GEMEENTERAAD.
Vergadering van Dinsdag 24 Juli 1928.
Notulen.
Vaststelling der notulen van de verga
deringen van 12 en 26 Juni 1928.
Zonder op- of aanmerkingen goedge
keurd.
Ingekomen stukken.
a. Bericht van aanneming der benoe
ming tot leidster der dames-afdeeling
van den cursus in lichamelijke oefening
voor onderwijzend personeel in deze ge
meente van mejuffrouw M. Magnin;
b. Idem van J. Biere als leider van de
heeren-afdeeling van den onder a. ge
noemden cursus;
c. Goedkeuring van Gedeputeerde Sta
ten op het besluit van den Gemeenteraac
dd. 12 Juni 1928 tot het aangaan van een
rekening-courant-overeenkomst met de
N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeen
ten;
d. Idem op het besluit van den Gemeen
teraad dd. 12 Juni 1928 tot den verkoop
van grond aan mejuffrouw E. S. Hek
alhier";
e. Idem op het besluit van den Ge
meenteraad dd. 12 Juni 1928 tot het doen
van af- en oversohrijving van en op ver
schillende uitgaafposten der begrooting
voor het dienstjaar 1927;
f. Idem op het besluit van den Gemeen
teraad dd. 12 Juni 1928 tot den verkoop
van grond aan P. Kramer Gzn., alhier
g. Idem op het besluit van den Gemeen
teraad d.d. 12 Juni 1928 tot den verkoop
van grond aan mevrouw J. O. A. van
Zijl—Cörnelissen, alhier;
h. Idem op het besluit van den Gemeen
teraad dd. 29 Juni 1928 tot het doen van
af- en overschrijving van en op verschil
lende uitgaafposten der begrooting voor
het dienstjaar 1927;
L Idem op het besluit van den Gemeen
teraad dd. 12 Juni 1928 tot wijziging van
zijn besluit van 22 Juli 1919 nopens ver
huur van het gebouw der voormalige
Oentrale Keuken aan de Heldersche Melk
centrale, alhier;
j. Mededeeling van den Commissaris
der Koningin dd. 14 Juli 1928, dat aan
den Burgemeester verlof is verleend om
van 1 tot en met 25 Augustus els. buiten
de gemeente te vertoeven;
k. Toezending door Gedeputeerde Sta
ten van een uittreksel uit het koninklijk
Besluit van 11 Juni 1928, no. 11, houden
de goedkeuring van het besluit van den
Gemeenteraad dd. 8 Mei 1928 tot wijzi
ging der Verordening op de heffing van
Secretarie-leges;
Deze stukken worden voor kennis
geving aangenomen.
L Verzoek om ontslag als onderwijzer
aan school 9 van H. A. J. van Eerdewijk.
Het ontslag zal eervol worden verleend
met ingang van een door B. en W. te be
palen datum.
m. Idem als onderwijzeres aan school 7
van mevrouw E O. Lugtenburg—Deelder.
Dit ontslag zal eveneens eervol worden
verleend met Ingang van een door B. en
W. te bepalen datum.
n. Verzoek van het bestuur der V.V.V.
„Helders Belang" om een bijdrage uit de
gemeentekas voor een door de vereeni-
ging uitgegeven propagandageschrift
(Voorgesteld wordt dit stuk in handen
te stellen van Burgemeester en Wethou
ders om prae-advies).
Conform.
Helder is weer Den Helder ge
worden.
De Voorzitter deelt mee dat bij be
sluit van den Minister van Blnnenlandsche
Zaken de naam Helder weer veranderd is
in Den Helder.
Slacht- en Koelhuis.
Voorstel om in beginsel te besluiten
tot het oprichten van een slacht- en koel
huis.
De heer Van Breda gelooft dat het
goed is nog een en ander mee te deelen
over de oprichting van het koelhuis, al
mag spr. veronderstellen dat de leden,
die tegen de oprichting waren na de lezing
van dr. Zwart wel van inzicht veranderd
zullen zijn. Do drie zaken die besproken
moeten worden zijn de hygiënische, eco
nomische en financieele aangelegen
heden.
Er is gezegd dat bij de oprichting van
een abattoir de vleeschprijzen zouden ver-
hoogen. Spr. heeft zich gewend tot den
directeur van het abattoir in Alkmaar en
is daar wel tot een ander gevolgtrekking
gekomen.
De vleeschprijzen in Alkmaar bedragen
b.v. voor het rundvleesch 0.70 le kw.,
0.60 2e kw. en 0.50 8e kw. In Helder
is deze prijs 0.70, terwijl er drie slagers
zijn die verkoopen voor 0.60. Varkens-
vlnesch is in Alkmaar ƒ.0.75, 0.60 en
0.50. In Helder 0.70. Paardenvleesch
is in Alkmaar, evendis hier 0.40.
Hiermee is dus wel ten duidelijkste ge
logenstraft dat bij oprichting van een abat
toir de vleeschprijzen zouden verhoogd
worden.
iuP^. *s °°k gezegd, dat de gemeente
lijke financiën zouden bezwaard worden.
Dat is ook geheel bezijden de waarheid.
Men kan hier een slachthuis bouwen naar
het aantal slachtingen en dan wordt er
winst gemaakt, dus een verlichting van
gem. financiën verkregen.
Ook is gezegd dat alle slagers tegen een
abattoir waren. Dat is niet waar. Er was
maar één slager, toen op de vergadering
gevraagd werd wie er tegen de oprichting
was, die zich er tegen verzette.
Spr. heeft een offioieel schrijven van
de alagersvereeniging van IQ Juni 1927,
waarin wordt gezegd dat de vereeniging
voor de oprichting van een abattoir is.
Br is vervolgens ook gevraagd of er bij
de wetswijziging een of twee lokalen ver-
eischt werden. Bij nader lezing van art. J.
van het Kon. Besluit blijkt, dat de wijzi
gingen alleen technische zullen zijn. Er
wordt uitdrukkelijk gezegd dat de lokalen
niet met elkaar in verbinding mogen
staan en dat er dus vereischt wordt een
slachtplaats en een werkplaats.
Er is door een slager in de plaatselijke
pers critiek uitgeoefend op ons voorstel
Wij kunnen daar niet op ingaan, doch
spr. wil er alleen op wijzen dat deze cr:
tiek oneerlijk was. Deze slager gebruikte
als argument voor het weinige vleeschge'
bruik hier ter plaatse de hooge belastin
gen en huren in de gemeente. Dat is be
slist onjuist. In een plaats als Heerlen
waar de loonen zeker niet hooger zijn dan
in onze gemeente en de belastingen oo
hoog zijn, wordt per hoofd 62 K.G. vleesch
gebruikt, tegen hier 80 K.G. De oorzaak
van het mindere vleeschgebruik moet dan
ook niet gezocht worden in hooge belas
tingen of huren, doch in het vele visch
gebruik.
Diezelfde slager meende het publiek te
moeten vertellen hoe bij het abattoir he
vleesQh vervoerd werd. Hij zei o.m. dat
het in Alkmaar op hondenkarren gebeur
de. Spr. heeft zich naar aanleiding hier
van gewend tot den directeur van hen
betrokken abattoir en deze deelde hem
mee, dat het vleesch over het algemeen
op handwagens wordt gehaald, waarb
soms gebruik wordt gemaakt van een
hond onder den wagen. Het vervoer ge
schied<fb echter hygiënisch, heel wat hv
giënischer dan op vrachtauto's e.d. Ook
deze voorstelling was dus oneerlijk en
onjuist
Er zijn voorts nog verschillende brieven
ingekomen, w.o. een van de gezondheids
commissie, die ook voor den bouw van het
abattoir is. Ook is een schreven ingeko
men van den inspecteur van Volksgezond
held in dit rayon, waarin deze herinnert
aan de verplichting tot de oprichting van
een slachthuis.
De heer Biersteker (die later ter
vergadering is gekomen) heeft het eerste
gedeelte van het betoog van den wethou
der niet gehoord, doch spr. heeft begre
pen, dat de weth. in vervolg op zijn betoog
In de vorige vergadering sleohts enkele
punten aangedikt heeft Spr. meent niet
ang meer over deze zaak behoeven te
spreken. De raad heeft nu wel het voor
en tegen gehoord en weet wel zoo lang
zamerhand in welken geest hy moet be
slissen. Spr. wil nog enkele punten be
spreken, waarover de heer dr. Zwart zich
niet positief heeft uitgelaten en die in de
ruimte zijn blijven zweven.
De vleeschkeuringswet schrijft naast
een slachtlokaal een lokaal voor voor ver
dere behandeling van het vleesch. Dat is
het groote punt waarover het gaat De
wethouder zegt Mat naar het schreven van
den minister te oordeelen, deze twee lo
kalen wel als vereischte zullen blijven.
Spr. gelooft eohter dat dit niet het geva
is. Dooi de regeering is aan de keurings
veeartsen en hoofden van dienst een
schrijven gezonden waarin gezegd wordt
dat het Kon. Besluit in dien zin zal wor
den veranderd, dat slachtplaatsen, waar
in niet gewerkt wordt als slagerawerk-
plaatsen, kunnen worden gebruikt.
Wanneer de wijziging straks dus in
dezen zin zal zijn, dan zullen de slacht
plaatsen in deze gemeente wel aan de
vleeschkeuringswet voldoen. Spr. vraagt
zich daarom af, is het dan wel noodig om
over te gaan tot de oprichting van een
abattoir.
De oprlohting geschiedt in hoofdzaak
uit het oogpunt van hygiëne. Er wordt
dus gevraagd: wordt aan de hygiënische
eisohen niet voldaan in particuliere slacht
plaatsen? Ligt het wel op den weg van het
Ijem. bestuur, vraagt spr., wanneer de
slachterijen in deze gemeente aan de hoo
ge eischen voldoen om toch over te gaan
tot de oprichting van een abattoir?
Dan komen we tot de financieele zijde.
Iet gaat niet Ban om tot den raad te zeg
gen, voteer maar 200.000 gulden en be
sluit maar in principe tot de oprichting
van een abattoir. Het is een zoodanig hoog
jedrag dat het moeilijk de toets kan door
staan met andere gem. Spr. las dat in
lenkum een slachthuis gebouwd was voor
117.000 gulden. Baarn kostte het 84.000
gulden en 29.000 gulden voor een koel-
ïuis.
Voorts is de heer Biersteker, niettegen
staande de lezing van dr. Zwart, nog niet
tot de overtuiging gekomen, dat niet met
verlies gewerkt wordt. In Bussura is het
verlies b.v. belangrijk. Aikmaar heeft
eerst sinds het laatste jaar een winst te-
oeken en dat komt in hoofdzaak door
e ijsfabriek die opgericht is. De slagers
lebben hier ook een Ijsfabriek die zeer
voordeelig werkt.
Zoo kunnen verschillende voorbeelden
aangehaald worden, waaruit blijkt, dat met
verlies gewerkt wordt. De wethouder heeft
cli voornamelijk vastgehouden aan het
schrijven van de slagersvereenlging van
iet vorig jaar Juni. l)e wethoudér heeft
n de vorige vergadering gezegd dat hU
met zijn staf naar die vergadering Is ge
weest. Hij is er met zijn stuf geweest, doch
ook niet een andere staf, n.1. een in de be-
eekenis van stok, omdat hij daar de sla-
gersvereeniging gedreigd heeft met het
argument: „een slachthuis komt er toch",
en toen kon hij dat zeggen omdat de
slachtplaatsen niet aan de gestelde eischen
konden voldoen.
Spr. begrijpt echter niet dat de wethou
der, na de laatste vergadering biJ-v. Weel
de, nog durft te zeggen dat er maar oen
slager meer tegen liet abattoir was. Zij
waren er allen tegen. Toen in de vergade
ring gevraagd werd om op te staan die
voor de oprichting waren, stond er niet
één op, doch verschillenden hebben zich
tegen de oprichting uitgesproken.
Doch tenslotto, M. d. V., mag voor den
raad niet domineerend zijn, of het niet-
oprichten van een abattoir in het belang
van de slagen is, doch ol het ia ln het ba-
lang van de gemeenschap en dat betwijfel
ik, zoo zegt de heer Biersteker. Spr. ziet
het niet in uit hygiënisch oogpunt, ook
niet uit commercieel oogpunt, omdat het
wel eens zou kunnen gebeuren dat de
lasten de lusten zouden overtreffen en
waar een zoo belangrijk bedrag moet uit
gegeven worden is het mogelijk, dat de
lasten voor de gemeentenaren verhoogen,
terwijl de keurloonen het hooger worden
van de prijzen kunnen veroorzaken, waar
van talrijke voorbeelden zijn.
Hoofdzaak is en blijft dat wanneer de
hygiënische toestanden dat eischen er tot
oprichting wordt overgegaan, anders kan
spr. zich niet vereenigen met een uitgaa:
van ƒ200.000.
Om 600 gulden uit te trekken voor des
kundige voorlichting acht spr. niet meer
noodig. Hij zal daarom tegen het geheele
voorstel stemmen, zoowel het eerste als
2e deel.
De heer Van Dam zou in tegenstel
ling met den heer Biersteker wel het be
drag van 600 uit willen geven voor des
kundige voorlichting, omdat wij niet we
ten wat ccn abattoir moet kosten. Het is
mogelijk dat de slagers uitsluitend voor
hun persoonlijk belang tegen het gemeente
belang ingaan, b.v. om de voordeelen uit
hun ijsfabriek. Wij hebben hier hetzelfde
met het groentenbedrijf dat ook geheo'
afgesloten is, wat nooit in het belang van
de gemeente kon zijn. Spr. gelooft juls
door de actie van de slagers voor de op
richting van het abattoir te moeten zijn.
Hygiënisch te veroordeelen is de oprich
ting, in ieder geval niet. Het is daarom
een punt van overwegi* of het commer
cieel noodig is tot de ^richting over te
gaan. Spr. zou daarom de 600 gulden
voor het deskundig onderzoek toe willen
staan.
De heer Schoeffelenberger
vindt dat de heer Van Breda niet erg
gelukkig is geweest in zijn betoog, wat
betreft het aanhalen van Alkmaar als
voorbeeld. Hier is het laatste jaar pas
winst gemaakt, een winst die afgeworpen
wordt door de export daar ter plaatse
Voor spr. is het voornaamste punt da
geen gemeente verplicht is tot oprichting
van een abattoir.
Wat het punt van de hygiëne betreft is
nonsens. U moet eens zien naar de be
reiding van het brood en de aflevering
van de kruidenierswaren zegt spr. U
moet het Spuikanaal eens zien, wat een
stinkboel het daar is.
De heer v. O s: Dat water drink je toch
niet, (Alg. gelach).
De heer Schoeffelenberger:
En wat betreft de exploitatierekening M.
d. V., de heer v. Os stond verbaasd te
kijken toen ik hem zei dat er 12.000
voor steenen noodig was, de heer De
Zwart kon je wel in zijn keel kijken. Dan
zijn er natuurlijk noodig twee knechten,
een machinist en een jongen en misschien
is er over vijf jaar tien man personeel.
Er is door niemand bewezen dat het
noodig is.
De heer.v. Dam, bewijst dan dat het
niet noodig is.
De heer Schoeffelenberger:
Bewijst U dat het noodig is, U bent Ir,
en moet dit dus kennen (groote hilariteit).
Het is niks dan grootdoenerij, de groote
stad naëpen en het is den wethouder van
publieke werken er om te doen om over
eenige jaren te kunnen zeggen: „kijk daar
staat mijn raadhuis en daar mijn abattoir".
Spr. zal tegen het voorstel stemmen,
De heer Smits is niet in de gelegen-
leid geweest om de lezing van Dr. Zwart
jij te wonen, doch meent dat er niet veel
nieuws verteld is. Spr. staat versteld over
de enormiteit die zijn buurman (de heer
Schoeffelenberger) heeft gedebiteerd, n.1
dat hygiëne bij vleeschbehandeling non
sens is. Als men er zoo over denkt, laat
men dan liever zwijgen
Spr. is voor het toestaan van de 600
opdat een grondig onderzoek kan worden
ingesteld naar de kosten van het abattoir
en naar de wetswijziging. We zijn dan
niet bijgewoond van Dr. Zwart doch
De heer Schoeffelenberger:
Je bent verkocht.
De heer Trap heeft de vergadering
niet bijgewoond van Dr. Zwart doch aan
aan de hand van het verslag meent ook
hij dat er niets nieuws is meegedeeld.
Spr. had graag ook eens een tegenstan
der gehoord. We hebben nu alleen maar
voorstanders gehoord. Het schijnt dat de
slagers daarvoor niet bekwaam zijn ge
weest. Had het gemeentebestuur geen
tegenstander kunnen uitnoodigen? vraagt
spr.
Er is gezegd dat het abattoir zich wel
kan bedruipen. Spr. heeft voor zich een
slagerskrant van 1926 waar het voor en
tegen in behandeld wordt. De tegenstan
der heeft het over het abattoir in Leeuwar-
en, dat gekost heeft 8 maal 157.000 gul-
en. De slagers brengen jaarlijks op een
bedrag van 80.000 gulden. In liygiënisch
opzicht is het daar een janboel. De slacht-
prijzen bedragen voor een koe 15 gulden,
voor een kalf 5 gulden, wat beteekent dat
iet kalfsvleesch met 0.10 per K.G. moest
verhoogd worden.
Hpr. is ook naar aanleiding van dit
staaltje tegen de oprichting, omdat hij
er van overtuigd is dat de eerste vijf
zes Jaar met verlies zal worden gewerkt.
De lieer v. Loo onderschrijft hetgeen
e hr. Biersteker gezegd' heeft. De hr, van
treda heeft er zich heel genoegelijk af
gemaakt met het noemen van Alkmaar,
'pr. is het eens met den heer Smits dat
it de wetswijzigingen niet wijs is te wor
den. Hij gelooft evenwel dat de wijziging
ven dien aard zal zijn dat de minister zal
i'gemoet komen aan de bezwaren om twee
'kalen te oischen. Spr. wil daarom voor
dellen dat do raad met een beslissing
wacht tot het Wetsvoorstel ln do Tweede
Kamer is behandeld.
I)e heer E y 1 d e r s zegt dat het vraag-
uk door twee footoren beheerscht wordt
1. de hygiënische en eoonomisohe. Wan-
punt wordt de zaak wel wat overdreven.
We leven hier niet in een groote stad.
Onze Btad is wat men kan noemen zeer
open. De slagerijen worden hier goed
schoongehouden.
De wethouder heeft een vergelijking
gemaakt met andere plaatsen, doch ver
gelijkingen zijn zeer moeilijk. Alkmaar
tenminste was al een zeer slecht voor
beeld. Daar werd het abattoir opgericht
in 1907 en eerst 1926 behoefde op de be
grooting geen post gebracht te worden
ten bate van het abattoir, wat te danken
is aan de ijsfabricatie.
Er worden hier jaarlijks geslacht 6000
stuks vee. In 1927 werd hiervoor aan
slacht- en keurloonen opgebracht een be
drag van 8204 gulden. Wanneer wij een
abattoir krijgen, zal voor het zelfde aan
tal beesten een bedrag aan slacht- en
keurloonen worden opgebracht van
36142 gulden, een verschil dus van 26988
gulden. Die 27.000 gulden zullen de si'i
gers zoeken op het vleeschetend publiek
en nu kan men wel zeggen dat de slagers
niet zooveel personeel meer noodig heb
ben als er een slachthuis is, doch over
het algemeen werken de slagers met jong
personeel en aan arbeidsloonen wordt dus
niet veel uitgegeven, zoodat het bedrag
van 27.000 gulden zeker gezocht zal wor
den op de vleeschprijzen.
Het voorstel van den heer van Dam om
die 600 gulden uit te trekken om het
vraagstuk van alle kanten te bezien is niet
juist. Ir. Mink die hier zou komen, zou uit
sluitend inlichtingen verstrekken voor de
koeltechniek. Voor toezicht zou de heer
Mink 4000 gulden ontvangen en voor in
lichtingen 600 gulden.
Van verschillend kanten wordt dit
tegengesproken.
De heer van Dam vraagt het woord.
De Voorzitter verzoekt de heerenI
zich te beperken in het spreken.
De heer de Zwart bestrijdt de op
vatting van den heer Biersteker betref
fende de interpretatie van het Kon. Be
sluit over de eisch van een of twee lo
kalen, en komt dan tot de economische
zijde van het vraagstuk. De heer Eylders
heeft getracht om aan te toonen, dat de
oprichting van een slachthuis een lndlreo-
te belasting zou beteekenen voor de bur
gerij.
Men heeft zich op die laatste vergade
ring ook' gevraagd wanneer er hoogere
keurloonen moeten worden betaald of de
vleeschprijzen dan niet de hoogte in zullen
gaan. Dat is niet waar. want dat blijkt
uit andere plaatsen. De heer Eylders
heeft dus ongelijk wanneer hij zegt dat
er een indirecte belasting op de burgerij
wordt gelegd. Wanneer men geen slacht
huis sticht werkt men in de hand een
monopolistisch bedrijf. Wanneer men een
abattoir opricht, en dat is de bedoeling
van onze fractie, kan ieder nieuweling
als ooncurrent optreden, ln het andere ge
val zal ieder nieuweling tot verhooging
van prijs moeten komen, omdat zijn ge-
ïeele kapitaal in het bedrijf is gestoken.
De vraag is voor spr. niet of de gemeen
te al of niet moet meewerken tot een mo
nopolistisch bedrijf doch of het een voor
deel is voor de gemeentenaren dat een
abattoir gestioht wordt
Wy wenschenteen onderzoek van een
deskundige opdat uitgemaakt wordt wat
de gemeente noodig heeft voor de op
richting en er b.v. niet een te groot slacht-
ïuis zou worden opgericht.
Spr. geeft den raad in ernstige over
weging om niet te beslissen in principe
tot de oprichting van een slachthuis, doch
om de vraag te onderzoeken, wat wij
noodig hebben voor de oprichting.
De heer van Breda zegt dat de heer
de Zwart reeds veel gezegd heeft wat hij
n zijn beantwoording had willen zeggen,
Hij kan dus nu kort zijn. De heer Bier
steker heeft gezegd dat hij op de slagers
vergadering van het vorige jaar met een
stok waé gekomen om de slagers te dwin-
jen tot de oprichting van een abattoir,
Niets is minder waar dan dat. Wij zijn
naar die vergadering toegegaan nadat alle
slagers een schrijven van de vleeschkeu-
ringsraad hadden ontvangen om hun sla
gerijen in orde te maken. Toen bleek, dat
do slagers daaraan absoluut niet konden
voldoen. Er waren geen drie slagers die
lun bedrijven zoo in konden richten en
toen deden zij het verzoek om een abat
toir op te richten. De slagers mogen nog
wel waardeeren dat wij zoo laks zijn ge
weest, zegt spr. De heer Biersteker zal dus
wel overtuigd zijn dat wij niet dwingend
zijn opgetreden.
Op de laatste vergadering op heflto-
ningspleln hebben drie slagers gespro
ten. Toen is ook gebleken, dat wanneer
men van de veronderstelling uitging dat
er maar een lokaal door de wet vereischt
werd, er maar 20 van de 88 slagers waren
'ie daaraan konden voldoen.
Tegenover de plaatsen die de heer Bier
steker genoemd heeft en waar met ver-
es werd gewerkt, noemt spr. tal van
plaatsen waar winst wordt gemaakt.
Op de vraag van den heer Trap waar
om het gemeentebestuur geen tegenstan
der heeft uitgenoodigd zal spr. maar niet
Ingaan, dat is al te belachelijk, en daar
hadden de slagers dan voor moeten zor
gen. Doch ln Zeist was or een tegenstan
der in den raad, n.1. een slager, en daar
is verzocht een abattoir op te richten.
lot den heer Eylders zegt spr. dat de
adviseur, de heer Ir. Mink zich ook belast
met den bouw.
De Voorzitter deelt namens het
oollege mede, dat, gehoord de dlsoussles,
het college besloten heeft het voorstel, om
in beginsel te besluiten tot de oprichting
van een slacht- en koelhuis, in te trekken
en het onder 2 gedane voorstel, om het ad
vies van Ir. Mink in te winnen, te hand
haven, die ook zal advlseeren over den
bouw.
Nadat de heeren Biersteker en van Dam
nogmaals het woord gevoerd hebben,
wordt het voorstel van het oollege met
11 tegen 8 stemmen aangenomen. Voor
Ineer het abattoir winst geeft, kan nle-1 stemden de Voorzitter, de heeren Bok,
mand ertegen zijn, Uit hygiënisch oog- Boogaard, v, Breda, Ir, van Dam, de Nija,
van Os, Smits, van der Vaart, Verstegen
en de Zwart; tegen stemden mevr. Dekker-
Klik, de heeren v. d. Veer, Schoeffelen
berger, v. Loo, Eylders, Trap, Woud en
Biersteker.
OnderwÖB.
Voorstel om met ingung van September
1928 geen le leerjaar in te stellen voor
school 8.
Voorgelezen wordt een sohrijven van
den inspecteur van het L. O. in de inspec
tie van Den Helder, den heer G; Chr.
Dun, waarin deze zegt zich met het voor
stel te kunnen vereenigen. De commissie
van Toezicht op het L. O. alhier had
eveneens een schrijven gezonden waaruit
bleek, dat zij ook met het voorstel accoord
ging. Daarna werd het z.h.s. aangenomen.
Onderwijs.
Voorstel tot het vaststellen van een
Verordening tot regeling van den van ge-
meentewege te geven cursus in de oude
talen en van een Verordening tot hft hef
fen van cursusgeld.
De Voorzitter deelt mee, dat door
den heer de Zwart enkele opmerkingen
zijn gemaakt en juicht deze geste zeer toe.
Naar aanleiding van deze opmerkingen
worden enkele wijzigingen en aanvullin
gen aangebracht
De heer Van Dam vraagt waarom
deze op- en aanmerkingen niet by de
raadsstukken ter Inzage zyn neergelegd.
De raadsleden moeten ze nu maar accep
teeren.
De Voorzitter antwoordt hierop
dat hy ze eerst eenige dagen terug heeft
ontvangen.
De heer Van Dam vraagt of het mo-
geUjk is dat ook belangstellenden tot den
cursus worden toegelaten, wanneer zy dat
wenschen.
De Voorzitter zegt dat dat niet de
bedoeling is, zy die een drie-jarige H.BJ3.
niet konden volgen, zullen zeker dezen
cursus niet kunnen volgen.
De heer Van Dam: Ik bedoel niet de
minderwaardigen, doch zy die in Btaat zyn
den cursus te volgen.
De heer de Zwart vindt het ge-
wenscht dit vraagstuk wat uitvoeriger te
bespreken. In de vorige vergadering is dit
vraagstuk besproken en toen opgelost in
den zin van art 12, waartegen door de
s. d. is gestemd. Het doel van den heer
Van Dam is sympathiek, doch wy moeten
rekening houden met het doel van den
cursus, omschreven in art 1. Dat doel is
niet om de kinderen vol te proppen, wan
neer de ouders dat wenachen, met oude
talen, dooh om ze klaar te maken voor het
staatsexamen a of b. Daan-oor moeten
zy met vrucht de 8e kL van de HÜB. heb
ben doorloopen, omdat zy anders op de
andere vakken zakken. Watt we dus
dezen eisch gesteld hebben is hel niet
wenscheiyk om daarvan af te wyken.
Voor het derde leerjaar is echter ,een
uitzondering gemaakt in het laatste lid
van art 12. Personen die mee kunnen
komen wat hun alg. ontwikkeling betreft
en die voor het staatsexamen willen stu-
deeren, kunnen dit derde leerjaar volgen.
De heer Van D am De heer De Zwart
heeft my niet begrepen. Ik heb bedoeld
voor personen die idee hebben om den
cursus te volgen en daarvoor bekwaam
zyn, een uitzondering te maken.
Waarom wordt er voor bizondere geval
len wel een uitzondering gemaakt voor
het derde cursusjaar en niet voor het
eerste en tweede? vraagt spr. Uit de voor
opleiding kan juist biyken of hü geschikt
is. Spr. wil er geen vooiatel van maken,
doch zou gaarne zien, dat er alsnog on
derzocht wordt of de mogeiykheld bestaat
het eerste en tweede jaar te kunnen vol
gen.
De Voorzitter zegt dat de directeur
der H.B.S., de leeraar, benevens den ln-
speoteur van het M.O. er positief op ston
den de zaak zoo te redigeeren als ge
schied is. De voorzitter zegt evenwel be
reid te zyn de zaak nog eens te bespre
ken.
De heer Biersteker zegt dat we
nu niet meer met fe-yziglngen kunnen
komen. Er is aanvankeiyk lang en breed
over gediscusseerd, nu gaat het niet meer
aan het beginsel te veranderen. Spr. stelt
voor de verordening zoo vast te stellen als
hy daar ligt.
Wordt aangenomen.
De volgende stukken worden allen zon
der discussie of stemming aangenomen.
Onderwijs.
Voorstel om voor het cursusjaar 1928/
1929 te benoemen tot directeur en tot
leeraar aan den gemeenteiyken cursus in
de oude talen resp. de heeren Ir. W. G.
van der Meer en Dr. J. L. V. Hartman.
Melkverbod.
B
Legaat.
Voorstel tot het aanvaarden van een le-
aat van Mejuffrouw Pietje Jaantje t
oen, weduwe van Sacom Roosendaal.
Onderwijs.
Voorstel om te rekenen met ingang van
18 Juni 1928 te benoemen tot onderwij
zer aan school 8 A. Bouterse.
I
Grondbedrijf.
Voorstel tot overdracht aan J- Dijk
stra van hot erfpaohtsrecht op een stu*
duinterrein te Huisduinen.
Grondbedryf.
Voorstel tot verkoop van grond aan G.
Zeil inga.
Grondbedryf.
Voorstel tot verhuur van weiland a*n
T. Prins.
Afwezig met kennisgeving de heeren
D. H. Grunwald (wegens uitstedigheid) en
W. de Boer (wegens ziekte).
Voorstel tot het vaststellen van een
Verordening op de beperkte levering van
melk op Zondag.