uAfuS ttSSSÜS!
VOOR DE KINDEREN
VOOR DE VROUWEN.
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT?
De gouden sleutel
DE POP.
Een goede daad draagt altijd
vruchten.
Al sinds vier weken zat Captain Ri-
chard Prentiss nu in Mentorne ofschoon
hij ee^t gedacht had slechts een week fce
zullen blijven.
Sinds hij echter het bekoorlijke ge
zichtje van May Norwood! gezien had', kon
hij er niet toe komen verder te gaan. G e-
lukkig was hij kort daarop aan haar voor
gesteld en was ze dus niet geheel en al
vreemde voor hem.
Achterover leunend in zijn badstoel, de
Frankrijk heeft geld noodig. En het
heeft het broodnoodig, meer dan eenig
ander land beseft. Dat Is de sleutel voor
al zijn afdwalingen.
Forthly Review.
Verlichte politie.
De New-Yorksche politie-agenten dra
gen tegenwoordig ter regeling van het
verkeer bij nacht een vest voorzien van 3
lampjes, voor rood, groen en wit licht, die
door op een knopje te drukken, kunnen
worden ontstoken, men wit kuras dienst
als reflector.
Groene ouderdom.
BABBELUURTJE: OVER MODE.
Jongedames-kleeding,
Hm» uitgestrekt in het teutte sand. be. tulnteest de 100ste verjaardag vau me-l
keek hij droomerig de punten van
Na alles voor de kleine dametjes beke
ken to hebben, steken we over naar de
jongedames afldeeling, om te zien of er
voor onze 16, 17 en 18-jarige dochters
iets aardigs is gebracht.
Er is veel, heel veel te zien voor deze
vrouwtjes-in-den-d'op en opnieuw dringt
zich de gedachte aan ons op dat er toch
zoo goed als geen verschil bestaat tus-
sehen het toilet voor mama en dat voor
de dochter; alléén.de 'maat.
Want hoe jong en slank de meeste
mama's tegenwoordig ook zijn, er is
toch verschii en gelukkig maar tus-
sehen hen en de jonge meisjes. Dót ziet
men dan ook direct aan de meisjes-mo-
Te Chamforgeuil werd met een groot deden- kinderjurken.
En een andere bijzonderheid is, dat ze
netje zou er geheel bij kunnen passen,
wat kleur en stijl betreft.
Het is gemaakt van zandkleurige crêpo
rti ajimga en gegarneerd met handen van
crêpe de chine rood en groen op beigo
fond. Het model Is eenvoudig maar toch
gekleed en ook, aardig van opvatting.
Het hooge heup-gedeelte is in fy;ne
plooitjes verdeeld. De uit deze verwer
king ontstane ruimte voor het verdere
gedeelte van het rokje geplisseerd. Het
lijfje is geheel' recht, maar is zoo fleurig
van aanzien door het aardige toegepaste
vest en de jabots. Men lette ook op de
tamelijk hooge taille-lijn.
De derde figuur is een zeer smaakvol
over het pad .ion afgrond in en sleepte
een massa aarde, steenen1 en ijsblokken
mee in zijn vaart.
Eenige oogenblikken lang was allee
pikdonker en toen de lawine voorbijgesto-
\e» was, waren er verscheidene soldaten
verdwenen, meegesleurd in den afgrond
en begraven onder de sneeuw. Verslagen
stonden de achtergeblevenen te kijken
tot plots een angstkreet weerklonk:
,Waar is Pierre, waar is ons tamboert je?"
Ja. waar was Pierre. Hij had achter den
den generaal geloopen en.de lawine
was juist achter Macdonald heen gegaan.
„Pierre,* jongen!" riepen de mannen,
maar er kwam geen antwoord en vele van
de dappere mannen schreiden bij de ge
dachtes dat ze Pieme's vriendelijke ge
zichtje nooit meer zouden zien.
Maar plotseling scheen het of uit den
afgrondf van het bergpad een zwak ge
roffel opklonk.
De soldaten bogen voorover en hielden
den adem in, om te luisteren. Daar klonk
kwel ny uruoiueriK M^sXÏ<Ten(le het bal. Onder de dansers waren 7f°n kleT^. Sr<*P z.ulle" AV'U eens
witte laarzen. Zou ze komen? Meestal, f mevrouw Piffant en do 04.! nader gaan bekyken. De jeugd houdt van
maakte ze 's morgens oen wandeling -jange^evrouw Irffaut, en de 94 klemen en -t gtuat heQ (/pperbest,
wandeltoiletje van donkerblauw fyn kam-
garen. Het in slippen Verdeelde onder-
deel hangt open over het donkerrood ,7a, ïk hoor hein. Hij leeft bo*
rokje. Dat heeft langs den zoom dezelfde MÊM
band, waarmee het geheele bovengedeelte
van den mantel gegarneerd is rood en
Petit Parisien.
Goedkoop genccsmiddeL
De auto-suggestie is de beste genees
methode. Sluit eiken morgen vóór ge op
staat, en eiken avond, vóór ge gaat sla-
Slechte tanden
het lichaam.
langis het strand, en passeerde dan de plek
waar hij zat. Soans maakt© ze dan een
praatje en bad' hij althans de gelegen
heid een eindje mee op le Ioopen.
„Wat bent u lui, Captain Prentiss!
Onhoorbaar in het rulie zand was het
meisje naderbij gekomen. Scherp stak het
■wazig blauw costuumpje af tegen het
iel-geie zand, terwijl het gezichtje, over- pen, even uw oogen, concentreer uw aan-
schaduwd door den grooten zonhoed met!dacht en herhaal twintig maal: „Eiken
afhangende link, in het halfduister bleef j dag voel ik me in elk opzicht beter."
Riehard Prentis sprong op en groette. He meeste ziekten verdwynen aldus by
„U zit hier maar te droomen en ik heb tooverslag.
al een' heele wandeling gemaakt naar M. Goue.
boven. Ik kom zoo juist van het rotspad
af, maar wou nu wel wat uitrusten." Slechte tanden ondermijnen
Hij greep een stoel en sleept© die na
derbij.
„Zat u te droomen over uw helden
daden'?" vroeg ze Diaeend. „U moet mij
toch eens wat vertellen over uw lucht- van rheumatisme wordt in het Londen-
gevechten, over uw duel met Von Richt- s?he Hospitaal in behandeling genomen
bofen of waarom u het Victoria Cross1 alvorens de mond grondig is nagezien en
k" in orde gebracht; en zoodra dit is ge-
Heldendaden? Ik heb ze niet. De z* s?hied verdwijnen ook gewoonlijk dej
karbeid, dat, als je minder behendigheid rneumatische pynen. Vele menschen mee-
en durf dan je teenstander hebt, je het dat hufQ tand™ eerst teekenen van
met je leven' betaalt, doet je het aller- bederf m.oeten vertoonen alvorens ze er
uiterste inspannen én alles yp het spel 1 'ast ku"nen hebben; doch menigeen,
zetten die zijn tanden uitstekend in orde houdt1
„Maar u zult toch wel ééns een bijzon-P«n door het kwaad dat onder het
V«W 4 <Ue l"1™:
bleu geborduurd op grys Het 'bijzon
der chie geheel zal heel wel in den
Slechte tanden zijn oorzaak van allerlei
ongesteldheden. Bijna geen enkel geval
dan,"
Ha, wel eens een bijzondere
maar dat was vóór den oorlog."
matlsche, neurastenische, Indigestie, ze-
daad huwpijnen en kanker in de mondholte
,_Hir kunnen alle het gevolg zijn van slechte
JU mukt mij nleuwBgierig. Mag zo SZ
sefte ook eerst later wat een heldendaad
het van mij was. i De kast vóór de boeken.
Een uitgever ontving van een cliënt, die
„Ongeveer vijftien jaar geleden was ik d^^^^S van eernTrt culier
eenige. weken in San Remo en ontmoette' een particulier
daar een meisje, dat een buitengewonen
indruk op mij maakte. Er waren er heel
wat, die werk van haar maakten, doch ik
1 verbeeldde mij dat ze voor mij niet onge
voelig bleef en dat maakte mij erg geluk
kig. Op een morgen hadden wy afgespro
ken een wandeling langs de zee te maken
en vroeg zat ik in mijn badstoel aan het
strand. De warmte maakte my zoo doe- j
zelig en droomerig zat ik voor mij uit te
colporteur van den boekhandel een zijner
uitgaven had gekocht, de mededeeling,
„dat de ruimte in mijn boekenkast te
klein is gebleken voor het formaat, zoodat
ik niet weet wat met deze boeken aan te
vangen. Ze zullen dus niet door mij geac
cepteerd worden."
De opvatting dat de afmetingen van een
boekenkast rechtens als argument kun
nen dienen tot het eenzijdig verbreken
een koopovereenkomst, is «niet minder
Wat aardig is die eerste mantel b.v.
Het is een warme en lichte mantel, ge
maakt van bruine kasba (fijn lijkt mij
ook velours -de-laina). Het model is mooi
gesneden, sportief en toch ook gekleed.
De chic geborduurde banden rood
en groen op beige fond vullen de snit
prachtig aan. Ook het hoedje is van de
zelfde stof met dezelfde garneering ge
maakt. Geen wonder dat vele jonge da
mes met begeerige blikken naar dit com
plet kyken.
Het naast den mantel staande japon-
smcak vallen van een elegante backfish.
Het vierde jurkje is banaan-geel crêpe
de chine. Het is een zeer elegant kleedje,
geschikt voor diner of trouwfeest. De on
derrand van het lijfje, mouwtjes en vest
plus zoomen der slipjes zijn rijk gebor
duurd met rose en groen. Bandfluweel en
hoedje zijn in harmonieerende groene
tint.
Een volgenden keer stappen wy de
afdeeling binnen voor de eenvoudige
jongedames-kleeding.
kijtoen. Plotseling werd ik door snikken
rtiwoan,>iTi.iHi "Rnn vinirv jvriiin ruWio wowi merKwaaraig aan ue meening, aai net ïor
opgeschrikt Een klein bruin pootje werd
op myn knie gelegd. Naast mij stond een
meisje, ik denk van een jaar of vijf en
dikke tranen liepen over het zwartge-
st,reepte snuitje, hoe hard1 het andere
knuistje ook veegde. Ik vroeg wat er aan
scheelde, maar ze kon geen woord uit
brengen en wees alleen naar zee. Aan-
S «iS 7tfselïïr tot haar dominee: „De predikanten
„„■MoVeI ;tr aÏ maken nog al wat beweging over hun
ontdekte ik een pop, die op de golven
dreef en door het vallende water werd
meegevoerd'. Misschien had' ze wel vijf
en twintig poppen, want ik had haar wel
eens in mijn hotel gezien. Maar die pop
dreef daar weg, juist die. Voelt u, wat
een smart dat wezèn kan? Ik sprong op.
Ik zajg alleen nog maar die groote blauwe
vraagoogen en diie tranen. Twee tellen
later lag ik in zee en zwom, zooals ik nog
nooit gezwommen had, bet was een toer,
vooral het terugkomen, maar het lukte.
Ik bracht haar de pop terug. Ze zei geen
woord', maar de pop met beide handen
stijf tegen de borst gedrukt, rende ze
weg. Ik heb haar nimmer teruggezien.
Eerst toen ik mij' omkeerde, begreep
ik, wat ik gedaan had. Daar stond ik, myn
kleeren doorweekt en plakkend aan myn
lichaam, vies .van het natte zand, mijn
haren klevend' op mijn voorhoofd. Weg
gaan kon ik niet, want dan zou zij komen
voor niet. Wat een bespott dijken indruk
moost ik maken. Toen kwam ze. EePst
was ze verbaasd, doch toen ik vertelde
wat er gebeurd was, werd zij boos en
nukkig, omdat onze wandeling niet door
ging, om die „d*waasheid" zooals ze het
noemde. Dien avond was ik voortdurend
het voorwerp van haar spot en spot
wondt. Haar spot wondde mij zoozeer,
dat ik den volgenden dPg vroeg den trein
nam en heenging. Die sprong in het wa
ter was mijn grootste heldendaad en daar
kreeg ik nooit'een Jïelooning voor."
„Nooit?" Haar oogen schitterden. „Vijf
tien jaar geleden dreef mijn pop in zee.
Maar ik kan u nu toch niet meer be-
ïoonen?"
Ha, toch wel." Hij keek haar lang aan
en een donkere blos kroop tot ond'er haar
krullen. „Lateh we het rotspad afloopen.
Ik heb u nog zoo veel te vragen en te
vertellen."
Ze knikte en dicht naast elkander lie
pen ze het rotspad op.
B.
Er z}jn tegenwoordig in Amerika zoo
veel dienstlwdes die een eigen auto hou
den, dat hun meesters moeten overgaan
tot het vergrooten van de garages.
maat van een boek de eenige maatstaf
vormt voor zijn waarde.
De Uitgever.
Preek en toepassing.
Een nog al wat lastige oude vrouw
nog al wat beweging
drukken arbeid. Wat is dat nu, zoo'n paar
preeken in' een week klaar te maken? Dat
kan ik ook wel."
„Wel, wel, JannetJ zei dominee, „laat
eens hoorenl Kom maar eens op met je
tekst," was het allesbehalve vriendelijke
antwoord. „Maak dan eens een preek over
den tekst: „Het is beter te wonen op een
hoek van het dak, dan met een kijfachtige
huisvrouw, en dat in een huis van gezel
schap."
Dadelijk vloog Jannetje als buskruit op
en riep: „bedoelt ge daar soms iets per
soonlijks mee?"
„Ho, ho," zei de predikant, „zie je wel
dat je geen preek kunt maken."
„En dat waarom niet?" vroeg ze nu bits,
Wel Jannetje, omdat je te vroeg met de
toepassing begint"
Onze Courant
SPREEKWOORDEN VOOR DEN
TEGENWOORDIGEN TIJD.
Wat de vrouw wil, is den man in den
regel te duur.
De liefde is blind, maar het huwelijk
maakt helderziende.
Wie in het verborgen werkt, hoort op
een onderzeeër thuis;
Op het einde van de maand leert men
zijn vrienden kennen.
Liefde in een hutje is idyllisch maar
wie weet eeö hutje.
Wie de grooten niet eert, hoeft niet op
kruiwagens te rekenen.
Zelfs nieuwe bezems vegen tegenwoor
dig niet schoon.
Het is alles geen goud, wat ons voor
goud in de handen wordt gestopt.
Een schip op het strand, een baken
voor de verzekerings-maatschappij.
De lastige bulsbaas.
De huisbaas: U hebt natuurlijk geen
kinderen?
De man die wil huren: Nee.
Hónden of katten.
Neen.
Piano of grammophoon?
Neen, maar ik moet u toch wel zeg
gen: ik heb een vulpenhouder en die piept
even, telkens wanneer ik er het dopje op
schroef. Ik hoop dat dat geen bezwaar
voor u is.
Do gelijkenis.
li
Twee boeren ontmoetten elkaar onlangs.
Zeg, zei de een. Ik heb verleden week
iemand gezien en ik, zou gezworen heb
ben, dat jij het was.
En was ik het niet? vroeg de ander.
Heelemaal niet. Maar hij leek spre
kend op je, alleen was z'n haar een beetje
•grijs. Zou het misschien.... zeg, heb je
soms een tweelingbroer, die een paar jaar
ouder is dan jij?
Het getuigenis.
En kunt u me iemand noemen, -die
ten gunste van u zou kunnen getuigen?
vroeg de rechter-commissaris aan den ver
dachte.
Zeker wel, mijnheer de inspecteur van
politie, hier uit de plaats.
De inspecteur, die aanwezig was, keek
verbaasd. Maar mijnheer, ik ken den
nlan niet eens.'
Ziet u wel edelachtbare, zei de ver-
DE KLEINE TROMMELSLAGER.
Op een koud'en Decembermorgen in het
begin der vorige eeuw, trok een Fransch
leger over de Alpen. Ze droegen geweren
en zware ransels en sleepten ook nog vijf
tig of zestig kanonnen met zich mede. Het
was een ontzettend' moeilijk werk kilo
meters ver te waden door een dik pak
sneeuw, dat op de smalle bergpaden lag.
En dan de bittere koude en de angst om
in een afgrond te vallen.
De soldaten,' waren mager en bleek door
gebrek aan voedsel en slaap en de meeste
oogen keken dof en vol wanhoop uit naar
het eind van den tocht. Slechts één in den
grooten troep scheen pleizier te hebben in
den marsch. Hij stapte even vroolijk door
do diepe sneeuw alsof hij naar een picnio
ging. Het was dh kleine tienjarige trom
melslager wiens frisch, blozend gezichtje
van opgewektheid straalde. Vermoeidheid
kende hij niet, koude voelde hij niet en
van dén honger had hy ook geen last,
daar alle manschappen steeds het eerst om
hun lieveling dachten. Als de snijdende
wind hem de sneeuwvlokken in het ge
zicht stoof, dan veegde hij lachend zijn
oogen weer uit en sloeg een roffel, die
tegen de bergwanden weerkaatste, tot het
scheen of de rotsen meeratelden.
„Bravo tamboertje", riep een lange
man, die aan het hoofd van den troep mar
cheerde en teükens met een lange stok de
diepte van de sneeuw peilde. „Bravo,
Pierre. Met zulke muziek kunnen we wel
tot het einid tan de wereld marcheeren."
De jongen glimlachte en salueerde,
want de niemand minder
dachte, ik heb hier meer dan twintig jaar dan generaal Mabdonald, een van Frank-
gewoond en de inspecteur van politie kent
me niet eens. Is dat niet een prachtig ge
tuigenis voor me?
In het ziekenhuis.
Dokter: Oppasser, hoe gaat het met
de zieken in zaal no, 12, die ik gisteren
medicijnen voorgeschreven heb?
Oppasser: Zes zijn dezen nacht over
leden.
Dokter: Maar om 's hemelswil, ik heb
toch zeven geneesmiddelen voorgeschre
ven.
Oppasser: Jawel! Maar een heeft ze
niet willen innemen, die leeft.
We moeten hem redden!"
Ha, en vlug, vóór hü bevriest," ant
woordde de diepe stem van den generaal:
„Een stevig touw!"
„Nee, nee generaal!" riepen de soldai-
ten uit. „U moogt niet gaan. Uw leven is
meer waard dan dat van ons allen te
zamen. Het leger kan u niet missen!"
„Myn soldaten zijn myn kinderen,*
antwoordde Macdonald rustig; „En het le-
l ven van een vader is niet verspild, als hij
j een van zijn kinderen redit. Bind dat
touw onder xnyn armen en laat me zak
ken."
De soldaten kenden Macdonald te goed,
om te weten, dat hij geen verdere tegen
spraak zou dulden en even later zweefde
de generaal omlaag, lager en lager, tot
l;jj in de duisternis van den afgrond ver
dween.
Eindelijk voelden ze aan het verlap
pen van het touw, dat de generaal vasten
grond had bereikt In hevige spanning
wachtten de mannen op het teeken, om
het touw weer in te halen.
Iniuschen had Macdonald veilig den
bodem van den afgrond bereikt Maar het
tromgeroffel had opgehouden en nieto
wees hem die richting waar de jongen
lag.
„Pierre," riep de generaal zoo Luid hij
kon. „Pierre, myn jongen, waar ben je."
„Hier generaal," antwoordde een zacht
stemmetje op een geringen afstand.
Voorzichtig worstelde Macdonald zich
door de sneeuw, die hem tot het middel
reikto en al spoedig zag hij het hoofd
an Pierre boven de sneeuw uitsteken. De
arme jongen hing half flauw tegen den
rotswand en hield zioh met inspanning
van al zijn krachten overeind, daar hij
best begreep, dat gaan zitten zijn dood
zou bet eekenen.
Ha, ben je daar, mijn dappere kerel,"
zeide de generaal vroolijk. Hom, sla je
armen om myn hals. Dan zijn we in een
minuut gered."
Pierre trachtte te gehoorzamen, maar
zijn verstijfde vingers hadden al hun
kracht verloren.
Wat nu te doen? In deze koude wach
ten, zou maken, dat de generaal weidra
even verstijfd zou zijn ais de jongen. Maar
Macdonald wist raad. Hij trok zijn das
\an zijn hals, knoopte één eind aan het
touw, bond met li3t andere Pierre stevig
tegen zyn eigen lichaa'm vast en gaf het
9ein tot optrekken. Met handen en voeten
•eihinderde hij, dat.' Pierre bij het
zwaaien den rotswand zou kunnen raken
en veilig bereikten beiden het bergpad
weer, vol vreugde ontvangen door de
so.daten.
„Myn jongen," zeide de groote gene
raal, terwijl hjj stevig Pierre's koude
bandjes wreed: „Nu zijn we onder vuur
en sneeuw samen geweest en niets zal ons
meer scheiden, zooLng we leven^'
De generaal hield w oord. Jaren later,
toen Napoleon op St. Helen a gevangene
was, woonde Macdonald ln eer» buiten
huis in het zuiden van Frankrijk. Hij was
pen oude man geworden en vaak zag men
hem in zyn tuin wandelen, steunend op
de arm van een grooten jongeman met
een vriendelijk gezicht Dat was Pierre,
liet dappere trommelslagertje.
RAADSELS.
Oplossing der vorige raadsels.
L
Vele honden zyn der hazen dood.
Azijn; Londenheveldozijnherder; do.
II
Stoom, toom; oom; om.
Nieuwe raadsels.
I
Welke namen van beroep staan hier?
H
meeskoranch
roepthaek
bekkratanbek
X
X
X
X
X
ryks dapperste krijgers. „Lang leve onze
generaal," riep Piern;. Zijn kreet vond
onmiddelijk instemming en het „Lang leve
onze generaal Macdonald!" klonk als een
lang aangehouden donderslag tussohen de
bergen.
Maar de echo's waren nog nauwelijks
uitgestorven, of een ander geluid, een
vreemd geraas, klonk van den bergwand.
Al luider en luider werd het geraas. Do
soldaten bleven angstig staan en Mac-
Op de kruisjes-
lijnen komt de
naam van een
bloem- Op de lste
rij een medeklin-
XXXXXker. Op de 2e rij
de naam van een
X rivier. Op de 8e
X een voor voedsel
x gekweekte plant.
X Op de 4e rij een
ander woord voor pochen. Op de 6e rij een
provincie. Op de 6e ry het gevraagde
woord. Op de 7e rij een eetbaar planten-
gedeelte. Op de 8e rij een ander woord
voor onderwijzer. Op de 9e rij een voor
werp dat dient ter bevestiging van schoe
nen. Op de 10e rij een voorwerp, dat aan
haast elk huis te vinden is. Op de 11e
ry een medeklinker.
Goede oplossingen werden ontvangen
donaldi schreeuwde: „Ptet op je buik, jon- van:
gens. Een lawine!" J. A.; F. A. de B.; M. G. D.; W. O. v. D.J
Doch vóór allen tijd hadden om te ge- J. v. E. G.; P. K.; T. W. K.; H. K.; A. V.
hoorzameni, had de lawine hen reeds be- d. M.; J. J. P.; J. Ch. S.; S. T.J P. W.J
reikt. Een geweldig© masaS sneeuw stortt©1 J. W.
Z zelfleer üeurig zijn dan de dames-toiletten.
Corry Brens.
2.
3.