GEMEENTERAAD. Vergadering van Dinsdag 24 Juli 1928. Notulen. Vaststelling der notulen van de verga deringen van 12 en 26 Juni 1928. Zonder op- of aanmerkingen goedge keurd. Ingekomen stukken. a. Bericht van aanneming der benoe ming tot leidster der dames-afdeeling van den cursus in lichamelijke oefening voor onderwijzend personeel in deze ge meente van mejuffrouw M. Magnin; b. Idem van J. Biere als leider van de heeren-afdeeling van den onder a. ge noemden cursus; c. Goedkeuring van Gedeputeerde Sta ten op het besluit van den Gemeenteraac dd. 12 Juni 1928 tot het aangaan van een rekening-courant-overeenkomst met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeen ten; d. Idem op het besluit van den Gemeen teraad dd. 12 Juni 1928 tot den verkoop van grond aan mejuffrouw E. S. Hek alhier"; e. Idem op het besluit van den Ge meenteraad dd. 12 Juni 1928 tot het doen van af- en oversohrijving van en op ver schillende uitgaafposten der begrooting voor het dienstjaar 1927; f. Idem op het besluit van den Gemeen teraad dd. 12 Juni 1928 tot den verkoop van grond aan P. Kramer Gzn., alhier g. Idem op het besluit van den Gemeen teraad d.d. 12 Juni 1928 tot den verkoop van grond aan mevrouw J. O. A. van Zijl—Cörnelissen, alhier; h. Idem op het besluit van den Gemeen teraad dd. 29 Juni 1928 tot het doen van af- en overschrijving van en op verschil lende uitgaafposten der begrooting voor het dienstjaar 1927; L Idem op het besluit van den Gemeen teraad dd. 12 Juni 1928 tot wijziging van zijn besluit van 22 Juli 1919 nopens ver huur van het gebouw der voormalige Oentrale Keuken aan de Heldersche Melk centrale, alhier; j. Mededeeling van den Commissaris der Koningin dd. 14 Juli 1928, dat aan den Burgemeester verlof is verleend om van 1 tot en met 25 Augustus els. buiten de gemeente te vertoeven; k. Toezending door Gedeputeerde Sta ten van een uittreksel uit het koninklijk Besluit van 11 Juni 1928, no. 11, houden de goedkeuring van het besluit van den Gemeenteraad dd. 8 Mei 1928 tot wijzi ging der Verordening op de heffing van Secretarie-leges; Deze stukken worden voor kennis geving aangenomen. L Verzoek om ontslag als onderwijzer aan school 9 van H. A. J. van Eerdewijk. Het ontslag zal eervol worden verleend met ingang van een door B. en W. te be palen datum. m. Idem als onderwijzeres aan school 7 van mevrouw E O. Lugtenburg—Deelder. Dit ontslag zal eveneens eervol worden verleend met Ingang van een door B. en W. te bepalen datum. n. Verzoek van het bestuur der V.V.V. „Helders Belang" om een bijdrage uit de gemeentekas voor een door de vereeni- ging uitgegeven propagandageschrift (Voorgesteld wordt dit stuk in handen te stellen van Burgemeester en Wethou ders om prae-advies). Conform. Helder is weer Den Helder ge worden. De Voorzitter deelt mee dat bij be sluit van den Minister van Blnnenlandsche Zaken de naam Helder weer veranderd is in Den Helder. Slacht- en Koelhuis. Voorstel om in beginsel te besluiten tot het oprichten van een slacht- en koel huis. De heer Van Breda gelooft dat het goed is nog een en ander mee te deelen over de oprichting van het koelhuis, al mag spr. veronderstellen dat de leden, die tegen de oprichting waren na de lezing van dr. Zwart wel van inzicht veranderd zullen zijn. Do drie zaken die besproken moeten worden zijn de hygiënische, eco nomische en financieele aangelegen heden. Er is gezegd dat bij de oprichting van een abattoir de vleeschprijzen zouden ver- hoogen. Spr. heeft zich gewend tot den directeur van het abattoir in Alkmaar en is daar wel tot een ander gevolgtrekking gekomen. De vleeschprijzen in Alkmaar bedragen b.v. voor het rundvleesch 0.70 le kw., 0.60 2e kw. en 0.50 8e kw. In Helder is deze prijs 0.70, terwijl er drie slagers zijn die verkoopen voor 0.60. Varkens- vlnesch is in Alkmaar ƒ.0.75, 0.60 en 0.50. In Helder 0.70. Paardenvleesch is in Alkmaar, evendis hier 0.40. Hiermee is dus wel ten duidelijkste ge logenstraft dat bij oprichting van een abat toir de vleeschprijzen zouden verhoogd worden. iuP^. *s °°k gezegd, dat de gemeente lijke financiën zouden bezwaard worden. Dat is ook geheel bezijden de waarheid. Men kan hier een slachthuis bouwen naar het aantal slachtingen en dan wordt er winst gemaakt, dus een verlichting van gem. financiën verkregen. Ook is gezegd dat alle slagers tegen een abattoir waren. Dat is niet waar. Er was maar één slager, toen op de vergadering gevraagd werd wie er tegen de oprichting was, die zich er tegen verzette. Spr. heeft een offioieel schrijven van de alagersvereeniging van IQ Juni 1927, waarin wordt gezegd dat de vereeniging voor de oprichting van een abattoir is. Br is vervolgens ook gevraagd of er bij de wetswijziging een of twee lokalen ver- eischt werden. Bij nader lezing van art. J. van het Kon. Besluit blijkt, dat de wijzi gingen alleen technische zullen zijn. Er wordt uitdrukkelijk gezegd dat de lokalen niet met elkaar in verbinding mogen staan en dat er dus vereischt wordt een slachtplaats en een werkplaats. Er is door een slager in de plaatselijke pers critiek uitgeoefend op ons voorstel Wij kunnen daar niet op ingaan, doch spr. wil er alleen op wijzen dat deze cr: tiek oneerlijk was. Deze slager gebruikte als argument voor het weinige vleeschge' bruik hier ter plaatse de hooge belastin gen en huren in de gemeente. Dat is be slist onjuist. In een plaats als Heerlen waar de loonen zeker niet hooger zijn dan in onze gemeente en de belastingen oo hoog zijn, wordt per hoofd 62 K.G. vleesch gebruikt, tegen hier 80 K.G. De oorzaak van het mindere vleeschgebruik moet dan ook niet gezocht worden in hooge belas tingen of huren, doch in het vele visch gebruik. Diezelfde slager meende het publiek te moeten vertellen hoe bij het abattoir he vleesQh vervoerd werd. Hij zei o.m. dat het in Alkmaar op hondenkarren gebeur de. Spr. heeft zich naar aanleiding hier van gewend tot den directeur van hen betrokken abattoir en deze deelde hem mee, dat het vleesch over het algemeen op handwagens wordt gehaald, waarb soms gebruik wordt gemaakt van een hond onder den wagen. Het vervoer ge schied<fb echter hygiënisch, heel wat hv giënischer dan op vrachtauto's e.d. Ook deze voorstelling was dus oneerlijk en onjuist Er zijn voorts nog verschillende brieven ingekomen, w.o. een van de gezondheids commissie, die ook voor den bouw van het abattoir is. Ook is een schreven ingeko men van den inspecteur van Volksgezond held in dit rayon, waarin deze herinnert aan de verplichting tot de oprichting van een slachthuis. De heer Biersteker (die later ter vergadering is gekomen) heeft het eerste gedeelte van het betoog van den wethou der niet gehoord, doch spr. heeft begre pen, dat de weth. in vervolg op zijn betoog In de vorige vergadering sleohts enkele punten aangedikt heeft Spr. meent niet ang meer over deze zaak behoeven te spreken. De raad heeft nu wel het voor en tegen gehoord en weet wel zoo lang zamerhand in welken geest hy moet be slissen. Spr. wil nog enkele punten be spreken, waarover de heer dr. Zwart zich niet positief heeft uitgelaten en die in de ruimte zijn blijven zweven. De vleeschkeuringswet schrijft naast een slachtlokaal een lokaal voor voor ver dere behandeling van het vleesch. Dat is het groote punt waarover het gaat De wethouder zegt Mat naar het schreven van den minister te oordeelen, deze twee lo kalen wel als vereischte zullen blijven. Spr. gelooft eohter dat dit niet het geva is. Dooi de regeering is aan de keurings veeartsen en hoofden van dienst een schrijven gezonden waarin gezegd wordt dat het Kon. Besluit in dien zin zal wor den veranderd, dat slachtplaatsen, waar in niet gewerkt wordt als slagerawerk- plaatsen, kunnen worden gebruikt. Wanneer de wijziging straks dus in dezen zin zal zijn, dan zullen de slacht plaatsen in deze gemeente wel aan de vleeschkeuringswet voldoen. Spr. vraagt zich daarom af, is het dan wel noodig om over te gaan tot de oprichting van een abattoir. De oprlohting geschiedt in hoofdzaak uit het oogpunt van hygiëne. Er wordt dus gevraagd: wordt aan de hygiënische eisohen niet voldaan in particuliere slacht plaatsen? Ligt het wel op den weg van het Ijem. bestuur, vraagt spr., wanneer de slachterijen in deze gemeente aan de hoo ge eischen voldoen om toch over te gaan tot de oprichting van een abattoir? Dan komen we tot de financieele zijde. Iet gaat niet Ban om tot den raad te zeg gen, voteer maar 200.000 gulden en be sluit maar in principe tot de oprichting van een abattoir. Het is een zoodanig hoog jedrag dat het moeilijk de toets kan door staan met andere gem. Spr. las dat in lenkum een slachthuis gebouwd was voor 117.000 gulden. Baarn kostte het 84.000 gulden en 29.000 gulden voor een koel- ïuis. Voorts is de heer Biersteker, niettegen staande de lezing van dr. Zwart, nog niet tot de overtuiging gekomen, dat niet met verlies gewerkt wordt. In Bussura is het verlies b.v. belangrijk. Aikmaar heeft eerst sinds het laatste jaar een winst te- oeken en dat komt in hoofdzaak door e ijsfabriek die opgericht is. De slagers lebben hier ook een Ijsfabriek die zeer voordeelig werkt. Zoo kunnen verschillende voorbeelden aangehaald worden, waaruit blijkt, dat met verlies gewerkt wordt. De wethouder heeft cli voornamelijk vastgehouden aan het schrijven van de slagersvereenlging van iet vorig jaar Juni. l)e wethoudér heeft n de vorige vergadering gezegd dat hU met zijn staf naar die vergadering Is ge weest. Hij is er met zijn stuf geweest, doch ook niet een andere staf, n.1. een in de be- eekenis van stok, omdat hij daar de sla- gersvereeniging gedreigd heeft met het argument: „een slachthuis komt er toch", en toen kon hij dat zeggen omdat de slachtplaatsen niet aan de gestelde eischen konden voldoen. Spr. begrijpt echter niet dat de wethou der, na de laatste vergadering biJ-v. Weel de, nog durft te zeggen dat er maar oen slager meer tegen liet abattoir was. Zij waren er allen tegen. Toen in de vergade ring gevraagd werd om op te staan die voor de oprichting waren, stond er niet één op, doch verschillenden hebben zich tegen de oprichting uitgesproken. Doch tenslotto, M. d. V., mag voor den raad niet domineerend zijn, of het niet- oprichten van een abattoir in het belang van de slagen is, doch ol het ia ln het ba- lang van de gemeenschap en dat betwijfel ik, zoo zegt de heer Biersteker. Spr. ziet het niet in uit hygiënisch oogpunt, ook niet uit commercieel oogpunt, omdat het wel eens zou kunnen gebeuren dat de lasten de lusten zouden overtreffen en waar een zoo belangrijk bedrag moet uit gegeven worden is het mogelijk, dat de lasten voor de gemeentenaren verhoogen, terwijl de keurloonen het hooger worden van de prijzen kunnen veroorzaken, waar van talrijke voorbeelden zijn. Hoofdzaak is en blijft dat wanneer de hygiënische toestanden dat eischen er tot oprichting wordt overgegaan, anders kan spr. zich niet vereenigen met een uitgaa: van ƒ200.000. Om 600 gulden uit te trekken voor des kundige voorlichting acht spr. niet meer noodig. Hij zal daarom tegen het geheele voorstel stemmen, zoowel het eerste als 2e deel. De heer Van Dam zou in tegenstel ling met den heer Biersteker wel het be drag van 600 uit willen geven voor des kundige voorlichting, omdat wij niet we ten wat ccn abattoir moet kosten. Het is mogelijk dat de slagers uitsluitend voor hun persoonlijk belang tegen het gemeente belang ingaan, b.v. om de voordeelen uit hun ijsfabriek. Wij hebben hier hetzelfde met het groentenbedrijf dat ook geheo' afgesloten is, wat nooit in het belang van de gemeente kon zijn. Spr. gelooft juls door de actie van de slagers voor de op richting van het abattoir te moeten zijn. Hygiënisch te veroordeelen is de oprich ting, in ieder geval niet. Het is daarom een punt van overwegi* of het commer cieel noodig is tot de ^richting over te gaan. Spr. zou daarom de 600 gulden voor het deskundig onderzoek toe willen staan. De heer Schoeffelenberger vindt dat de heer Van Breda niet erg gelukkig is geweest in zijn betoog, wat betreft het aanhalen van Alkmaar als voorbeeld. Hier is het laatste jaar pas winst gemaakt, een winst die afgeworpen wordt door de export daar ter plaatse Voor spr. is het voornaamste punt da geen gemeente verplicht is tot oprichting van een abattoir. Wat het punt van de hygiëne betreft is nonsens. U moet eens zien naar de be reiding van het brood en de aflevering van de kruidenierswaren zegt spr. U moet het Spuikanaal eens zien, wat een stinkboel het daar is. De heer v. O s: Dat water drink je toch niet, (Alg. gelach). De heer Schoeffelenberger: En wat betreft de exploitatierekening M. d. V., de heer v. Os stond verbaasd te kijken toen ik hem zei dat er 12.000 voor steenen noodig was, de heer De Zwart kon je wel in zijn keel kijken. Dan zijn er natuurlijk noodig twee knechten, een machinist en een jongen en misschien is er over vijf jaar tien man personeel. Er is door niemand bewezen dat het noodig is. De heer.v. Dam, bewijst dan dat het niet noodig is. De heer Schoeffelenberger: Bewijst U dat het noodig is, U bent Ir, en moet dit dus kennen (groote hilariteit). Het is niks dan grootdoenerij, de groote stad naëpen en het is den wethouder van publieke werken er om te doen om over eenige jaren te kunnen zeggen: „kijk daar staat mijn raadhuis en daar mijn abattoir". Spr. zal tegen het voorstel stemmen, De heer Smits is niet in de gelegen- leid geweest om de lezing van Dr. Zwart jij te wonen, doch meent dat er niet veel nieuws verteld is. Spr. staat versteld over de enormiteit die zijn buurman (de heer Schoeffelenberger) heeft gedebiteerd, n.1 dat hygiëne bij vleeschbehandeling non sens is. Als men er zoo over denkt, laat men dan liever zwijgen Spr. is voor het toestaan van de 600 opdat een grondig onderzoek kan worden ingesteld naar de kosten van het abattoir en naar de wetswijziging. We zijn dan niet bijgewoond van Dr. Zwart doch De heer Schoeffelenberger: Je bent verkocht. De heer Trap heeft de vergadering niet bijgewoond van Dr. Zwart doch aan aan de hand van het verslag meent ook hij dat er niets nieuws is meegedeeld. Spr. had graag ook eens een tegenstan der gehoord. We hebben nu alleen maar voorstanders gehoord. Het schijnt dat de slagers daarvoor niet bekwaam zijn ge weest. Had het gemeentebestuur geen tegenstander kunnen uitnoodigen? vraagt spr. Er is gezegd dat het abattoir zich wel kan bedruipen. Spr. heeft voor zich een slagerskrant van 1926 waar het voor en tegen in behandeld wordt. De tegenstan der heeft het over het abattoir in Leeuwar- en, dat gekost heeft 8 maal 157.000 gul- en. De slagers brengen jaarlijks op een bedrag van 80.000 gulden. In liygiënisch opzicht is het daar een janboel. De slacht- prijzen bedragen voor een koe 15 gulden, voor een kalf 5 gulden, wat beteekent dat iet kalfsvleesch met 0.10 per K.G. moest verhoogd worden. Hpr. is ook naar aanleiding van dit staaltje tegen de oprichting, omdat hij er van overtuigd is dat de eerste vijf zes Jaar met verlies zal worden gewerkt. De lieer v. Loo onderschrijft hetgeen e hr. Biersteker gezegd' heeft. De hr, van treda heeft er zich heel genoegelijk af gemaakt met het noemen van Alkmaar, 'pr. is het eens met den heer Smits dat it de wetswijzigingen niet wijs is te wor den. Hij gelooft evenwel dat de wijziging ven dien aard zal zijn dat de minister zal i'gemoet komen aan de bezwaren om twee 'kalen te oischen. Spr. wil daarom voor dellen dat do raad met een beslissing wacht tot het Wetsvoorstel ln do Tweede Kamer is behandeld. I)e heer E y 1 d e r s zegt dat het vraag- uk door twee footoren beheerscht wordt 1. de hygiënische en eoonomisohe. Wan- punt wordt de zaak wel wat overdreven. We leven hier niet in een groote stad. Onze Btad is wat men kan noemen zeer open. De slagerijen worden hier goed schoongehouden. De wethouder heeft een vergelijking gemaakt met andere plaatsen, doch ver gelijkingen zijn zeer moeilijk. Alkmaar tenminste was al een zeer slecht voor beeld. Daar werd het abattoir opgericht in 1907 en eerst 1926 behoefde op de be grooting geen post gebracht te worden ten bate van het abattoir, wat te danken is aan de ijsfabricatie. Er worden hier jaarlijks geslacht 6000 stuks vee. In 1927 werd hiervoor aan slacht- en keurloonen opgebracht een be drag van 8204 gulden. Wanneer wij een abattoir krijgen, zal voor het zelfde aan tal beesten een bedrag aan slacht- en keurloonen worden opgebracht van 36142 gulden, een verschil dus van 26988 gulden. Die 27.000 gulden zullen de si'i gers zoeken op het vleeschetend publiek en nu kan men wel zeggen dat de slagers niet zooveel personeel meer noodig heb ben als er een slachthuis is, doch over het algemeen werken de slagers met jong personeel en aan arbeidsloonen wordt dus niet veel uitgegeven, zoodat het bedrag van 27.000 gulden zeker gezocht zal wor den op de vleeschprijzen. Het voorstel van den heer van Dam om die 600 gulden uit te trekken om het vraagstuk van alle kanten te bezien is niet juist. Ir. Mink die hier zou komen, zou uit sluitend inlichtingen verstrekken voor de koeltechniek. Voor toezicht zou de heer Mink 4000 gulden ontvangen en voor in lichtingen 600 gulden. Van verschillend kanten wordt dit tegengesproken. De heer van Dam vraagt het woord. De Voorzitter verzoekt de heerenI zich te beperken in het spreken. De heer de Zwart bestrijdt de op vatting van den heer Biersteker betref fende de interpretatie van het Kon. Be sluit over de eisch van een of twee lo kalen, en komt dan tot de economische zijde van het vraagstuk. De heer Eylders heeft getracht om aan te toonen, dat de oprichting van een slachthuis een lndlreo- te belasting zou beteekenen voor de bur gerij. Men heeft zich op die laatste vergade ring ook' gevraagd wanneer er hoogere keurloonen moeten worden betaald of de vleeschprijzen dan niet de hoogte in zullen gaan. Dat is niet waar. want dat blijkt uit andere plaatsen. De heer Eylders heeft dus ongelijk wanneer hij zegt dat er een indirecte belasting op de burgerij wordt gelegd. Wanneer men geen slacht huis sticht werkt men in de hand een monopolistisch bedrijf. Wanneer men een abattoir opricht, en dat is de bedoeling van onze fractie, kan ieder nieuweling als ooncurrent optreden, ln het andere ge val zal ieder nieuweling tot verhooging van prijs moeten komen, omdat zijn ge- ïeele kapitaal in het bedrijf is gestoken. De vraag is voor spr. niet of de gemeen te al of niet moet meewerken tot een mo nopolistisch bedrijf doch of het een voor deel is voor de gemeentenaren dat een abattoir gestioht wordt Wy wenschenteen onderzoek van een deskundige opdat uitgemaakt wordt wat de gemeente noodig heeft voor de op richting en er b.v. niet een te groot slacht- ïuis zou worden opgericht. Spr. geeft den raad in ernstige over weging om niet te beslissen in principe tot de oprichting van een slachthuis, doch om de vraag te onderzoeken, wat wij noodig hebben voor de oprichting. De heer van Breda zegt dat de heer de Zwart reeds veel gezegd heeft wat hij n zijn beantwoording had willen zeggen, Hij kan dus nu kort zijn. De heer Bier steker heeft gezegd dat hij op de slagers vergadering van het vorige jaar met een stok waé gekomen om de slagers te dwin- jen tot de oprichting van een abattoir, Niets is minder waar dan dat. Wij zijn naar die vergadering toegegaan nadat alle slagers een schrijven van de vleeschkeu- ringsraad hadden ontvangen om hun sla gerijen in orde te maken. Toen bleek, dat do slagers daaraan absoluut niet konden voldoen. Er waren geen drie slagers die lun bedrijven zoo in konden richten en toen deden zij het verzoek om een abat toir op te richten. De slagers mogen nog wel waardeeren dat wij zoo laks zijn ge weest, zegt spr. De heer Biersteker zal dus wel overtuigd zijn dat wij niet dwingend zijn opgetreden. Op de laatste vergadering op heflto- ningspleln hebben drie slagers gespro ten. Toen is ook gebleken, dat wanneer men van de veronderstelling uitging dat er maar een lokaal door de wet vereischt werd, er maar 20 van de 88 slagers waren 'ie daaraan konden voldoen. Tegenover de plaatsen die de heer Bier steker genoemd heeft en waar met ver- es werd gewerkt, noemt spr. tal van plaatsen waar winst wordt gemaakt. Op de vraag van den heer Trap waar om het gemeentebestuur geen tegenstan der heeft uitgenoodigd zal spr. maar niet Ingaan, dat is al te belachelijk, en daar hadden de slagers dan voor moeten zor gen. Doch ln Zeist was or een tegenstan der in den raad, n.1. een slager, en daar is verzocht een abattoir op te richten. lot den heer Eylders zegt spr. dat de adviseur, de heer Ir. Mink zich ook belast met den bouw. De Voorzitter deelt namens het oollege mede, dat, gehoord de dlsoussles, het college besloten heeft het voorstel, om in beginsel te besluiten tot de oprichting van een slacht- en koelhuis, in te trekken en het onder 2 gedane voorstel, om het ad vies van Ir. Mink in te winnen, te hand haven, die ook zal advlseeren over den bouw. Nadat de heeren Biersteker en van Dam nogmaals het woord gevoerd hebben, wordt het voorstel van het oollege met 11 tegen 8 stemmen aangenomen. Voor Ineer het abattoir winst geeft, kan nle-1 stemden de Voorzitter, de heeren Bok, mand ertegen zijn, Uit hygiënisch oog- Boogaard, v, Breda, Ir, van Dam, de Nija, van Os, Smits, van der Vaart, Verstegen en de Zwart; tegen stemden mevr. Dekker- Klik, de heeren v. d. Veer, Schoeffelen berger, v. Loo, Eylders, Trap, Woud en Biersteker. OnderwÖB. Voorstel om met ingung van September 1928 geen le leerjaar in te stellen voor school 8. Voorgelezen wordt een sohrijven van den inspecteur van het L. O. in de inspec tie van Den Helder, den heer G; Chr. Dun, waarin deze zegt zich met het voor stel te kunnen vereenigen. De commissie van Toezicht op het L. O. alhier had eveneens een schrijven gezonden waaruit bleek, dat zij ook met het voorstel accoord ging. Daarna werd het z.h.s. aangenomen. Onderwijs. Voorstel tot het vaststellen van een Verordening tot regeling van den van ge- meentewege te geven cursus in de oude talen en van een Verordening tot hft hef fen van cursusgeld. De Voorzitter deelt mee, dat door den heer de Zwart enkele opmerkingen zijn gemaakt en juicht deze geste zeer toe. Naar aanleiding van deze opmerkingen worden enkele wijzigingen en aanvullin gen aangebracht De heer Van Dam vraagt waarom deze op- en aanmerkingen niet by de raadsstukken ter Inzage zyn neergelegd. De raadsleden moeten ze nu maar accep teeren. De Voorzitter antwoordt hierop dat hy ze eerst eenige dagen terug heeft ontvangen. De heer Van Dam vraagt of het mo- geUjk is dat ook belangstellenden tot den cursus worden toegelaten, wanneer zy dat wenschen. De Voorzitter zegt dat dat niet de bedoeling is, zy die een drie-jarige H.BJ3. niet konden volgen, zullen zeker dezen cursus niet kunnen volgen. De heer Van Dam: Ik bedoel niet de minderwaardigen, doch zy die in Btaat zyn den cursus te volgen. De heer de Zwart vindt het ge- wenscht dit vraagstuk wat uitvoeriger te bespreken. In de vorige vergadering is dit vraagstuk besproken en toen opgelost in den zin van art 12, waartegen door de s. d. is gestemd. Het doel van den heer Van Dam is sympathiek, doch wy moeten rekening houden met het doel van den cursus, omschreven in art 1. Dat doel is niet om de kinderen vol te proppen, wan neer de ouders dat wenachen, met oude talen, dooh om ze klaar te maken voor het staatsexamen a of b. Daan-oor moeten zy met vrucht de 8e kL van de HÜB. heb ben doorloopen, omdat zy anders op de andere vakken zakken. Watt we dus dezen eisch gesteld hebben is hel niet wenscheiyk om daarvan af te wyken. Voor het derde leerjaar is echter ,een uitzondering gemaakt in het laatste lid van art 12. Personen die mee kunnen komen wat hun alg. ontwikkeling betreft en die voor het staatsexamen willen stu- deeren, kunnen dit derde leerjaar volgen. De heer Van D am De heer De Zwart heeft my niet begrepen. Ik heb bedoeld voor personen die idee hebben om den cursus te volgen en daarvoor bekwaam zyn, een uitzondering te maken. Waarom wordt er voor bizondere geval len wel een uitzondering gemaakt voor het derde cursusjaar en niet voor het eerste en tweede? vraagt spr. Uit de voor opleiding kan juist biyken of hü geschikt is. Spr. wil er geen vooiatel van maken, doch zou gaarne zien, dat er alsnog on derzocht wordt of de mogeiykheld bestaat het eerste en tweede jaar te kunnen vol gen. De Voorzitter zegt dat de directeur der H.B.S., de leeraar, benevens den ln- speoteur van het M.O. er positief op ston den de zaak zoo te redigeeren als ge schied is. De voorzitter zegt evenwel be reid te zyn de zaak nog eens te bespre ken. De heer Biersteker zegt dat we nu niet meer met fe-yziglngen kunnen komen. Er is aanvankeiyk lang en breed over gediscusseerd, nu gaat het niet meer aan het beginsel te veranderen. Spr. stelt voor de verordening zoo vast te stellen als hy daar ligt. Wordt aangenomen. De volgende stukken worden allen zon der discussie of stemming aangenomen. Onderwijs. Voorstel om voor het cursusjaar 1928/ 1929 te benoemen tot directeur en tot leeraar aan den gemeenteiyken cursus in de oude talen resp. de heeren Ir. W. G. van der Meer en Dr. J. L. V. Hartman. Melkverbod. B Legaat. Voorstel tot het aanvaarden van een le- aat van Mejuffrouw Pietje Jaantje t oen, weduwe van Sacom Roosendaal. Onderwijs. Voorstel om te rekenen met ingang van 18 Juni 1928 te benoemen tot onderwij zer aan school 8 A. Bouterse. I Grondbedrijf. Voorstel tot overdracht aan J- Dijk stra van hot erfpaohtsrecht op een stu* duinterrein te Huisduinen. Grondbedryf. Voorstel tot verkoop van grond aan G. Zeil inga. Grondbedryf. Voorstel tot verhuur van weiland a*n T. Prins. Afwezig met kennisgeving de heeren D. H. Grunwald (wegens uitstedigheid) en W. de Boer (wegens ziekte). Voorstel tot het vaststellen van een Verordening op de beperkte levering van melk op Zondag.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 6