OOR DE VROUWEN. BABBELUURTJE OVER MODE. VAOANTÏE-JAPONNEN. Als we met vacantie gaan blijken er altijd nog een paar japonnetjes te weinig te zijn. Dan wordt er „full-speed" nog een naaister geëngageerd of een tocht onder nomen naar de grootere en kleinere maga^ zijnen 't Gevolg is meestentijds het ver rijkt zijn met een paar gezellige zomer jurken of wat mooie lapjes om er jurken van te maken. Een paar aardige ideetjes voor deze j ir-1 ken vindt u wel in de „Jutter". I een-alleraardigst geheel. Van gebloemde en effen voile make men de vierde jurk. Als men aardige kleuren combineert en van de effen voile ook de das en een hoedje fabriceert, dan is dit een smaakvol geheel om met de warme dagen te wandelen door groene lanen eto. Nog een fijn jurkje van crepe de chine voor diner- of danskleedje is het laatste modelletje, 't Is alleen een beetje bewerkelijk om het nog „gauw", „gauw" Voor dat naturel-kleurige linnen b.v. is dat eerste jurkje alleraardigst, vooral wanneer het opgewerkt wordt met roode, hei-blauwe of hei-groene biezen. Het knippen is hoogst eenvoudig: van de hals af wordt de jurk een weinig klokvormig gesneden, dan worden de eerst klaar ge stikte biesjes erop genaaid in puntvorm. Kraagje en breede zoom en manchet wor den eveneens van het gekleurde linnen gemaakt. Door het ceintuurtje iet-of-wat strak om de heup te strikken ontstaat de overblousing. Van een lapje kasha-met-rand of van een eventueel andere randstof maakt men een alleraardigste reisjurk, welke men eventueel heel goed ook als sportjurk kan gebruiken. Voor dit laatste geval is het verstandig de mouwen aan een apart voe ring-lijfje te zetten, opdat men de japon ook mouw-loos kan dragen. Het derde model is dat voor een fris- sche linnen of éhanting jurk. De fleurige gekleurde das, welke men in alle moge lijke kleuren en dessins zoo koopen kan, geeft een aardig cachet aan de jurk. Als men erg handig is maakt men van hetzelfde linnen der jurk ook een hoedje en legt hierom dezelfde das als die men op de jurk draagt Hierdoor krijgt men klaar te maken voor de vacantie. Maar een snoesje is het waar men ronduit ge zegd wel de moeite voor over kunt heb ben.... Vaughan met geveinsd onverschilligen blik verscheen. „Betty, zou Oarlyle Je toestaan met mij te dansen?" vroeg hij spottend. Tot eenig antwoord gaf ze hem haar bal boekje. „Ik heb nog één dans vrij. Dien heb ik voor jou bewaard", zei ze. „Slechts één? Wacht even", en hJJ haal de verscheidene namen door. „Denk je dat ik met één tevreden ben?" Met een blik zag ze dat een van de door gehaalde namen, dien van Oarlyle was. Maar de herinnering aan haar japon lag haar nog te versch in het geheugen, om er verandering in te brengen. Ze zou hem een gevoelig lesje geven. „Betty, laat ons, althans voor dezen avond, de drie jaren die voorbijgegaan zijn, vergeten", zei Vaughan. Ze glimlachte hem toe, beurtelings bleek en rood wordend. Ja, waarom niet? Zoolang ze nog niet getrouwd was, zou ze zooveel mogelijk haar vrijheid genie ten. En ze liet zich willoos door hem mee voeren. Toen Oarlyle haar kwam opeisohen voor zi|n dans, zei ze rillend: „Ik ben moe en wil liever wat ruisten." Hij ging met haar naar de oranjerie, schoof een stoel voor haar bij en stapelde liefderijk een paar kussens achter haar rug. Zij gooide ze heftig weg. „Pff! Ze benauwen me ik kan vanavond nauwe lijks ademhalen". En toen: „Hoe durfde je mij ondanks mijn weigering me toch die japon te zenden?" „Ik ik zag dat je haar mooi vondt en wilde jou graag genoegen doen". EEN KJtf. VAN 800 METER. Een nauwgezet Fransch wandelaar heeft ontdekt, dat er in het dorp Yonne op den weg van Theil-sur-Vanno naar Vau- mort een KM. ligt van slechts 800 meterI Tusschen paal 123 en 124 is de kilometer verkeerd uitgemeten en is hem 200 meter te kort gedaan. De ontdekking van dezen kleinste aller kilometers heeft in sportkringen groote beroering teweeggebracht Men moet n.l weten dat sedert jaren op dezen grooten straatweg de jaarlijksche wielrennen wor den gehouden. Menig belangwekkend re- oord werd er behaald Zonden die nu opeens alle ongeldig moeten worden verklaard? Vader: Karei, wat ben je weer aan het morsen geweest; zoo vuil heb je mij nog nooit gezien, toen ik op jouw leef tijd was. J „Neen, dat was het niet Je wilde me toonen dat je mijn meester bent mij dwin gen mijn armoede te bekennen mij ver nederen". Hij greep haar hand, maar zij rukte zich los. „Het spijt mij dat ik je beleedigd heb, mijn bedoeling was goed". „Je bent mijn meester nog niet en tot je dat bent, is het beter je van derge lijke bewijzen van het recht op mijn bezit te onthouden". Hij zei niets, maar zijn lippen trilden. Ze wist dat ze hem pijn had gedaan, en dat deed haar genoegen. Op het oogen- blik had de toorn bij haar de bovenhand. „Je bent Jezelf niet", zei hij bedaard. „Morgen zul je er spijt van hebben". Een nieuwe cavalier kwam haar voor den volgenden dans halen en Oarlyle bleef alleen. „Ik wensch zoo vurig haar gelukkig te maken", prevelde hij. „Als ze dat maar begreep". Hij stond op en liep rusteloos heen en weer. Hoe zou hij dat kunnen doen?" Het geluid van stemmen stoorde hem in zijn gepeins. „Toe ga met me soupee- ren, Betty, schenk mij dat genot!" „Stil Derekl" „Waarom zou ik mij stilhouden? Ik weet dat je Oarlyle niet liefhebt. Dankbaarheid is geen liefde, Betty, ik hield reeds van je vóór ik naar Frankrijk ging, en nu houd ik nog oneindig veel meer van je. Ik moet je zeggen wat er in mijn hart omgaat". Ze legde hem opnieuw het zwijgen op. KRIJG DE OLYMPIADE! In heit Wateirlandlsche, dat ik elk Jaar bezoek en dat, om zijn eigenaardig schoon, gewoonlijk door veel vreemdelin gen wordt bezocht, had men, evenals elders In het land, zich er veel van voor gesteld, dat in het Olympiade jaar, de stroom van bezoekers overstelpend1 zon zijn. Een secrle olympiade vlaggen had men zich daar aangeschaft en het symbool van de zich verbroederende ringen der werelddeelen tevens beschouwd als het vaatje, waaruit de voordeden doorloopend getapt zouden kunnen worden. Eilacie, dat valt overal wel wat tegen, want als de kraan van het vaatje even wordt opengezet, blijkt het spoedig lens te loopen. En, zooals men hier vaak hoort, als men elkaar niet ved goeds toeiwenscht: „Krijg de keléra!" zoo is het daar tot een zegswijze van ongeveer dezelfde beteeke- nis geworden: „Krijg de Olympiade!" Daaruit blijkt wel, dat de gouden berg der Olympiade wel hed mooi heeft ge schitterd en in het blakerend zonlicht der vele redevoeringen, welke vóór het sport festijn rijn uitgebazuind, eigenlijk niets anders is geweest dan een bee je verguld sel, dat door het vleugje wind van en kele weken reeds schijnt te zijn wegge waaid en dat nu zich reeds toont als naakte rotsgrond Het kan vaak geen kwaad, dat men de dingen 'nuchter bekijkt en dat men zich rekenschap geeft van de werkelijkheid. Daardoor komt men minder berooid' er in den regel al Vele plaatsen in ons lieve vaderland zullen dan ook goed doen zich niet te veel van de vreemdelingen-invasie voor te stellen. En als je dan die bezoekers op den koop toe nog moet onthalen ook, dan is het voordeel al meer dan dubieus. Daarom is het beter, zooals dat nu te Huisduinen het geval is, dat er plaats ruimte te kort komt en dat de vraag naar pensiongelegenheid grooter wordt. Daarvan zich ook gouden bergen te droomen is nu ook weer niet noodig. Doch een bron van inkomsten kan het zeker worden. Dat ziet men wel elders, waar men in de vacantieweken haast struikelt over de vancantiegangers. Voor de betreffende plaats is dat van groote beteékenis. Hier is het nog aan het groeien en het is een verheugend verschijnsel, dat men tracht met dien groei rekening te houden. Huisduinen is dan ook voor Helder een object, dat niet verwaarloosd dient te worden. Er rit muziek in en het brengt nog een gave klank voort Dat men zorge, dat die gave klank blij vend mag jjjn! Zich dood te staren op de Olympiade, zooals dat in vele streken het geval scheen te zijn, schijnt een wedden op het verkeerde paard te zijn geweest Laten we ons dus niet beangstigen door de uitdrukking: „Krijg de Olym- piajde-1* doch dloen, alsof er In het geheel geen Olympiade bestaat en ons bepalen tot het zeker grijpbare en ons toeleggen op de geleidelijke ontwikkling van de badplaats: Huisduinen, Edelmoedig. Werkman: Ik heb in de courant ge lezen, dat uit uw huis een hondje is weg- geloopen hier breng ik het terug. Barones: Heel goed Jan! geef dien man de hand!" 'n Vraag. „Wat is het onderscheid tusschen een dokter in z'n coupé en een tijger in z'n kooi"? „Ze worden allebei pas gevaarlijk als ze eruit komen". De ware reden. Marie, zei mevrouw Kantors tot haar dochter, als je vanmiddag bij mevrouw „Als ik rijk was geweest, had je Oar lyle niet genomen". „Je weet niet, hoe goed hij voor mij is Derek?" „Ja, en daarvoor ben je hem dankbaar en op die dankbaarheid wil je een huwe- liik baseeren!" Er volgde een gesmoord gesnik. „Geld heb ik niet Betty, maar ik wil voor je wer ken tot in het oneindige op je wachten. O, Betty, maak je los van dien man en denk aan den heerlijken tijd van onze droomen". Hij had haar handen gegrepen en haar naar zich toe getrokken zij deed geen moeite zich van hem te bevrijden. „Je hebt mij lief!" klonk het als een jubel kreet. Oarlyle stond langzaam op en ging wankelend naar huis, doodsbleek, met doffe oogen. „Ik moet eens goed over al les nadenken, mompelde hij, Het beste zou zijn Betty haar woord terug te geven. Maar wat won ze daar door? Vaughan had gezegd voorloopig niet met haar te kunnen trouwen en over eenige jaren was Betty's beste tijd voor bij. Hoe kon hij haar het geluk direct ver zekeren?" Als hij naar Vaughan ging en zei: „Hoor eens, trouw met Betty, en ik zal haar op haar huwelijksdag vijftig dui zend pond geven", zou Vaughan belee digd zijn. Neen, hij moest op een kieechere wijze te werk gaan, een behoorlijk testa ment maken en daarna met een enkel schot die moeilijkheid oplossen. Hij ging aan zijn schrijfbureau ritten en schreef: „Ik laat al hetgeen ik bezit na van Zorgen komt, vertel haar dan niet wat mevrouw Hendriks gisteren van haar schoonzuster gezegd heeft". Waarom niet, mama? Wel, omdat het niet vriendelijk tegenover haar zou wezen en omdat haar schoonzuster zeker niet graag zal hebben, dat het oververteld werd en bovendien, ik zou het mevrouw Zorgen graag zelf vertellen. Zijn kans kwam; Niemand scheen veel notitie van mijn heer Groen te nemen. Nu en dan trachtte hjj een woordje in het midden te brengen maar een ander, die luider sprak, had voortdurend de leiding van het gesprek. Ten slotte kwam het gesprek op honden en Groen, die zelf een hond had, waarop hjj zeer trotsch was, dacht dat nu zijn kans wel zou komen. Er zijn honden, merkte een ander op, die heel wat snuggerder zijn dan hun meesters. Dat is volkomen juist, bracht Groen in het midden, zoo een heb ik er ook. DE PLANTKUNDELE& Een harde ruk aan de bel, die moeder de opmerking deed maken: „Daar is Nel- ly. Zeker wat bijzonders!" Een oogenblik later stormde Nelly werkelijk de kamer binnen, uitroepend: „Dag moeder! Kun nen we gauw eten? We gaan vanmiddag naar buiten, omdat het in school zoo warm is". „Dag Nelly", antwoordde moeder rus tig. Ga eerst eens je handen»wasschen en kom dan maar verder vertellen. Je boter ham wacht al op je". Toen Nelly aan tafel zat vertelde ze: „Ziet u, we hadden vanmiddag toch alleen gymnastiek en plantkunde en zingen en mijnheer vond, dat we dat allemaal net zoo goed buiten kunnen doen. We gaan wandelen naar den duinkant, dat is dan gymnastiek. Onder het wandelen mogen we zingen, en in de wei en duinen gaan we planten zoeken en ervan leeren. Maar mijnheer vroeg of we een half uur eer der konden komen: de wandeling is nog al groot en anders zou er voor de plant kunde niet veel tijd over zijn!" Moeder vond die „buitqji-les" goed be dacht en zorgde, dat Nelly vroeg genoeg naar school ging en nog wat zuurtjes onderweg kon koopen tegen den dorst. Gelukkig was de heele klas op tijd pre sent en in opgewekte stemming vertrok het troepje, dolblij een middag „dat ake lige hok" te kunnen ontvluchten. Nu de zangles kreeg al een heel goede beurt en ook de gymnastiek leed geen schade, want na de wandeling volgde nog een flinke klimpartij in de duinen en een stoeipartij, zoodat de leerlingen wat graag hun plantkundeles vergeten zouden heb ben. Maar mijnheer was er ook nog en na een gedwongen rust van vijf minuten zond mijnheer alle jongens en meisjes verschillende richtingen uit, om planten te zoeken. Ze moesten dicht in de buurt blijven en na een kwartiertje allen weer bij elkaar komen op een weiland, dat aan den voet van de duinen lag. Zoo gebeurde het ook. De leerlingen gingen in een kring zitten en legden alle gevonden plantjes in het midden daar van. Mijnheer pakte er telkens een uit de verzameling, liet het rondgaan, vroeg wie de naam er van wist, liet aantal kelk- en bloemblaadjes, meeldraden, stampers en nog veel meer bijzonderheden opmerken en vertelde er zelf nog wat bij. Al spoedig waren allen zoo verdiept in de gezellige les, dat niemand de nadering be merkte van een nieuwsgierige koe, de eenige bewoonster van het weilandje. Al nader en nader kwam het dier, nu eens even kijkend naar de vreemde beweeg lijke groep in haar rijk, dan weer even een bosje gras afrukkend. Eindelijk stond ze vlak achter Nelly. Ze boog haar kop, blies haar warme adem in Nelly's hals., en.. Nelly keek om gaf een gil, sprong op en., rende weg. Nu was het ineens een radelooze verwarring van angstig aan Betty Ooulton, op voorwaarde dat zij binnen zes maanden trouwt met Derek Vaughan". Toen trok hij de lade van zijn schrijfbu reau open en nam er een geladen revol ver uit, een laatste blik om zioh werpend. Betty's portret stond op een tafeltje naast hem. Hij nam het op en kuste het. Daar na verviel hij in diep gepeins en hoorde niet dat de deur zachtjes werd geopend. Pas toen hij een lichte hand op zijn schouder voelde, keek hij op en zog Betty naast zich staan. „Jij hier!" zei hij verbaasd. Ze was doodsbleek en haar stem klonk schor. „Ja, ik kom je zeggen hoezeer ik spijt heb over mijn gedrag van dezen avond. Ik meende je in de oranjerie te zullen vinden, maar hoorde dat je was weggegaan". Opeens viel haar oog op het papier, waarop Oarlyle met groote duide lijke letters zijn laatste wilsbeschikking geschreven had, en op den loop van het pistool dat er onderuit stak. „O, de Voor zienigheid moet mij hierheen hebben ge zonden," zei ze bevend. „Wat was je van plan te doen?" „Niets ik voelde mij niet wel en ging naar huis om „Om je testament te maken, zooals men doet wanneer men meent te sterven? Waarom deed je dat John?" Hij keek haar aan. Met haar bleeke wangen en versohrikte oogen vond hij haar nog aantrekkelijker dan In den vol len bloei van haar stralende schoonheid. Ze deed een schrede achteruit, liet den mantel van haar schouders vallen, en toon gillende kinderen, die niet luisterden naar de bedarende woorden van mijnheer. Allen vluchtten zonder op of om te kij ken naar de oorzaak van hun schrik. En de koe? Die was dadelijk verschrikt door het plotselinge lawaai op de vlucht gesla gen, toevallig juist in Nelly's richting. Nelly hoorde het gedreun van de koeien- pooten en vloog door, rechtuit naar de boerderij aan den rand van de wel. Daar (stoof ze het erf op en de eerste de beste deur in, die ze hard achter zich dicht sloeg. Hijgend bleef ze stuan, vol verba zing aangestaard door de boerin, die juist in het achterhuis waar Nelly bin nengestormd was aan het karnen was. „Wel kind", vroeg de boerin. „Waar ben jij zoo voor op de loop? Hé je kwaad gedaan?" „Nee, nee, ik niet", stamelde Nelly. „Maar die koe. Die zat me achterna!" „Wel, wel", lachte de boerin. „Ja, die stadsjuffers zijn allemaal bang voor de koeien. Maar onze „Bonte" is het beste beest, dat er op vier beenen rondloopt. Hier kind, een lekker glas melk voor de schrik!" „O, dank u wel", zei Nelly. „En dan ga ik maar over den weg terug. We waren aan het bloemen zoeken met de heele klas. Eens zien, waar de anderen zijn geble ven". Heel voorzichtig deed Nelly de deur op een kier open, maar toen ze zag, dat „Bonte" rustig lag te herkauwen, durfde ze wel naar buiten te stappen. Daar kwam juist mijnheer aan met de klas, op zoek naar het eene verloren schaap, dat har telijk werd uitgelachen, maar op haar beurt ook alle anderen uitlachte, omdat zij toch ook niet waren Wijven ritten. Mijnheer maakte een praatje met de boerin en sprak af, dat het heele troepje eens op „schoolwandeling-dag" de boer derij zou opzoeken. De boerin zou dan zorgen voor een berg pannekoeken en een sloot melk" als mijnheer maar „even een kaartje schreef". En onder een luid „Hoera!" voor de boerin en voor „Bonte" aanvaardden de wandelaars den terugtocht RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. L Wie de schoen past, trekke hem aan. n V Mes April K o e g r a s Hoogeveen 'sGravenhage Vergeetmljnlet Zuid Amerika aanr IJ ding f 1 anken grint zes t Nieuwe Ik ben een spreekwoord van 50 letters of 14 woorden. 23, 21, 17, 10, 11, 85, 88, 15, 12 is de naam van een bekend soort dapperen uit de Vaderlandsche geschiedenis. 1, 16, 8, 18, 14, 33, 50, 23, 84, 20 is een plaats in Gelderland- 40, 2, 22, 18, 19 is de naam van een boom. 26. 7, 8, 81, 45, 46, 83, 26, 48 ia een dorpje op de Veluwe. 27, 28, 29. 80, 47, 4, 7, 15, 6 is een houtsoort. 44, 48, 47, 5, 8, 24, 81, 82, 86 zijn noodig bij het schrijven. 42, 49, 41, 89 is een oud geldstuk. H Met d leef ik niet; met f hoor ik niet; met I verjaag ik den vorst; met dien ik tot berging. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: F. A. de B.; M.>G. D.; W. D.; W. O. v. D.; A. E; J. v. E G.; N. v. G.; L. H.J H. K.; P. K.; T. W. K.; G. L.; A. v. d. M.; T. M.; J. J. p.; M. P.; J. O. 8.; W. T.; T.; E V.; G. V. en W. W. de hem de nieuwe japon, die ze aan bad. En plotseling vond Carlyle, die zijn ge voelens nooit kon uiten, de rechte woor den. „Ik heb gehooid wat jij en Vaughan vanavond tegen elkaar zeiden, en bet kwam mij voor, dat je met hem gelukki ger zou zijn dan met mij. Er was slechts een manier om jouw geluk te verzeke ren en dat was voor jou te sterven en je mijn fortuip na te laten, zoodat je met Vaughan kon trouwen. Ik ben geen man voor een aristocraatje als jij „Dacht jij, dat jouw dood mij geluk kig zou maken?" zei ze diep ontroera. „Neen, John, als jij gestorven waart, zou ik wanhopig zijn geweest. Een oogenbl was ik onder den invloed van Derek Vaug- han, maar ik zag al heel gauw in, dat nu alleen aan zichzelf dacht en niet aan nUT Als een lioht ontvlamde haar zijn blik. „Ik bemin je zoo, dat het grootste Wfer mij voor jou niet zwaar zou vallen zei Vi H Ze richtte zich op, sloeg haar armen o» zijn hals en kuste voor het eerst uit eigen beweging, het bleeke gezicht met zijn diepgrijze oogen. g Corry Brens. Robtnson.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 8