Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, UIT VLEGELJAREN VAN 'S LEVENS WiiSGEERIGEN KANT van Za*ördag 24 November 1928. 357. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). 9 Wat staan de mensohen ontzettend ver schillend 'tegonover het groote wereld leed. Verreweg de meesten, en daartoe be hooren misschien ook gij en ik, waarde lezer, zijn er lang niet onverschillig voor. iMims kan ons, bij wat we lozen, hooren of zien, een steek door het hart gaan. Is het wo rrdfi8Chlen> zij het op kleinere schaal, zeiven hebben ondervonden,/dan komen herinneringen en verbeelding en schilderen het ons af mot de sprekendste kleuren, zoodat we werkelijk voor korten tijd geheel onder den indruk zijn. Op zulk een oogenblik zouden we er veel, zouden we er alles voor over hebben om onzen medemensch een dergelijk lijden te be sparen; maar, immers, wij kunnen het niet, wij gevoelen ons onmachtig! Ons dagelijksoh werk komt wedefom onze aandacht vragen, we geven ons over aan de behaaglijkheid van ons warm en gezel lig tehuis en de ontroering, die we heb ben doorgemaakt gaat voorbij. Er zijn slechts bij uitzondering men- tchen, die bij voortduring onder hot wo- reldleed blijven gebogen gaan. Toch heb ben we ze allen gekend, edelo, fijn bo enaarde, maar weinig krachtige figuren, dlo niet in staat waren het van zich of to zetten, die met nuchtere waarheid nlles doorzagen en meenden or in te moeten medeleven door ook zich zeiven geen be haaglijkheid te ',(üon, om toch geen zelfzuchtige vreugde te i kon. Ze staken wel do hande.i uit om in hun omgeving to doen wat ze kenden; maar het luttele dat zij kondon boreiken in ver gelijking mot de overstelpende behoefte, was niet in staat hun ook maar eonige voldoening of verlichting te schenken. Eon dorde groep menschon, die by deze opsomming zeker niet mag ontbreken, om dat ze overal vertegenwoordigd zyn, be staat uit dezulken, die zich van het lijdon der meiiBch weinig of niets aantrokken, maar integendeel hun voordeel doen met troebeletijden. Ze zijn zoo gewetenloos, zoo vervuld van hun eigen belangen, dat ze aan andoren de zorg overlaten om voor de ongelukkigen te zorgen, zelfs waar het hun eigen landgenooten botreft. Eon zekere troost ligt cr in to weten, dat er ten allon tyde zulke menschen geweest zyn, en dat ze steeds de ergernis en de verontwaardiging hunner tydgenooten op zich geladen hebben. Behalve deze allen is er nog een vierde rubriek, waarvan we niet anders dan met bewondering kunnen gewagen. Daartoe behooren zij, die niet rusten by een-voor- bijgaande aandoening, die niet neerzitten om to klagen, veel minder nog in onver schilligheid hun weg kunnen gaan. liet itjn zy, die zonder veel woorden, zich aan gorden tot ©en leven van toowyding en opoffering, omdat zy, In zich voelende de kracht dier heilige liefde, die eigen be geerte 'op den achtergrond gedreven eb zinnelijken lust to slapen liooft gelegd. In don aanvang moge do weg nog niet dui- deiyk vóór hen hebben gelegen, on vele teleurstellingen mogen hun doél zyn ge weest. Maar al stijgende vermeerderde VIL Groote sensatiezucht onder de vrienden! Mnnr bil De Rotterdammer", die plot- «tog rauw'toi de weekheid wa» go- ÜSmft bracht zli een ontstellende schrik. Want overmoedig wa, h» direct niet En toen hom dra al bleek, dat de leerling ln'een »S&holog«e «mp. Lid dtï"°hl3 reden vmtBH bet vernemon van de gruwelijke ,0wa«rv™rnj>e HfetW» matig voolda. hun kracht on zo werden zich bowust van oon hoogere macht, die hun had gegrepen on van een hoogere vreugde, die voor hen was weggelegd. Niet velen zijn er die zich geroepen voelen roods hier op aarde dien weg te bewandelen; maar hoe groot in hun oogen hot wereldleed moge zyn, zy staan daartegenover sterk do moedige zelfbewuste daad ls de meest heilzame tegenwerking en ongetwyfeld de beste troost. Zoo ook al behooren wy niet tot deze gewyden, tot dezo geroepenen elk nede rig werk van waarachtige liefde dat onze hand vindt om te doen, laat ons dat niet van ons wqzen omdat het te gering is of te klein in verhouding tot het vele, dat we ongedaan moeten laten. Het zal niet alleen ten goede komen, aan hem, ten wier be hoeve we het verriohten; het zal ook ons zolven ten troost en ten zegen zijn. Het zal ons voor moedeloosheid behoeden, het ls althans een voetstap op don eenigeu wog, waarlangs we onbevreesd en met op- goheven hoofd het ontznggoiyko wereld leed tegemoet kunnen treden on onder de oogen zlen.- HET POSTPAPIER VAN DEN PAüa Eon Jongo Zwoodscho beeldhouwer toog éeulgeu tijd geleden naar Rome om zich in do Eeuwige Stad verder in zyn kunst to bekwamen. Hij werkt» hard, vestigde de aandacht op zich on kreeg zelfs die opdracht een buste van don Paus te ver vaardigen. Mot dit dool werd hem eon vertrek in het Vatikoan aangewezen, waar hy zyn atelior opsloeg on waar do Kerk vader zoo nu on dan oons kiwam poseeron, Herhaaldelijk verschonen tSweedsoho kunstenaarsvrienden van don Jeugdigon beeldhouwer op dit atelior, on trotsoh toondo deze hun dan die franio kamer met als curiositeit oen antieke schrijf tafel, waarin zlioh oen tnap mét schrijf papier bevoudl, versierd met hot pause lijk wapen, oen betrouwbaar bewijs dus dat d« schrijftafel eertijds inderdaad door don Heiligen Vader was gebruikt. Daar de Paus niet vaak poseerde, duur de het werk zeer lang, maar de vrlondon bleven trouw komen om! hot belangwek kende interieur waarin hun bekwame landgenoot werkte, te bewonderen. Totdat ze opeens, van don oenen dag op don an deren, wegbleven.... En toon do beeld houwer wederom aan nieuwe bezoekers do historische nrap met pauseiyk schrijf papier wilde tooneh, was dléze loogt. De vrienden hadden bij hun bezoeken tel kens eon of twee velletjes van hot papier meegenomen nadat zo bemerkt hadden, dat dit wonderlijke toovorkracht bezat: schreef men or op haar huls of naar fa milieleden, naon kunstbeschermers of kunsthandelaren, on zinspeelde mon Ilch- teiyk op zyn hoogo connecties aan het pauseiyke hof (zio hot pauselijk wapen maar oons), dan kreeg men onmiddeliyk gold gestuurd of belangwekkende op drachten. En mon schreef natuurlijk alleen als mon daaraan bohoefto had. Met hot opraken van het illustere post papier droogden spoedig do geldbronnen dor jeugdige kunstenaars voor altoos op. Van nieuwe opdrachten kwam ook weinig meer. Maer 't jaeght en jackert voort tot aan hot bittor endt. Tot aen het bitter endt, diop ln de Harzer bergen, Daer van hun paorden sy het alderlctate vergen. Een klooi van duysent boot lst, (11e den weg daer kruyst, Twee rotsen steil en hoogh, daertusson twater bruyst, Daartussen 't loeit en raest en de afgrondt ligt te sleden. En daer verderf en doedt passage aen elok verbieden. Ay welk een wroede keus voor jonckvrou Emma lelt, Of Bodo de vloedt is nu 't dilemma, meydtt Maer l'embarras du oholx ls niets voor riddorsklndren. Sy loet haer ln haer vnert oook door geon doodt verhlndron. Sy waegt meteen den sprongh, al 't Harz- volck staet verplet, Als 't ros haer door de lught er heelhuydfl ovorset. Dan nog een fello schrlok.oook Bodo sal het wagen, Maer midden in syn sprongh voelt hy syn vaert vertragen, Siet hoe de snoodaert valt en in den af- Jrondt stort ie speelt voor feullle mort Reeds eeuwen syn er sonds dit vreemt geval verloopen, Nog la er ln den Harz eèn ansioht van te koopen, En daer waer Emma eens so velllgh quam telondt Daer staet nu op een rots een bloeyond restaurant Je siet den hoefslag nog van 't peordt flor koene dame, Omgeven van een hek en Rostrasz by name. En vraeg Je naer morael: Indien je een meysje vryt, Loop ntet te hardt van stal, dat brengt maar narlghoydt. 't Is heter stil de kat eerst uyt den boom to kyeken, Se komt van self omlaeg en Jy hoeft niet to rcickon, Maer kllmje er achterna, so vlught, je scheurt Je broeck, En hoogstens komt je schandt nogh ln oen sagonboeok. G. B. Hel was een Impasse geworden 1 Maar dit niet alleen voor „De Rotter dammer". Ook voor de clubl 's Avonds, na arbeid en studie ter school, wanneer Eros den scepter zwaaide, was in de verschillende tête tête's, de Rot terdammer ter sprake gekomen. En tus- schen het zwoele minnegelispel, klonk menig afkeurend woord over hem. Want de vrienden, de lustige caramboletrek kers, waren, naast noeste biljartspelers, vóór alles zeelui. En om het beeld van zee manschap, welk zy zich schiepen, glansde een aureool van dapperheid en durf. Een zeeman zonder moed, was by hen een sol daat zonder wapen, en noode slechts wer den zulke leden geduld. En dit nu werd te ondraag'iyker, naar mate meer dames van zulk een geval kennis kregen. Nellie, van Beuseman, had al gevraagd: Wanneer gaat de Rotterdammer nou bok sen? -— En Oorrle, van Ko, overdaoht zuohtend en luid: Ik geloof dat hij niet durft. Meerdere leden waren 's avonds, zoo in een prettig rendez-vous. zulke onprettige vragen gesteld. En „ae neus" hnd zich mateloos geërgerd. Want zulk een lafheid duldde hl) niet, dat paste niet voor eon zeeman 1 Èn Ko, on ook Wout, was dit met hem eens. Zoo, uit de diepten hunner zeemanshar ten, opgestuwd door het vragen dor da mes was het oproer togen „De Rotterdam, merlosgekomen. Van inneriyk misnoe gen was hot eon uiterlijk mompelen ge- worden en toen 't de vrlendon bleek het zelfde te voelon, had do gedachten-erup tie plaats gevonden en laaiden fello dis- cuaskis op. Ko verbeet zicih bovenmate, In 'n geheele zeemansloopbaan geloofde hy had-le nog nimmer ruik een laf karakter aangetroffen. En dat beteekende Tob Nooit Hoekje. Oulvee potent accldore, eniquam quod •t us Syryn Oulvls potest accidfeV quod cuiqua® potest. Wat aan Iemand kan gebeuren, kan aan iedereen gsbeuren, deze oude Romelnsohe uitspraak verdient ou*u onzen tyd nog ae volle aandacht zy i» ln al haar eenvoud do moest zuivere be lichaming van het besel, dat allo men schen door een bepaalde aaaohoongheju zijn gebonden. Dag aan dog lezen wö in de couranten gruwelen in vreomdo len den en misstanden in eigen lnnd en wy vindon dat alles wel heel verschrikkeiyk, maar het gnat toch betrekkeiyk langs ons heen. En nu weten wy wel, dat do monsoh zich de veelheid van ellende, die opkloze aardo heersoht, niet persooniyk kan aan trekken, want dan zou hot leven ons tol eon ondragelijke last worden. Ieder moot tot op zekere hoogte maar zyn eigen boon tjes doppen. Doon aan den anderen kant valt het niet te ontkennen, dat mlsstan don, waaronder vandaag anderen gobukt ;nan, morgen onszelf kunnen treffen. Het ueden ik, morgen Gy ls niet alleen van toepassing op net sterven. En daarom is het dan ook reeds een zaak van practisoh belang, indien wy, naast de vervulling van hetgeen ln engeren zin tot onze eigen persooniyke levenstaak kan worden gere kend, ons beijveren om te stryden tegen wat er verkeerd! is ln de wereld. Want het leed, dat den eenen mensch treft, doet toch ongemerkt zfln weerslag gevoelon op alle anderen en voor 's werelds ongerech tigheden biyven wij aansprakciyk, zoo lang wy ons niet daadwerkoUjk inspan nen om dezo euvelen te keeren. Boven dien is er niets, dat zulk een lnneriyke voldaanheid schonkt als de wetenschap, dat men zyn besto krachten aan hot algo- meono wolzyn sohenkt. Dit kan oenerzljda geschieden door eon nauwgezotto vervul ling van onze dageiyksche plichten en anderzyds door onzo volle belangstelling te govon aan het bovordoren van een goede ontwikkeling van het maatschappe lijk leven ln de ruimste beteekenls aos woords. Wie zóó loeft heeft geon tyd om te vervallen ln allerlei tobboryon en nut teloos gepieker, waardoor zooveler leven vergald on onvruchtbaar gemaakt word! De hond aan den ploeg, met een biyden lachl Dr. JO& D® OOGK. Moeder te H. - In het algemeen ïyict het ons onvorstandla alle gebreken van uw kind tegeiyk te bestrijden. Dan kunt u don geheelen dag door wel aan het mopperen biyvcn on maken uwe opmor- klngon geen Indruk meer. Omgekoord behoeft gy u niet strikt tot éón fout te be- fialen maar kunt byv. brutaliteit en oDbe- eefdhoid tegeiyk bestrijden. Wel moet u af en toe uw kind op zijn andore gebreken wyzon, maar zoodanig dat het begrijpt, dat deze later overwonnen moeten worden. Let nauwkeurig op hoe het op uw terecht wijzingen reageert en vergeet nimmer, dat ledore kleine overwinning, dlo het kind op ziohzelf behaalt, Üoor u moet wor den opgemerkt en zeker met een vrien delijk woord moet worden beloond. verzonden brieven: L. K. te H.; G. te EL Voor do lezers van cmn Blad geeft onze psychologische medewerker Dr, Jos. de Oook, van Merlcnatraaï 120, '«-Graven- hage gratis zielkundige adviezen, o.m, over fle wljza waarop zy hun geest kun nen verfrlssohon on hun wilskr&oht sn energie kunnen versterken, Do vragen worden geregeld In Üit blad behandold. Moohton do boantwoordlngen te uitvoerig worden I lijk aan do aanvragers. direct aokcilte- nog al wat Maar ook de anderen ergerden zich warm. ,JDe neus" schold lid dertien: een zoetw&termatroosi En Beuseman noemde hem: stumper! Dan waren alle vrienden losgekomen en overwoedde heftige stormen, 't arm hoofd van „De Rotterdammer". Van alle zyden werden eischen gesteld, welke culmineer den ln een ultimatum aan het lafhartige clublid: „De Rotterdammer" moest en zou, de uitdadging dadeiyk aanvaarden. Ter toelichting had Rust een rede ge houden: Als aanstaande zeeofficieren, be last met bevel over schip en lading, ver- antwoordeiyk voor de levens aan boord, was 'r voor lafhartigheid geen plaats ln de gelederen. Want vrat zich dat kwaad onder aspiranten reeds voort, dan werd de toekomst wel donkerl Scheepsofficie ren welker zich hun verantwoordélijkon post bewust waren, moesten, naast een orkondo bekwaamheid, over oen behoor lik® do«la moed te beschikken bobben. Want in hun ongotwyfeld gevaarvol ambt, zou moedig voorgaan vereischt zyn! Do andore loden, onder den indruk van Rust'is arptoriaoh talent, bleken ge heel van dnzelfde meening. En de dis cussies zouden weer gesloten zyn gewor den, Indien niet „do neus" met bemer kingen was gekomen. „Do nous" bezag do zaak n.1. van andere zy: Als lid van de club der biljartende zee lui, gezien onder Vllsslngen's burgerij, zou-lo met nauwlettende zorg voor do oer van het gilde waken. En nu 'r roods zoo veel aanzien verloren ging, had-i© met vaste hand in willen grijpen: D'r uitl met dien laffen Rotterdammer, bezoedelaar van hunne club-eer. 't J uttertje HET WERELDLEED. doOCB K, (3MEI7EK. Mogelijk, o! zelfs waarschyniyk, had T)e Rotterdammer" de gevolgen van z'n roekeloos spel nog nimmer maar gepoogd te overzien. Met een te benyden rust was hij zich biyven wijden aan het spel van minne. En wanneer dan ook de ontnuch tering kwam, was deze er des te onstel- 'iMe"ontnuchteing dan was op zekereö dag gekomen en in dén vorm van het ge rucht: Hij, de leerling van Mxep is ook binnen I deed zy de ronde. ontrouw nameiyk, was de ongelukkige leerUM in oen hysterische woede verval- leernng uj J ,m z00 Ver van den len; ÏÏr rïdS gedreven, dat hy, in stede van r'n ontrouwe vriendin wraak te zwe- roï bU ziel en zaligheid bezwoer „Do D tanijimnicr" z'n halswervels te zullen Êfiïï? Ot diana hoofd ta anderen Noon, met het grootscha werk van Ludwlob vota Pastor over do „Goschledo- ula dior Pausen" hooft do hier volgende uneodoto nlots t© miakonl. Toen waron 'r wroede dagen aangebro ken. De leerling had 'm in een officieel schrijven uitgenoodigd op een bepaalde plek tezaam te komen, teneinde daar een verfrisschende serie opstooten in ont vangst te kunnen nemen. Door de vrien den werd 'r by gemeld: 't Zouden emniet velen, doch zeer pittige zyn. En later werd 'm nog plechtig verzekerd: Dat de leerling des Rotterdams hoofd als punoh- ball wenschte te bezigen. Eén én ander nu had slechts weinig de sympathie van lid dertien kunnen weg dragen, zoodat-ie zoo. lang mogeiyk de gevreesde ontmoeting verdaagde. En in- tusschen berekende hy serieus z'n kansen. By verschillende goede vrienden, club- en niet-clubleden, informeerde hij met ang stige interesse naar des leerlings consti tutie. Speciaal de kracht van diens punch zocht hy te vernemen. En wanneer „De neus" hem vertelde dat de geduchte tegenstander van gedrongen, krachtige lichaamsbouw en een geboren „flghter" was, waren z'n lippen droog van ontzet ting geworden. Eohter niet alleen „do neus", meerdere vrienden waren met boosaardigen yver hun makker komen verontrusten. Woest hadi zoo onder ons gezegd en gezwegen beweerd, dat dio- zeèfde gedrongen leerling, op éón avond drie negens uitvloerde. Dat was in de Boca, in Buenos-Ayres. En Ko, de Fries, overigens totaal zonder vrees, verklaarde van angst niet te kunnen rusten, wanneer h y met den loerling de vuisten zou moe ten kruisen. Daar waren nog meerdoren bygekomon. Fantastische verhalen met betrekking tot die kraohteni van den leerling deden de ronde. Rust vertelde met veel respect, dat de vent zoo akelig sterk was, dat-ie z'n eigen kracht niet kende en de biceps 'm de bovenmouwen uitdrongen. DB ROSZTRAPPB. Het verhaal van de edele Jonck- vrouw Emma en de boose ridder Bodo. Dacrdat do Bodo stroomt en voortspoedt door den Harz, D&erdat de Bode bruist dwars door graniet en kwarts, Daer staot een steile rots omtrent do stadt van Thale, Daerom een sage «weeft, wel weert om te verhaole. Er was dan eens een slot, hoogh op een borg goboudt, Daer loefde Bodo in, een ridder koen en stout, Een ridder wydtbefaemdt tot In de verste daelen, Omdat hy ln den krygh niet dee dan segepraelen. Maar tevens ook berught, ja welhaost ovenwydt Om synen kwaden aert en felle grimmig- hoydt. Die ridder werd verliofdt, soals dat kan passceren, De schoone Emma was het wit van zyn begeeron, De schoonen Emma, die In Thurlngen in een dal Woonde ln haar vaders slot omtrent eon waterval, Daerby do teero maeght heel vaook was noorgeseten Een ridder Bodo haer dan welleoom quam heeten. En efter ln haer hert daer was geen wedermin, Sclfs hadt sy ln den quant bepaeldt eon tegensln. Sodat dlo 't oorlogspadt betreedt al nner 't hem geriefde Niet voort to komen weet op 't glibbrlg padt der llefdo. Dlo ln de hegsto muor een bros vormagh te slaon. Kryght voor hot maegdonhert belet en blyft daer staen. Geprlckeldt door 't vorset goet ln zyn Ingewanden Hem nu do mlnnepyn golyck oen kool- vyor branden, Tot hy, tonenden rae'dt, komt tot hot dwaes bosluyt Het maeghtjen met geweld to m&ecken tot syn bruydt. ny gaot haar gangen na, al doller en vermeetler, Hy loert vanaf don berg Üoor syn arrne- trilldler En waockt or dngh on naghf vol llefdo en energie, En lelt ln hlnderlaeg als eon gemeene spie. Tot op den langonlest de jonckvrou daer beneden Van af haers vaders slot komt door het dal geredon. Daer etygt hy op syn poerdt, dat hy met sporen noopt Tot het getergde boost gelyck eon kievit loopt, Rcght op de Jonckvrouw aon, dlo als sy hem siet koomen, Haor toont eens ridders klnt en yllngs viert de toornen. Daer vliegt sy voor hem uyt, ey slot wat wildo jncght, Heel Thurlngen staet paf van al die paerdenkraght; Het gaet door dlok en dun met ongekonde felheydt, Sy slen geen borden meer met maximum van snelheydt, Nooh een verboden wegh of een verkeersagent, En Beuseman bepaalde gedecideerd: De kerel ls zoo sterk als een buffel in 't wild. Geen wonder dat „De Rotterdammer" de vriendeiyke uitnoodiging van z'n tegenstander slechts matig kon appreciee- ren. Onoverkomeiyk waren de bezwaren, welke hy vooralsnog tegen de ontmoeting meende te moeten opwerpen. Bovendien waren ze van velerlei aard. By nadere beschouwing byvoorbeeld was de geluk kige minnaar tot inzicht gekomen, dat het meisje feiteiyk zoo'n krachtsverspilling niet waard was gebleken. Want zoowel als ze dén leerling! met hem bedroog zou later het tegendeel plaats kunnen vinden. En daarom was 'm niets liever geweest, dan haar zonder meer weder af te kunnen staan, aan heur werkeiyke verloofde. Dit zonder verder een woord te verspillen. Echter de leerling voelde daar weinig voor en bleef by z'n plan persisteeren. De Rotterdammer moest worden getuchtigd! Nu was dat feitelijk wel wat bar, temeer, waar deze plots tot de droeve ontdekking was gekomen dat-io slechts weinig moor öra haar gaf. Z'n liefdesvlam bleek totaal gebluschtl En daarom stelde hij voor do vredospyb maar te rooken. Dooh niets, maar dan ook niets, had mo gen 'baten. Dq stuurmansleerling bloef by z'n wraakgierige houding volharden en had zichzelf bezworen geen schip moer te zullen betreden, alvorens z'n vyand totaal was verpletterd. Dus werden 't wel zéér wroede dagen De kloeke kop. van lid dertien was al lengs meer betrokken. De sigaretten smaakten 'niet meer, dit, evenals z'n eten. En z'n wegen naar school werden danig verward. De gezonde zeelucht van over de Schelde, bleek hem eensklaps sterk te beroeren en vele waren de dagen van ziekte. In de club bleef z'n zetel leeg, ter- wyi Bliep nooda haan geliafd® maast HOLLAND, WAARDEER ZEI „Zes Holland, Je bent toch een Jend van de xw», Maar leof Je "wel echt met de zeelieden mee? besef Je hun1 vreuode, hun moeit' «n verdriet, Waardeer je 'hun arbeid of doe je dat niet?" 7.00 lt Op da «hepen heel dikwijl» «wbc-bt Doof hen, dlo de duizenden tonnen aan vraoht Em talloozo m«n«hen ln veill«e vaart Vervoeren, ver over de zócfin der aard. Zij varen da Hoilandacha eeewatea uit, Zij trekken naar 't Weiten, naar Oost, Noord en Zukl; Wie noemt er ©ea haven waar niemand ze zaai Da Hollandacba echopen onder Uollandiche vlag? In do zenigenda zoo op do ecno rola, Op een andere weer la sneeuwjacht en Ijs, In koude, mist, regen, zij loopen hum wacht In atilto ea stormen, bij dag ca bi) nacht. In vliegend slecht woer au bij ffolvengebnifa, Als hier ieder spreekt van „mot Kerstmi» naar huls" Dij 't laden en loasem van honderden laat Op Oudejaarsavond: Zóó is vaakst contrast Met do sfeer onzer Holland«he huiselijkheid. Waar rust heer«ht en niet steeds een afscheid ons beidt. besef het dan Holland, besef het toch goed: De zoo eisebt Je menschen met spirit in 't bloedt Jai Holland, zij varen voor 't dagelijksch brood. Maar al» ze niet gingen dan zat je in nood) Zo dragen veel bij tot de welvaart van 't land: Waardeer, dut Je koopvaarders goed zijn bemand I J. MOULYN. (S.M.N.-Mail). imisaon. HewrfJJko muziek Ho© ls do miuriek van hot Elysee Restaurant. Hoorlijkl Ik ben «r een utuj met mijn vrouw geweest, ©n Ik heb geen woord kumnien verstaan van wait ae aeL - (Wortt wsvolffiÜ.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 11