m
Engeland, de moderne Ninon de 1'Enolos,
en vaak wordt haar gevraagd, welk ge
heim haar heur eeuwige jeugd versohaft
- Miss Ward is goed genoeg om zich in
een raadselachtig stilzwijgen te hullen.
Zij heeft verklaard, dat zij als haar voor
naamste principe beschouwt: de glimlach
tegenover alle omstandigheden des levens
dat is 't "ml" Glimlacht, en ge blijft jong.
is haar devies. Een raadgeving, die in
ieder' geval zonder schade eens gepro
beerd kan worden.
Intusschen zijn er menschen en tot
hen behoort o.m. de bekende Engelsche
portretschilder Sir William Orpen die
weinig hechten aan de „eeuwige jeugd"
van Fanny Ward en haar volgelingen.
Sir William heeft zeer onlangs verklaard,
dat hij nog nooit een dame ontmoet heeft,
i wie men, poeder en maquillade ten spijt,
niet haar waren leeftijd kon aanzien. Uit
aesthetisch oogpunt kan deze kunstenaar
het allerminst toejuichen, dat de ouder
wordende dame de schijn-frischheid der
- amaak-jeugd boven de waardige gratie
van den ouderdom verkiest Natuurlijk
kan men bij dit alles zeer wijselijk den
gulden middenweg kiezen. Een omstreeks
60-jarige vrouw, die zich alleszins jong
van hart voelt, behoeft geen sleepjapon
en een kapothoedje met brides te dragen;
maar evenmin is het noodig, dat ze knie-
vrije rokjes en mouwlooze corsages aan
trekt. Ook behoeft ze niet aan de aller
laatste modesnufjes te doen, die een jong
ding vlot en ooquet kleeden, maar die
iemand van wat rijperen leeftijd lichtelijk
ridicuul staan. Eenvoud van lijn, distinc
tie, van tint vooral en een klein, apart,
eigen cachet voor het uiterlijk eener mo
derne oma, die met haar tijd meegaat en
toch wijs genoeg is om te beseffen, da
ook zij het geheim der eeuwige jeugd nie*
op de modemarkt koopen.
B.
ding meer en meer verdween. Waarheid
echter is, dat zij wei bleef, maar steeds
minder opviel.
En tot op den huldigen dag Icnn men
nog steeds schilderachtige modellen waar
nemen, gedragen door vrouwen, die vóór
alles persoonlijk willen zijn in hun wijze
van kleeden en 't liefst eigen vindingen
dragen.
De teekeningen geven zoo'n paar be
paald1 aparte toiletjes weer.
Het eerste b.v. was een banaan-kleurige
crêpe-de-chine. De borstsluiting van deze
japon was bezet met goud-kleurige knoo
pen. Het lijfje was even onder de taille
weer strak getrokken en dit was oorzaak
dat het lijfje daarboven een aardige soe
pele vulling kreeg. Hierbij stonden zeer
apart de strakke mouwen. Het rokje was
eenvoudig ruim aangezet. Maar is weer
eigenaardig door de diep ingesneden
schulp. Maar het zeer bijzondere caohe
geeft boven alles de groote halsdoek, die
geheel in de rondte alleraardigst afgezet
is met puntjes van bruingouden zijde.
Deze zelfde puntjes zijn in een dubbele
rjj ook aan de schulp der rok gezet.
De ouderdom kan zich heden ten dage
in het kleed der jeugd hullen, sterker nog:
,de bejaarde vrouw kan zich gevoelen als
een jeugdige sohoone, en bijgevolg zich
ook zoo kleeden, zonder dat zij, als wijlen
dokter Faustus, haar ziel behoeft te ver
panden aan zijne zwarte majesteit.
Ouderdom wordt in onzen tijd een be
grip, waarmee men liefst zoo weinig mo
gelijk rekening houdt. Oma is even goed
en op precies dezelfde wijze geshingled
als mama en de 17-jarige miss 1928. Oma
draagt óók mouwlooze avond-toiletjes,
Oma waardeert een cocktail, een jasje om
te bridgen of te Mah Jongghen. Oma be
zoekt een beauty-parlour en houdt oefe
ningen in kamergymnastiek en zwemmen.
Waarom ook niet? Het is een feit, dat
vele moderne cana's heel wat kwieker, ge
zonder en beter ter been zijn dan tallooze
grootmoeders uit het Victoriaansche tijd
perk, die hoofdzakelijk in haar leunstoel
leefden en de gedragingen harer klein
dochters niet konden begrijpen. Moderne
Oma's en moderne kleinkinderen staan
niet zoover meer van elkaar af. Neem b.v.
de Engelsche actrice Fanny Ward, 60 jaar
oud en grootmoeder. Ze heeft het uiterlijk
het antwoord. Hij keek weer naar het
beeld en zag duidelijker dan ooit te voren
de droeve smeekbede op het marmeren
gelaat en in de lokkende teederheid van
de uitgespreide armen. Met een half-
onderdrukten snik sloeg hij zijn armen
om don voet van het blok en legde zijn
voorhoofd tegen de koele knieën van het
beeld. Als zij niet meer van mij houdt,
wat is alle roem van de wereld mij dan
waard? O, Vrouwe der Verlatenheid,
breng mij roem; maar geef mij vóór alles
haar liefde weer!
De klok van de kleine oude kerk in
Chelsea had juist twaalf heldere slagen
laten hooren. Een donkere gestalte liep de
stoep van het huls van Herbert Henderson
op en stak den sleutel in het slot. Toen
Freda de deur voorzichtig achter zich ge
sloten had, bleef ze een oogenblik in de
hall stil staan en luisterde. Maar er was
geen geluid.
Ze streek een lucifer af, zooh op de tafel
in de hall en zij was blij dat zij geen tele
gram zag liggen. Dus hij had het gekre
gen! Ja, hij had het tegen elven moeten
hebben, met de boodschap dat hij onmid
dellijk naar Hampstead moest komen, om
Niet zoo veel meer als Vroeger, is er de
trek naar artistieke japonnen. Dit is hee
begrijpelijk, want de huidige modellen zijn
nu allen een tikje min of meer artistiek
Eenige jaren terug waren de echte mode
modellen wat vast en stijf van vorm, was
er niet zooveel keus in kleurcombinatie
en garneerwijze. Zoodoende kwam het da
de vrouw die meer van losse en kleurige
kleeding hield, haar oog liet vallen op de
meer persoonlijke- en heel dikwijls door
teekenaars en schilders ontworpen klee
ding.
Het contrast was dus eenige jaren terug
beduidend groot tusschen de mode-klee
ding en de artistieke modellen.
Maar naarmate de mode-kleeding soe
peler, losser, jeugdiger en kleuriger werd,
kreeg het den schijn of de artistieke klee-
dat zjj niet goed geworden was. Zij tastte
in het donker naar de deur van het atelier
en ging 'binnen. Aan het eind van het ver
trek stond het beeld, het afgodsbeeld van
haar man dat levenlooze blok steen,
dat haar van zijn liefde beroofd had. De
jalousie had haar beet in wilden greep.
Ze ging naar het piëdestal en rukte woest
ze voelde de zware massa trillen. Weer
rukte zij.... Toen volgde een vreeseljjke
bons, die haar hart deed ineenkrimpen..
De schok scheen haar wakker te maken
uit een soort verdooving. Wat heb ik
godaan! hijgde zij, terwijl zij terugstrom-
pelde en haar gezicht met de handen be
dekte. Ze kroop naar de deur en wankelde
de hall in. Opeens werd er gebeld. Een
kreet ontsnapte haar en als in een droom
opende ze de voordeur. Bij het licht van
een straatlantaarn herkende zjj den huis
dokter. Hij liep vlug de hall binnen.
Wel, bent u in het donker? Hij knipte het
licht aan en bekeek haar critisch. U
lijkt zelf wel ziek. Dat gaat niet, hoor.
Zullen we maar direct naar boven gaan?
Een vreeselijke angst bekroop Freda, dat
er iets tragisch gebeurd moest zijn. Zij
volgde dén geneesheer. Dokter, ik ben
net thuis. Is.... Herbert ziek?Ze
greep met kille handen de balustrade
vast De dokter keek verschrikt om.
Het tweede model is van ajour-zllver-
kant over een andeikleedje van bleu-kleu-
rige chiffon, waarvan ook de randen van
het kleedje zijn, plus de groote shawl.
Voor een hoog blond tenger figuurtje is
dit een zeer exquis toiletje. Voor een
zwartje is ditzelfde toiletje beeldig in
goud-kant met vieux-rose.
Tenslotte het derde model:
Over een onderkleed van zalmkleurige
taftzijde, is een overkleed gehangen van
veelkleurig gebrocheerd fluweel-op-geor-
gette. De buitenranden van dit overkleed
zijn van zwart fluweel. Overbodig te zeg
gen dat dit een zeer bijzonder en aller
vriendelijkst toiletje is; alléén.... een
beetje kostbaar.
Corry Brem.
Maar beste kind, weet je er niets
van, riep hij uit.
Neen, niets 1
Je moet niet schrikken, maar Her
bert stond vanmiddag toe te kijken toen
ze een blok steen binnen brachten en toen
brak een touw. Hij stond er vlak bij en het
viel op hem. Hij is heelemaal niet goed,
maar ik haal hem er wel door!
Ze wist niet hoe ze de slaapkémer be
reikte en als vastgenageld bleef ze staan.
Freda I Een zwakke stem drong tot
haar door.
Herbert.... begon ze, maar ze kon
niets meer zeggen. Zij kon alleen maar
naast hem neerknielen en zijn hand vastr
houden.
't Is niet veel meer, hè? hijgde hij
zwakjes.
O, Herbert, ga niet heen; blijf bij mij.
Ik heb je zoo lief, ik houd zoo veel van
je; ik was gek om jaloersch te zijn op....
Zij hield op en begroef haar gezicht in het
kussen naast hem.
Ik weet het wel, mompelde hij zacht.
Maar kun je nu nog van mij houden; ik
tan misschien nooit meer werken en mijn
ïand gebruiken. Maar mijn meesterwerk
is af én het zal de wereld ingaan en mij
roem brengen. En als ik beter word gaan
we samen naar Woenen om het te zien.
Het was Willem's trouwdag. Maar
helaas hij versliep zich. Toen hij eindelijk
wakker werd, kleedde hij zich haastig, hol
de naar het station, ,maar zijn trein was
juist weg en de eerstvolgende ging eerst
over meer dan een uur.
Hij spoedde zich naar het telegraaf
kantoor en seinde aan zijn bruid: „Opge
houden. Trouw niet voor ik kom."
DE KERMIS IN TOOVERLAND.
Wipsie' en Wopsie, twee leuke kabou
ters, kwamen op een zomeravond, juist
toen de zon opkwam, in Tooverland terug.
Ze waren 's nachts naar de menschen-
wereld geweest, om te zien, of ze ook er
gens helpen konden, maar dezen keer
waren ze hun taak heelemaal vergeten,
doordat ze iets gezien hadden, zóó on
gewoon en zóó grappig, dat ze er niet op
uitgekeken konden raken. Eerst waren ze
al verbaasd geweest, toen ze op een plein
kwamen, dat na middernacht nog zóó
schitterend verlicht was. dat het wel dag
leek, zoodat die kabouters, die liever niet
door menschen gezien worden, vlug in
een donker hoekje kropen. Uit dit hoekje
vandaan zagen ze oen massa menschen
mot vrooHjke gezichten op het plein heen
en weer loopen, ze hoorden een lawaai
van muziekinstrumenten uit alle richtin
gen tegelijk, dat hooren en zien hun ver
ging. Maar toen ze even aan het licht en
het lawaai gewend waren, genoten ze bij
het gezicht van draaimolens, schommels,
glijbanen, wafelkramen en nog veel meer.
Nu begrepen ze, dat ze op een kermis
terecht gekomen waren,, waarvan ze wel
eens gehoord, maar die ze nooit gezien
hadden. Wipsie en Wapsie keken en ke
ken en hadden vaak de grootste moeite,
om niet in hun handjes te klappen en te
schateren van de pret. Na het sluitings
uur vergaten ze ook, dat ze niet voor hun
plezier alleen naar de menschen wereld
gekomen waren. Ze bleven maar aan het
praten over de kermis en Wipsie zei
zuchtend: „Hè, ik wou, dat wij ook eens
kermis hadden, al was het maar één dag
in tet jaar."
„Wel," antwoordde Wapsie: „Dat kan
misschien wel. Laat ons het vragen aan
Koning Oberon."
„B st, kom meel" zei Wipsie weer. „O,
kijk eens het wordt al licht. Gauw, gauw!"
Want als kabouters niet vóór zonsop
gang thuis zijn, dan moeten ze voor straf
een heel jaar op de aarde blijven.
Gelukkig waren de kabouters juist
terug toen de eerste zonnestralen de bloe
men. vlinders en elfjes in Tooverland
wakker kusten. Wat keken ze echter be
duusd toen Koning Oberon vroeg, wat ze
's nachts gedaan hadden.
Niets, Majesteit", antwoordde Wipsie
en Wapsie zei ook .Niets Majesteit", en
draaide verlegen zijn puntmutsje in het
rond.
Ja, toen moesten ze vertellen, wat ze
dan wel uitgevoerd hadden en dat deden
ze met zooveel plezier, dat alle kabouters
en elfjes en kobolden kwamen luisteren.
Aan het eind vroeg Wapsie: „Majesteit,
zouden wij hier in Tooverland ook niet
eens kermis kunnen houden?"
Koning Oberon knikte goedkeurend en
antwoordde: „Precies, wat ik al dacht
Wapsie, maardan moeten jullie alles
natuurlek zelf maken en zelf bedenken.
Zorg dan maar, dat alles klaar is voor den
verjaardag van Prinses Maja. Als het
goed slaagt, dan houden we in het ver
volg steeds op haar verjaardag kermis."
De elfjes klapten met hun yleugeltjes
en de kabouters gooiden hun'puntmutsjes
in de lucht en buitelden van vreugde tot
koning Oberon en koningin Titania in hun
paleis verdwenen waren. Toen spraken
ze af, dat ze allemaal twee dagen denken
zouden en dan o<p een avond-bijeenkomst
over hun bedenksels spreken en de besten
er uit kiezen. Zoo gebeurde het en na de
vergadering werd er gewerkt en ge
zwoegd in Tooverland als daar maar zel
den- ">etzien was.
Tien dagen later was Prinses Maia ja
rig. Nee maar, wat keek die verbaasd,
toen ze uit haar slaapkamerraam naar
buiten keek en het mosplein voor het pa
leis onherkenbaar veranderd za<*. Het
stond' vol vreemde toestellen, die Maja
nog nooit gezien had.
Toen ze buiten kwam doken van alle
kanten kabouters op in hun mooiste en
kleurigste pakjes. En nu kwam er plotse
ling leven in de vreemde gevaarten. Een
sohiif van een pevallen boom afgezaagd
hadden de kabouters tot eau draaimolen
gemaakt en konden zelf ook nog draaien
op hun steeltjes.
Aan de takken van de struiken, die het
plein omsloten waren schommels vastge
maakt: heel fijne van spinrag met boonir
blaadjes voor de fijne elfjes, steviger van
kamperfoelieranken voor de kabouters.
In het midden van het plein was een
vijver. De dwergen hadden een lange glü-
baan gemaakt van boomschors, waar boot
jes afgleden van rietstengels. Die kwamen
dan in de vijver terecht en gleden door
tot aan den voorkant, waar onder een reu
zen-paddestoel een oud kaboutertje zat
met rozeblad-bordjes, waarop heerlijke
honingwafeltjes lagen.
Even verder stond nog zoo n oadden-
stoelenkraam met blauwe klokjes, waar
dauw geschonken zou worden voor dor
stige kermisvierders.
Prinses Maja klapte in de kleine hand
jes van vreugde over de verrassing. Dat
was het teeken tot het begin! Van alle kan
ten uit het bosch, uit de lucht, uit het wa
ter, kwamen ze opdagen, de kal>outers, elf
jes en waternymnhjee en de grannige on
deugende kobolden, die den heeler dag
voor clown snoeiden. Wat hadden allen
een rret. De koning en de koningin en
de heele hofhouding deed dapper mee,
zelfs aan den wedstrijd in het berijden van
sprinkhanen, waarbij niemand een prijs
WOU,
's Avonds werd het heele plein door
glimwormen verlicht, wat de pret nor ver
hoogde. En aan het eind van den dag zei
konin- Oberon dat heel Tooverland Wip
sie en Wapsie dankbaar was voor hun
<- den inval en dat de kermis elk Jaar
weer zou koeren, waarop alle schepsels uit
Tooverland een luid „hoezee voor Wipsie
en Wapsie en de kermis" lieten hooren.
Kermisvreugd
Je zult trotsch op het beeld zijn, omdat
het mijn werk is en omdat jij het was
lieveling die mij iedere seconde, dat ik
er aan gewerkt heb, inspireerde, ook al
was je niet bij my. Morgen komen ze het
beeld halen. Zal je goed toezien?
- Ja, ja. Ik zal er goed op passen!
zei Freda, met droge, brandende lippen.
Langen tijd bleef ze naast hem geknield
terwijl hy sliep.
Toen hij 's morgens wakker werd, was
Freda bij hem. Het beeld? vroeg hij.
Het is.... in orde, antwoordde ze
zwak.
Ga nog eens kijken; ik wil het goed
weten, drong hij aan, en op een hl ik van
den dokter ging zij.
Trillend op haar beenen ging ze het
atelier binneti. Ze had het gevoel alsof
daar iemand vermoord lag. Onder een
stoel naast de tafel zag ze een oranje
kleurige enveloppe van een telegram lig
gen, ongeopend.
Ze bukte zich mechanisch, raapte het
papier op en stopte het in haar japon weg.
'Iet was klaarblijkelijk vergeten door het
ongeluk.
Met brandend zelfverwijt in het hart
teek zij de kamer rond en naar den rom
mel op den vloer. Met een schreeuw vloog
zij er op af. Dat was geen marmer, dat
Welke lekkernijen staan hieronder?
1 1 e 1 i 1 o b o n e.
2 refsjoptef.
3 f e e 1 a w.
H
Xkomt de naam van een
X stuk;op de 8e rij een
X hemellichaam; op de
reinigen van kleedingstukken; op de 6e
rij het gevraagde woord; op de 6e rij
een ander woord voor donker; op de 7e
rij een vogel; op de 8e rij een rivier in
ons land; op de 9e rij een medeklinker.
Goede oplossingen werden ontvangen
van:
T. A. de B., H. B., J. B., M. G. D., W.
D., W. C. v. D., A. E., J. v. E. G., T. F.,
N. v. G., A. H., L. H., H. K., P. K., T.
W. K., G. L., A. v. d. M., L. v. d. M.,
K. en M. M„ A. S., J. C. S., S. T., W. T.,
E. V., G. V., M. W. en W. W.
De prijzen zijn ditmaal ten deel geval
len aan:
Hennie Brands, Huisduinen.
M. G. Dekkers, Goverstraat 84.
Willy Derksen, Torenstraat 2.
J. v. Engelsdorp Gastelaars, J. in 't Velt-
straat 68.
Liza Horsman, 2de Vroonstraat 82.
T. W. Klok, Sluisdijkstraat 85.
Hendrik Kramer, Koningdwarstr. 18.
Piet Keijzer, Goverstraat 26.
Sjoukje Troost, Polderweg 1 rood.
W. Willemse, Nieuwstraat 34.
waren de overblijfselen van een leeuw in
kleil Werkten haar hersens niet goed of
bedrogen haar oogen haar?
Zij durfde haast niet te hopen dat zij
zich den vorgen avond vergist zou kun
nen hebben I Ze nam het doek van een an
der beeld af en daar.... daar.... Freda
kon een vreugdekreet niet onderdrukken,
want zij keek in de zachte, droevige oogen
van haar mans meesterwerk. Als in ant
woord op die uitgestrekte armen strekte
ze ook de hare uit en tranen van verruk
king, van opluchting en van oneindige
dankbaarheid sprongen in haar oogen.
O, mijn lieve vrouw der verlatenheid,
wat heb ik zwaar gezondigd en wat heb ik
een diep berouw 1 O, wonder van oneindige
erbarming; allen die lijden, moeten je
liefde zien en hun bedroefde harten moe
ten getroost worden door jouw begrijpen
den glimlach, niet van verlatenheid, maar
van Oppermaohtige Liefdel
Het rosige licht van den vroegen mor
gen lichtte zacht over het lieflijke blanke
gelaat van het beeld en over het van ge-
luk-stralende gezicht van het jonge
vrouwtje.