Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
UIT VLEGELJAREN
VAN 'S LEVENS
WiiSGEERIGEN KANT
van Za*ördag 24 November 1928.
357. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
9
Wat staan de mensohen ontzettend ver
schillend 'tegonover het groote wereld
leed. Verreweg de meesten, en daartoe be
hooren misschien ook gij en ik, waarde
lezer, zijn er lang niet onverschillig voor.
iMims kan ons, bij wat we lozen, hooren of
zien, een steek door het hart gaan. Is het
wo rrdfi8Chlen> zij het op kleinere
schaal, zeiven hebben ondervonden,/dan
komen herinneringen en verbeelding en
schilderen het ons af mot de sprekendste
kleuren, zoodat we werkelijk voor korten
tijd geheel onder den indruk zijn. Op zulk
een oogenblik zouden we er veel, zouden
we er alles voor over hebben om onzen
medemensch een dergelijk lijden te be
sparen; maar, immers, wij kunnen het
niet, wij gevoelen ons onmachtig! Ons
dagelijksoh werk komt wedefom onze
aandacht vragen, we geven ons over aan
de behaaglijkheid van ons warm en gezel
lig tehuis en de ontroering, die we heb
ben doorgemaakt gaat voorbij.
Er zijn slechts bij uitzondering men-
tchen, die bij voortduring onder hot wo-
reldleed blijven gebogen gaan. Toch heb
ben we ze allen gekend, edelo, fijn bo
enaarde, maar weinig krachtige figuren,
dlo niet in staat waren het van zich of to
zetten, die met nuchtere waarheid nlles
doorzagen en meenden or in te moeten
medeleven door ook zich zeiven geen be
haaglijkheid te ',(üon, om toch geen
zelfzuchtige vreugde te i kon.
Ze staken wel do hande.i uit om in hun
omgeving to doen wat ze kenden; maar
het luttele dat zij kondon boreiken in ver
gelijking mot de overstelpende behoefte,
was niet in staat hun ook maar eonige
voldoening of verlichting te schenken.
Eon dorde groep menschon, die by deze
opsomming zeker niet mag ontbreken, om
dat ze overal vertegenwoordigd zyn, be
staat uit dezulken, die zich van het lijdon
der meiiBch weinig of niets aantrokken,
maar integendeel hun voordeel doen met
troebeletijden. Ze zijn zoo gewetenloos,
zoo vervuld van hun eigen belangen, dat
ze aan andoren de zorg overlaten om voor
de ongelukkigen te zorgen, zelfs waar het
hun eigen landgenooten botreft. Eon
zekere troost ligt cr in to weten, dat er
ten allon tyde zulke menschen geweest
zyn, en dat ze steeds de ergernis en de
verontwaardiging hunner tydgenooten
op zich geladen hebben.
Behalve deze allen is er nog een vierde
rubriek, waarvan we niet anders dan met
bewondering kunnen gewagen. Daartoe
behooren zij, die niet rusten by een-voor-
bijgaande aandoening, die niet neerzitten
om to klagen, veel minder nog in onver
schilligheid hun weg kunnen gaan. liet
itjn zy, die zonder veel woorden, zich aan
gorden tot ©en leven van toowyding en
opoffering, omdat zy, In zich voelende de
kracht dier heilige liefde, die eigen be
geerte 'op den achtergrond gedreven eb
zinnelijken lust to slapen liooft gelegd. In
don aanvang moge do weg nog niet dui-
deiyk vóór hen hebben gelegen, on vele
teleurstellingen mogen hun doél zyn ge
weest. Maar al stijgende vermeerderde
VIL
Groote sensatiezucht onder de vrienden!
Mnnr bil De Rotterdammer", die plot-
«tog rauw'toi de weekheid wa» go-
ÜSmft bracht zli een ontstellende schrik.
Want overmoedig wa, h» direct niet En
toen hom dra al bleek, dat de leerling
ln'een »S&holog«e «mp. Lid
dtï"°hl3 reden
vmtBH bet vernemon van de gruwelijke
,0wa«rv™rnj>e HfetW»
matig voolda.
hun kracht on zo werden zich bowust van
oon hoogere macht, die hun had gegrepen
on van een hoogere vreugde, die voor hen
was weggelegd. Niet velen zijn er die zich
geroepen voelen roods hier op aarde dien
weg te bewandelen; maar hoe groot in
hun oogen hot wereldleed moge zyn, zy
staan daartegenover sterk do moedige
zelfbewuste daad ls de meest heilzame
tegenwerking en ongetwyfeld de beste
troost.
Zoo ook al behooren wy niet tot deze
gewyden, tot dezo geroepenen elk nede
rig werk van waarachtige liefde dat onze
hand vindt om te doen, laat ons dat niet
van ons wqzen omdat het te gering is of
te klein in verhouding tot het vele, dat we
ongedaan moeten laten. Het zal niet alleen
ten goede komen, aan hem, ten wier be
hoeve we het verriohten; het zal ook ons
zolven ten troost en ten zegen zijn. Het
zal ons voor moedeloosheid behoeden, het
ls althans een voetstap op don eenigeu
wog, waarlangs we onbevreesd en met op-
goheven hoofd het ontznggoiyko wereld
leed tegemoet kunnen treden on onder de
oogen zlen.-
HET POSTPAPIER VAN DEN PAüa
Eon Jongo Zwoodscho beeldhouwer toog
éeulgeu tijd geleden naar Rome om zich
in do Eeuwige Stad verder in zyn kunst
to bekwamen. Hij werkt» hard, vestigde
de aandacht op zich on kreeg zelfs die
opdracht een buste van don Paus te ver
vaardigen. Mot dit dool werd hem eon
vertrek in het Vatikoan aangewezen, waar
hy zyn atelior opsloeg on waar do Kerk
vader zoo nu on dan oons kiwam poseeron,
Herhaaldelijk verschonen tSweedsoho
kunstenaarsvrienden van don Jeugdigon
beeldhouwer op dit atelior, on trotsoh
toondo deze hun dan die franio kamer met
als curiositeit oen antieke schrijf
tafel, waarin zlioh oen tnap mét schrijf
papier bevoudl, versierd met hot pause
lijk wapen, oen betrouwbaar bewijs dus
dat d« schrijftafel eertijds inderdaad door
don Heiligen Vader was gebruikt.
Daar de Paus niet vaak poseerde, duur
de het werk zeer lang, maar de vrlondon
bleven trouw komen om! hot belangwek
kende interieur waarin hun bekwame
landgenoot werkte, te bewonderen. Totdat
ze opeens, van don oenen dag op don an
deren, wegbleven.... En toon do beeld
houwer wederom aan nieuwe bezoekers
do historische nrap met pauseiyk schrijf
papier wilde tooneh, was dléze loogt. De
vrienden hadden bij hun bezoeken tel
kens eon of twee velletjes van hot papier
meegenomen nadat zo bemerkt hadden,
dat dit wonderlijke toovorkracht bezat:
schreef men or op haar huls of naar fa
milieleden, naon kunstbeschermers of
kunsthandelaren, on zinspeelde mon Ilch-
teiyk op zyn hoogo connecties aan het
pauseiyke hof (zio hot pauselijk wapen
maar oons), dan kreeg men onmiddeliyk
gold gestuurd of belangwekkende op
drachten. En mon schreef natuurlijk
alleen als mon daaraan bohoefto had.
Met hot opraken van het illustere post
papier droogden spoedig do geldbronnen
dor jeugdige kunstenaars voor altoos op.
Van nieuwe opdrachten kwam ook weinig
meer.
Maer 't jaeght en jackert voort tot aan
hot bittor endt.
Tot aen het bitter endt, diop ln de Harzer
bergen,
Daer van hun paorden sy het alderlctate
vergen.
Een klooi van duysent boot lst, (11e den
weg daer kruyst,
Twee rotsen steil en hoogh, daertusson
twater bruyst,
Daartussen 't loeit en raest en de afgrondt
ligt te sleden.
En daer verderf en doedt passage aen
elok verbieden.
Ay welk een wroede keus voor jonckvrou
Emma lelt,
Of Bodo de vloedt is nu 't dilemma,
meydtt
Maer l'embarras du oholx ls niets voor
riddorsklndren.
Sy loet haer ln haer vnert oook door geon
doodt verhlndron.
Sy waegt meteen den sprongh, al 't Harz-
volck staet verplet,
Als 't ros haer door de lught er heelhuydfl
ovorset.
Dan nog een fello schrlok.oook Bodo
sal het wagen,
Maer midden in syn sprongh voelt hy syn
vaert vertragen,
Siet hoe de snoodaert valt en in den af-
Jrondt stort
ie speelt voor
feullle mort
Reeds eeuwen syn er sonds dit vreemt
geval verloopen,
Nog la er ln den Harz eèn ansioht van te
koopen,
En daer waer Emma eens so velllgh quam
telondt
Daer staet nu op een rots een bloeyond
restaurant
Je siet den hoefslag nog van 't peordt flor
koene dame,
Omgeven van een hek en Rostrasz by
name.
En vraeg Je naer morael: Indien je een
meysje vryt,
Loop ntet te hardt van stal, dat brengt
maar narlghoydt.
't Is heter stil de kat eerst uyt den boom
to kyeken,
Se komt van self omlaeg en Jy hoeft niet
to rcickon,
Maer kllmje er achterna, so vlught, je
scheurt Je broeck,
En hoogstens komt je schandt nogh ln
oen sagonboeok.
G. B.
Hel was een Impasse geworden 1
Maar dit niet alleen voor „De Rotter
dammer". Ook voor de clubl
's Avonds, na arbeid en studie ter school,
wanneer Eros den scepter zwaaide, was
in de verschillende tête tête's, de Rot
terdammer ter sprake gekomen. En tus-
schen het zwoele minnegelispel, klonk
menig afkeurend woord over hem. Want
de vrienden, de lustige caramboletrek
kers, waren, naast noeste biljartspelers,
vóór alles zeelui. En om het beeld van zee
manschap, welk zy zich schiepen, glansde
een aureool van dapperheid en durf. Een
zeeman zonder moed, was by hen een sol
daat zonder wapen, en noode slechts wer
den zulke leden geduld. En dit nu werd
te ondraag'iyker, naar mate meer dames
van zulk een geval kennis kregen.
Nellie, van Beuseman, had al gevraagd:
Wanneer gaat de Rotterdammer nou bok
sen? -— En Oorrle, van Ko, overdaoht
zuohtend en luid: Ik geloof dat hij niet
durft.
Meerdere leden waren 's avonds, zoo in
een prettig rendez-vous. zulke onprettige
vragen gesteld. En „ae neus" hnd zich
mateloos geërgerd. Want zulk een lafheid
duldde hl) niet, dat paste niet voor eon
zeeman 1 Èn Ko, on ook Wout, was dit
met hem eens.
Zoo, uit de diepten hunner zeemanshar
ten, opgestuwd door het vragen dor da
mes was het oproer togen „De Rotterdam,
merlosgekomen. Van inneriyk misnoe
gen was hot eon uiterlijk mompelen ge-
worden en toen 't de vrlendon bleek het
zelfde te voelon, had do gedachten-erup
tie plaats gevonden en laaiden fello dis-
cuaskis op. Ko verbeet zicih bovenmate, In
'n geheele zeemansloopbaan geloofde
hy had-le nog nimmer ruik een laf
karakter aangetroffen. En dat beteekende
Tob Nooit Hoekje.
Oulvee potent accldore,
eniquam
quod
•t
us Syryn
Oulvls potest accidfeV quod cuiqua®
potest. Wat aan Iemand kan gebeuren,
kan aan iedereen gsbeuren, deze oude
Romelnsohe uitspraak verdient ou*u
onzen tyd nog ae volle aandacht zy i»
ln al haar eenvoud do moest zuivere be
lichaming van het besel, dat allo men
schen door een bepaalde aaaohoongheju
zijn gebonden. Dag aan dog lezen wö in
de couranten gruwelen in vreomdo len
den en misstanden in eigen lnnd en wy
vindon dat alles wel heel verschrikkeiyk,
maar het gnat toch betrekkeiyk langs ons
heen. En nu weten wy wel, dat do monsoh
zich de veelheid van ellende, die opkloze
aardo heersoht, niet persooniyk kan aan
trekken, want dan zou hot leven ons tol
eon ondragelijke last worden. Ieder moot
tot op zekere hoogte maar zyn eigen boon
tjes doppen. Doon aan den anderen kant
valt het niet te ontkennen, dat mlsstan
don, waaronder vandaag anderen gobukt
;nan, morgen onszelf kunnen treffen. Het
ueden ik, morgen Gy ls niet alleen van
toepassing op net sterven. En daarom is
het dan ook reeds een zaak van practisoh
belang, indien wy, naast de vervulling van
hetgeen ln engeren zin tot onze eigen
persooniyke levenstaak kan worden gere
kend, ons beijveren om te stryden tegen
wat er verkeerd! is ln de wereld. Want
het leed, dat den eenen mensch treft, doet
toch ongemerkt zfln weerslag gevoelon op
alle anderen en voor 's werelds ongerech
tigheden biyven wij aansprakciyk, zoo
lang wy ons niet daadwerkoUjk inspan
nen om dezo euvelen te keeren. Boven
dien is er niets, dat zulk een lnneriyke
voldaanheid schonkt als de wetenschap,
dat men zyn besto krachten aan hot algo-
meono wolzyn sohenkt. Dit kan oenerzljda
geschieden door eon nauwgezotto vervul
ling van onze dageiyksche plichten en
anderzyds door onzo volle belangstelling
te govon aan het bovordoren van een
goede ontwikkeling van het maatschappe
lijk leven ln de ruimste beteekenls aos
woords. Wie zóó loeft heeft geon tyd om
te vervallen ln allerlei tobboryon en nut
teloos gepieker, waardoor zooveler leven
vergald on onvruchtbaar gemaakt word!
De hond aan den ploeg, met een biyden
lachl
Dr. JO& D® OOGK.
Moeder te H. - In het algemeen ïyict
het ons onvorstandla alle gebreken van
uw kind tegeiyk te bestrijden. Dan kunt
u don geheelen dag door wel aan het
mopperen biyvcn on maken uwe opmor-
klngon geen Indruk meer. Omgekoord
behoeft gy u niet strikt tot éón fout te be-
fialen maar kunt byv. brutaliteit en oDbe-
eefdhoid tegeiyk bestrijden. Wel moet u
af en toe uw kind op zijn andore gebreken
wyzon, maar zoodanig dat het begrijpt,
dat deze later overwonnen moeten worden.
Let nauwkeurig op hoe het op uw terecht
wijzingen reageert en vergeet nimmer,
dat ledore kleine overwinning, dlo het
kind op ziohzelf behaalt, Üoor u moet wor
den opgemerkt en zeker met een vrien
delijk woord moet worden beloond.
verzonden brieven: L. K. te H.; G. te EL
Voor do lezers van cmn Blad geeft onze
psychologische medewerker Dr, Jos. de
Oook, van Merlcnatraaï 120, '«-Graven-
hage gratis zielkundige adviezen, o.m,
over fle wljza waarop zy hun geest kun
nen verfrlssohon on hun wilskr&oht sn
energie kunnen versterken,
Do vragen worden geregeld In Üit blad
behandold. Moohton do boantwoordlngen
te uitvoerig worden I
lijk aan do aanvragers.
direct aokcilte-
nog al wat
Maar ook de anderen ergerden zich
warm. ,JDe neus" schold lid dertien: een
zoetw&termatroosi En Beuseman noemde
hem: stumper!
Dan waren alle vrienden losgekomen en
overwoedde heftige stormen, 't arm hoofd
van „De Rotterdammer". Van alle zyden
werden eischen gesteld, welke culmineer
den ln een ultimatum aan het lafhartige
clublid: „De Rotterdammer" moest en
zou, de uitdadging dadeiyk aanvaarden.
Ter toelichting had Rust een rede ge
houden: Als aanstaande zeeofficieren, be
last met bevel over schip en lading, ver-
antwoordeiyk voor de levens aan boord,
was 'r voor lafhartigheid geen plaats ln
de gelederen. Want vrat zich dat kwaad
onder aspiranten reeds voort, dan werd
de toekomst wel donkerl Scheepsofficie
ren welker zich hun verantwoordélijkon
post bewust waren, moesten, naast een
orkondo bekwaamheid, over oen behoor
lik® do«la moed te beschikken bobben.
Want in hun ongotwyfeld gevaarvol ambt,
zou moedig voorgaan vereischt zyn!
Do andore loden, onder den indruk
van Rust'is arptoriaoh talent, bleken ge
heel van dnzelfde meening. En de dis
cussies zouden weer gesloten zyn gewor
den, Indien niet „do neus" met bemer
kingen was gekomen.
„Do nous" bezag do zaak n.1. van andere
zy: Als lid van de club der biljartende zee
lui, gezien onder Vllsslngen's burgerij,
zou-lo met nauwlettende zorg voor do oer
van het gilde waken. En nu 'r roods zoo
veel aanzien verloren ging, had-i© met
vaste hand in willen grijpen: D'r uitl met
dien laffen Rotterdammer, bezoedelaar
van hunne club-eer.
't J uttertje
HET WERELDLEED.
doOCB
K, (3MEI7EK.
Mogelijk, o! zelfs waarschyniyk, had
T)e Rotterdammer" de gevolgen van z'n
roekeloos spel nog nimmer maar gepoogd
te overzien. Met een te benyden rust was
hij zich biyven wijden aan het spel van
minne. En wanneer dan ook de ontnuch
tering kwam, was deze er des te onstel-
'iMe"ontnuchteing dan was op zekereö
dag gekomen en in dén vorm van het ge
rucht: Hij, de leerling van Mxep is ook
binnen I deed zy de ronde.
ontrouw nameiyk, was de ongelukkige
leerUM in oen hysterische woede verval-
leernng uj J ,m z00 Ver van den
len; ÏÏr rïdS gedreven, dat hy, in stede
van r'n ontrouwe vriendin wraak te zwe-
roï bU ziel en zaligheid bezwoer „Do
D tanijimnicr" z'n halswervels te zullen
Êfiïï? Ot diana hoofd ta anderen
Noon, met het grootscha werk van
Ludwlob vota Pastor over do „Goschledo-
ula dior Pausen" hooft do hier volgende
uneodoto nlots t© miakonl.
Toen waron 'r wroede dagen aangebro
ken. De leerling had 'm in een officieel
schrijven uitgenoodigd op een bepaalde
plek tezaam te komen, teneinde daar een
verfrisschende serie opstooten in ont
vangst te kunnen nemen. Door de vrien
den werd 'r by gemeld: 't Zouden emniet
velen, doch zeer pittige zyn. En later
werd 'm nog plechtig verzekerd: Dat de
leerling des Rotterdams hoofd als punoh-
ball wenschte te bezigen.
Eén én ander nu had slechts weinig de
sympathie van lid dertien kunnen weg
dragen, zoodat-ie zoo. lang mogeiyk de
gevreesde ontmoeting verdaagde. En in-
tusschen berekende hy serieus z'n kansen.
By verschillende goede vrienden, club- en
niet-clubleden, informeerde hij met ang
stige interesse naar des leerlings consti
tutie. Speciaal de kracht van diens punch
zocht hy te vernemen. En wanneer „De
neus" hem vertelde dat de geduchte
tegenstander van gedrongen, krachtige
lichaamsbouw en een geboren „flghter"
was, waren z'n lippen droog van ontzet
ting geworden. Eohter niet alleen „do
neus", meerdere vrienden waren met
boosaardigen yver hun makker komen
verontrusten. Woest hadi zoo onder ons
gezegd en gezwegen beweerd, dat dio-
zeèfde gedrongen leerling, op éón avond
drie negens uitvloerde. Dat was in de
Boca, in Buenos-Ayres. En Ko, de Fries,
overigens totaal zonder vrees, verklaarde
van angst niet te kunnen rusten, wanneer
h y met den loerling de vuisten zou moe
ten kruisen.
Daar waren nog meerdoren bygekomon.
Fantastische verhalen met betrekking tot
die kraohteni van den leerling deden de
ronde. Rust vertelde met veel respect, dat
de vent zoo akelig sterk was, dat-ie z'n
eigen kracht niet kende en de biceps 'm
de bovenmouwen uitdrongen.
DB ROSZTRAPPB.
Het verhaal van de edele Jonck-
vrouw Emma en de boose ridder
Bodo.
Dacrdat do Bodo stroomt en voortspoedt
door den Harz,
D&erdat de Bode bruist dwars door graniet
en kwarts,
Daer staot een steile rots omtrent do stadt
van Thale,
Daerom een sage «weeft, wel weert om te
verhaole.
Er was dan eens een slot, hoogh op een
borg goboudt,
Daer loefde Bodo in, een ridder koen en
stout,
Een ridder wydtbefaemdt tot In de verste
daelen,
Omdat hy ln den krygh niet dee dan
segepraelen.
Maar tevens ook berught, ja welhaost
ovenwydt
Om synen kwaden aert en felle grimmig-
hoydt.
Die ridder werd verliofdt, soals dat kan
passceren,
De schoone Emma was het wit van zyn
begeeron,
De schoonen Emma, die In Thurlngen in
een dal
Woonde ln haar vaders slot omtrent eon
waterval,
Daerby do teero maeght heel vaook was
noorgeseten
Een ridder Bodo haer dan welleoom quam
heeten.
En efter ln haer hert daer was geen
wedermin,
Sclfs hadt sy ln den quant bepaeldt eon
tegensln.
Sodat dlo 't oorlogspadt betreedt al nner
't hem geriefde
Niet voort to komen weet op 't glibbrlg
padt der llefdo.
Dlo ln de hegsto muor een bros vormagh
te slaon.
Kryght voor hot maegdonhert belet en
blyft daer staen.
Geprlckeldt door 't vorset goet ln zyn
Ingewanden
Hem nu do mlnnepyn golyck oen kool-
vyor branden,
Tot hy, tonenden rae'dt, komt tot hot dwaes
bosluyt
Het maeghtjen met geweld to m&ecken tot
syn bruydt.
ny gaot haar gangen na, al doller en
vermeetler,
Hy loert vanaf don berg Üoor syn arrne-
trilldler
En waockt or dngh on naghf vol llefdo en
energie,
En lelt ln hlnderlaeg als eon gemeene
spie.
Tot op den langonlest de jonckvrou daer
beneden
Van af haers vaders slot komt door het
dal geredon.
Daer etygt hy op syn poerdt, dat hy met
sporen noopt
Tot het getergde boost gelyck eon kievit
loopt,
Rcght op de Jonckvrouw aon, dlo als sy
hem siet koomen,
Haor toont eens ridders klnt en yllngs
viert de toornen.
Daer vliegt sy voor hem uyt, ey slot wat
wildo jncght,
Heel Thurlngen staet paf van al die
paerdenkraght;
Het gaet door dlok en dun met ongekonde
felheydt,
Sy slen geen borden meer met maximum
van snelheydt,
Nooh een verboden wegh of een
verkeersagent,
En Beuseman bepaalde gedecideerd: De
kerel ls zoo sterk als een buffel in 't wild.
Geen wonder dat „De Rotterdammer"
de vriendeiyke uitnoodiging van z'n
tegenstander slechts matig kon appreciee-
ren. Onoverkomeiyk waren de bezwaren,
welke hy vooralsnog tegen de ontmoeting
meende te moeten opwerpen. Bovendien
waren ze van velerlei aard. By nadere
beschouwing byvoorbeeld was de geluk
kige minnaar tot inzicht gekomen, dat het
meisje feiteiyk zoo'n krachtsverspilling
niet waard was gebleken. Want zoowel als
ze dén leerling! met hem bedroog zou later
het tegendeel plaats kunnen vinden. En
daarom was 'm niets liever geweest, dan
haar zonder meer weder af te kunnen
staan, aan heur werkeiyke verloofde. Dit
zonder verder een woord te verspillen.
Echter de leerling voelde daar weinig
voor en bleef by z'n plan persisteeren. De
Rotterdammer moest worden getuchtigd!
Nu was dat feitelijk wel wat bar, temeer,
waar deze plots tot de droeve ontdekking
was gekomen dat-io slechts weinig moor
öra haar gaf. Z'n liefdesvlam bleek totaal
gebluschtl En daarom stelde hij voor do
vredospyb maar te rooken.
Dooh niets, maar dan ook niets, had mo
gen 'baten. Dq stuurmansleerling bloef
by z'n wraakgierige houding volharden
en had zichzelf bezworen geen schip moer
te zullen betreden, alvorens z'n vyand
totaal was verpletterd.
Dus werden 't wel zéér wroede dagen
De kloeke kop. van lid dertien was al
lengs meer betrokken. De sigaretten
smaakten 'niet meer, dit, evenals z'n eten.
En z'n wegen naar school werden danig
verward. De gezonde zeelucht van over
de Schelde, bleek hem eensklaps sterk te
beroeren en vele waren de dagen van
ziekte. In de club bleef z'n zetel leeg, ter-
wyi Bliep nooda haan geliafd® maast
HOLLAND, WAARDEER ZEI
„Zes Holland, Je bent toch een Jend van de xw»,
Maar leof Je "wel echt met de zeelieden mee?
besef Je hun1 vreuode, hun moeit' «n verdriet,
Waardeer je 'hun arbeid of doe je dat niet?"
7.00 lt Op da «hepen heel dikwijl» «wbc-bt
Doof hen, dlo de duizenden tonnen aan vraoht
Em talloozo m«n«hen ln veill«e vaart
Vervoeren, ver over de zócfin der aard.
Zij varen da Hoilandacha eeewatea uit,
Zij trekken naar 't Weiten, naar Oost, Noord
en Zukl;
Wie noemt er ©ea haven waar niemand ze zaai
Da Hollandacba echopen onder Uollandiche
vlag?
In do zenigenda zoo op do ecno rola,
Op een andere weer la sneeuwjacht en Ijs,
In koude, mist, regen, zij loopen hum wacht
In atilto ea stormen, bij dag ca bi) nacht.
In vliegend slecht woer au bij ffolvengebnifa,
Als hier ieder spreekt van „mot Kerstmi» naar
huls"
Dij 't laden en loasem van honderden laat
Op Oudejaarsavond: Zóó is vaakst contrast
Met do sfeer onzer Holland«he huiselijkheid.
Waar rust heer«ht en niet steeds een afscheid
ons beidt.
besef het dan Holland, besef het toch goed:
De zoo eisebt Je menschen met spirit in 't
bloedt
Jai Holland, zij varen voor 't dagelijksch brood.
Maar al» ze niet gingen dan zat je in nood)
Zo dragen veel bij tot de welvaart van 't land:
Waardeer, dut Je koopvaarders goed zijn
bemand I
J. MOULYN.
(S.M.N.-Mail).
imisaon.
HewrfJJko muziek
Ho© ls do miuriek van hot Elysee
Restaurant.
Hoorlijkl Ik ben «r een utuj met mijn
vrouw geweest, ©n Ik heb geen woord
kumnien verstaan van wait ae aeL -
(Wortt wsvolffiÜ.