VOOR DE KINDEREN
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
x
x
van Zaterdag 29 September 1928.
349. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
g^Pi!
HET ZESDE ZINTUIG.
Menschen, vogels en mieren.
Nu men tegenwoordig Lindbergh en Kop
pen etc. postduiven noemt, zal het aardig
zijn iets te vertellen over het z.g. zesde
zintuig. Voorai vogels hebben dit zintuig.
Wat is het?
Zeer zeker speelt het oriënteeringsver-
mogen en het herinneringsvermogen
hierbij een rol. De wijze, waarop post
duiven worden afgericht, door hen n.1.
steeds op grooter afstand van het hok te
brengen en het feit, dat bij mist vele de
zer dieren hun hok niet terugvinden
toont reeds dat de duif wel degelijk steunt
op haar goed gezicht en op haar vermo-
Sen om zekere punten te herkennen.
[aar deze belde factoren zijn toch
niet voldoende om te verklaren hoe een
Dultsche ooievaar den weg naar Zuid-
Afrlka vindt en terug, hoe een Groen-
landsche vogel er toe komt Zuid-West-
Afrika als winterkwartier uit te kiezen
en waarom een Amerikaansche regenflui
ter, die broedt in de ijswoestenij van
Noordelijk Alaska den winter doorbrengt
in Brazilië, waarbij een groot deel van
den tocht over zee wordt afgelegd. Bij
dergelijke afstanden, welke tot 25.000 k.m.
beloopen, laat zelfs het fijnst ontwikkelde
oriënteeringsvermogen den vogel in den
steek. Dus speelt nog iets anders een rol
bij den vogeltrek, iets wat men wellicht
het best kan aanduiden met den naam
richtingsgevoel.
Ten aanzien van de trekvogels is hier
over het laatste woord nog niet gespro
ken, doch zij zijn niet de eenige welke
deze geheimzinnige gave bezitten. Als de
paling geslachtsrijp gaat worden en in
donkere stormachtige nachten zich op
maakt voor de groote reis uit zijn vijver,
poel of sloot in het binnenland, naar een
bepaalde plaats in den Oceaan, waar de
paring der geslachten plaats heeft, als
al de millloenen gladde kronkelende pa
lingen zich voortbewegen over afstanden
van honderden kilometers, alle naar die
eene plek in de onmetelijke zee, dan
moet hierbij het richtingsgevoel wel een
zekere rol spelen. Zelfs de mensch bezit
nog een zeker richtingsgevoel, dat bij
sommigen zoo sterk ontwikkeld schijnt te
cijn, dat zij b.v. steeds zonder aarzelen
het noorden weten aan te wijzen.
Wie op dit terrein proeven wenscht
te nemen, heeft allicht een diersoort bij
de hand, welke zich bij uitstek daarvoor
leent, n.L de mieren. Niet de groote bosch
mieren, wier nesthoopen ieder wel kent,
en die in het bosch de bekende mieren-
starten hebben, welke zich soms over
meer dan 100 M. uitstrekken, doch de
kleine zwarte miertjes, welke vrijwel in
geen enkelen tuin ontbreken, en waarvan
het nest zich alleen verraadt door een
kleine opening in den grond. Wanneer
men een der leden van zoo'n mieren
kolonie in het oog houdt, zal men spoe
dig verbaasd staan, over den schijnbaar
doelloozen weg, welken het diertje aflegt.
Het verlaat het nest en loopt kris kras
in de omgeving rond, verwjjderd zich
soms 10 Meter en meer van het nest, het
doorkruist grasveldjes en bloemperken,
beklimt muren en boomstammen en toch
komt het ten slotte weer terecht in het
stopnaald-gaatje dat de nestopening voor
stelt Hoe is dit mogelijk? Het antwoord
hierop is moeilijk te geven, evenals op de
vraag hoe de ooievaar den weg heen en
terug vindt naar Zuid-Afrika, maar proe
ven kunnen ons toch wel iets loeren.
We beginnen met zoodra zoo'n mier op
eenigen afstand van het nest is gekomen,
den grond tusschen dit en het insect flink
te vegen om ieder mogelijk reukspoor,
dat het bij den terugkeer zou kunnen vol
gen, te vernietigen. Dan wanneer de mier
op wat grooter afstand is gekomen, legt
men b.v. eenig voedsel voor haar, b.v. de
pop van een andere mierensoort en let op,
wat zij nu zal doen. Lijkt het voedsel haar
geschikt, dan zal zij het spoedig aangrij
pen en traohten het naar het nest te slee
pen. Nu is het opmerkelijke hierbij, dat
het insect, althans indien het terrein geen
onoverkomelijke bezwaren biedt, zich
oogenblikkelijk zoo plaatst, dat de lengte
as van het lichaam wijst in de richting
van het nest. Het diertje voelt dus welke
kant het uit moet, al wijkt het bij zijn ver
deren tocht ook meermalen weer van die
richting af. Dat we hierbij te doen heb
ben met richtingsgevoel kan nog u t een
andere proef blijken. Ieder heeft wel eens
waargenomen hoe mieren bezig waren
een glazenmaker, een rups of iets derge
lijks naar het nest te sleepen en natuur
lijk heeft men dan naar behooren het
sociaal gevoel der mieren bewonderd, dat
hen bil dit zware werk zoo uitstekend sa
men doet werken.
Waar of niet
Een man vergist zich nooit erger, dan
wanneer hij zich verbeeldt dat hij rijn
vrouw door en door kent
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT?
Dichter, hond je by je Uer.
Poëten blijken jammerlijke mislukkin
gen als ze zich tot financiers en handels-
lords opwerpen.
Sun.
Het wonderlijke Woenen.
Den laatsten Zondag werden in Wee-
nen 1300 paartjes in den echt verbonden.
Berliner Tageblatt
De duivelstoejager.
Op de technische avondscholen komt
thans een type voor, die poogt zyn eigen
timmerman, electricien, behanger, lood
gieter en huisschilder te worden.
Le Soir.
Bezuiniging met overleg.
Bezuinigen is evenzeer een geste van
bedryforganisatorlschen aard als het
leiden van een productief systeem. Voor
beide is noodig een juist organiseerend
talent, een voldoende inzicht in het wezen
van het bedryf en groote kennis van de
waarde en productiviteit van elk der on
derdeden.
Bezuiniglngsstreven.
De bedrogen dief.
Een dief had in het zweet zijns aan-
schyns gewerkt, om in het plaatskaarten
bureau van het station Denham in te bre
ken. Toen hy eindeiyk was, waar hy
wezen wilde, bemachtigde hy een geld
zakje dat veelbelovend klonk. Het bevat
te echter slechts ondeugdeUjke munt
stukken, die uit de automaten voor kaar
tjes verzameld en opzy gelegd waren.
Daily News.
Psychologische kennis.
Het stemkamertje (voor de Amerikaan
sche kiesgerechtigde vrouwen) is het
voorwerp geweest van de yverigste zorg
der Amerikanen. Inplaats van, zooals bij
ons, de herinnering te wekken aan een
soort volksbadkamertje, geiykt dat lokaal
tje veeleer op een toiletkamer. Uit consi
deratie voor de kiesgerechtigde vrouwen
zyn er spiegels, poeder, poederdoosjes en
andere toiletartikelen te harer beschik
king gesteld. Dat is diepgaande politiek.
Temps.
De tabak op den Index.
Sovjet-Rusland heeft den stryd met de
tabak aangebonden. De leeraren zyn ver
plicht in het leerplan op te nemen: de be
steding van het rooken. Zy moeten de
scholieren onderrichten over de nadeelen
van bet rooken in hygiënisch en sociaal
opzicht In de openbare scholen, kanto
ren, stations, theaters, enz. op vergade
ringen mag niet gerookt worden. De niet-
rookers in Moskou en Petersburg krijgen
zelfs een belooning in den vorm van
maandeiyks 50 gram thee of koffie en
100 gram zoetigheden.
Het Tabaksblad.
School en begaafdheid.
Zoolang de onderwyzers door een ver-
kerd stelsel daartoe gedwongen, van hun
leerlingen vaten vol kennis moeten ma
ken, hebben ze nauweiyks gelegenheid,
iets van de begaafdheid van hun leerlin
gen waar te nemen.
Zeitschr. f. p. Psychologie.
Weg met de baissiers!
De Beurs slaapt. We moeten haar wak
ker maken. Er bestaat, zegt men, een
groote baisse-party, die rekening houdt
met alle onhuidige onrust en telkens val-
sche berichten de wereld Instuurt. Er zyn
oogenblikken, dat de baissier een mis
dadiger wordt en van die oogenblikken
beleven we thans. Daarom zy men onver-
biddeiyk en goole den baissier eruit.
Gaulois.
Ieder wordt geacht de wet te
kennen.
De derde Fransche republiek heeft een
record geslagen: dat van het aantal wet
ten. Onze wetgevers hebben er de laatste
halve eeuw 100.000 gemaakt. Het tweede
keizerryk zag er slechts 45.000, de tweede
republiek 12.400, de monarchie van Juli
37.000, de restauratie 85.000 en het eerste
keizerryk 10.500. Een totaal dus van on
geveer 250.000 wetten, decreten en voor
stellen.
Figaro.
DAT MOET JE VAST HOUDEN I
Zoo jongen, en hoe gaat 't nou hier in de gevangenis?
Nou, wel best, vader. Om 7 uur staan we pas op en
dan krygen wy boterhammen, 's middags is het eten ook best
Drie maal in de week vleesch en groenten en
Sjonge Sjonge Nou, Pas dan maar deksels goed op,
Jong, want zoo krijg je het nooit weer!
op hoffeiyken toon veraocht hij een onder
houd.
„Meer dan twee minuten vraag ik niet
van uw tyd", verzekerde de redacteur.
,.Mün tyd is kostbaar!" bromde hij.
„Weet gy wel, dat elke minuut van myn
leven twee-honderd-vyftig francs waard
is?"
Tot zyn groote verwondering antwoord
de de ongenoode bezoeker:
„Acooord! Ik betaal contant!"
„Wat bedoelt u? vroeg Morgan.
„Dat zal ik u zeggen. Ik wil u graag
vijfhonderd francs betalen voor die twee
minuten. Want ik heb met een collega om
tweeduizend francs gewed, dat ik u te
spreken zou krygen. Hier is vyfhonderd
francs, Sir.
Hij legde het geld op tafel, keek op zijn
horloge en vervolgde:
„Ik zie, dat de twee minuten al om zijn.
Nu revoir, monsieur Morgan, ik ben u
zeer verplicht.
En met een beleefde buiging wilde hy
vertrekken. De millionnair barstte uit in
een schaterlach. De handigheid van dezen
redacteur amuseerde hem en hy sprak
uitvoeriger met hem over allerlei belang
rijke quaesties dan hy ooit tegen een
Fransch journalist had gedaan.
De vyfhonderd francs heeft hy niet ge
accepteerd.
ANEODOTES VAN BEROEMDHEDEN.
Door Morgan een wedden
schap gewonnen.
Pierpont Morgan, de bekende Ameri
kaansche milliardair, hield er niet van om
lastig gevallen te worden; hy was niet ge
steld op interviews.
Toen hy, jaren geleden, Parijs bezocht,
wist een medewerker van een der groote
bladen, die In de Seinestad verschynen,
ln het hotel van den grooten man den
Amerikaan toch te spreken te krijgen en
Bang voor de pers.
Emile Augier werd eens geïnterviewd.
Ik ben in 1820 geboren, zei hy, ik ben
gedoopt, ingeënt, mijn neus is langer ge
worden, en verder is er niets met me ge
beurd.
Alleen b<J de thea
Het publiek schynt genoeg te krijgen
van deze theesoort, zei de verstandige
theehandelaar. We zullen er bepaald een
anderen naam aan moeten geven.
Een nieuwe reden.
Iemand vroeg eens aan een ander de
reden, waarom zyn baard bruin en zyn
haar grys was.
Omdat, antwoordde deze, de baard
twintig jaar jonger is dan het haar.
Zeldzame verandering.
Wel, meneer Smit, wat bent u ver
anderd, sedert ik u 't laatst gezien heb,
ik zou u waarlyk niet hebben herkend!
Pardon, meneer, myn naam is niet
Smit.
Wel, wel, dus ook uw naam is veran
derd.
Een zwaar kruis.
Ik kan 't by myn vrouw niet langer
uithouden, 't is een verschrikkelijk kruis.
Dat kruis zult u toch geduldig moe
ten dragen.
Wat blieft u? Dragen ook nog? Weet
u wel, dat myn kruis by de driehonderd
pond weegt?
Janmaat
Twee matrozen zitten onder den borrel
en hebben er al een paar naar binnen ge
loodst.
jy schynt van plan te zijn om er een
feestavond van te maken, zegt de een
tegen den ander.
Nou, is het antwoord, dat kon wel,
en zyn glas opnemend en aan zyn mond
brengende, zegt lUj: Komaan, jongen, zoek
een goed plaatsje hoor, want het zal vol
worden vanavond.
Alles In orde.
Waarom vroeg eens een dorpspredi
kant aan een lid zyner gemeente, slaap je
altyd op je plaats in de kerk als ik preek,
terwyi je zoo oplettend bent als er een
vreemde op den kansel staat?
Omdat ik, als u preekt, zeker ben
dat alles in orde is, terwyi lk geen vreem
de vertrouw, dus dan moet ik wel scherp
toeluisteren.
Een kokette vrouw is als uw schaduw;
als ge haar naloopt, ontvlucht ze, als gtj
voor haar wilt vluchten, volgt ze u op
d« hielen.
I)E GEVANGENE EN DE PLANT.
Een Franschman, Charney genoemd,
was door keizer Napoleon tot gevangen
schap veroordeeld, daar hy beschuldigd
werd van landverraad.
Op zekeren dag, toen Charney even op
de steenen plaats buiten zyn cel mocht
wandelen zag hij tusschen de steenen een
een plantje te voorschijn komen. Hy dacht
er over hoe het daar gekomen kon zijn.
Misschien had de een of ander wat zaad
aan de kleeren meegenomen en daar ver
loren of misschien had de wind het er
heen geblazen. Oharney kan niet zien
welke plant het was en was heel benieuwd
naar haar verdere ontwikkeling.
Opgesloten tusschen hooge muren, ver
weg van vrienden en bekenden, terwyi
hy zich niet met lezen of schrijven mocht
ifezig houden, was Oharney erg ln zyn
schik bij het zien van dit kleine stukje
groeiend leven. Eiken dag bekeek hy met
meer liefde en belangstelling het plantje.
Hy zag de blaadjes groeien, bloemknopjes
ontstaan en grooter worden en vol span
ning wachtte hy op het opengaan der
knoppen.
Toen eindelijk op een zonnigen ochtend
een paar bloempjes uit waren, vergat
Charney in zyn blijdschap over dit „won
der" een poosje zyn gevangenschap. Wat
waren de bloemen mooi: een wit hart,
overgaand door roee naar een purperen
rand met fyne scherp ingesneden slippen.
De oranje meeldraden en de zwarte stam
per maakten het kleurige bloempje nog
fraaier. Nooit tevoren had een bloem
zoo'n indruk op den gevangene gemaakt,
nooit had hy haar liefelijkheid zóózeer
bewonderd.
Charney dacht er over hoe het teere
plantje te beschermen. Met veel moeite
kreeg hjj van zijn bewaker eenige hout
jes, waarvan hy zonder werktuigen een
hekje vervaardigde, zoodat het plantje
niet door een onvoorzichtige voet ver-
rapt kon worden. By wind hing hy om
het hekje een zakdoek en toen het eens
zóó sormde, dat het h kje dreigde te be-
zwyken, beschermde hy het met zyn
lichaam tot de s orm ophield. Als het
droog weer was spaarde Charney wat van
zyn eigen drinkwater voor de plant.
Niettegenstaande alle zorgen scheen
he' of de plant na een poos minder mooi
werd. Charney zocht naar de oorzaak en
vond dat de groeiende stengel bekneld
raakte tusschen de steenen. Hy wilde de
steenen rondom de plant wel losmaken,
maar durfde dat niet zonder toestemming
te doen uit angst, dat men hem voor
straf de plant ontnemen zou-
Nu was er een andere gevangene, die
geregeld bezoek ontving van zyn dochter.
Het meisje, dat zelf veel van bloemen
hieldi, stelde belang in de wyze waarop
Charney zyn plant verzorgde. Ze wisselde
af en toe enkele woorden met Charney
en hoorde zoo ook diens wensch, om de
plant meer ruimte te geven. Het meisje
trachtte keizerin Josephine zelf te spre
ken te krijgen, wat haar met veel moeite
gelukte. Zy vertelde de keizerin alles van
den gevangene en diens wensch en kreeg
toestemming voor Charney eenige steenen
te verwijderen en kyk na enkele dagen
was de plant even mooi en frisch als te
voren.
Keizerin Josephlne echter dacht tel
kens aan het verhaal van den gevangene
en zijn plant. Ook zy had een plant, die
ze eigenhandig verzorgde, een uit haar
geboorteland meegebrachte jesmyp. De
plant was waarlyk niet buitengewoon
inooi of zeldzaam in een keizerlijke kas,
maar voor die keizerin was het de mooiste,
de geurigste van alle planten. Daarom
juist had het verhaal van het meisje haar
zóó getroffen, dat ze het den Keizer ver
telde en hem verzocht Oharney, die on
mogelijk een slecht mensch kon wezen,
zyn vrijheid te hergeven. De Keizer wil
ligde het verzoek in en vol vreugde ver
liet Oharney de gevangenis. De plant
nam hy moe, daar geen der andere ge
vangenen er op gesteld was haar te be
houden en Qhamey geen afstand kon
doen van haar, die hem zooveel vreugde
had gegeven in zyn eenzame opsluiting
en zelfi de oorzaak was geweest van
zyn invrijheidstelling.
Tob Nooit Hook)o.
kopfighmd.
Koppigheid is een eoort eigenzinnig
heid, die niet bedoelt voordeel te behalen
ol genoegen te smaken; het ia de eigen
zinnigheid, die geen ander doel heeft dan
den eigen wil door te zetten. Koppigheid
komt uit fierheid voort of uit zwakte. De
machine loopt eenmaal en de wil ia te
zwak om haar stil te zetten; de wil ver
mag niet meer „te geven en te nemen".
Daarom komt koppigheid ook zoo dik-
wyis voor by de vrouw, waarom een Duit-
acne filosoof haar een groot kind noemt
trillen en eigenzinnigheden
ikwyis hulptroe-
Door haar gr
verschaft *y zichzelf dikwyis
Sen, die de liefde van den man vermeer-
eren, of.... die veretoren, zooale Vashti
ondervond, die niet voor Ahasverue wil
de verschijnen, «oodat deze Esther liet
halen. Dezen zelfden trek merken wy op
by hypochondrische mannen en tering-
ïyders, vooral by geleerden en bejaarden.
Deze trek is algemeen ln oneen tyd van
haasten en Jachten, van verfyning en raf
finement.
Niet in de afstomping ligt het dat de
meeste menschen op ouderen leeftyd
geen vriendschapsbanden meer aanknoo-
pen, maar in de koppigheid, en wie een
lijstje zou willen opmaken van de zieken,
die door koppigheid en eigen genezing
hadden geprobeerd beter te worden, zou
een heel lange ïyst krygen van menschen,
die, omdat zy hun eigen „kop" volgden,
het met den dood hebben moeten be-
koopen.
Er zyn zulke koppige ezels, dat zy dat
gene, wat een ander na een flinken tik
nalaat, onmiddeliyk weer doen en die niet
eerder rusten, voordat ze bont en blauw
geslagen zyn. Ze sterven liever dan dat
zy toegeven!
In het leven zyn veel van die ezels; zy
zitten geregeld met allerlei menschen te
plukharen, omdat zy de kleinste dingen,
waarin zy ongeiyk hebben niet willen toe
geven. Zij zyn zichzelf en anderen tot last
en eerst, wanneer zy gebroken zyn door
de felste slagen en de wreedste bejegenin
gen, zien zy te laat in, dat het beter ware
geweest, wanneer zy eens een keer wat
water in den wyn hadden gedaan.
Dr. JOS. DE COCK.
X. te H. Uw fout ls, dat gy u over
ieder en alles ergert en aan die ergernis
heel wat van uw energie verspilt, die gy
voor nuttiger dingen had kunnen gebrui
ken.
Honderden dingen zyn er in de maat-
sohappy, waarover uw buurman anders
denkt dan u en dien overeenkomstig zal
hy allerlei dingen anders uitvoeren dan
u. Het is nu eenmaal de gewoonte van
vele menschen, dat zy hun manier van
doen de allerbeste vinden. Dat gebeurt
niet altyd uit eigendunk en pedanterie,
maar alleen omdat elk mensch zyn be
perktheden heeft in denken en in doen,
waardoor het hem moeiiyk valt een denk
beeld te krygen van het denken en han
delen van andere menschen. Wanneer
men zoo in eigen denk- en doen-gewoon-
ten zit vastgeroest en men niet verder
kan zien dan de velden, die deze gewoon
ten bestrijken, dan zal men tenslotte be
ginnen aanstoot te nemen aan het denken
en doen van anderen, en eindigen met
zich te ergeren aan hun gedragingen.
Laat toch ieder zyn werk doen op zyn
manier en voor zyn denken en doen zoe
ken wat hemzelf het. beste ïykt en be
moei u alleen maar met zaken, die uzelf
aangaan, dan kunt u veel ergernis ln uw
leven voorkomen. Verder raden wy u aan
te lezen: Mensch erger je niet! van Hein-
rioh Lhotzkv, die o.a. zegt: „Ergernis is
zelfverminking."
Verzonden brieven: D. M. te H.; Mevr.
(t. te H.; Winkelier te H.; Mej. S. te N.;
Zeeman te N.
RAAD8EL8.
Oplossing der vorige
I
Loos, loom, loog, lood.
II
Beter hard geblazen dan de mond gebrand.
Moordenaar, Bergen, stel, modder, deu
nen, gebod, buizaal.
Nieuwe raadsels.
I
Welk spreekwoord staat bier?.
d r t e
H
XXXXXXXX Op de kruisjesiy-
nen komt de naam van
een modern vervoermid
del. Op de 2e ry het
tegenovergestelde van
grappig. Op de 8e ry een
roofdier. Op de 4e rij een
vrucht. Op de 6e rij een
X
X
X
X
X
viervoeter. Op de tie ry een rivier. Op
de 7e ry een persoonlijk voornaamwoord.
Op de 8e ry een medeklinker.
Goede oplossingen van beide raadsels
ontvangen van:
J. A.; F. A. de B.; W. C. v. D.; J. V.
E. O.; M. G. D.; L. H.; H. K.; P. K.;
T. W. K.; A, v. d. M.; J. J. P.; J. C. 8.;
8. T.; G. V.; B. V.; J. W.; P. W.
De prijzen zijn ditmaal ten deel ge
vallen aan:
Jan Avenarius, Stationsstraat 8.
J. van Engelsdorp Gastelaars,
Jan In 't Veltstraat 68.
Piet Keijzer, Goverastra&t 26.
T. W. Klok, Sluiadykstraat 86.
Alfred v. d. Meulen, Koningstraat 75.
Hendrik Kramer,-Kuiperdwarsstraat 18.
Sjoukje Troost, Polderweg 1 rood.
Jansje Wlllemse, Hoogstraat 1L
Piet Wlllemse, Nieuwstraat 84.
J. J. Pootjes, van Galenstraat 105.
't Juffertje