GEMEENTERAAD.
Veel meer gezegd dan ln geding
werd gebracht
Waarom alleen de ln punt 4 van het
het verslag van den Eereraad genoemde
uitspraak de aandacht getrokken heeft,
terwijl ik wel 10 X zooveel gezegd' heb,
dat hiermede in strijd was, ia mij onver
klaarbaar.
PW voorstel van de sociaal-democraten
is dan ook geen reden geweest om ge
heimzinnig te doen. Om maar een ding te
noemen heb ik zelf onzen geachten voor
zitter verteld, dat rechts en bjoc Ge
meentebelang zou steunen. Ook is aan
Gemeentebelang niet gevraagd c«n het
nocoord' geheim te houden. Waarom Ge
meentebelang het niet publiceerde, kan
ik evenmin weten als waarom de S.D. het
accoord met halve woorden met den heer
van Breda niet in de krant zette.
Nu rest mij nog om een zaak vast te
leggen en wel 't volgende:
heel of gedeeltelijk medemaakten, ln de
zoo scherpe veroordeeling van mijn per
soon hun bestuur niet gevolgd zijnl
Ik zie in het optreden van het A.-R. be
stuur niets anders dan een poging om
eigon reinheid en oprechtheid uit te doen
komen, door andaren zwart te maken.
Van al mijn handelingen Is de geheele
rechterzijde op de hoogte èn getuige ge
weest, met alles in dezen gingen ook de
A.R. accoord'. Het strekt de A.R. raads
leden tot eer, dat zij zich niet aan deze
verantwoordelijkheid hebben onttrokken,
wat echter aan de zoo onrechtvaardige
veroordeeling der A/R. wel een eigenaar
dig karakter geeft
Wat andere partijen dachten.
Na de AJR. hebben mij minder na
staande personen zoo t een en ander
over hun oordeel en plannen mij aan
gaande gepubliceerd. En de A.R. en de
socialisten moeten om tot hun oordeel te
komen mij toedichten, dat ik niet alleen
„niet geheel juist", maar „opzettelijk on
juist" geweest ben. Welke omstandigheid
niet door den Eereraad als vaststaand
feit gegeven isl Dus dat verzinnen de
heeren zelf en het AJR. bestuur nog wel
tegen beter weten inl
Wat willen de soc.-dem.?
j Wat precies de soc.-dem. willen kan ik
'uit hun besluit niet lezen. De toestand is
nu zoo geworden, dat de S.-D. niet met
Na 5 Sept nog contact tusschen Gemeentebelang en de heeren Schoeffe-
rechts en de soc.-dem.
Op den avond' van 5 September 1927
ia het' bezoek van den heer van Breda
aan de soc.-dem. niet het laatste contact
geweest tusschen die heeren en rechts.
Wat la gebeurd? Gemeentebelang en 1
lenberger en Trap willen praten, omdat
die heeren niet behooren tot een lande
lijke politieke partij en met de rechtsche
leden willen zij niet spreken, omdat zij
er last van hebben zoo spoedig misleid te
worden.
Dat niet
alleen de S.-D. maar alle
nooit anders doen dan getraoht om
het belang der gemeente te dienen naar
de beginselen van de politieke partij, die
mij afvaardigde en die mij nog altijd ten
volle steunt!
Niet opzettelijk gezwegen.
Aan het bovenstaande, door spr. op
schrift gesteld, wenscht hij nog toe te
voegen, dat de heer ven Loo opmerkte,
dat spr. zoo enthousiast waa over den
eereraad. Het beste bewijs, dat ik vrijuit
ging, want als ik inderdaad iets op mijn
geweten had, zou ik dat niet hebben ge
zegd. Verder Is mij verweten ten voor-
deele van den heer van Breda te hebben
gesproken. Dit is onjuist, alleen heb lk
niets ten nadeele van den heer van Breda
willen zeggen. Overigens, zegt spr., wijkt
rechts waren overeengekomen 4 X te raadsleden hier wel hun bekomst zullen
stemmen voor d© drie wethouders. Dehebben van mondelinge afspraken, be-
eerste stemming zou iedere groep een hier niet te memoree ren!
algen candldaat stemmen. De heer van! wTat de Raad verder wil betoogen of
Breda vertelde ons, dat de sociaal-demo vonnissen weet lk niet. Het zij zoo.
craten dat niet wilden. De heer vau Os is jjj heb nooit anders gedaan en zal
toen naar de vergadering van Gemeente
belang gegaan om deze zaak daar te be
spreken. Ten huize van Mevr. Dekker
heeft de heer van Os toen de Arbeids
beurs opgebeld waar de SJ). vergader
den. Dit geschiedde omdat Gemeentebe
lang vast wiLde houden aan de eerste
afspraak.
In het telefonisch gesprek, dat de heer
van Os toen inet den heer Verstegen bad
Is de heer van Os vanzelfsprekend uit
gegaan van de gedachte dat de sociaal
democraten ons voorstel aangenomen
hadden. In zijn spreken moest dat wei
tot uiting gekomen zijn. Voor mij was dat
telefoongesprek een aanwijzing dat de
sod aal-democraten wisten met de ge
heele rechterzijde te doen te hebben en
begrijp ik niet, dat dit niet naar voren
gekomen is, dat de soc.-dem. ons voorstel
af bleven wijzen.
Overdreven zorg
Ik wil aanvaarden, dat het overdreven
zorg van de rechtsche groepen voor de
sociaal-democraten geweest is ons niet
over onze afspraak met Gemeentebelang
te spreken en dat daardoor de begin
situatie voor het optreden van den heer
van Breda verklaard kan worden, zooalt
de Eereraad doet.
Echter la dit optreden van rechts wel
noodig, doch niet voldoende om
tlles te verklaren. Daartoe was ook noo
dig dat de soc.*dem. en vrjjz.-dem. op
allerlei vermoedens en gepraat een ver
keerd beeld aangaande den toestand bij
de rechtsche groepen kregen; zooals de
rechtsche groepen uit de verslagen var
den heer v. Breda over gesprekken met
den heer Verstegen een fout beeld var
de toestanden aan de overzij kregen! De
soc.-dem. brachten het nog noodige ma
teriaal bij om de zaak te verklaren dooi
genoegen te nemen met halve woorden
van den heer van Breda en door zelfs
een 100 voor de hand liggende mogelijk
heid om beter Ingelicht te worden al* het
gesprek met den heer van Os niet te be
nutten.
De hner v*a Dam is onjuist
geweest.
De moet aannemen, dat de Eereraad
over zoodanige gegevens beschikt heeft,
dat hij in de vaststaande feiten heeft op
genomen mijn niet geheel juist zijn ln
een onderdeel van mijn verklaringen op
de vergadering van 10 Augustus. Reeds
vermeldde ik hoe deze mij toegeschreven
woorden volkomen in strijd zijn met het
verdere door mij gesprokene. Het spijt
mij zeer als ik inderdaad zoo onjuist mijn
gedachte weergegeven heb. Zelf ben lk
mij hier nog niets van bewust. Ik heb al
verteld dat geen van de zes rechtsche
leden het noodig vond om speciale pun
ten van de notulen en dus ook niet dit
punt te verbeteren, omdat de brief van
de sociaal-democraten ons deed denken,
dat zij de zaak goed begrepen hadden.
Ook hebben alle aanwezige reohtsche
leden verklaard dat hun indruk van mijn
woorden niet met de notulen overeen
kwamen. Wat lk bedoelde te zeggen heb
lk reeds bij de begrooting gezegd. Te be
treuren is echter dat meae door het ant
woord van redht9 aan de eoa-dem. deze
zaak niet opgehelderd ls.
Enkele opmerkingen tot de antl-
rev. ZIJ hebben spr. niet op zijn
fouten gewezen.
Maar als nu het A.R, bestuur meent op
grond van dit „niet geheel juist zijn", mij
met „voeten treden der Christelijke mora
liteit" te kunnen verwijten, dan wil lk
eerst enkele opmerkingen maken en wel:
Dat de woordvoerder vanzelf kans loopt
fouten te maken-,
en dat geen der AJt. raadsleden noch
op de vergadering van 10 Augustus mijn
fout bemerkt heeft, noch bij de be
handeling der notulen aangedrongen heeft
op verbeteren van deze zinnen.
En maken anderen zwart.
Hierbij wil lk niet nalaten op te mer
ken, dat de AJEL raadsleden, die allee ge
merkt op, dat weliswaar zijn fractie uit
gesloten was van alle besprekingen en
dus vreemd staat tegenover de geheele
zaak, maar dat zij als mannen van eer
veronderstellen, dat aian de conclusies
van den eereraad gevolg zal worden ge-
Seven, en dat het niet to pas komt als een
er wethouders zegt: al zagen ze de poo-
ten van mijn stoei af, ik blijf zitten. Hij
is na dit rapport verplicht heen te gaan.
Als het waar is, dat op 10 Aug. de
rechtsche fractie besloot op Gemeente
belang te stemmen, dan is de heer van
Dam niet de eenige zondebok, maar de
heele rechtsche fractie is dan schuldig,
omdat al op 9 Augustus een beslissing
was genomen. Trouwens, van alle
fracties is de houding fout geweest. Ook
de llnksche hebben een tactische fout ge
maakt Geen der sprekers heeft tot nu
toe de punten 8 en 9 van het rapport aan
gevochten.
Wie kan uit de discussies wils
worden.
Gehoord de discussies, stelt spreker
de vraag of er wel iemand is, die uit
deze discussies wijs kan worden en daarin
een draad ontdekt. Wij als onmondigen
verklaarden, hebben aan den eereraad
meegewerkt Het spijt mij wel, wij zijn
nu verplicht ons aan de conclusies van
dezen raad te houden. Ware er een min.
derheidsnota, dan had over deze conclu
sies nog kunnen worden gediscussieerd,
maar de commissie heeft unaniem de con
clusies aanvaard. Ook tegenover den
eereraad zelf is het niet mogelijk deze
conclusies terzijde te leggen. Het gevolg
zal wezen, dat de wethouders en bQoo
moeten aftreden, en dan is het onze on
mondige party, die tenslotte den doorslag
geeft en aan de touwtjes trekt. En spr.,
die hier 1200 kiezers vertegenwoordigt,
heeft maling aan politieke programma's.
Op weg naar den Raad heeft spr. tegen
zijn collega gezegd: wat zal er gebeuren?
De gedachte: de heer van Breda is schul
dig liet ons niet los en beheerscht ons
ook thans. Maar uit de thans overgelegde
9tukken komt wel een ander licht op de
zaak te vallen. Wat de heer van Os thans
verklaart, aanvaard lk gaarne, maar dan
komt de conclusie, of links ook wel naar
waarheid gehandeld heeft. Tot heden
heeft nog niemand iets gezegd, waarop
de Raad een conclusie kan nemen.
Het standpunt van Gemeente
belang.
De heer Woud zal, hoewel Gemeente
belang buiten de kwestie staat, toch nog
iets over de zaak zeggen, omdat men er
ons ln betrokken heeft. De heer van der
Veer zeide, dat wy geen genoegen namen
met de wijze waarop de candldaat van
Gem.belang gekozen werd. Dat ls niet
juist. Onze fractie evenwel oordeelde dat
mijn standpunt van dat der antirevolutio- net de zedeiyke verplichting was van den
nalre af. Men dient gezameniyk de ver-1Raad zich bö de uitspraak van den eere-
antwoordeiykheid voor zyn handelingen!raad neer te leggen; De heer van Os heeft
te dragen en men moet niet te spoedig
zich afschelden. Ik kan natuuriyk dwalen
en het verkeerd zien, maar dat kunnen
we allemaal. Maar men kan nüj geen op-
zetteiyk verzwygen als voorzitter der
fractie verwyten, alleen kan men dat als
voorzitter der geheele rechtsche groep.
Spr. bedoeling was slechts een formule
te vinden, waarop men kon samenwerken
en uit den brief der ad.a.p meende hy
gelezen te hebben, dat deze zyn bedoeling
wel begrepen. Spr. heeft zyn gedachten-
gang dus onjuist uitgedrukt Het was
misschien dom, maar niet oneeriyk, hy
staat in deze aangelegenheid zuiver.
De heer van der Veer staat
bulten de draaierij.
De heer Van der Veer werpt
eenige schuld vore van zich. Op de laatste
vergadering, waar de houding der fractie
tenslotte werd bepaald, was spr. zelfs niet
aanwezig. Indien er toen een zwaai ge
nomen is, heb ik daar geen schuld aan.
Ook de heer Smits gaat vrij uit
De heer Smits heeft met volle sym
pathie het voorstel voor een eereraad
aanvaard. Het rapport en de wyze waarop
spr. door dezen raad gehoord is, is voor
spr. vereerend. Men was overtuigd, dat
my geen blaam trof, en terecht. Maar de
heer van der Vaart heeft enkele dingen
gezegd, welke opheldering vereisohen, en
spr. zet deze recht. Waarop grondt de
heer van Loo zyn -meening, dat de recht
sche fracties het rapport niet aanvaar
den? Als de heer van Breda de conclusie
niet aanvaardt, ls het toch nog voorbarig
te zeggen, dat dit de opinie is van rechts
in zjjn geheel. Spr. sluit zich by het be
toog des heeren van Os aan. Laat men
aantoonen, dat hetgeen door de katho
lieke fractie gedaan is, in stryd was met
de waarheid. Ik wil toegeven, hoewel
hierover geen oordeel bezittend, dat door
een deel der fractie iets kan zyn geschied',
dat niet in overeenstemming was met
den wensch der fractie. Spr. hoopt, dat
het mogeiyk is den sluier op te lichten.
Tot 6 September is het ln ieder geval dul-
dedyk; toen is de heer van Breda by ons
ln de vergadering gekomen en zeide, dat
de s.d., zy het aarzelend, hadden toege
geven.
De heer van der Veer mede
verantwoordelijk.
De heer van der Veer make zich niet
boos. Wat gezegd is, was juist; de heer
van der Veer verklaarde 9 Augustus te
zuilen medegaan met den candldaat van
Gemeentebelang. Dat hy 10 Augustus
niet op de vergadering was, doet aan dit
feit niet af, daar hy mede de verantwoor-
deiykheid draagt voor de houding van
reohts op den 9den. Spr. daarentegen
heeft openiyk gezegd, het met deze can-
didatuur niet eens te zyn.
Uitsluiting der party Schoeffe-
lenberger.
Van alle fracties was ds houding
font
de toedracht, voor'aoover onze fractie
betreft, Juist weergegeven. Overigen»
heeft Gemeentebelang destyds wel de
fractie Schoeffelenberger ultgenoodlgd,
maar de heer Sch. lag in die dagen in het
ziekenhuis en kon dus niet aan de be
raadslagingen deelnemen. Spr. doet hier
na voorlezing van het besluit van Ge
meentebelang, zooals wy dat Indertyd
afdrukten. Wy verzochten den heer Bok
zijn zetel ter beschikking te willen stel
len en verwachten dat ook van alle wet-
houd era
Wy verpolitieken de zaak, zegt
de heer Eyiders.
De heer Eyiders was niet van plan
iets over deze aangelegenheid te zeggen.
Nu evenwel van twee zyden aan spr. lof
Is toegezwaaid, wil hy voorzichtig zyn en
rog op een en ander ingaan. We verpoli
tieken de zaak, die zeer eenvoudig ls, en
sleohts de verkiezing betreft van nieuwe
wethouders. Men praat over de zaak-van
Dam. Maar het gaat over den wethouder.
De s.d. hadden de overtuiging, dat de
heeren van Os, Eyiders, van der Veer en
van Dam op den candldaat van Gem.bel.
zouden stemmen. Later la met de andere
heeren gesproken. Waarom heeft de heer
van Dam niet openiyk gezegd waar het
op stond? De vergadering van Gemeente
belang moest nog worden belegd. De
heer van Dam sprak al9 fractieleider, en
zeide, dat de beide eerste zetels al vast
gesteld waren, en men ten opzichte van
den derden vry bleef.
De heer Borkert: Daar gaat hat
Juist om: jelui waren niet vrij!
De derde stem voorbehouden.
De heer Eyiders: Op de vergadering
if. duideUjk gezegd: wy behouden ons de
derde stem voor. Gemeentebelang zou
gesteund worden en als men niet gespro
ken had, was er niets gebeurd. Maar er
zijn telefoongesprekken gevoerd met
links. Wat we nu doen is slechts met los
krult schieten maar de ware schuldige
ls de heer van Breda. Nu wordt gezegd:
de a.r. zullen zich te verantwoorden heb
ben. Dat hebben zy al gedaan, zy houden
zioh aan het rapport van den eereraad.
Wie zal bewyzen dat onwaar is wat ln dit
rapport staat? De notulen van dien raad
zyn geheim en berusten by den voorzit
ter van dezen eereraad. Heel deze discus
sie behoefde niet plaats te hebben als de
heer van Breda vanavond zyn portefeuille
ter beschikking van en raad stelde. Op
grond van het niet geschieden, meenen
de heer van der Veer en spr. de samen
werking met dezen heer te moeten ver
breken. Het ls de tweede maal, dat dit
geschiedt.
De heer van Breda aan het woord.
De heer van Breda: Met belangstel
ling wordt spr. antwoord op de beschul
digingen tegemoetgezien. Spr. brengt
allereerst een woord van dank aan den
Voorzitter voor dlena pogingen om te
trachten een
deze kwestie.
gend genoemd. Ik twijfel er niet aan.
Maar zoo staat het niet by spr. De vraag
kan worden gesteld of de oondusie van
het rapport wel ernstig is te nemen. Zy
is onvolledig en onjuist.
Het rapport onjuist en onvolledig.
Die onvolledigheid betreft spr. Er
wordt gesproken van een beschuldiging
van soc.-dem. raadsleden, tegen twee r.k
raadsleden, die beloften zouden hebben
afgelegd, welke niet gehouden zyn. Maar
de woordvoerder van het rapport heeft
niet medegedeeld aan wien die beloften
gedaan zyn.
De heer Bogaard: Aan mijl
De heer Van Breda: In het rapport
slaat een onbewezen beschuldiging en ik
heb aan den eereraad om rehabilitatie
gevraagd. Van den eereraad ls een schrij
ven gekomen aan de wethouders met ver
zoek of zy zich neer wen achten te leggen
by de eventueele conclusies. De fracties
deden dit, Spr. heeft in overleg met zyn
raadsfraotie een antwoord opgesteld,
waarvan spr. voorlezing doet.
Er ls een belofte afgelegd.
Den Helder, 7 Mei 1928.
Naar aanleiding van Uw schrijven d.d.
16 April j.L, dat my door tusschenkomat
van onzen Burgemeester bereikte, heb
ik de eer te melden, dat ik bedoeld schrij
ven met myne Rechtsche Raadsfractie heb
besproken.
Het resultaat van deze bespreking is,
dat de Reohtsche Raadsclub het op prys
stelt, het eindoordeel van Uwe Oommissie
te mogen vernemen, wat betreft de
kwestie van: „De beschuldiging, als zou
den een paar leden van de R. K. Raads
fractie beloften hebben gedaan aan de
fractie der S.D.A.P. en deze niet zyn na
gekomen". (Zie bladzyde 4 Alg. rapport).
Zooals uit de memorie van de Raadsclub
blijkt, kan zy zelf ln deze zaak onmoge-
ïyk tot een gegrond oordeel komen. Voor
zoover dat ueze kwestie betreft, heb ik
my dan ook in den Gemeenteraad accoord
verklaard om een eereraad uitspraak te
vragsn.
Met de meeste hoogachting,
(w.g.) W. O. van Breda,
Wethouder.
Uit dit antwoord biykt, dat voor
spreker de prlnclpleeie kwestie deze
ls, dat hjj wordt beschuldigd van
„beloften" te hebben gedaan. In
liet rapport van den eereraad staat
hieromtrent niets vermeldt. Verder
zyn er nog enkele kleine onjuistheden ln
pieele kwestie deze is, dat hy wordt be
schuldigd van „beloften" te hebben ge
daan. In het rapport van den eereraad
staat hieromtrent niets vermeld. Verder
het rapport, waarover spr. het niet heb-
De Voorzitter der Commlalae
(get.) Kijk era.
Hierop ls byna per koerende post door
spr. geantwoord:
In antwoord op uw schrijven d.d. 16
April jJ. gericht aan den Burgemeester
van Helder en my in afschrift verstrekt,
heb ik de eer u het vodgende te berichten.
Ik stel in de Oommi&sie, die met mijne
medewerking is samengesteld, een on
voorwaardelijk vertrouwen en lk ben dus
bereid rnfl by het eindoordeel van haar
neer te leggen. Ik zou zelfs volgaarne
bereid rijn alle feitelijke gevolgen daaruit
voortvloeiende te aanvaarden, ware het
niet, dat ik ten opzichte van dit laatste
gebonden ben aan de beslissingen van
mBn party, de S. D. A. P. De gevol
gen uit het eindoordeel uwer Commissie
voortvloeiende zyn dus ter beoordeeling
en naleving niet aan my individueel, maar
aan de politieke organisatie waartoe ik
behoor.
Ik heb de eer te rijn,
Uw dw. dn,
(wg.) Verstegen.
Het antwoord van den heer van
Breda.
We hebben gehoord welk antwoord
door den heer van Breda in overleg met
de rechtsche raadsfractie la gegeven. Was
deze fractie by de opstelling van dat ant
woord bezield met een minder vertrouwen
Inzake haar benoeming, dan zy was bij
de Instelling dier commissie, dan had men
van rechts dit direct moeten mededeelsn.
Meer behoef lk hier elgeniyk niet over
te zeggen. Een gesprek met zyn tweefln
leent zich niet voor openbare behande
ling. Tegenover het ja van den een staat
het neen van den ander- Dat ls dan ook
de reden waarom ik de instelling van den
eereraad toejuichte, die alle mogeiyke
dingen kon onderzoeken. Dat bh dat on
derzoek de balans naar onze zyde ls om
geslagen, doet aan myn schrijven niets
toe of af, aangezien dit geschiedde vóór
den aanvng van de werkzaamheden.
Ook over het feit, dat de heer van
Breda my herhaaldeiyk heeft verzekerd
zyn stem op den heer de Boer te zullen
uitbrengen spreek ik niet.
Bensatloneete mededeellng van
den heer Verstegen. „Heel reohts
atemt op Bok", zei de burgemees
ter". „Dat zit nog", antwoordde de
heer van Breda.
In de wethouderekamer ls zóó dlkwyii
over deze aangelegenheid gesproken, dit
lende leden over deze aangelegenheid
heb gesproken. Alleen met den heer Ver
stegen ls dat geschied.
De heer Bogaard: En met myi
De heer Vsn Breda: Tot het einde
toe zou ik de llnksche padtyen in den
waan gelaten hebben, dat wy op den heer
de Boer zouden stemmen. Van wat hier
omtrent door my op bladz. 189/190 van
de begrootlngsdlscuasies gezegd is, neem
ik geen woord terug.
„1 Komt ln orde"
Dat
orde"
a's ook
humorletlcah.
enkele woord „1 komt ln
was humorlstlaoh bedoeld, zoo-
vraag van
de
den heer
Da haas fiahoef felenbexgsi la hat rapopxt van dea esreraad bevredi-1 komaa.
ben zal. Ik heb niets verzwegen. Onjuist de gemeentesecretaris buitengewoon ver
is het, dat lk na 10 Aug. met verschil- baasd was over den uitslag der wethou-
dersverkiezingen, zooali die ln de Hel-
dersche Courant stond. Wy stonden ln ds
wethouders kamer te spreken, toen de
burgenivester binnenkwam met de bood
schap „heel rechte atemt op Bok". De
heer van Breda antwoordde daarop „dit
rit nog", waarop de burgemeester zeide:
„Maar sla Bok nu geen wethouder wordt,
wordt hy het nooit." (Beweging in den
Raad en op de tribune).
Het betreft hier een publieke aange
legenheid, die niet verzwegen mag wor
den, maar die dient te worden uitgevoch
ten. Voor spr. Is deze zaak uiterat onver-
kwikkeiyk. By de begrooting was lk
althans biy niet het woord behoeven te
voeren. Nu ben ik evenwel verplicht te
zeggen wat lk weet. De heer van Os heeft
een memorie voorgelezen van de recht
sche fracties, waarin herhaaldelijk mijn
naam is genoemd. Het mag verbazing
wekken, dat de eereraad daaraan geen
aandacht wydde, maar deze heeft zioh
waarschyniyk alleen bepaald tot hetgeen
controleerbaar waa Spr. herinnert nog
aan het telefoongesprek dat hy met den
den heer van Os had. Voor zoover spr.
het zich herinnert, Ls er over verkiezin
gen op de fractievergaderingen der ad.a.p.
niet gesproken.
Spr. zal het hlerby laten en stelt Inge
volge de oondusie van den eereraad rijn
mandaat by schrlftelyke mededeellng aan
den voorzitter ter beschikking van dan
Raad.
De heer Bok aanvsnksyjk niet
bereid tot aftreden.
De heer Bok heeft bedoeld schrijven
ook ontvangen en aan den eereraad be
richt niet direct bereid te zyn de oondu-
sles van een eventueel rapport te aan
vaarden, omdat de geheele zaak langa spr.
heenging. Het was een kwestie tuschen
rechts en de ad.a.p. Spr. heeft een ver
gadering meegemaakt, uitgeschreven
door Gemeentebelang, waarop evenwel
slechts enkele rechtsohe raadsleden aan
wezig waren en geen conclusies konden
worden genomen. Toen de verkiezing
aanstaande was, vernam lk van onzen
leider, dat rechts my gekozen had en lk
heb de functie van wethouder aanvaard.
Repliek van den heer van Den.
De heer v n D a m wil terugkomen op
wat door den heer van Breda gezegd 1*
Spr. heeft niet het rapport aangevochten,
alleen het woord „zoogenaamd". De zaak
van den brief ls ln de rechtache fractie ter
sprake gekomen, maar de kwestie of de
heer van Breda zich wil onderwerpen
Een de uitspraak van den eereraad ls een
persooniyke aangelegenheid, die ter be
slissing aan dien heer staat. Wy hebben
daaromtrent geen uitspraak gedaan. Spr.
komt voorts terug op wat door hem mo-
geiyk fout of onduldeiyk ls gezegd e°
leest uit de notulen voor.
De heer B o r k r t: U had moeten «eg-
5en: wy liggen met ons zessen vest aan
e beslissing van gisteren! Dst wars dui
delijk gsveestl
De heer Van Dan: U hidt bat
licht bete* gedaan
Verstegen humoristisch was. Maar lk heb
daarop laten volgen, dat ik niet op het
voorstel der s.d. ln kon gaan. Nog ster
ker: op de briefjes voor de Ole. van By-
stand, welke door de ad.a.p zyn rond
gezonden (vóór de wethoudersverkie
zing) stond mevrouw Dekker, de Boer en
Smits. Men kan niet bewyzen dat ik
eenige tóezegglng gedaan heb. Ais lk in
dertijd beloften gedaan had, zou men toch
wei even schorsing van de vergadering
hebben kunnen vragen om daarover te
beraadslagen in plaats van daar nu, na
een half jaar op terug te komen.
De heer de Zwart: Het stond den
volgenden dag ln de krant!
De heer vsn Breda treedt niet af.
De heer van Breda: Op hetgeen de
heer van Loo gemeend heeft te moeten
zeggen, zal spr. niet ingaan; zooiets hoort
niet onder eeriyke menschen thuis. Aan
het verzoek om af te treden kan spr. dan
ook niet voldoen.
De heer Verstegen wèl
De heer Verstegen: Ook spr. naam
is hedenavond genoemd, vandaar dat hy
ook nog iets over de zaak zeggen wil. De
eereraad is met spr. volle instemming ge
komen, ook met die van de andere heeren.
Vóór deze raad een aanvang maakte met
de werkzaamheden ontvingen de wethou
ders een schrijven van den volgenden
Inhoud:
Haarlem, 18 April 1928.
De Commissie ln zake de Wethouders-
benoemingen in de gemeente Helder
beeft in hare. eerste byeenkomst, en al
vorens hare werkzaamheden aan te van
gen, zich de vraag gesteld, welk karakter
aan een door haar te geven uitspraak zou
worden toegekend.
In de notulen van den gemeenteraad is
hieromtrent geen richtsnoer te vinden.
Aangezien de oommiasle er prijs op
zou stellen, hieromtrent niet ln onzeker
heid te verkeeren, verzoekt zy, uwe tus-
echenkomst te willen verleenen, opdat de
by het geschil direct betrokkenen zich
hieromtrent verklaren.
De Commissie stelt zich voor, dat deze
zekerheid zou kunnen worden verkregen
doordat de Wethouders individueel aan
den Voorzitter onzer Commissie schrif
telijk te kennen zouden geven, dat zy zich
by het eindoordeel onzer Commissie zul-
bemiddeling te vinden ln len neerleggen en de daarin eventueel
Door de llnksche partijen aangewasan feitelijk# gevolgen zullen na-
Tellus, 18 Scpt. v. Catanla.
Amazone, 17 Sept. te New-York.
Bennekom, u., 17 Sept. v. Mollendo.
Boskoop, 19 Sept. v. A'dam.
Mus, 15 Sept. v. Pt. au Prince.
Orestes, 16 Sept. te Kingston.
Telamon, u., 16 Sept. te Kingston.
Ulysses, 18 Sept. te Curacao.
Nieuw Holland, 17 Sept. v. Singapore.
Afschrift van dit schrijven wordt aan
leder der Wethouders toegezonden.
lAwria lckHan Avnr riava n r\rwxlarvariVtaM