-- -tut T
tost, daar zij het moment ciJner lnatelllng'j M.
"iet het Juiste achtten, zegt U, M. <L V7,j raad
op blz. 2U der Notulen):
„dan is hot voorstel met
stemmen aangenomen, ui,, dat wij over
sullen gaan, aezo :aak door arbiters terneer
laten beslissen".
De heer Biersteker zegt dan nog: (blz.
212 Notulen)
..Ik vind, dat het hier e«n wak van eer
betreft; het betreft hier de eer van per
sonen en het is voor de gemeentenaren
ook niet van belang ontbloot, dat zij
weten, dat hun vertegenwoordigers'
mannen van eer genoemd kunnen wor
den. Derhalve vind ik het ook ge-
wenscht, dat hierover het noodige licht
opgaat".
Woorden naar ons hart, M. d. V., onze
burgerij heeft er belang bij, te weten, dat
hare vertegenwoordigers mannen van eei
kunnen genoemd worden. En wie dit niet
is; M. d. V., zijn plaats is niet hier.
Na den hr. Biersteker zegt U, M. d. V.:
(blz. 212 der Notulen)
„Ik heb mij voorgesteld, om de arbiters
te vragen na overleg met de verschil- j
lende partijen. Wanneer men zich aan;
arbitrage onderwerpt, moet men een
de V„ hooger beroep kent een Eere-
Lmn. niet, de uitspraak tooh van een der
gelijk Oollege wordt besohouwd als a f te
algemeenezijn. Hierom legt men zloh dan ook neer
bij zijn uitspraak en dit te eerder wan
de Eereraad conclusie neemt met al
gemeene stemmen, wat wel het gewone
versohijnsel zal zijn, daar juist een eere
raad zich zelfs bij den geringsten twijfel
zeer zeker van een oordeel zal onthouden.
En hiermede komen wij tot het volgen
de punt, de uitspraak van den Eereraad.
Zijn conclusies.
De conclusie, waartoe deze Eereraad
na uitvoerige motiveering komt is deze en
wij citeeren hier woordelijk uit zijn Rap
port:
„mitsdien is de Eereraad eenparig van
en die van den Wathouder.
Laat Ik even memoreereli, wat ik in den
aanvang van mijn betoog met opzet zoo
uitvoerig aantoonde:
De Eereraad is met algemeene stemmen
door den Raad aanvaard als belovende de
meest gewenaohte oplossing.
De heer Burgemeester, die den Eere
raad voorstelde prees hem aan als eenig
raiddel om uit deze impasse te komen, b<
tuigde reeds bij voorbaat in zijn uitspraak
vertrouwen.
De beer Van Dam, sprekende namens
de kerkelijke fracties, gebruikt woorden
als: „het rechtsgevoel het beat bevredi
gen" en „onpartijdlgen, die beter kun
nen oordeelen".
De heer Do Zwart, spreitende namens
de fractie der S.D.A.P., vereenigt zioh
digheden, waaronder de wethoudersver
kiezingen hebben plaats gehad van dien
aard zijn, dat het wenschelijk is, dat
de drie thans in functie zijnde wethou
ders hun mandaat ter beschikking van
den gemeenteraad stellen en een nieu
we verkiezing zal plaats hebben".
men een ij Uit de voorafgaande zeer klemmende
van dëYeden'rüet kunnen wraken." J motiveering, die als van hoogstaande
Op blz. 213 der Notulen vinden wij dan'.mannen te verwachten was, sober bleef
nog van U, M. d. V., de volgende uit- van toon en van uitdrukking,^ettegen-
lating:
w^a«no«mdrom8tan. met de instelling van een Eereraad, om
oordeel, dat de bovengenoemde omstan- AUr-«
„Mag ik U (het raadslid Van Loo)
even mededeelen, dat het idee der in
stelling van een Eereraad uit mijn
eigen brein is voortgekomen, en dat ik
er met niemand over heb gesproken."
De heer van Breda gaat accoord.
U vervolgt dan, M. d. V., en op deze
woorden wil ik nog even aterk de aan
dacht vestigen:
„Natuurlijk spreekt het vapzelf, da'
ik den heer Van Breda gevraagd heb,
of hij zioh daarmee (dat is met de in
stelling van een Eereraad) kon vereen!
gen. Er is ook nog zoolets als collegiali
teit en ik zou geen voorstel willen
doen, zonder mij vooraf te overtuigen
of ik daarmee een lid van hut College
onaangenaam zou zijn. Daarom hib ik
de hr. Van Breda telefonisch op de
hoogte gebracht van mijn plan en hem
gevraagd, hoe hij er over daoht. De heel
van Breda heeft mij daarop geantwoord
dat hij daarmede volkomen aoooord
Eing. (Zie Notulen blz. 218.)
d. V., vast staat dus:
De feiten geresumeerd
le. dat met Instemming van den geheelen
Raad is besloten door Uwe bemoelin-
en te komen tot instelling van een
iereraad of tot de aanwijzing van
arbiters;
2e. dat deze Eereraad zal worden ge
vormd bij voorkeur uit „hervorragen-
de" mannen uit de groote politieke
partijen;
8e. dat U, M. d. V., overleg zult plegen
met de fracties uit Uwen Raad, aan
gaande de personen, dis den Eere
raad zullen vormen;
4e. dat U, gedreven door een zekere col
legialiteit contra den heer van Breda,
dezen gevraagd hebt, of hij (dat is de
heer Van Breda) zich kon vereenigen
met de instelling van een Eereraad;
fie. dat de heer Van Breda U antwoordde
hiermee volkomen aoooord te gaan.
De vorming van den eereraad.
En voor U, M. d. V„ begon daarop de
definitieve vorming van den Eereraad en
het daardoor volgens afspraak noodige
overleg met de diverse fraoties.
Onzerzijds willen wij U, M. de V., hier
gaarne eeh woord van waardeering bren
gen, immers aan bet overleg met de frao
ties, voorzoover wij dit kunnen beoor-
deolen, heeft niets ontbroken. Onze
fractie-voorzitter, de heer de Boer, is
meerdere malen in dezen door U gekend;
met onze verlangens is door U ernstig re.
kenlng gehouden.
Voorts zal niemand U, M. d. V., stellig
een woord van hulde onthouden ten aan
zien der personen, die het U mocht geluk
ken in dezen Eereraad samen te brengen.
U wist toch bereid te vinden voor deze
stellig niet aangename taak: twee burge
meesters van zeer belangrijke Noord-
Hollandsche gemeenten, twee wethouders
van onze provinciale hoofdstad, een oud
wethouder van A'dam. U wist mannen
samen te brengen, geacht onder de eer
sten en besten hunner politieke partij, of
geëerd ais hoogstaande functionarissen ln
de gewichtige positie die zij bekleeden;
een groep van mannen, waaronder er
zelfs zijn die zitting hebben ln onzen Se
naat.
Hulde aan den Voorzitter.
Ons voegt hier, M. de V., U een woord
van waardeoring te brengen voor de wij
ze waarop U den Eereraad hebt samen
gesteld, voor het buitengewone succes,
dat in dezen Uwe pogingen heeft be
kroond.
Zoo was dan de Eereraad geconstitu
eerd; in ongestoorde rust kon hij zijn
taak beginnen, niemand onzer toch zou
zich met dezen Raad of een zijner leden
in verbinding stellen en wij willen hier
verzekeren dat wij Vrijz.-Democraten, ons
hieraan correct en strikt hebben gehou
den.
De samenstelling van den Eereraad
scheen algemeenen bijval te vinden, ner
gens toch kwam ons ook maar de minste
bedenking ter oore omtrent de keuze zij
ner leden, wel hoorden wij meermalen
een woord van lof over de samenstelling
van dit College.
Wat ls een eereraad?
En zoo komen wij nu, M. de V., tot de
vraag, wat verstaat men eigenlijk onder
een Eereraad.
Wij hebben hierop eenige woorden
boeken nageslagen en vonden daar een
Eereraad als volgt omschreven:
hij is een vergadering van mannen van
eer, bijeengeroepen om uitspraak te
doen in eene zaak, bstreffsnds da sar
van san derds.
staande de beschamende feiten, die zi;
memoreert en bloot legt, blijkt
le. dat de heer Van Dam, sprekende
als voorzitter der drie kerkelijke raads
fracties op de vergadering in de Arbeida
beurs op 10 Augustus 1927
niet rondweg mededeelde de werkelijke
afspraak der kerkelijke fracties, tot
stand gekomen in hunne vergadering
van 9 Augustus 1927, dus op den vori
gen dag;
dat hier de heer Van Dam om redenen
van tactiek en opportuniteit de werke
üjke afspraak der kerkelijke fraotleB
opzettelijk verzweeg (en wij druk
ken hier op het woord o p z e 11 e 1 ij k),
omdat anders, zegt de Eereraad:
„het vergelijk ln de samenwerking met
de leden der Boc.-Demoor. raadsfractie
ten aanzien der wethoudersverkiezin
gen in gevaar zou worden gebracht".
Do VrUt,-Dem. veroordeelen
den heer Van Dom.
Wij willen hiervan nleta verder zeg
gen, alleen zal ioder begrijpen, dat na
deze verklaringen van den Eereraad ons
oordeel over den heer Van Dam, der
voorzitter der kerkelijke fracties, hem
niet stempelt tot den man, met wien men
kan komen tot eenlgemondelinge
overeenkomst, tenzij er zijnerzijds in
ons midden straks een ernstig ge-
meende verontschuldiging wordt aange
boden. WU hopen dut de heer Van Dam
biertoe zal kunnen komen, immers, het
boetekleed ontsiert den man niet, zooals
de „groote Kuyper" reeds voor Jaren «si-
de.
Voorts zegt de Eereraad van den heer
Van Breda onder alinea 6:
„dat bovendien de heer Van Breda
het in geaprekken met andere raads
leden van linksche richtirtg meermalen
heeft laten voorkomen, alsof het nog
geenszins vost stond, dat de rechtache
fraoties een candidatuur van „Gemeen
tebelang" zouden ateunen".
Onder alinea 10 zegt de Eereraad ver
der:
„dat bij (Van Breda) persoonlijk vol-
komèn vrij stond ten aanzien van het
bealuit der rechtache raadsleden en zich
dat de sociaal-democraten eiken schijn
van een partijdige uitspraak willen ver
mijden.
De heer De Boer, het woord nemende
namens de Vrijz.-Democraten, aanvaardt;
den Eereraad wel onder zeker protest
doch alleen, omdat hij de instelling er van
op dit moment o n t y d i g vindt.
HU had aller Instemming,
En zoo vond de Eereraad aller instem
ming en later toen hij was geconstitueerd
moest zijn schitterende samenstelling we
aller goedkeuring wegdragen, nergens
werd dan ook eenige bedenking gehoord,
Dit alles mocht doen verwachten een
onverdeeld respect voor de uitspraak van
den Eereraad inzake onze Wethouders
verkiezing 1927;
dit alles mocht voorspellen een onver
kort, éénstemmig aanvaarden van zijn
uitspraak; hoe anders komt dit echter uit
De kerkelijke fracties toch, voor welke
de uitspraak eene veroordeeling betee
kent, met name in haren voorzitter, den
heer Van Dam, en in baren wethouder,
len heer Van Breda,
de kerkelijke fracties kunnen zloh niet
opwerken tot het eenig gezonde, het eeni
Je juiste en ware standpunt: het aanvaar'
en der uitspraak, het open en eerlijk er
kennen van eigen fout.
Een schitterende uitzondering maakt
hier de Anti-Revolutlonalre raadsfractie,
bestaande uit de heeren Eylderg en Van
der Veer, die in de eerlijkheid van hun
standpunt Sr niet v(k» terug deinzen, het
tafellaken door te snijden tuaschen hen
en de Katholieke raadsfractie, met wie de
heer Van Dam, om welke onbegrijpelijke
reden dan ook, zich schijnt h liëeren in
zijn verzet tegen datgene, wat de Eere
raad voorstelt.
zelfs in dezen
dat hij persoonl
!eest heeft uitgelaten,
k met den heer Smits
een benoeming van den Vrijzinnig-De
mocraat tot derden Wethouder zou wil
len bevorderen".
Onder alinea 11 zsgt de Eereraad ver
der:
„dat uit de ln dato 8 September 1927
gehouden stemming van den Gemeente
raad valt af te lelden, dat alle leden van
de rechtsche groepen en onder hen ook
de heer Van Breda, aan de verkiezin
gen van den heer Bok hebben meega
werkt".
De Eereraad vervolgt dan:
„De Commissie (dat ls de Eereraad)
meent op grond van het hierboven ge
relateerde eenatemmlg te moeten
concludeeren,
dat door de rechtsche raadsfracties in
dezen geen open kaart is gespeeld; met
de linksche groepen een politieke af
spraak werd gemaakt en op een politiek
accoord werd aangedrongen, zonder
openhartige en volkomen ware mede-
deeling van de bedoeling waarmee zou
worden gehandeld;
alsmede, dat de heer Van Breda vele
leden van de Soc.-Dem. en Vrljz.-Dem.
raadsfracties, ten einde toe in de stelli
ge verwachting heeft gelaten, dat hij
aan een benoeming van een lid der
Vrijz.-Dem. partij zou kunnen meewer
ken".
En met algemeene stemmen, eenparig
dus, komt de Eereraad tot de conclusie:
Allo zlttondo wethouders dienen hun
mandaat ter beschikking van den Ge
meenteraad te stellen.
Het Rapport bevredigt llnka
geheel.
Hoe het ook zij, M. de V., het Rapport
van den Eereraad la een groote ge
noegdoening voor da linkergroepen
uit den Raad;
den kerkelijken fracties wordt ln dit Rap
port kalm en waardig, zonder groote
woorden, maar klemmend van betoog aan
getoond;
dat haar houding naar het oordeel van
hoogstaande mannen afkeuring verdient,
waarbij met name genoemd worden de
heeren Van Dam en Van Breda.
Hoe staan de verschillende
fracties er tegenover?
En nu, M. de V„ de houding der ver
schillende fracties tegenover dit Rapport
Hulde aan de antl-rev. fractie.
Een woord van hulde aan deze .anti
revolutionaire mannen, aan hunne kies-
vereeniging, waarin met algemeene stem
men de uitspraak van den Eereraad voor
bindend werd verklaard, waar eenparig
de staf gebroken werd over de houding
der katholieken, met name van den heer
Van Breda, die nog steeds blijft weige
ren, zyn mandaat als wethouder ter be
schikking te stellen van den Raad.
Een woord van respect aan deze man
non, die zich weten op te werken tot dit
nobele standpunt, ook, nu de uitspraak
/an den Eereraad voor leder hunner niet
onverdeeld gunstig was.
Treurig de houding der Katho
lieken.
Hoe treurig steekt hlerby af de hou
ding der Katholieke raadsfractie, van
hunne kiesvereeniging tevens, waar tot
heden geen forsche wil zich baan kon
breken voor herstel van goede trouw en
eerlijkheid;
waar nog immer een wethouderszetel
der fractie zwaarder weegt dan het ver-
langen, goede trouw te dienen, betrouw
baarheid, ook ln de politiek, te willen bs-
trachten.
Zoo staan wy dan voor het feit, dat de
heer Bok, zelf absoluut onschuldig san de
gepleegde ongerechtigheid, tot op zekere
hoogte zelfs slachtoffer nu van anderer
onoirbare prhktyken, zoo zien wy, dat de
heer Bok geneigd ls, zyn mandaat als
wethouder ter beschikking te stellen van
den Raad.
Aftreden de eenige-gezonde
houding.
Wy hadden van dezen Wethouder en
van zyne kiesvereeniging niet anders ver-
wacht. Dit is de normale, dit is de eenig
gezonde houding, die tegenover de be
slissing van den Eereraad kan worden
aangenomen.
Toch willen wy bier getuigen van ons
respect voor Wethouder- Bok, Juist, om
dat hy in de gegeven omstandigheden,
absoluut onsohuldig als hy is, afstand
doet van een functie, die ook voor hem
niet onbeteekenend kan zyn.
Zoo staan wy dan tevens voor het feit,
dat de heer Verstegen zyn functie wil
stellen ter beschikking van den Raad,
terwyi de Soc.-Dem. kiesvereeniging daar-
by betuigt een collectief aftreden der
wethouders, dus ook van den heer Van
Breda, absoluut noodlg te achten en te
willen bevorderen.
Ook hier onze waardeering, M. de V.,
èn aan den heer Verstegen èn aan zyn
wil komen nu tot hot laatst' '.(repen zou worden dat het ntf aten van
s veldslang betoog, dat eeh- contract-sluitende partyen, nl. de sooi-
hebben mo «at, wil inl-democruteu on de gecombineerde
uigerU nl de motlover rechtsche groepen niet anderB kon betee-
K y iconen dan dat rechts een candldaat van
M. do V.,
punt van ons
ter dezen omvang
Ion wy voor onze burgery
uiteen zetten, die ons moeten leidon
onzo houding, die wy straks zullen heb
ben aan te nemen, hoezeer het ons ook
spyt, dat deze houding noodig is, hoevee
aangenamer het ons ook ware geweest
niet genoodzaakt te zyn over te gaan tol
een uiterste, welker toepassing niemand
onzer aangenaam aandoet.
Omdat ons betoog zich niet alleen wil
richten tot de leden van den Raad, maa;
meer misschien nog over hunne hoofder
heen, tot onze burgerij.
Onverkorte opname ln ds Held
Courant
Waar onze burgery, nu de feiten dezei
Wethouderskwestie langzaamaan ver
geten worden, daar reeds een vol jaai
heen ging zonder oplossing te brengen
een opfrissching noodig heeft richten w:
mede van deze plaats het dringende ver
zoek tot de „Heldersche Courant", dezt
copie onverkort te willen opnemenJ) en
wy twyfelen niet, of hare redactie, in
ziende het algemeen belang, dat met deze
kwestie samen hangt zal aan ons verzoek
een welwillend oor verleenen.
party. Ook van hen zouden wy niet an-
ders verwacht hebben.
De heer van Breda blyft
Alleen de heer Van Breda blyft.
Hy atelt zyn zetel niet ter beschikking,
wykt niet voor de uitspraak van den
Eereraad, een College door hem zelf met
belde handen aangegrepen.
Zyn houding weerzinwekkend en
Onwaardig.
Zyn houding zou men kunnen noemen
het meest weerzinwekkende beeld van
politieke bedorvenheid, van bedroevende
onwaarachtigheid, en man van eer on
waardig.
Ik hoop niet, M. de V., dat ik my ln
tweede instantie in scherpere bewoordin
gen over den heer Van Brsds aal tpostsn
ultlatan,
Wat de vrijz.-dom. zullen doen
Fel requisitoir tegen den heer van
Breda.
Onze houding, door al het voorafgaan
de nauwkeurig bepaald, zal dan allereerst
deze zyn, dat wy, mocht dit niet van an
dere zijde komen, een voorstel zuller
doen, om het Rapport van den Eereraad
Inzake deze wethoudersverkiczlng 1927
door den Raad te doen aannemen.
Mocht daarop bUjken. dat de heer Van
Breda nog volhardt ln zyn voornemen, om
de conclusies van den Eereraad te negee
ren, zoo zal er onzerzyds een motie van
wantrouwen worden Ingediend of ge
steund oontra den heer Van Breda, waar
in hy nogmaals wordt ultgenoodlgd heen
te gaan.
Mocht ook dit niet baten, dan is onzer
zyds waarschijnlijk het voorstel te ver
wachten, dat het College opnieuw de funo
tles verdeelt en wel zoodanig, dat aan der
lieer Van Breda geen portefeuille wordt
toegekend.
Bewilligt ons Oollege ln dit voorstel
hetgeen wy natuurlijk als vaststaande
aannemen, dan vertrouwen wy dat di
Raad in groote meerderheid met ons dei
heer Van Breda boyoot en hem behandelt
voor wat hy waard is.
De Voorzitter protesteert
De Voorzitter ls van meening, dat
uit de oonclusle van den eereraad niet
mag worden afgeleid, dat uitdrukkingen
als „politieke bedorvenheid", „bedroeven
de onwaarachtigheid", e.d., omtrent een
mede-raadslid mogen worden gebezigd en
protesteert daartegen.
De heer V a n Loo recliceert en hand
haalt zyn woorden.
De heer van Dam aan het woord.
Ds heer Van Dam:
Spreekt voor eigen persoon.
Mynheer de Voorzitter,
Nu ik hedenavond naar aanleiding van het
verslag van den Eereraad het woord krijg,
wil ik aanvangen met de misschien over
bodige doch om altijd mogeiyk misver
stand te voorkomen noodige mededee-
ing, dat ik niet namens anderen spreek.
Doel van myn spreken ls alleen om een
enkele opmerking te maken en enkele
zaken, die nog geen gemeen goed gewor
den zijn, van d.se plaats te memoreeren.
Diverss citaten
Myn opmerking betreft punt fl van de
vasts.aande feiten uit het verslag van dsn
Eereraad. Waar vermeld wordt dat:
„De werkelijke afspraak der rechtsche
„fractiesniet rondweg is medegedeeld
„en opzetteiyk werd verzwegen, „zooge
naamd" om redenen van taktiek en op
portuniteit, omdat anders het vergeiyk en
„de samenwerking met de leden der soci
aal-democratische fractie ten aanzien van
de wethoudersverklezingen in gevaar zou
„worden gebracht".
En meer bijzonder het woord „zooge
naamd" in dezen zin. Als dat woord ge-
ezen moet worden zooals veelal gebruikt:
,men zegt wat anders dan men bedoelt",
dan wil ik dit niet zonder protest laten
paueeren.
Reeds ter vergadering met de sociaal
democraten en vrijzinnig-democraten op
10 Augustus 1927, heb Ik volgens de notu
len en aansluitend op de woorden welke de
Eereraad in punt'4 noemt, het volgende
gezegd, toen van andere zyde gewezen
werd op htt conservatief worden van het
college als een gemeente belanger wethou
der werd.
„De voorstelling vam raken ais zou de
„Burgemeester, als regel, de zyde kiezen
„in het college van den wethouder van
„gemeentebelang als die er moest ko-
„men kan spreker niet aanvaarden.
„Meerdere mailen ls toch van den Burge
rmeester gezegd geworden ook door
„den heer Borkert dat hy zoo goed re
kening hield met de meenlng van den
„Raad.
„De bedoeling van de rechtsche fraoties
„ls geen andere dan te trachten een colle-
„ge van B. en W. te helpen samenstellen,
„zooals 0.1. het belang van de gemeente dit
„eischt".
Vooral op dezen laatsten zin wil ik hier
wyzen, want het belang van de gemeente
alleen leidde er toe om aan de sociaal
democraten het voorstel te doen zooals het
luidde.
Dit is de eenige en ware reden.
Ik meende te mogen aannemen, dat be-
Gemeentebelang zou steunen. Daar de so.
lianl-democratcn met de fractie Gemeen
tebelang en de heeren Sohoeffelenberger
3n Trap niet wilden praten over de ver-
Idezlng van het college en rechts de oan-
lidaat der vrijzinnig-democraten niet wilw
ion steunen, is deze formule gekozen.
Het schrijven der a.(U.p.
Toen ik dan ook 11 Augustus van de
ioo. Dem. Arb. Partij
Afd. „Helder"
Krugerstraat No. 80.
Helder, 11 Augustus 1927.
Aan
de Heeren, leden van de Vrijs.
Dem., R. K., Antl-Rev. en Ohr.
Hlst. Raadsfractie
te Helder.
Myne Heeren,
Ingevolge de toezegging, gedaan op de
gecombineerde vergadering van 10 Aug.
j.1., kunnen wy U thans berichten, dat
onze fractie nader overwogen heeft of
medewerking aan het voorstel van de ge
combineerde Rechtsche fracties waar-
oy dan do benoeming van één wethouder
ait de Rechtsche fracties en één uit de S.
D.-fraotie wordt verzekerd, terwyi ten
:anzien van de benoeming van den 8den
wethouder alle partyen zich de vryheld
/oorbehouden wel kan worden verleend.
Waar uit de gevoerde discuaslën ln m.g.
vergadering alhoewel dit niet positief
werd gezegd toch wel met eeniga
zekerheid kan worden afgeleid, dst met
Je vryheld ten aanzien van de benoeming
van den Sden wethouder niets anders bs-
>ogd wordt, dan de mogeUJkheld open ts
aouden om een oandidaat uit de fractie
van „Gemeentebelang" te benoemen, heefl
onze fractie, op gronden, die reeds ter ver.
gaderlmg zijn genoemd, besloten om ges-
uerloi medewerking aan het voorstel van
Je gecom. Rechtsche fracties te verleenen.
Indien dus de drie Reohtsohe fracties
hun eensluidend voorstel, ook by naders
overweging blijven handhaven, dan zal hel
uitgesloten geacht moeten worden, dat
jonigö samenwerking tuaschen deze frao-
les en de S.D. fractie, by de benoeming
au de wethouders, mogelijk ls. Waar
onze fractie het ten zeerste zal betreuren
als deze verhouding er toe zal moeten
elden, dat het Oollege van B. en W. zoo-
lanig zal worden samengesteld, dat o,L
laarln niet de juiste verhouding van den
Raad wordt afgespiegeld, spreken wy dsn
wensch uit, dat de reohtsohe fractie's deze
langelegenheid nog eens ln ernstigs
jverweging zullen willen nemen en zlsn
wy gaarne een bevredigend antwoord
spoedig tegemoet.
In afwachting, hoogachtend.
Namens de SD. Raadsfractie,
(get.) P. J. v. d. VAART,
was ik geenszins verbaasd daar uitge
sproken te vinden, dat reohta gemeente-
lelang zou steunen. Omdat zoo duidelijk
was, dat de aoclaalrdemocraten geheel de
bedoeling van ons voorstel begrepen, IS
n de voltallige vergadering der reebtsohs
:lub besloten ln ons antwoord te volataan
met een algemeene opmerking over den
nhoud der notulen, waaruit bleek, dat wy
met alles accoord waren. Deze brief ls
reeds by de begrootlngsdebatten gepu
bliceerd. Wel heb ik in die vergadering
der rechtsche club gewezen op de onjuist-
oeld, die in punt 4 van het verslag van
den eereraad my verweten wordt. Gezien
iet uitvoerig antwoord der sociaal-demo
craten waren aft* zes leden het er over
eens, dst het nlst noodig was speciaal
hierop in te gaan.
De
dit verzoek
Redsstie.
ls hlsrmsds vol-
uitte en voor de hand llggsnds
veronderstelling, dat rechts Gemeente
belang zou steunen, was biykbasr ge
grond op den eers;en totaal-indruk van
de bespreking van 10 Augustus. Dst dit
standpunt door de S.D.A.P. verlaten is op
grond van één enkele my toegeschreven
zin mèt allerlei gepraat, waar ik bulten
sta, het accoord met halve w oorden
met den heer van Breda aan te gaan ver-
baaat my nu nog!
Veronderstellingen en halve
woorden.
Dat op zoo'n reeks veronderstellingen
en afspraak met halve woorden een wet-
oudersverklezing gegqppd zou worden,
kon ik niet vermoeden.
Moet het woord „zoogenaamd" gelezen
worden- in de volstrekte beteekenl*
dan vervalt natuurlijk myn protest, maar
het was diuideiyker geweest het woord
eg te laten.
Neg meer citaten.
Ten overvloede wil ik nog vermelden
het volgende uit de notulen van de ver
gadering van 10 Augustus. Daar heb ik
in tweede instantie gezegd:
De heer v. Dam meent: Dat de aanwe
zige partyen zeker verschillen in waar
deering voor de "bepaale gemeentepollc
tiek-programma's. En alhoewel toege
geven moet worden, dat het niet goed
werkt aan de politieke opvoeding van de
kiezers als willekeurige groepen of per
sonen deelnemen aan de verkiezingen,
maar het tooh ook betwyfeld kan worden
of de methode, om deze groepen geheel
van do politieke samenleving uit te slui
ten, wel aan de opvoeding der kiezers ten
goede komt, willen de rechtsche fracties
liever do fractie van Gemeentebelang en
den heer Schoèffelenberger erkennen,
als vertegenwoordiger van een bepaald
deel van het klezerakorpa En het is aan
ook deze gedachtengang, die de recntscne
fracties er toe nopen zich ten °£zlc^
van den 8en wethouder alle vryheld voor
te behouden."
(Wordt vervolgd op pag- 8
Ss blad.)
jocianl-demecraten een brief ontving van
ien volgenden inhoud: