l 1 li V Mavrideg' Yi ceiul O) wl te B( AMSTERDAMSCHE BRIEVEN. De Dam. Drukker vorkeer. De bogrootlng. Een belangrijke nota. Mokum de trekpleister v 2 F fl i li Vroeger, enkele jaren geleden nog. kon men met recht en reden in zoowat elke Anasterüamscho corrcepondentie die men ^hreef, de Dam te pas brengen. Altijd was er wel een of ander Dam-probleem of kwealio wat de aandacht vroog: nu eens ffhig het over de Dam-bebouwing, het midden-Damterrein, dan weer over de verlichting en de daarbij betrokken mo numentale lantaarns over het plaveisel of do tram-rails.Den laatst en tijd echter hadden we ecliter weinig gelegenheid meer die Dam en wat daarbij behoorde als spil te plaatsen in de hoofdstedelijke overzich ten, spil waaromheen men dan zijn jour nalistieke wandelingen en» capriolen kon maken. Maar nu dan, deze week, krijgen we weer een kans eni 't is met een soort vertrouwd gevoel dat we weer van uit t hart van de stad kunnen beginnen, We zijn zoolang gewend geweest aan Dam- problemon ern kwesties, dat het wat op den achtergrond raken daarvan ais een gamis gevoeld weid1.... We hebben, t werd tijd, weer een Dam-probleem. Dit keer een in verband met het verkeers-, en parkeer-vraagstuk, een vraagstuk, dat nog altijd met den dag luider op practisohe oplossingen roept, zonder dat men veel eerder is gekomen dan het uitschrijven van prijsvragen waarvan men de „be kroonde" antwoorden niet uitvoert en het laten studeeren van diverse commissies. Maar in alle geval hebben we nu sinds kort een aparte afdeeling stads-ontwikke- iing en leven we dus maar in de hoop, dat deze in staat zal zijn tot het in- 't werk stellen van een gecentraliseerde stuw kracht waardoor de zaak eindelijk zal op schieten. Wat de Dam weer op het tapijt bracht is dan het feit dat men op het Rokin, in de Paleisstraat en op den N. Z. Voorburgwal langzamerhand op de Maan dagen met het stallen van auto's in de openlucht vastloopt. De Maandagen zijn toch, reeds vele jaren lang, beursdagen voor tallooze handelaren annex aan het bouwbedrijf, zooals steen-fabrikanten aannemers, hei-bazen, enz. die zich dan ir de café's in de Kalverstraat (tot voor kort ook op straat, maar dat heeft men on langs verboden) plegen te verzamelen temidden van ondoordringbare tabakswol ken en een stem-rumoer waar enkele flinke Mexioaansche honden nog niets bij zijn.Hel schijnt deze bouw-nljveren niet al te slecht te gaan, althans zij arri- veeren in steed3 grootere getalen In hun eigen Fordje, Chevroletje of auto's van nog gewichtiger merk en omvangrijker oali ber, die dan in 't gelid geschaard lang» het trottoir van de drukke zijde van het Rokin, één onafgebroken rij vormer vanaf het Spui tot den Dam en vervolgens ombuigend als een slang voortkruipen door Paleisstraat en op den Voorburgwal Op die drukke zijde van het Rokin die toch al overbelast ls en dit voortdurend nog steeds meer wordt, kan de toestand op deze Maandagen niet lang meer zoo voortbestaan. Er moet wat gebeuren. Dat erkende ook de burgemeester toen de kwestie ook tijdens deze begrootings- debatten in den Raad werd aangesneden En wachten op het dempen van het Rokin stel dat men er dan tenslotte toe overgaat kan men niet. Geef zeg gen nu sommigen voorloopig alleen voor de Maandagen, vergunning om op den Dam, in het mididen waar eens Naatje troonde, te parkeeren. Of desnoods op de eens zoo teer geëerbiedigde kleine steen tjes vlak voor het Palels. Anderen, meer radicaal, komen met het plan voor den dag van een groote, stedelijke garage van twee of meer vendiepingen, even tueel half in den grond gebouwd. En al lijkt 't, op het eerste gezicht misschien wat fantastisch, men vraagt zich toch af of in deze laatste richting niet twee Dam- probleem-vliegen in één klap geslagen kunnen wonden. Kan men, nu men dan toch blijft vasthouden aan het prü> Ingezouden Mededoellng. den gewettigd is, dat de meester er niet toe gekomen is de andere deelen af te werken. In 1865 werd deze symphonie voor de eerste maal te Weenen uitge voerd. Zjjn laatste symphonie, gecom poneerd in zijn sterfjaar, werd in 1838 door Schumann ontdekt. Ze duurt een uur, wat voor laatstgenoemden aanleiding was om te schrijven „von himmlischer Lfinge". Maar, verklaart een tijdgenoot, er staat geen noot te veel in; de C-dur- symphonie is in dit genre zijn meest ge slaagde werk. (Zijn le symphonie ont stond in 1813, dus toen hij 16 jaar was, maar zij draagt er ook de sporen van) Zijn symphonieën bleven tijdens zijn le ven onbekend, werden alleen in vrienden kring ten gehoore gebracht. Beethoven componeerde op dat gebied zooveel voor treffelijks, dat men Schubert niet noodig had. Schubert's overige composities voor or kest behooren niet tot zijn grootste mees terwerken. Noemen wij zijn 2 ouvertures „im Italienischen Stil", gecomponeerd voor een dilettant-orkest in Weenen. Deze werken ontstonden naur aanleiding van een opvoering van Rossini's opera „Tan- cred", welke Sch. met zijn vrienden bij woonde. Laatstgenoemden roemden als om strijd de prachtige ouverture van deze opera, waarop de 20-jarige Schubert Iet wat geprikkeld zeide, dat hij met gemak ook zooiets wel kon maken. Een paar dagen later ontstonden daarop deze beide ouverturen, die met glans de vergelijking met Rossini's „Tancred" kunnen door staan. 4) Ook op het gebied van kamermuziek heeft Sch. zich bewogen, waarin hij veel schoons geleverd heeft. Zijn Octet (twee violen, alt, cello, bas, clarinet, hoorn en fatgot), geschreven in 1824, wordt op één lijn gesteld met Beethoven's Sextet, en neemt een eerste plaats in op het reper oipe van het bebouwen van het middon- damterrein daar niet een gemeentelijk gebouw doen verrijzen dat van onderen en gedeeltelijk ondergrondsch als „par it eer-ga ra ge" hoeft dienst te doen en ver- dei' als restaurant, voor kantoorlokalen, enz. verhuurd kan worden?. Hoe het ook zij: we hebben weer een Dam-probleem. We zijn weer.thuisl Drukker verkeer in de stad mag dan i in vele opzichten een probleem en een last beteekenen, drukker verkeer in onze haven is allerminst een last of een pro bleem, maar toeken van groeiende, wel vaart, waa~' e ons slechts verheugen. Het vorige ^adden we, met het bin nenkomen van 3318 zeeschepen met een gezaimenlijken inhoud van 21,977,676 ton al een record' bereikt; dit jaar zal dat aantal nog belangrijk grooter zijn. 12 No vember j.1. was reeds hetzelfde aantal schepen binnengekomen als in het ge- heele jaar 1927. En voor de laatste zes weken van het jaar verwacht men nog een grooter aantal schepen, dan in dezelfde periode van het vorig jaar. Gemiddeld komen er thans 800 eohepen per maand in de hoofdstad aan. Natuurlijk heeft deze drukkere scheepvaart ook een druk kere binnenscheepvaart tengevolge. Zoo was b.v. dezen laatsten Zaterdag het aan tal binnenschepen in' onze haven zóó groot, dat zij niet allemaal plaats konden vinden in de burgemeester de Vlugt- haven. Dergelijke verheugende haven-, en ook andere gegevens maken het begrijpelijk, dat mem hier en daar al geneigd is van een „economische opleving" te gaan wreken. Dat deed dan ook o.a. de heer Boekman tijdens de begrootingsdebatten, die nog steeds in den Kfjad gaande zijn. Wethouder Drabbe, die onze stedelijke mlllioenemrede hield, bleek echter wat kopschuw voor zulk een „ontijdig opti misme" en wensohte met zijn begrooting dan ook niet op de toekomst, die er inder daad wat beter uitziet, vooruit te loopen. HIJ bleef aan den veiligen kant. Deze be grooting ls dan ook niet veel anders vun opzet dan haar voorgangsters, met dit eene verschil echter, dat men de ge meente, zooals de laatste jaren steevast geschiedde, niet op „voorschotten" wil laten, drijven en men is overgegaan tot een nauwkeuriger raming van het in- komstencijfer. En als men 't zoo aanpakt, mag men, ook met een „opleving" al blij zijn als men uitkomt en is er voor ex traatjes, die men nu eemi aan 't een of ander zpu kunnen besteden, geen plaats. Welf een' verschil overigens deze, nog geen half uur durende, mülioenenrede van pnzen tegenwoordige» schatkistbe- waarder wethouder Drabbe, met de mll- lidenenrede, die we de laatste jaren van zyn voorganger Wibaut gewend waren. De Machtige wist telken jare weer van het indienen van zijn begrooting een groote gebeurtenis te maken: enkele we ken vooraf verschenen er korte berich- jes in de bladen over de mogelijkheid van een beiua.ing-verhooging, gingen er allerlei geruchten rond, liet wethouder Wibaut zich in een of ander interview geheim- en dubbelzinnig uit, altemaal dingen die de spanning er in brachten totdat dan eindelijk de groote dag kwam en de wethouder zijn gehoor met machtige stem en machtig gebaar urenlang geboeid hield met zijn financieele uiteenzettingen, die dan nün of meer het aanzien kregen van een soort dramatische ontknoopingl.„ Daartegen stak het nuchtere, zakelijke betoog van den. wat drogen, rekenmees ter, die de heer Drabbe zich betoont, wei bijster af! Droog zijn trouwens deze be grootingsdebatten tot nu toe vTijwel over de geheele linie geweest en we behpeven er hier dan ook niet veel meer van te ver melden. Men blijft van „burgerlijke" zijde toire van vele kamermuziekvereenigin- gen. Hij schreef verder nog 15 strijkkwar tetten, in 1812 de eerste drie, in 1813 vier. Een meesterwerk blijft het in 1824 ge componeerde kwartet in A-mol, niet enkel van vorm, maar ook van inhoud. In 10 da gen schrijft hij zijn omvangrijk kwartet in G-dur. Van zijn quintetten is het Fo- rellen-quintet (1819) zeer bekend, zoo ge noemd naar zijn lied „Die Forelle", waar van het thema in dit quintet verwerkt is. Voor viool en piano heeft Sch. weinig be langrijks geschreven; maar aan piano-so lo's (2- en 4-handig) heeft hij een onbe grijpelijk rijke schat aan meesterwerken geschonken. Zijn „Impromptus" en „Mo- ments Musicaux" zijn juweeltjes van het zuiverste water. Het meest virtuose werk wat Sch. voor piano heeft geschreven, is ongetwijfeld zijn „Wandererphantasie", reeds door ons genoemd. Gemakkelijk is het work niet, het eischt een ervaren pia nist. Het is een werk vol hartstocht en innigheid. Van zijn 20 pianosonaten zijn er 10 gepubliceerd, maar de opmerking is gemaakt, dat de overige 10 waard zyn aan de vergetelheid ontrukt te worden. Sch. componeerde verder nog vele mar- schen en dansen voor piano, o.a. 8 Alill- tlir Marsche (op. 51, 1826). Uit bovenstaande blijkt wel welk een universeel genie Schubert was en hoe enorm zijn werkkracht was. Zijn Inspi ratie werkte eiken dag, elk uur, en com- poneeren was voor hem slechts opschrij ven, zoo vast stond het te scheppen werk in zijn geheugen gegrift. Hetzelfde was met Mozart het geval, daarentegen was het coinponeeren voor Beethoven een moeizame arbeid, die herhaaldelijk wijzig de en veranderde. Zijn productiviteit grenst aan het wonderbaarlijke; in 1815 schreef hij niet minder dan 189 compo sities, waarvan 169 liederen. Dat deed hij nota bene in zijn vrijen tijd» want hij waa 17 EGYPTIAN CIGARETTES Met 1 Coupon bij 10 Sigaflptten. IVIaastricht, ja, daar werd de St. Pieter bestegen, Met 'n PRINCE in den mond, met 't geval wat verlegen. natuurlijk voortdurend in allerlei toon aarden de roode broederen verwijten dat zij aan den eisoh van „drie of géén oen" inzake de wethoudersbenoeming vast hielden", men blijft zich blind staren op dit, zeer zeker betreurenswaardige, maar tenslotte toch negatieve feit, en doet geen enkele poging positieve perspectieven te openen. Alet uitzondering dun mogelijk alleen van de plannen die men bij de be- handieüng van het hoofdstuk ,3randweer" geopperd' heeft. Daarbij kwam o.a., het, trouwens ndet nieuwe, denkbeeld ter sprake, de assuradeurs in de koeten van de brandweer te laten meebetalen; er was daarnaast ook een voorstel om maar In eens over te gaan tot de instelling van een gemeentelijk aseurantiebedrijf en aldus de geheele winst der assuradeurs in de gemeentelijke kas te doen vloeien. B. en W. zegden toe een en ander te zullen overwegen. Geheel onuitvoerbaar of fan tastisch is do zaak zeer zeker niét; het assurantiebedrijf sohynt nu eenmaal, men denke slechts aan de nlannen die oud-minlster Treub destijds ten dezen voor het -eheele Rjjk koesterde! voor „socialiseering" uitermate geschikt. Maar niemand gelooft, niettegenstaande dit nieuw gerezen plan tot, althans ge meentelijke, socialiseering, dat er van de zaak voorloopig veel zal komen. En onze assuradeurs zullen er waarschijnlijk geen enkel nachtje minder rustig om slapen I.— Belangrijker dan deze begrooting en wat men over haar in den Raad meent te moeten opmerken ls ongetwijfeld een zoo juist verschellen nota van B. en W. over de „bestrijding der werkloosheid", een nota, die werd samengesteld omdat tijdens de behandeling van het rapport der „oommissie van onderzoek naar den om vang en de feitelijke beteekenis der werk loosheid", dezen zomer gebleken was, dat de Raad op vollediger inlichtingen prijs stelde. Er wordt in deze nota nog wel veel in 't raidden gelaten; er wordt nog wel tel kens in opgemerkt, dat de verschillende commissies die een onderzoek instellen naar de toestanden in diverse afzonder lijke bedrijven (zooals b.v. het bouw- en het bakkersbedrijf) nog niet met hun ar beid gereed zijn, zoodat vele gegevens nog op komst zijn, maar het belangrijke zit hierin, dat B. en W. thans voor den dag komen met een geheel nieuw plan voor het tewerk stellen van werkloozen in de provincie, iets wat met de tot nu toe ge volgde methoden niet al te best vlotte en voor de toekomst weinig uitzicht bood, te bevorderen en op een vaste, zekere basis le stellen. Er ls, in dezen, naar de nota op merkt, behoefte aan iets blijvends. Want zekerheid dat in de huidige lijn kan wor den voorlgewerkt hebben de groote ge- toentertijd nog bij zijn ouders thuis en moest zijn vader behulpzaam zijn op de school. Een genie als Schubert, heden ten dage levende, zou de meest gevierde en best betaalde musicus ter wereld zijn. Schubert echter leefde bijna in vergetelheid en eerst lang na zijn dood zou hij pas gewaar deerd worden. Beethoven's onmiddellijke nabijheid en de Rossini-vereering waren oorzaak dat Schubert en zijn werken, ten minste het grootste deel, onbekend ble ven, behalve dan bij zijn vrienden en en kele kennissen, die hem oprecht liefhad den en steunden waar zij konden. Hij solliciteerde herhaaldelijk voor den post van dirigent, maar steeds leden zijn pogingen schipbreuk. Gelukkig was Sch. een optimist, die niet tobde over zijn lot, maar dit blijmoedig droeg. Voor zijn com posities inzonderheid zijn liederen was langen tijd geen uitgever te vinden; I toen tenslotte de aandacht op hem geves tigd werd, was dat anders. Doch hoe be lachelijk laag, bedroevend haast, waren de honoraria, die hem geboden werdenI Het is haast niet te gelooven, maar voor zijn „Erlkönig" wilde de toenmaals beken de uitgever Diabelll geen kreuzer betalen. Toen nem deze ballade gratis ter uitgave aangeboden werd waardoor de baten geheel voor hem waren, weigerde hij nog. Eerst toen Vogl het werk wereldkundig maakte door zijn machtigen zang, kwam het in druk. Later, toen men inzag, wie Schubert eigen was, vocht men om de uit gave zijner werken; Schott (Mainz), Breit- kopf (Leipzlg), Diabelll (Weenen), zij heb ben schatten verdiend aan Schubert's composities. Wat zijn groote tijdgenooten aangaat, heeft Sch. met Beethoven nooit omgang gehad, hoewel hij voor dien meester diep ontzag had en met bewondering voor zijn werken vervuld was. Zijn „Tragische" moenten niet. Dat blijvende, stel-ti B. eri W. zich nu voor, kan worden vltkregon door hut stichten van een naamloze ven nootschap in de drie Noordelijke irovin- ciën. De N. V., met een grondkapitdal van b.v. 500.000, koopt minnelijk ot, noo dig, na onteigening, grond en bra k die met werkloozen in cultuur. De gecultiveer de grond wordt verkocht of verhiptd en de opbrengst daarvan moet dieran om nieuwe objecten aan te vatten; het teheel op te zetten en te lelden als een coltner- eleel bedrijf. Met den Minister vuitBln- nenlandsche Zaken is hierover, iiat^ het schijnt, reeds overleg gepleegd. Hier heeft men dan tenminste orde lijk eens een positief plan en menlkan slechts hopen, dat het ook positieve^ be langrijke resultaten zal opleveren. Dare- sultaten, met de verplaatsing naar buien, tot nu toe bereikt, zijn uiterst poover. Ier- plaatsingen naar bulten, voor zoover uit het buitenland betreft, zijn om <e berin nen zeer gering geweest De ln 1924 p- gestelde Emigratie-commissie heeft, |it kan men ook in deze nota lezen me|r haar kracht gezocht In het „tegenhouden' van menschen dan in het doen emigr ren. De voornaamste lof, die deze Commis sie wordt toegezwaaid is eigenlijk dat zij „heel wat menschen van een onberaden stap heeft weten terug te houden"! En de verplaatsingen naar de provincie ble ken ook al geen succes." De uitzending stuit af op velerlei bezwaren, die bijkans alle terug te brengen zijn tot in den grond de ongeneigdheid om zich bulten Amster dam te verplaatsen", heet het De Amster dammer blijkt dan toch wel met vele ban den en vezelen aan zijn „Mokum" ver knocht te zijn! Alen mag dit aan den eenen kant toejuichen, aan den anderen valt moeilijk in te zien hoe dit „grondbezwaar" kan worden opgeheven. Zal het N.V.-plan, al zou het in elk ander opzicht een oplos sing beteekenen, ook niet stranden op deze, in den grond wortelende, ongeneigd beid?.. Zal men ooit dit grondbezwaar, zonder dwangmaatregelen of zonder opzettelijk de stad minder aantrekkelijk te gaan ma ken (béide dingen waar men niet aan wil!) kunnen ondervangen?.... Zulke vragen dringen zich op. Maar in alle geval heeft men nu het gevoel dat er ernstiger dan in lang, „aan gewerkt wordt" en dat is al veel! Zitting van 12 November. En (Um slagers losse tong maakte een verboden sprong. De eenigszins hardhoorige koopman en slager Adrianus M. te Texel, heeft zijn dorpsgenoot en mede-inlander,^ getooid met den hartroorenden naam Zoetelief, niet als een „zoetelief" behandeld, maar hem eenige minder welvoegelijke woor den, die z^n soliditeit in een twijfelachtig licht plaatsten, toegevoegd. De slager meende dat de heer Zoetelief de eerste steen had gelegd tot dit conflict, waarop de politierechter snedig opmerkte, dat de verdachte dan op dien eersten steen niet verder had moeten voortbouwen waarop hy hem tot 6 boete of 6 dagen veroor deelde. Waar de eiscii 15 boete bedroeg, haal de de slager er zyn reiskosten en nog 'n broodje met ham met 'n bakkie slobber glansrijk uit. Deze schoone spreuk bieden wy eerbie dig den driftigen slagersknecht Cornells Al. te Noordscharwoude aan. Laat hy er zyn voordeel mee doenl Want had hy zich gehouden aan deze gulden regelen en den autobus-chauffeur Glas geen kaakslag toegediend, omdat deze buiten diens schuld ln den kermisnacht van 4 Septem ber ^yn flets had aangereden, dan was hy nu niet veroordeeld tot 15 boete of 15 dagen ter zake mishandeling. Een vreemd potnat De zwervende boerenknecht Nlc. B. is nog 'n kwieke vent van 40 jaar, maar hy heeft helaas een groot gebrek en dat ia te veel jenevertrek. Dezer dagen was hy tijdeiyk ln dienst van den landbouwer Bommezy, die by- zonder tevreden was ovor zyn prestaties. Maar eensklaps kreeg deze Flierefluiter 'n bevlieging om er tusschen uit te trek ken en zich eens lekker zalig en zat te drinken. In een oogenblik had hy de fiets van den baas geannexeerd en karde by naar Alkmaar, terwyi Bommezy dacht dat hy nog rustig zyn „stikken" zat te pruimen. Het rywiel werd te Alkmaar voor 15 golde gemaakt en de zilverlingen rrden concienüeus omgezet ln Amstel ils en slappe Cats, naar smaak en be- eerte. Deze vliegende kraai was echter spoe- lg opgevangen en in de getraliede kool Ingezonden mcdedeellng. MIJNHARDT's Hoofdpijn-Tabletten 60 ot Laxoer-Tabletten 60 ot Zenuw-Tabletten. 75 ot Staal-Tabletten 90 ot Maag-Tabletten 75 ot Bij Apoth. en Drogisten symphonie (de 4e 1916) is geïnspireerd door B.'s C-mol-symphonie, doch vertoont weinig verwantschap (Sch. componeerde deze in een maand) Toen B. in zyn sterf jaar (1827) voor de eerste maal kennis maakte met Schubert's composities, zeide hy: „Waariyk, in Sch. is de goddelqke vonk ontwaakt," en hy noemde hem zyn opvolger. Met Weber heeft hy een tydlang in vriendschappelyke verhouding gestaan; hy dweepte met diens „Freischütz", doch toen W. hem zyn oordeel vroeg over zyn „Euryanthe" en dit oordeel niet bepaald vleiend was (Sch. sprak van te weinig me lodie), brak Weber met hem. Schubert was het sterkst in den kleine ren, vryeren vorm, in het lied voorname- Hjk zal hy biyven voortleven. Hij compo neerde tot aan zyn dood toe. Zyn laatste compositie ls gedateerd October 1828; hij begon toen te sukkelen, kreeg last van hoofdpyn, wat tenslotte overging in typhus, waaraan hy 19 November, ten volle voorbereid, bezweek, ten huize van zyn ouderen broeder Ferdinand. Zijn laat ste woorden waren Beethoven gewijd en in de onmiddeiyke nabyheld van diens graf werd hy begraven. Uitgeleide werd hy gedaan door een groote schare, door zyn familie en zyn vrienden. Oosten ryk, Schubert's vaderland, heeft het sterfjaar van zyn grooten zoon reeds herdacht, door de ln den afgeloopen zo mer grootsch opgezette Schubert-feesten. Ook onze groote orkesten, onze instru mentale en vocale kunstenaars, hebben hem herdacht door de wedergave van zyn meest beteekenende werken. En zyn sterf dag zal evenmin onopgemerkt voorby- gaan in de muzikale wereld. Gdethe'a gedicht heeft niet minder dan aan 26 toondichters atof geleverd voor zyn ïyk ich- zet eden stond hy terecht, erkende fciit zonder eenige tekortkoming. e officier eischte 4 maanden gev., re- eerende, dat verdachte bereids door Kantonrohter te Zaandam, weoens nbare dronkenschap voorwaarde^ totVapzending naar een Rykswerklnricr tinft werd veroordeeld, welke straf ver moedelijk ook wel ten uitvoer zal worden gel«T Buiskool, toegevoegd verdediger van len zwerver, gaf zich voor hem veel moei». Bracht naar voren de motleven, die verdachte tot de daad hadden geleid. Wanlixip en vrees voor werkeloosheid en bitters armoede. Deed ten slotte namens verdadite het verzoek, hem niet in de ccnzaiis cel, maar hem in de openlucht- gevan^nis, waar hy kan werken, zyn straf te doen ondergaan. Alet hit oog echter op de eventueele op zending, veroordeelde de Politie-rechter den wonócriyken kerel tot 2 maanden. Hy deed daarop direct afstand van hooger beroep, zQudat zyn straf onmiddellijk in gaat Begon de oranjebitter te werken? Op het e|and Urk werd met groote op gewektheid 81 Aug., Koninginneverjaar- dag gevierd De visscher Jan P., die deel een compositie, doch twee daarvan kun nen als geslaagd gerekend worden, want behalve Sch. heeft ook zyn tydgenoot Carl Lëwe -4, een zeer bekend ballade componist ten geniale bewerking ge geven, die door deskundigen op één lijn gesteld wordt Het Schubert's schepping. Op één dag. 7 Juli 1815, bewerkte hy 4 liederen van Hosegarten; den volgenden dag 2 en e enptar weken later 8 op één dag! Radlo-bezittirs zyn dezen zomer ln de gelegenheid geweest deze symphonie te hooren uitvoeren, daar kort na elkaar het Concertgeboov-orkest en het Resi dentie-orkest haar op het programma hadden. Sch. schrevf deze in 1822. L. J. Schepper heeft een voortreffeUjk arrangement voor harmonie-orkest van de „Onvoltooide" in het licht gegeven. Dit arrangement vereischt echter een goedge schoold korps. By Konefa te Tilburg ls een van deze ouvertures voor harmonie en fanfare ver schenen. Hoewel Sch. voor een dilettan tenorkest geschreven heeft, is deze ouver ture toch lang niet gemakkeUjk. In zijn Weenschen tyd (1817—28) componeerde hy byna zonder uitzonde ring van zes tot een. Vogl, een zyner trouwste vrienden, sprekende over Schubert's bedeesdheid hi,j hield zich altijd achteraf zeide eens: „Hy was te weinig comediant en kwak zalver", waarmede hy wilde zeggen: had Sch. maar flink de groote trom geroerd en het uitgebazuind, welk een groot genie hy was, hy wel succes in het leven zou hebben gehad. Maar Sch.'s karakter waa daar niet naar. j (Wort[ vervólgd) VOOR DEN POLITIERECHTER. Als nw toornig oog uw evenmensch beziet, zoo bidt voor hom, maar sla hem niet

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 6