l
1
li
V
Mavrideg'
Yi ceiul
O)
wl
te
B(
AMSTERDAMSCHE BRIEVEN.
De Dam. Drukker vorkeer. De bogrootlng. Een belangrijke
nota. Mokum de trekpleister
v
2
F
fl
i
li
Vroeger, enkele jaren geleden nog. kon
men met recht en reden in zoowat elke
Anasterüamscho corrcepondentie die men
^hreef, de Dam te pas brengen. Altijd
was er wel een of ander Dam-probleem of
kwealio wat de aandacht vroog: nu eens
ffhig het over de Dam-bebouwing, het
midden-Damterrein, dan weer over de
verlichting en de daarbij betrokken mo
numentale lantaarns over het plaveisel of
do tram-rails.Den laatst en tijd echter
hadden we ecliter weinig gelegenheid meer
die Dam en wat daarbij behoorde als spil
te plaatsen in de hoofdstedelijke overzich
ten, spil waaromheen men dan zijn jour
nalistieke wandelingen en» capriolen kon
maken. Maar nu dan, deze week, krijgen
we weer een kans eni 't is met een soort
vertrouwd gevoel dat we weer van uit t
hart van de stad kunnen beginnen, We
zijn zoolang gewend geweest aan Dam-
problemon ern kwesties, dat het wat op
den achtergrond raken daarvan ais een
gamis gevoeld weid1.... We hebben, t
werd tijd, weer een Dam-probleem. Dit
keer een in verband met het verkeers-, en
parkeer-vraagstuk, een vraagstuk, dat nog
altijd met den dag luider op practisohe
oplossingen roept, zonder dat men veel
eerder is gekomen dan het uitschrijven
van prijsvragen waarvan men de „be
kroonde" antwoorden niet uitvoert en het
laten studeeren van diverse commissies.
Maar in alle geval hebben we nu sinds
kort een aparte afdeeling stads-ontwikke-
iing en leven we dus maar in de hoop,
dat deze in staat zal zijn tot het in- 't werk
stellen van een gecentraliseerde stuw
kracht waardoor de zaak eindelijk zal op
schieten. Wat de Dam weer op het tapijt
bracht is dan het feit dat men op het
Rokin, in de Paleisstraat en op den N. Z.
Voorburgwal langzamerhand op de Maan
dagen met het stallen van auto's in de
openlucht vastloopt. De Maandagen zijn
toch, reeds vele jaren lang, beursdagen
voor tallooze handelaren annex aan het
bouwbedrijf, zooals steen-fabrikanten
aannemers, hei-bazen, enz. die zich dan ir
de café's in de Kalverstraat (tot voor kort
ook op straat, maar dat heeft men on
langs verboden) plegen te verzamelen
temidden van ondoordringbare tabakswol
ken en een stem-rumoer waar enkele
flinke Mexioaansche honden nog niets bij
zijn.Hel schijnt deze bouw-nljveren
niet al te slecht te gaan, althans zij arri-
veeren in steed3 grootere getalen In hun
eigen Fordje, Chevroletje of auto's van nog
gewichtiger merk en omvangrijker oali
ber, die dan in 't gelid geschaard lang»
het trottoir van de drukke zijde van het
Rokin, één onafgebroken rij vormer
vanaf het Spui tot den Dam en vervolgens
ombuigend als een slang voortkruipen
door Paleisstraat en op den Voorburgwal
Op die drukke zijde van het Rokin die
toch al overbelast ls en dit voortdurend
nog steeds meer wordt, kan de toestand
op deze Maandagen niet lang meer zoo
voortbestaan. Er moet wat gebeuren. Dat
erkende ook de burgemeester toen de
kwestie ook tijdens deze begrootings-
debatten in den Raad werd aangesneden
En wachten op het dempen van het
Rokin stel dat men er dan tenslotte toe
overgaat kan men niet. Geef zeg
gen nu sommigen voorloopig alleen
voor de Maandagen, vergunning om op
den Dam, in het mididen waar eens Naatje
troonde, te parkeeren. Of desnoods op de
eens zoo teer geëerbiedigde kleine steen
tjes vlak voor het Palels. Anderen, meer
radicaal, komen met het plan voor den
dag van een groote, stedelijke garage
van twee of meer vendiepingen, even
tueel half in den grond gebouwd. En al
lijkt 't, op het eerste gezicht misschien
wat fantastisch, men vraagt zich toch af
of in deze laatste richting niet twee Dam-
probleem-vliegen in één klap geslagen
kunnen wonden. Kan men, nu men
dan toch blijft vasthouden aan het prü>
Ingezouden Mededoellng.
den gewettigd is, dat de meester er niet
toe gekomen is de andere deelen af te
werken. In 1865 werd deze symphonie
voor de eerste maal te Weenen uitge
voerd. Zjjn laatste symphonie, gecom
poneerd in zijn sterfjaar, werd in 1838
door Schumann ontdekt. Ze duurt een
uur, wat voor laatstgenoemden aanleiding
was om te schrijven „von himmlischer
Lfinge". Maar, verklaart een tijdgenoot,
er staat geen noot te veel in; de C-dur-
symphonie is in dit genre zijn meest ge
slaagde werk. (Zijn le symphonie ont
stond in 1813, dus toen hij 16 jaar was,
maar zij draagt er ook de sporen van)
Zijn symphonieën bleven tijdens zijn le
ven onbekend, werden alleen in vrienden
kring ten gehoore gebracht. Beethoven
componeerde op dat gebied zooveel voor
treffelijks, dat men Schubert niet noodig
had.
Schubert's overige composities voor or
kest behooren niet tot zijn grootste mees
terwerken. Noemen wij zijn 2 ouvertures
„im Italienischen Stil", gecomponeerd
voor een dilettant-orkest in Weenen. Deze
werken ontstonden naur aanleiding van
een opvoering van Rossini's opera „Tan-
cred", welke Sch. met zijn vrienden bij
woonde. Laatstgenoemden roemden als
om strijd de prachtige ouverture van deze
opera, waarop de 20-jarige Schubert Iet
wat geprikkeld zeide, dat hij met gemak
ook zooiets wel kon maken. Een paar
dagen later ontstonden daarop deze beide
ouverturen, die met glans de vergelijking
met Rossini's „Tancred" kunnen door
staan. 4)
Ook op het gebied van kamermuziek
heeft Sch. zich bewogen, waarin hij veel
schoons geleverd heeft. Zijn Octet (twee
violen, alt, cello, bas, clarinet, hoorn en
fatgot), geschreven in 1824, wordt op één
lijn gesteld met Beethoven's Sextet, en
neemt een eerste plaats in op het reper
oipe van het bebouwen van het middon-
damterrein daar niet een gemeentelijk
gebouw doen verrijzen dat van onderen
en gedeeltelijk ondergrondsch als „par
it eer-ga ra ge" hoeft dienst te doen en ver-
dei' als restaurant, voor kantoorlokalen,
enz. verhuurd kan worden?.
Hoe het ook zij: we hebben weer een
Dam-probleem. We zijn weer.thuisl
Drukker verkeer in de stad mag dan i
in vele opzichten een probleem en een
last beteekenen, drukker verkeer in onze
haven is allerminst een last of een pro
bleem, maar toeken van groeiende, wel
vaart, waa~' e ons slechts verheugen.
Het vorige ^adden we, met het bin
nenkomen van 3318 zeeschepen met een
gezaimenlijken inhoud van 21,977,676 ton
al een record' bereikt; dit jaar zal dat
aantal nog belangrijk grooter zijn. 12 No
vember j.1. was reeds hetzelfde aantal
schepen binnengekomen als in het ge-
heele jaar 1927. En voor de laatste zes
weken van het jaar verwacht men nog een
grooter aantal schepen, dan in dezelfde
periode van het vorig jaar. Gemiddeld
komen er thans 800 eohepen per maand
in de hoofdstad aan. Natuurlijk heeft
deze drukkere scheepvaart ook een druk
kere binnenscheepvaart tengevolge. Zoo
was b.v. dezen laatsten Zaterdag het aan
tal binnenschepen in' onze haven zóó
groot, dat zij niet allemaal plaats konden
vinden in de burgemeester de Vlugt-
haven.
Dergelijke verheugende haven-, en ook
andere gegevens maken het begrijpelijk,
dat mem hier en daar al geneigd is van
een „economische opleving" te gaan
wreken. Dat deed dan ook o.a. de heer
Boekman tijdens de begrootingsdebatten,
die nog steeds in den Kfjad gaande zijn.
Wethouder Drabbe, die onze stedelijke
mlllioenemrede hield, bleek echter wat
kopschuw voor zulk een „ontijdig opti
misme" en wensohte met zijn begrooting
dan ook niet op de toekomst, die er inder
daad wat beter uitziet, vooruit te loopen.
HIJ bleef aan den veiligen kant. Deze be
grooting ls dan ook niet veel anders vun
opzet dan haar voorgangsters, met dit
eene verschil echter, dat men de ge
meente, zooals de laatste jaren steevast
geschiedde, niet op „voorschotten" wil
laten, drijven en men is overgegaan tot
een nauwkeuriger raming van het in-
komstencijfer. En als men 't zoo aanpakt,
mag men, ook met een „opleving" al blij
zijn als men uitkomt en is er voor ex
traatjes, die men nu eemi aan 't een of
ander zpu kunnen besteden, geen plaats.
Welf een' verschil overigens deze, nog
geen half uur durende, mülioenenrede
van pnzen tegenwoordige» schatkistbe-
waarder wethouder Drabbe, met de mll-
lidenenrede, die we de laatste jaren van
zyn voorganger Wibaut gewend waren.
De Machtige wist telken jare weer van
het indienen van zijn begrooting een
groote gebeurtenis te maken: enkele we
ken vooraf verschenen er korte berich-
jes in de bladen over de mogelijkheid van
een beiua.ing-verhooging, gingen er
allerlei geruchten rond, liet wethouder
Wibaut zich in een of ander interview
geheim- en dubbelzinnig uit, altemaal
dingen die de spanning er in brachten
totdat dan eindelijk de groote dag kwam
en de wethouder zijn gehoor met machtige
stem en machtig gebaar urenlang geboeid
hield met zijn financieele uiteenzettingen,
die dan nün of meer het aanzien kregen
van een soort dramatische ontknoopingl.„
Daartegen stak het nuchtere, zakelijke
betoog van den. wat drogen, rekenmees
ter, die de heer Drabbe zich betoont, wei
bijster af! Droog zijn trouwens deze be
grootingsdebatten tot nu toe vTijwel over
de geheele linie geweest en we behpeven
er hier dan ook niet veel meer van te ver
melden. Men blijft van „burgerlijke" zijde
toire van vele kamermuziekvereenigin-
gen. Hij schreef verder nog 15 strijkkwar
tetten, in 1812 de eerste drie, in 1813 vier.
Een meesterwerk blijft het in 1824 ge
componeerde kwartet in A-mol, niet enkel
van vorm, maar ook van inhoud. In 10 da
gen schrijft hij zijn omvangrijk kwartet
in G-dur. Van zijn quintetten is het Fo-
rellen-quintet (1819) zeer bekend, zoo ge
noemd naar zijn lied „Die Forelle", waar
van het thema in dit quintet verwerkt is.
Voor viool en piano heeft Sch. weinig be
langrijks geschreven; maar aan piano-so
lo's (2- en 4-handig) heeft hij een onbe
grijpelijk rijke schat aan meesterwerken
geschonken. Zijn „Impromptus" en „Mo-
ments Musicaux" zijn juweeltjes van het
zuiverste water. Het meest virtuose werk
wat Sch. voor piano heeft geschreven, is
ongetwijfeld zijn „Wandererphantasie",
reeds door ons genoemd. Gemakkelijk is
het work niet, het eischt een ervaren pia
nist. Het is een werk vol hartstocht en
innigheid. Van zijn 20 pianosonaten zijn
er 10 gepubliceerd, maar de opmerking
is gemaakt, dat de overige 10 waard zyn
aan de vergetelheid ontrukt te worden.
Sch. componeerde verder nog vele mar-
schen en dansen voor piano, o.a. 8 Alill-
tlir Marsche (op. 51, 1826).
Uit bovenstaande blijkt wel welk een
universeel genie Schubert was en hoe
enorm zijn werkkracht was. Zijn Inspi
ratie werkte eiken dag, elk uur, en com-
poneeren was voor hem slechts opschrij
ven, zoo vast stond het te scheppen werk
in zijn geheugen gegrift. Hetzelfde was
met Mozart het geval, daarentegen was
het coinponeeren voor Beethoven een
moeizame arbeid, die herhaaldelijk wijzig
de en veranderde. Zijn productiviteit
grenst aan het wonderbaarlijke; in 1815
schreef hij niet minder dan 189 compo
sities, waarvan 169 liederen. Dat deed hij
nota bene in zijn vrijen tijd» want hij waa
17
EGYPTIAN CIGARETTES
Met 1 Coupon bij 10 Sigaflptten.
IVIaastricht, ja, daar werd de St. Pieter bestegen,
Met 'n PRINCE in den mond, met 't geval wat verlegen.
natuurlijk voortdurend in allerlei toon
aarden de roode broederen verwijten dat
zij aan den eisoh van „drie of géén oen"
inzake de wethoudersbenoeming vast
hielden", men blijft zich blind staren op
dit, zeer zeker betreurenswaardige, maar
tenslotte toch negatieve feit, en doet geen
enkele poging positieve perspectieven te
openen. Alet uitzondering dun mogelijk
alleen van de plannen die men bij de be-
handieüng van het hoofdstuk ,3randweer"
geopperd' heeft. Daarbij kwam o.a., het,
trouwens ndet nieuwe, denkbeeld ter
sprake, de assuradeurs in de koeten van
de brandweer te laten meebetalen; er was
daarnaast ook een voorstel om maar In
eens over te gaan tot de instelling van
een gemeentelijk aseurantiebedrijf en
aldus de geheele winst der assuradeurs in
de gemeentelijke kas te doen vloeien. B.
en W. zegden toe een en ander te zullen
overwegen. Geheel onuitvoerbaar of fan
tastisch is do zaak zeer zeker niét; het
assurantiebedrijf sohynt nu eenmaal,
men denke slechts aan de nlannen die
oud-minlster Treub destijds ten dezen
voor het -eheele Rjjk koesterde! voor
„socialiseering" uitermate geschikt.
Maar niemand gelooft, niettegenstaande
dit nieuw gerezen plan tot, althans ge
meentelijke, socialiseering, dat er van de
zaak voorloopig veel zal komen. En onze
assuradeurs zullen er waarschijnlijk geen
enkel nachtje minder rustig om slapen I.—
Belangrijker dan deze begrooting en
wat men over haar in den Raad meent te
moeten opmerken ls ongetwijfeld een zoo
juist verschellen nota van B. en W. over
de „bestrijding der werkloosheid", een
nota, die werd samengesteld omdat tijdens
de behandeling van het rapport der
„oommissie van onderzoek naar den om
vang en de feitelijke beteekenis der werk
loosheid", dezen zomer gebleken was,
dat de Raad op vollediger inlichtingen
prijs stelde.
Er wordt in deze nota nog wel veel in
't raidden gelaten; er wordt nog wel tel
kens in opgemerkt, dat de verschillende
commissies die een onderzoek instellen
naar de toestanden in diverse afzonder
lijke bedrijven (zooals b.v. het bouw- en
het bakkersbedrijf) nog niet met hun ar
beid gereed zijn, zoodat vele gegevens nog
op komst zijn, maar het belangrijke zit
hierin, dat B. en W. thans voor den dag
komen met een geheel nieuw plan voor
het tewerk stellen van werkloozen in de
provincie, iets wat met de tot nu toe ge
volgde methoden niet al te best vlotte en
voor de toekomst weinig uitzicht bood, te
bevorderen en op een vaste, zekere basis
le stellen. Er ls, in dezen, naar de nota op
merkt, behoefte aan iets blijvends. Want
zekerheid dat in de huidige lijn kan wor
den voorlgewerkt hebben de groote ge-
toentertijd nog bij zijn ouders thuis en
moest zijn vader behulpzaam zijn op de
school.
Een genie als Schubert, heden ten dage
levende, zou de meest gevierde en best
betaalde musicus ter wereld zijn. Schubert
echter leefde bijna in vergetelheid en
eerst lang na zijn dood zou hij pas gewaar
deerd worden. Beethoven's onmiddellijke
nabijheid en de Rossini-vereering waren
oorzaak dat Schubert en zijn werken, ten
minste het grootste deel, onbekend ble
ven, behalve dan bij zijn vrienden en en
kele kennissen, die hem oprecht liefhad
den en steunden waar zij konden.
Hij solliciteerde herhaaldelijk voor den
post van dirigent, maar steeds leden zijn
pogingen schipbreuk. Gelukkig was Sch.
een optimist, die niet tobde over zijn lot,
maar dit blijmoedig droeg. Voor zijn com
posities inzonderheid zijn liederen
was langen tijd geen uitgever te vinden;
I toen tenslotte de aandacht op hem geves
tigd werd, was dat anders. Doch hoe be
lachelijk laag, bedroevend haast, waren
de honoraria, die hem geboden werdenI
Het is haast niet te gelooven, maar voor
zijn „Erlkönig" wilde de toenmaals beken
de uitgever Diabelll geen kreuzer betalen.
Toen nem deze ballade gratis ter uitgave
aangeboden werd waardoor de baten
geheel voor hem waren, weigerde hij nog.
Eerst toen Vogl het werk wereldkundig
maakte door zijn machtigen zang, kwam
het in druk. Later, toen men inzag, wie
Schubert eigen was, vocht men om de uit
gave zijner werken; Schott (Mainz), Breit-
kopf (Leipzlg), Diabelll (Weenen), zij heb
ben schatten verdiend aan Schubert's
composities.
Wat zijn groote tijdgenooten aangaat,
heeft Sch. met Beethoven nooit omgang
gehad, hoewel hij voor dien meester diep
ontzag had en met bewondering voor zijn
werken vervuld was. Zijn „Tragische"
moenten niet. Dat blijvende, stel-ti B. eri
W. zich nu voor, kan worden vltkregon
door hut stichten van een naamloze ven
nootschap in de drie Noordelijke irovin-
ciën. De N. V., met een grondkapitdal van
b.v. 500.000, koopt minnelijk ot, noo
dig, na onteigening, grond en bra k die
met werkloozen in cultuur. De gecultiveer
de grond wordt verkocht of verhiptd en
de opbrengst daarvan moet dieran om
nieuwe objecten aan te vatten; het teheel
op te zetten en te lelden als een coltner-
eleel bedrijf. Met den Minister vuitBln-
nenlandsche Zaken is hierover, iiat^ het
schijnt, reeds overleg gepleegd.
Hier heeft men dan tenminste orde
lijk eens een positief plan en menlkan
slechts hopen, dat het ook positieve^ be
langrijke resultaten zal opleveren. Dare-
sultaten, met de verplaatsing naar buien,
tot nu toe bereikt, zijn uiterst poover. Ier-
plaatsingen naar bulten, voor zoover uit
het buitenland betreft, zijn om <e berin
nen zeer gering geweest De ln 1924 p-
gestelde Emigratie-commissie heeft, |it
kan men ook in deze nota lezen me|r
haar kracht gezocht In het „tegenhouden'
van menschen dan in het doen emigr
ren. De voornaamste lof, die deze Commis
sie wordt toegezwaaid is eigenlijk dat zij
„heel wat menschen van een onberaden
stap heeft weten terug te houden"! En
de verplaatsingen naar de provincie ble
ken ook al geen succes." De uitzending
stuit af op velerlei bezwaren, die bijkans
alle terug te brengen zijn tot in den grond
de ongeneigdheid om zich bulten Amster
dam te verplaatsen", heet het De Amster
dammer blijkt dan toch wel met vele ban
den en vezelen aan zijn „Mokum" ver
knocht te zijn! Alen mag dit aan den eenen
kant toejuichen, aan den anderen valt
moeilijk in te zien hoe dit „grondbezwaar"
kan worden opgeheven. Zal het N.V.-plan,
al zou het in elk ander opzicht een oplos
sing beteekenen, ook niet stranden op
deze, in den grond wortelende, ongeneigd
beid?..
Zal men ooit dit grondbezwaar, zonder
dwangmaatregelen of zonder opzettelijk
de stad minder aantrekkelijk te gaan ma
ken (béide dingen waar men niet aan wil!)
kunnen ondervangen?.... Zulke vragen
dringen zich op. Maar in alle geval heeft
men nu het gevoel dat er ernstiger dan in
lang, „aan gewerkt wordt" en dat is al
veel!
Zitting van 12 November.
En (Um slagers losse tong maakte een
verboden sprong.
De eenigszins hardhoorige koopman en
slager Adrianus M. te Texel, heeft zijn
dorpsgenoot en mede-inlander,^ getooid
met den hartroorenden naam Zoetelief,
niet als een „zoetelief" behandeld, maar
hem eenige minder welvoegelijke woor
den, die z^n soliditeit in een twijfelachtig
licht plaatsten, toegevoegd. De slager
meende dat de heer Zoetelief de eerste
steen had gelegd tot dit conflict, waarop
de politierechter snedig opmerkte, dat de
verdachte dan op dien eersten steen niet
verder had moeten voortbouwen waarop
hy hem tot 6 boete of 6 dagen veroor
deelde.
Waar de eiscii 15 boete bedroeg, haal
de de slager er zyn reiskosten en nog 'n
broodje met ham met 'n bakkie slobber
glansrijk uit.
Deze schoone spreuk bieden wy eerbie
dig den driftigen slagersknecht Cornells
Al. te Noordscharwoude aan. Laat hy er
zyn voordeel mee doenl Want had hy zich
gehouden aan deze gulden regelen en
den autobus-chauffeur Glas geen kaakslag
toegediend, omdat deze buiten diens
schuld ln den kermisnacht van 4 Septem
ber ^yn flets had aangereden, dan was hy
nu niet veroordeeld tot 15 boete of 15
dagen ter zake mishandeling.
Een vreemd potnat
De zwervende boerenknecht Nlc. B. is
nog 'n kwieke vent van 40 jaar, maar hy
heeft helaas een groot gebrek en dat ia te
veel jenevertrek.
Dezer dagen was hy tijdeiyk ln dienst
van den landbouwer Bommezy, die by-
zonder tevreden was ovor zyn prestaties.
Maar eensklaps kreeg deze Flierefluiter
'n bevlieging om er tusschen uit te trek
ken en zich eens lekker zalig en zat te
drinken. In een oogenblik had hy de fiets
van den baas geannexeerd en karde by
naar Alkmaar, terwyi Bommezy dacht
dat hy nog rustig zyn „stikken" zat te
pruimen.
Het rywiel werd te Alkmaar voor 15
golde gemaakt en de zilverlingen
rrden concienüeus omgezet ln Amstel
ils en slappe Cats, naar smaak en be-
eerte.
Deze vliegende kraai was echter spoe-
lg opgevangen en in de getraliede kool
Ingezonden mcdedeellng.
MIJNHARDT's
Hoofdpijn-Tabletten 60 ot
Laxoer-Tabletten 60 ot
Zenuw-Tabletten. 75 ot
Staal-Tabletten 90 ot
Maag-Tabletten 75 ot
Bij Apoth. en Drogisten
symphonie (de 4e 1916) is geïnspireerd
door B.'s C-mol-symphonie, doch vertoont
weinig verwantschap (Sch. componeerde
deze in een maand) Toen B. in zyn sterf
jaar (1827) voor de eerste maal kennis
maakte met Schubert's composities, zeide
hy: „Waariyk, in Sch. is de goddelqke
vonk ontwaakt," en hy noemde hem zyn
opvolger.
Met Weber heeft hy een tydlang in
vriendschappelyke verhouding gestaan;
hy dweepte met diens „Freischütz", doch
toen W. hem zyn oordeel vroeg over zyn
„Euryanthe" en dit oordeel niet bepaald
vleiend was (Sch. sprak van te weinig me
lodie), brak Weber met hem.
Schubert was het sterkst in den kleine
ren, vryeren vorm, in het lied voorname-
Hjk zal hy biyven voortleven. Hij compo
neerde tot aan zyn dood toe. Zyn laatste
compositie ls gedateerd October 1828; hij
begon toen te sukkelen, kreeg last van
hoofdpyn, wat tenslotte overging in
typhus, waaraan hy 19 November, ten
volle voorbereid, bezweek, ten huize van
zyn ouderen broeder Ferdinand. Zijn laat
ste woorden waren Beethoven gewijd en
in de onmiddeiyke nabyheld van diens
graf werd hy begraven. Uitgeleide werd
hy gedaan door een groote schare, door
zyn familie en zyn vrienden.
Oosten ryk, Schubert's vaderland, heeft
het sterfjaar van zyn grooten zoon reeds
herdacht, door de ln den afgeloopen zo
mer grootsch opgezette Schubert-feesten.
Ook onze groote orkesten, onze instru
mentale en vocale kunstenaars, hebben
hem herdacht door de wedergave van zyn
meest beteekenende werken. En zyn sterf
dag zal evenmin onopgemerkt voorby-
gaan in de muzikale wereld.
Gdethe'a gedicht heeft niet minder
dan aan 26 toondichters atof geleverd voor
zyn
ïyk
ich-
zet
eden stond hy terecht, erkende
fciit zonder eenige tekortkoming.
e officier eischte 4 maanden gev., re-
eerende, dat verdachte bereids door
Kantonrohter te Zaandam, weoens
nbare dronkenschap voorwaarde^
totVapzending naar een Rykswerklnricr
tinft werd veroordeeld, welke straf ver
moedelijk ook wel ten uitvoer zal worden
gel«T
Buiskool, toegevoegd verdediger
van len zwerver, gaf zich voor hem veel
moei». Bracht naar voren de motleven,
die verdachte tot de daad hadden geleid.
Wanlixip en vrees voor werkeloosheid en
bitters armoede. Deed ten slotte namens
verdadite het verzoek, hem niet in de
ccnzaiis cel, maar hem in de openlucht-
gevan^nis, waar hy kan werken, zyn
straf te doen ondergaan.
Alet hit oog echter op de eventueele op
zending, veroordeelde de Politie-rechter
den wonócriyken kerel tot 2 maanden. Hy
deed daarop direct afstand van hooger
beroep, zQudat zyn straf onmiddellijk in
gaat
Begon de oranjebitter te werken?
Op het e|and Urk werd met groote op
gewektheid 81 Aug., Koninginneverjaar-
dag gevierd De visscher Jan P., die deel
een compositie, doch twee daarvan kun
nen als geslaagd gerekend worden, want
behalve Sch. heeft ook zyn tydgenoot
Carl Lëwe -4, een zeer bekend ballade
componist ten geniale bewerking ge
geven, die door deskundigen op één lijn
gesteld wordt Het Schubert's schepping.
Op één dag. 7 Juli 1815, bewerkte hy
4 liederen van Hosegarten; den volgenden
dag 2 en e enptar weken later 8 op één
dag!
Radlo-bezittirs zyn dezen zomer ln
de gelegenheid geweest deze symphonie
te hooren uitvoeren, daar kort na elkaar
het Concertgeboov-orkest en het Resi
dentie-orkest haar op het programma
hadden. Sch. schrevf deze in 1822.
L. J. Schepper heeft een voortreffeUjk
arrangement voor harmonie-orkest van
de „Onvoltooide" in het licht gegeven. Dit
arrangement vereischt echter een goedge
schoold korps.
By Konefa te Tilburg ls een van deze
ouvertures voor harmonie en fanfare ver
schenen. Hoewel Sch. voor een dilettan
tenorkest geschreven heeft, is deze ouver
ture toch lang niet gemakkeUjk.
In zijn Weenschen tyd (1817—28)
componeerde hy byna zonder uitzonde
ring van zes tot een.
Vogl, een zyner trouwste vrienden,
sprekende over Schubert's bedeesdheid
hi,j hield zich altijd achteraf zeide eens:
„Hy was te weinig comediant en kwak
zalver", waarmede hy wilde zeggen: had
Sch. maar flink de groote trom geroerd
en het uitgebazuind, welk een groot genie
hy was, hy wel succes in het leven zou
hebben gehad. Maar Sch.'s karakter waa
daar niet naar.
j
(Wort[ vervólgd)
VOOR DEN POLITIERECHTER.
Als nw toornig oog uw evenmensch
beziet, zoo bidt voor hom, maar sla
hem niet