NATUUR EU TECHNIEK Populair B ij voegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 21 JULI 1928. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). 339. HET LEVEN ACHTER DE SCHERMEN „Kleine Annoncen!" Ik zoek iets te koop, en lees daarom de kleine advertenties in een plaatselijk blad. Mijn aandacht dwaalt af van de „Te Koop"-rubriek, en opeens treft het me, hoeveel tragische humor er in de adver tentiekolommen verscholen ligt. Zooeven ergerden en verveelden me de gewichtige redactioneele mededeelingen in de rubrie ken binnen- en buitenland; geharrewar over nietigheden en Raads- en Kamerver slagen; gezeur in Ingezonden stukken tus- schen X. en IJ. over een opgebroken straat of een broodje-met-twee-spiegeleie- ren, dat ergens één gulden twintig kostte; twistgeschrijf tusschen ondernemers van concurreerende autobussen; berichtjes over een speech bij de onthulling van een oorlogsmonument, over de echtscheiding van een filmacteur of een tentoonstelling van hengelsport. En opeens ben ik nu hevig geboeid do'or de advertenties.... „Te koop tegen elk aannemelijk bod: een papegaai met kooi, een ketel voor de kleine wasoh en een weinig gebruikt scheermes". Hoe moet de nood in dat huis houden gedrongen hebben! „Gelieve geen goederen af te geven aan mijn huisvrouw Jannetje Petronella Pierewaay, zullende door haar aangegane schulden niet door mij voldaan worden." Welk een treurspel ging vooraf, dat tot zulk een openbaar heid noopt! „Willem, keer terug tot uw bedroefde ouders en ontvang hun toestem ming tot uw verloving". En wie weet, waartoe Willem al in zijn baioorigheid ge raakt is! Maar een andere afdeeling volgt: die van den „meer en meer gebruikelijken weg". Twee levenslustige meisjes zoeken, onder het motto: „Huwelijk", twee dito jonge lieden „genre Rodolpho Valentino". Het staat er, en zóó worden dus huwelijken voorbereid, misschien wel gesloten. Als de jongelieden maar op een levenslusti- gen Valentino gelijken zijn alle huwelijks idealen van deze dito meisjes vervuld. Ge lukkig is de eisch nogal hoog.... Een Duitscher legt het minder lustig, zelfs bijna somber aan: „Seriöser Herr", zegt hij onder het zeer vet gedrukte op schrift „Heirat" (en als Duitscher komt hem zijn zelf-kwalificatle ongetwijfeld toe), Amateurphotograph, wünscht die Bekanntschaft einer Seriösen Dame". Is het amateur-fotograafschap van dezen serleuzen Germaan het eenig gees- tes- en gemoedsbezit, dat hij zijn even se rieuze dame ten huwelijk brengt, dan moge het kiektoestel voor de humoristi- schen noot zorgen in den ernst, die deze eohtvereenlging bedreigt (tenzij myn op vatting van het woord juist verkeerd is, zooals ik hoop te begrijpen uit een kleine annonce, waarin „een serieus" juffrouw een helder zolderkamertje vraagt. Vroolijker, lichtzinniger bijna, vat de dame-met-kind de huweiyksmogelijkheden od, die zij veronderstelt in haar oproep: „de héér, die Zondag halfeen met dashond op den Heuvelweg liep, dame met kind volgde, en met zakdoek wuifde, gelieve adres op te geven". Bij de volgende ont moeting, die misschien een tweeden vader voor het kind gaat beteekenen, zal deze stille getuige wel tijdig naar bed gezon den worden.... Ziedaar enkele weinige grepen uit de tragi-komiek der advertentiën, waarin, onder de pooverste en luchthartigste vooropstellingen, levensverbintenissen woiden ingeleid. Misschien zie ik het te zwart, en komt het eenig noodige dikwijls, als het huwelijk eenmaal gesloten is, van zelf. Is de goede wil tot geluk aanwezig, dan gaat het in den echt als in het duo, dat een violist door een advertentie in dezelfde krant vormen wil: „Pianiste ge zocht om samen welwillend te musicee- ren". En ten overvloede zouden partijen zich nog om advies kunnen wenden tot .miejuffrouw Penna, de ondoorgrondbare, oogenblikkelijke, spoedzienster; uitstra- lingsgloed; visioenuitlegster, werkt met zeven spellen antieke Leonardskaarten". Dan kan het niet misgaan! BETTY'S GELUK. De nieuwe Japon. „Dus je bent van plan met Carlyle te trouwen?" Ja Derek Vayghan greep Betty bij den arm. „Waarom?" vroeg hij heftig. „Maar och, dat hoef ik je niet te vragen. Om zijn geld natuurlijk." »Au, laat mij los, Derek, je doet my Ptjn." Hij hield haar nog steviger vast „In flndere woorden je verkoopt je! iiJj wilde met opzet wreed zijn, haar pijn doen, omdat Betty, die hij altijd als zijn persoonlijk eigendom beschouwd had, oen anderen man durfde te verkiezen boven hem. De tranen, die haar in de oogen sprongen vermurwden hem niet. „Ik kom, na drie jaren voor mijn land gestreden, geleden en gezwoegd te heb ben, uit Frankrijk terug, en vindt jou ge ëngageerd met een droogstoppel als hij. Je bent net als alle anderen, om de liefde geef je niets, als er geen geld bij in het spel komt." Zs maakte zich met een ruk los. „Als SCHIJNDOOD VAN DIEREN. „Half leven". In waterplasjes van onze dakgoten kan men vaak een uiterst kleine, slechts met loupe of microscoop goed onderscheid bare diersoort ontdekken, welke men we gens een rij trilharen die voor haar voort beweging dienen, „raderdiertjes" noemt. Onze landgenoot Anthonie van Leeuwen hoek bemerkte nu eens, dat dergelijke diertjes, in een droppel water op een glaasje gebracht, na de verdamping van het water geheel uitdrogen konden zon der te sterven. Want als hij ze na eenigen tijd met versch regenwater bevochtigde, zag hjj de uitgedroogde diertjes, tot zijn groote verrassing weer in beweging ge raken en lustig rondzwemmen. Hij her haalde de proef talrijke malen, slaagde er steeds in de dieren te zien herleven. Eens zelfs nadat zij vijf maanden lang in uit- gedroogden toestand verkeerd hadden! Wat is nu het bijzondere van het feit? Het bijzondere is, dat gedurende den tijd, dat de diertjes uitgedroogd zijn, een der voornaamste kenmerken van het leven: de stofwisseling,_is opgeheven. Men vraagt zien nu af: zijn dergelijke uitgedroogde raderdiertjes levend? Ei genlijk niet, want ze missen het voor naamste kenmerk van leven: de stofwis seling. Ze zijn dan dood? Ook niet. Want ze kunnen weer herleven. Wat zijn ze dan wel? Een juist begrip daarvan hebben we niet, maar wel hebben we een mooi woord om dien onbegrijpelijken toestand aan te duiden. We spreken dan met den groo- len Franschen physioloog Claude Ber- nard, die het woord uitgedacht heeft, van „latent leven". Een dergelijke toestand van latent leven kan men behalve door uitdrogen, ook door bevriezen krijgen. Even onmisbaar als water, is ook de warmte onontbeerlijk voor alle sdheikundige processen. Hoe warmer omgeving, hoe krachtiger en snel ler alle scheikundige processen verloc- pen. Ook bij dieren en menschen. Nu wist men echter al lang zelfs de oud-Ro- meinsche dichter Ovidius heeft het al be zongen,' toen hij als banneling aan de Zwarte Zee vertoefde dat koudbloedige dieren des winters door en door bevrie zen en toch, ontdooid, weer herleven kunnen. De bekende physioloog Preyer is echter de eerste geweest, die het feit met nauw keurige middelen in het laboratorium on derzocht. Hij bevestigde de oude obser vaties. Hij kon kikkers stijf doen bevrie zen, zoodat hun lichaamstemperatuur tot 2.5 graden C. daalde, en toch herleef den zij! Het fpit noemde hij „anabiose". dat letterlijk opleving beteekent, en den toestand waarin de bevroren dieren ver keerden noemde hij „levensvatbare leven loosheid", wat zeker een knap goochelen met woorden i3. Aardiger is het beeld dat hij uitdacht om dien toestand begrijpelij ker te maken: hij sprak van een klok met gespannen veer, maar waarvan men den slinger vasthoudt. De klok (het leven) stond stil: de koude houdt de stofwisseling tegen, maar pauw laat men den slinger los (ontdooit men het dier) of de stofwis seling begint weer: het leven keert terug, de klok loopt! Latere onderzoekers breid den Preyer's proeven nog uit: zoo kon Pictet kikkers tot 28 graden onder nul brengen en weer zien herleven. Het is duidelijk hoeveel voordeel de dieren kunnen trekken van dit vermogen, aan uitdroging of bevriezing te weer staan. Een dakgoot is dan eens vol water, dan staat ze weer droog. Een sloot in ons goede land is zomers een lauw bad, 's win ters een ijsstrook. Alle raderdiertjes en alle kikkers waren al lang uitgestorven, als gene door uitdroging, deze door be vriezen stierven. Reviviscentie (herleving) en anabiose zijn de middelen waardoor deze dieren aan de wisselvalligheid der levenshoudin gen in hun weerstand bieden B. ik jou was, zou ik Carlyle niet veroordee- len zonder hem te kennen, Derek. Dat is heel onbillijk van je. En als je zooveel van mij hield, waarom heb je dat dan niet ge zegd toen je wegging?" „Omdat ik je niet zonder fortuin of vooruitzichten ten huwelijk kon vragen, dat weet je heel goed." Betty voelde eenige gewetenswroeging dat ze hem zoo hard had toegesproken. „Ik had het je van mijn engagement moeten schrijven Derek," zei ze zacht. „Het spijt mij voor je, maar er is nu niets aan te doen. Ik zal je zeggen, hoe het ge komen is. Zooals je weet stond papa op het punt bankroet te gaan, en zou er lee- lijk aan toe geweest zijn, als Carlyle hem niet op zoo kiesoh mogelijke wijze te hulp was gekomen. Daarna vroeg hij mij ten huwelijk, en zei dat ik volstrekt niet moest denken dat ik verplichting aan hem had, omdat hij papa geholpen had, maar dat hij oprecht van mij hield. En dat doet hij, Derek." „Ach wat! Een man als hij weet niet eens wat liefde is. Je zult alleen een soort huishoudster voor hem zijn, maar geen deel .uitmaken van zijn zieleleven, zijn inspiraties, zijn beter ik. Weet je wel dat deze toekomstige man van je als loopjon gen is begonnen?" „Zooveel te eervoller voor hem dat hij hét zoover gebracht heeft!" Opeens trok Vaughan haar aan zijn borst in een krachtige liefkoozing. Betty gaf zich lijdelijk aan hém over. Haar oogen straalden, haar hart bonsde, zoo De bekende Tsaar Peter van Rusland stelde een belasting in op het dragen van den baard, een geliefkoosd weelde artikel bij zijn volk. Bij betaling van het verschuldigd bedrag werd een penning uitgereikt juist als bij onze honden, belasting welke men steeds bij zich moest dragen, ten einde geen kans te loo- pen dat de politie als haarknipper optrad. Wie weet of de schuldenlast der volken er nog niet eens toe leidt, deze oude belas ting opnieuw in te voeren. In onzen baardeloozen tijd zou een der gelijke belasting echter niet veel opleve ren. Dank zij den oorlog, weet thans ieder wat een torpedo is, maar niet ieder weet hoe het helsche ding aan zijn naam is gekomen. Het ontleent dien aan een leven den onderzeëer, n.1. den Sidderrog, wiens wetenschappelijken naam „Raja Torpe do" luidt. Deze visch, die veelvuldig in den Atlantischen Oceaan voorkomt, bezit een soort van electrisch orgaan, hetwelk hem in staat stelt den vijand, die hem durft naderen, verdovende schokken toe te brengen. Het woord „torpedo" betee kent dan ook letterlijk „verlamming". Niet alleen menschen en dieren kun nen hoesten. In Amerika groeit een plant, die bijzonder gevoelig is voor stof. Wan neer de poriën of kleine openingen in de bladeren door stof verstopt raken, wor den de, in het blad ontwikkelde gassen met kracht uitgedreven. En dit gaat ver gezeld van een geluid, dat denken doet aan ons hoesten, hetwelk ieder versteld doet staan, die met de eigenaardigheid dezer plant niet bekend is. Om uit een nest jonge honden het beste exemplaar te kiezen gaan de Schotsche herders als volgt te werk. De hondenmoe der wordt eerst alleen in een kamer opge sloten, totdat zij angstig en ongerust wordt over haar jongen. Wanneer ten laatste de deur wordt geopend, rent zij naar buiten en het moederlijk instinct blijkt zoo sterk te zijn, dat het jong, dat zij in haar bek wegdraagt, altijd 't beste en sterkste van het nest blijkt te zijn. In Nicaragua bevindt zich een meer, het Njepa-meer genaamd, waarvan het water van nature een geconcentreerde zeep oplossing bevat. Wanneer men daarin de handen steekt en ze even over elkaar wrijft, begint het water te schuimen, en de handen zijn even schoon, als wanneer men ze met de beste toiletzeep had ge- wasschen. De bewoners van de omstreken van dit meer gebruiken het water om er hun linnen in te wasschen, hun huizen te schrobben, enz. In de vijftiende eeuw was Londen slechts een provinciestadje en de tweede stad van het rijk, Brlstol, had toen 25.000 inwoners. In 1600 had Londen 150.000 zie len, een eeuw later bedroeg de bevolking reeds 700.000 zielen en in 1800 059.000 zielen. Maar sindsdien werd Londen spoe dig een millioenenstad; in 1811 had de stad het eerste millioen inwoners over schreden, in 1851 het tweede millioen, in 1880 bedroeg het aantal inwoners 8.18 millioen, in 1890 4.2 millioen, in 1900 6 millioen. Er kunnen geen roodharige kinderen geboren worden, tenzij een der voorouders van vaders of moederszijd.e rood haar heeft. Roodharlgen trouwen zelden met elkaar; er schijnt een zekeren antipathie tusschen hen te bestaan; doch, wanneer zij het doen, hebben zij altijd roodharige nakomelingen. Ouders, waarvan de een rood en de ander donker haar heeft heb ben bijna nooit roodharige kinderen. WETENSWAARDIGHEDEN. Het Metropolitan Museum te New-York wordt dag en nacht bewaakt door 50 sup poosten en 50 detectives, allen gewapend met revolvers; verder door honderd sig' naalkastjes en talrijke verborgen alarm' klokken. De gebroeders Wright bouwden het eerste vliegtuig in 1900, maakten hun eersten tocht in 1903, in 1905 won Santos Dumont den eersten prijs, in 1908 Farman den Grand-Prix; in 1909 vloog Blériot het Kanaal over. De naam van het gas werd uitgedacht door den Brusselschen scheikundige van Helmont (1644 overleden). Hij ontleen de het nieuwe woord aan het Latijnsche „chaos", waaronder door de ouden ver staan werd de vormlooze massa, uit wel ke alles is voortgekomen. De letters U. S. ter aanduiding van de United States de „Vereenigde Staten" van Noord-Amerika werden door het volk schertsend gelezen als Uncle Sam, Oom Sam, waarmee gedoeld werd op ze keren Samuel Wilson, keurmeester van levensmiddelen. Men is onwillekeurig géneigd te ipee- nen dat de bliksemafleider een vinding van later tijd is. Intusschen moet eeuwen vóór Benjamin Franklin bij de Chineezen de., gewoonte hebben bestaan, om zwaar den, met de punt omhoog, op bamboe stokken te bevestigen en zóó in den grond te zetten, ten einde den bliksem af te lei den. Aan dit gebruik lag het geloof ten grondslag, dat men op deze wijze de ver persoonlijkte natuurkracht schrik kon aanjagen en tot bedaren brengen. had John haar nog nooit omhelsd. Hij aanbad haar als een godin, maar zag blijkbaar niet in dat ze het recht had eveneens yan het leven de diepere emo ties te leeren kennen. „Betty, kijk m(j eens aan, ik heb je zoo lief," smeekte Derek, „en wil je tot vrouw. Voorloopig kan ik je geen behoorlijk tehuis aanbieden, maar beloof mij op mij te zullen wachten." Geheel overweldigd door zijn vurige smeekbede opende ze de lippen om te ant woorden tot de bediende met luide stem aankondigde: „Meneer Carlyle!" „Het spijt mij dat ik stoor," zei de nieuw aangekomene, van de een naar de ander ziende," maar we hadden afgesproken om vier uur naar Legrange te gaan, niet waar?" „Je stoort ons niet," zei Betty. „Mag ik je eens voorstellen aan een ouden vriend van mij Derek Vaughan?" Derek boog koel, „dan ga ik maar heen," zei hij. „Ik zie je later wel, Betty. Dagl" Carlyle wachtte tot de deur achter hem gesloten was, toen kust hij zijn meisje. „Je hebt mij beloofd dat ik je in je nieuwe japon zou zien, lieveling," zei hij, „maar als je het liever uitstelt?" „Neen, ik houd mij altijd aan mijn woord," zei ze. „Ik zal mij direct even klaar maken." Ze snelde weg en kwam weldra glim- laohend weer binnen. Hij had haar graag willen zeggen dat ze het liefste en mooi ste meisje was dat hij ooit ontmoet had, KLEINIGHEDEN. Die te pas kunnen komen. Oud koper wordt glanzend na inwrij ving met verdund zoutzuur; wanneer het erg bewerkt is gebruikt men zeepsop met ammonia. Doe in een flesoh gelijke deelen azijn en parafine. Dit is een beproefd middel voor het schoonmaken van schilderijen, spie gels, piano's enz. Zijden linten wasoht men met naphta. Dompel het lint er even in en wasoh het niet de hand. In de buitenlucht laat men het drogen. Om vochtvlekken uit glacé-handschoe nen te verwijderen, wikkelt men de hand schoenen in zijdepapier en legt ze met een paar stukjes geest van hertshoorn in een gesloten bus. Na enkele dagen zijn de vlekken verdwenen. Wanneer de huid pijnlijk is tengevolge van verbranding door de zon wrijve men er een mengsel van gelijke deelen kom- kommersap, glycerine en rozewater op. Om wormen uit potpalmen te verdrij ven zet men den pot eenigen tijd in een emmer met water. De wormen komen dan te voorschijn. Men moet de planten daar na laten uitlekken en ze niet eerder gieten vóór de aarde bovenop weer droog begint te worden. maar in haar tegenwoordigheid ontbraken hem de woorden. Inplaats daarvan keek hij op zijn horloge en zei dat ze zich haasten moesten omdat Legrange reeds om zes uur sloot. Gelukkig kwamen ze nog bijtijds. „Ja, alles is pasklaar, mademoiselle," zei Legrange. „Wilt U zoo goed zijn, naar boven te gaan." Even later werd Carlyle verzocht haar te volgen. En toen hij Betty voor de spie gel zag staan in de japon, die een waar meesterstuk was, en haar enorm flatteer de, kon hij met moeite een uitroep van bewondering onderdrukken. „De japon is goed uitgevallen", zei Le grange, „maar doet juffrouw Cordon's figuur nog niet voldoende uitkomen. Ha! ik heb een idee! Mag ik dat eens ten uit voer brengen, Monsieur! Hier een paar diamanten, daar een zilveren halve maan tje. Sta mij toe mademoiselle. Ma foi! Nu is het volmaakt. Er zijn geen woorden voor te vinden". „Dat kost zeker nog al wat?" vroeg Car lyle zacht. „Neen, slechts een bagatel honderd vijftig guinjes", antwoordde Legrange onverschillig. Misschien ving Betty de woorden op, in elk geval gaf ze de coupeuse een wenk haar de japon te helpen uittrekken. „Betty", fluisterde Carlyle, „mag ik je die japon cadeau geven? Ik weet wel dat het gewoonlijk niet gedaan woydt, maar als ik je een diamanten halssnoer gaf, zou je niet weigeren en wat is het verschil?" Betty zag in gedachten het apottende Tob Nooit Hoekje. Ik gevoel lust mij in de wereld te wagen. Goethe. Dat is het groote levensgevoel, dot ons allen van tijd tot tijd bevangt en dat de bevoorrechte onder ons voortdurend ge grepen houdt en voorwaarts stuwt. Ja, dat heerlijke, bevrijdende gevoel, dat je aanzet tot nieuwe daden en groote on dernemingen, dat je in volslagen blijheid des gemoeds het wereldsohe gewoel doet binnentreden met diep in je de zekerheid, dat wat ook je deel zal worden geluk of leed je het helfdhaftig kimt aan vaarden! Een kostelijke gave, die ons de sohoonste scheppingen van kunst en wetenschap, de koenste ontdekkingen en de stoutste zwerftochten heeft geschon ken. Waarlijk, de mensch die deze nobe le drift in zich voelt branden, altoos vol en krachtig, zonder noemenswaardige inzin kingen, is wel benijdenswaardig. Eilacie, het zijn slechts enkelen, die (zeer grooten onder ons, die zoo voluit te leven vermogen. En terecht. Want het zou er raar in de wereld gaan uitzien, indien wij allen kunstenaars, geleerden of hel den waren. Maar toch.... aan den ande ren kant zou het stellig geen kwaad kun nen, wanneer de gemiddelde mensch wat meer van die heerlijke stuwkracht en dadendrang in zich had. Immers, d£ mees ten onzer kunnen een portie werkelijke levensvreugde en ware levensmoed opper best gebruiken. Gelukkig daarom, dat in de binnenste van iederen mensch een bron aanwezig is, waaruit hij ruimschoots voor dit doel kap putten. Alleen de meesten onzer hebben hieraan zoo weinig aandacht geschon ken, dat de bron allengs verstopt is ge raakt en daarin ligt de oorzaak van menig verstoord evenwicht. Evenzeer als een goede bloedsomloop onmisbaar is voor een gezonde lichaamsgesteldheid, is een fris- sche circulatie op het gebied van het ge- dachtenleven onontbeerlijk voor een ge zonden, opgewekten, daadbereiden geest. Wij moeten niet gelijk dit maar al te veel geschiedt met onze gedachten blijven binnen het benepen kringetje der dagèlijksche sleur, maar wij moeten on zen geest richten op de schoonheid en de wijsheid van het leven en ons daarbij bewust, maken, dat geluk en welslagen het deel kunnen zijn van elkeen, mits men zich maar niet door de kleinere en grootere strubbelingen die elkeen wei eens op zijn levenspad ontmoet, laat over rompelen en in een hoek drukken. Ge luk in eenigen vorm is voor elkeen weg gelegd, maar het ligt meestal niet voor het grijpen'. Wij moeten het leeren vin den. En om dit te kunnen heeft men een vonkje noodig van den levenslust, waar over wij in den aanhef dezes rekten. Lezer te H. Uit uw schrijven merkten wij op, dat gij u niet bevredigd gevoelt. Maar denkt u nu eens goed na. Door van levensrich ting te veranderen kunt gij toch maar niet ineens de fouten en gebreken, die gij jaren met u hebt meegetorst, alleen inaar door het goede voornemen van u afschudden. Gij weet toch zelf wel beter, dat zoo'n inventaris van verkeerdheden maar niet zoo ineens is weggeruimd. Daarvoor zult gij geruimen tijd aan uzelf moeten werken. En wij kunnen u wel ver zekeren, dat gij daarvan geen spijt zult hebben. Maar gij moet niet alles willen forceeren en uzelf direct veranderd wil^ len zien. Alles heeft zijn tijd noodig. Von del heeft gezegd: „De kruik houdt aller langst denTeuk van het eerste sap". Gij hebt een half leven noodig gehad, om de idee voor levensverandering in u te doen rijpen, nu moet gij met de ver betering ook maar wat geduld hebben. Vrager te H. Zeker is het lastig voor u terug te moe ten in een omgeving, die gij ontgroeid zijt. Beschouw het echter als iets onver mijdelijks en van tijdelijken aard en stel het u als taak uw omgeving op hoo- ger peil te brengen. Zelf moet gij uw steun zoeken in zeer goede lectuur. Verzonden brieven: P. K. te H. Ouders te H. Nieuweling te H. X. te N. gezicht van Derek voor zich en zei „Dank je, het is heel vriendelijk van je, maar ik wil liever dat niet. Als we getrouwd zijn kun je me natuurlijk voorschrijven wat ik dragen zal, maar tot zoolang wensch ik mijn eigen japon te kiezen en ze zelf te betalen". Carlyle zei niets, maar er kwam een droevige uitdrukking in zijn oogen, en toen ze in het Carlton Hotel thee gingen drinken, ontbrak de rechte stemming. Toen Betty den volgenden avond, naar haar kamer ging om zich te kleeden voor het bal bij Lady Frobisher, zag ze de ber wuste japon met diamanten en al, op een stoel uitgespreid voor haar klaar liggen. „Ik dacht stellig dat u van plan was die te dragen", zei de kamenier, toen ze er scherp over berispt werd. Neen ze dacht er niet over. Ze was nog niet met John getrouwd, en nu wensohte hij haar in weerwil van haar wensch reeds te toonen dat hij haar heer en mees ter en zij van hem afhankelijk was. „O, ik haat hem!" zei ze, met de voet op den grond stampend. En ze gooide de japon in een hoek van de kamer. „Ik zal mijn crème zijden aantrekken je weet wel, Suzette, ja, die!" Indien Carlyle eenigszins teleurgesteld was, toen hij Betty de balzaal binnen zag komen, toonde hij dit niet. Zijn gezicht straalde integendeel van vreugde, terwijl hij haar begroette. Ze keek hem aan met kouden blik en uitdagende houding. Een groepje heeren verzamelde zich om haar heen, ze flirtte schandelijk met hen, tot 't Juttertje

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 7