MIJN BEZOEK AAN WIERINGEN. PmSéüémpII H Wieringen. NAAR DE OUDE ZEUG TERUG. De vrouwen en kinderen, die door he noodweer van de laatste dagen en met he1; oog op den komenden winter, niet langer op do Oude Zeug konden verblijven en dientengevolge door de M.U.Z. per boot naar Wieringen werden overgebracht, rtfn ondergebracht in een huizencom plex te Oosterland, dat speciaal voor hen was Ingericht en gemeubileerd, en waar zij bovendien nog voeding genoten. Z gevoelden zioh echter in de nieuwe, mooie woningen niet thuis en verlangden weer naar de Oude Zeug terug te gaan in hun keetwoningen. Tot aller verbazing zijn zi dan ook j.1. Woensdag naar de Oude Zeug teruggekeerd. Wanneer nu opnieuw de stormen woed den of de winter zijn intrede doet, zoodat de Oude Zeug geheel is geïsoleerd, wat moet de M.U.Z. dan met hen aanvangen? Schagen. BOUW VAN EEN WARENHUIS. Door den kersenbouwer F, Doodeman te Nibbixwoud zal op de kweqkery „Tuin. lust" van den heer D. Portegies alhier een groot warenhuis gebouwd worden, hetwelk met de gebouwde drulvenkassen een mooi geheel zal vormen. UITSLAG VERKOOPING. Uitslag der vcrkooplng te Schagerbruj; ten overstaan van notaris B. W. Wegener SJeeewyk, Zijpe. RentenJeirswoning, groot 8.75 Aren, te Schagerbrug» eigendom van Mej. de Wed J. Radermaker. Opgehouden op 8900. VERKIEZING HERKERAADSLEDEN. Voor de vacatures van 2 leden van den Kerkeraad der Doopsgezinde gemeente te Baralngerhorn, Schagen en Wieriuger •waard. Vacature D. Blaauboler, Barslngerhorn: Drietal naar vrije keuze: E. Kooi], 8. Veth- man, K. Swaag. Vacature AJb. Rezelman, WlerLngerwaard, Drietal naar vrije keuze: J. A. Waalboer, K Kaan Jz. cn A. Kaan Az. Texel. BENOEMING HOOFDINGELAND. Tot Hoofdingeland ln het Waterschap „de 80 Gemeenschappelijke polders" ls gisteren in de vacature L. J. Roeper, bi herstemming tegen den heer R. P. Keij- ser Cz., gekozen de heer Joh. Roeper Nz. HOOG WATER TE TEXEL. Texel, 27 Nov. Op dit eiland staan vele landerijen onder water door bet vele regen water van de laatste weken. De N.Weste- lijke winden jagen het water in de Wad denzee zoo hoog op, dat er weinig of niet gespuid kan worden. De hoognoodzakeiyke gemalen ontbre ken nog steeds door de verschillende meeningen tusschen besturen en de leden dier besturen onderling. Texel zou in veel betere condities ko men, wanneer het voldoende droog ge malen kon worden, wat ook aan gemeente en waterschappen ten goede zou komen door meer belastbaren grond. Door de zeer hooge waterstanden heeft de postboot van T.E.S.O. een paar dagen den eersten dienst niet vervuld. Het vele water, dat hier en te Den Helder ver op de kaden stond, maakte het laden er, lossen vrijwel onmogelijk. DE STORM. De schipbreuk van de „Salento". De tocht van de „Dorus Rijkers". Schipper Bot gelooft dat de boot reeds bi] de stranding verlaten waa. De meest droevige ramp, die de storm veroorzaakt heeft, is die van het Italiaan sche stoomsohip „Salento", dat twee strandpalen benoorden Zandvoort strand de. Twee en dertig menschen zijn hierbij omgekomen, niet een van de opvarenden mocht aan den dood ln de golven ontrukt worden. „Het was een eng gezicht," zei schip per Bot, „toen wij 's nachts half vier op de plaats van de stranding aankwamen en niemand meer in de mast of dekhut aantroffen. Tot vier, vijfmaal zijn we er omheen gevaren, hebben geroepen en ge. Bchreeuwd, zijn het wrak zoo dicht gena derd, dat men er bij wijze van spreken zoo op kon overstappen, doah kregen geen teeken van leven meer." Dat was wel een benauwd oogenblik, want geen moment had schipper Bot er aan getwijfeld of de menschen, die zioh nog aan boord zouden bevinden, zouden 8ered worden door de „Dorus Rijkers", [oe het had moeten gebeuren was het gebeurd, maar er af gekomen waren ze. En nu.... geon mensoh, allen omgeko men, 82 man. „Had de „Dorus Rijkers" dan niet eer- ffer kunnen uitvaren?" vragen we den heer Bót. „De kans was dan toch groot geweest, dat de meneohen gered werden?" „Aoh ja," zegt de koene redder, „mijn mannen en ik hadden het graag gewild, maar er waren bezwaren. Op de kust had- den vorsoheldene strandingen plaats ge had en het was niet onmogelijk dat wij ieder oogenblik opgeroepen zouden kun nen worden om te hulp te komen. Maar waren we er eerder bij geweest, lk geloof Beker, dat wij de mensohen gered zouden hebben." Zooals mon weet was de „Dorus Ry. kers" Maandagavond om 11 uur vertrok ken, op verzoek van den burgemeester van Bloemendaal. Er stond een scherpe Noor den wind, die door alles heendrong. Bui- Een geschenk in Gero-Zilver ontleent zijn waarde, naast supe rieure kwaliteit eh vooi^ namen eenvoud van mo dellen aan de sfeer van huiselijke gezelligheid, die het helpt bevorderen. Vraagt onze brochure: „Gero in het huiselijk interieur". tengekomen werd het hulpzelltje opgezet en met fllnken gang werd op IJmuiden aangestevend, zoodat de reddingboot reeds om half vier op de plaats van de stranding was. De Salento zat nog een stuk bezuiden Umuiden. Jan de Boer riep dat hij nog drie men schen aan boord zag en wij waren al blij, zei schipper Bot, hoewel wij oorspronke lijk gemeend hadden er 30 aan te treffen. Al spoedig echter moesten wij tot de ont dekking komen, dat zelfs ook deze hoop jdel bleek en nadat wij eenige malen tevergeefs om het wrak hadden gevaren, zijn wij naar Umuiden teruggekeerd. Doordat de genie met drie zoeklichten vanaf het strand de „8alento" belichtte en het volle maan was, waren de omstan digheden, om het schip te naderen, zeer gunstig, een eventueele redding zou ech ter wel met groote moeilijkheden gepaard zijn gegaan. Toen het dag begon te worden is de reddingboot weer uit IJmulden vertrok- cen, om nogeens het schip rond te varen en toen met ontwijfelbare zekerheid vast te stellen, dat er niemand meer aan boord was. De meening van schipper Bot over de stranding. „Ik voor mij geloof," zei schipper Bot, „dat er bij de stranding geen menschen meer aan boord zijn geweest. Waarschtln- jk hebben deze reeds In volle zee het schip met de reddingbooten verlaten. Was het schip nog bemand geweest, dan was het zeker hooger op het strand ge slagen. Op de plaats waar het ligt staat vijf vaam water, dat is voor mij het bewijs, cat het sohlp reeds zinkende was toen het strandde." Het schip is in drieën gebroken en ligt n 8-vorm, alleen de mast, de pijp en een soort dekhut steken nog boven water uit. „Maar men heeft toch op het strand de mensohen, van de dekhut af, zien zwaaien?" „Dat kan het wapperen van het zeil geweest zijn dat om de hut gespannen was en op verschillende plaatsen was ge scheurd," antwoordde schipper Bot. „En de lijken dan, die daar aangespoeld zijn?" „Ook dat ls niet bewezen dat deze van de „Salento" waren. Daar belde lijken naakt waren is het zelfs zeer onwaar schijnlijk dat dezen van do bemanning van het Italiaansche sohlp afkomstig waren." Dodh hoe het ook zij, de 82 opvarenden zijn omgekomen. De mogelijkheid dat zij door een of ander schip in volle zeo opge pikt zouden zijn kan wel uitgeschakeld worden. Want al hadden zij reeds op zeo het schip verlaten, dan toch kunnen zii het in hun reddingbooten niet lang uit gehouden hebben en waren zij opgeno men, dan was dit nu zeker al bekend ge worden. Er ia dus geen enkele reden oan Han te nemen dat de bemanning nog In leven ls. Het is weT diep tragisch. De thuiskomst van de „Dorus Rijkers". Offlcieele belang stelling. Dinsdagmiddag om ongeveer vier uur werd de „Dorus Rijkers" in de haven verwacht, om half een was de reddingboot uit IJmulden vertrokken. Monteur Eel- inan heeft de terugreis niet meegemaakt, daar er voor hem te IJmulden een tele gram lag, dat een dochtertje van hem een spoedoperatie ondergaan had en zijn thuiskomst zoo spoedig mogelijk ge- wenscht was. Met den trein is hij toen naar Den Helder gereisd. Wij hadden ons naar de haven gespoed om bij de binnenkomst tegenwoordig te zijn. Er waren zeker wel een honderd be langstellenden. Onder dezen merkten wij o.m. op, den commandant der marine, schout bij nacht Quant, met zijn adju dant, luit. ter zee der le kl. Hetterachij, den heer Boldingh, namens de N.- en Z.- Holl. Reddingmaatschappii, den heer Kol- 'ster, namens het plaatselijk bestuur van deze maatschappij en last not least de commissaris van het loodswezen, den heer Wiersma, die 't meest met de tochten van de reddingboot heeft meegeleefd, die eveneens dag en nacht in de weer ls ge weest met het ontvangen van berichten en het ultdeelen van instructies. Zij allen complimenteerden schipper Bot met de kranige prestaties van de laatste dagen. „Wij zijn Je dankbaar Bot, voor het werk dat je doet," zei aohout bij nacht Quant. Schipper Bot zelf verzekerde ons dat hij aangenaam verrast was door deze be langstelling. De heer Wiersma klom, via een vlotje, aan boord en drukte de geheel e beman ning hartelijk de hand. Het was voor al len natuurlijk wel een teleurstelling dat nok deze tocht zonder succes was geweest. Dit was de 9e tocht dien de „Dorus Rijkers" in den tijd van 14 dagen heeft gemaakt. Het zijn dus wel zware dagen voor de bemanning geweest en deze laat ste tocht had de mannen door en door verkleumd. Het valt niet mee een heele nacht aan dek te zijn van een kleine boot, waar men zioh steeds Ingespannen moet vasthouden om staande te blijven, terwijl er geen beschutting is voor den fel- kouden Noordenwind. IJmulden volgend jaar een motorroddlngboot. Wij kunnen aan dit verslag nog toe voegen de mededeellng van den heer Do Booy, den secretaris van de N.- en Z.-H. Reddingmaatschappij, aan eenige journa listen gedaan, dat JJmuiden volgend jaar, 1 Aug. 1929, ook ln het bezit van een motorroddingboot zal zijn, indien althans de uitsluiting ln het Roergebied geen stagnatie in den bouw teweeg brengt. De nieuwe motorreddingboot, die den naam „IJmulden" zal dragen, wordt een krachtige moderne boot, uitgerust met Terwijl wij over het frlssche weer, met de kasteleines praten, slenterden we naar de kachel, die achter in het café staat, gaan ieder aan een kant op een stoel zit ten. Verwarmend houden we beide han den bij de kachel, wrijven ze eens lekker tjes over elkaar; <loon of we de kou van ons afschudden. Riet plaatst z'n voeten heel dicht bi] de kachel; ik gaan wat scheever zitten, zoo dat m'n achterkant was verwarmt, onder wijl vraagt Piet om een borrel; met het hoofd een beweging naar mij makende, zegt hij: „En jij Kees, wat gebruik jij?" „lk van 't zelfde," antwoord ik. Piet bestelt twee brandewijntjes en met 'n „asjeblieft", vraagt de kasteleines: „Met of zonder?" „Geef me maar 'n beetje met!" beslist Kees, daarbij vertel lende dat hij op z'n ouwe dag wel wat zoetigheid lustte. „Ik zonder, vrouw", is mijn antwoord, en ik beweer, dat de smaak van je borrel afgaat as d'r suiker ln zit. In den tijd, dat de vrouw onze bor rels intapt, zien ik het café 's rond: het ziet er netjes uit. 't Is grondig opgeknapt, dat kan je wel zien, 't ziet er nog zoo nieuw uit, ofschoon hot huis van buiten af bekeken oud is. Tegen de wand hiel en daar een tafeltje met een paar stoelen, een papleren reclame-blaadje voor de gla zen, niet een aschbakje en luoifers er bovenop. Aan de muurvlakten hangen de ver schillende reclameplaten voor d<e beste soorten der dranken, advocaat, cider, bier, ranja met een rietje, cognac, enz., cn ook nog een mooi kaartje van Wieringen. Naast de kachel staut een tafel, waarop kranten en.... Ik kan het eerst niet lezen, neem bet ln m'n banden en spel zoo'n beetje cl- nem-a en The-a-ter. Nou ben Ik 'r achter, 't ia 'n krant waar plaatjes over de bioscoop instaan; dat vind ik merakel mooi, want ik gaan as lk in den Helder ben, elke week naar de Bios en bij ons ia het fijn voor elkaar, je ken tweemaal op 't zelfde kaartje. Op den voorkant van 't blaadje staat 'n mooi jong meisje, laat het Piet zien en vraag: „Wat geef Je d'r voor Plet?" Piet bekijkt 't ls goed en roept uit: „Ik met m'n ouwe korpus, zou best nog 'n groen blaadje lustei" Ik zeg: „Ja, ouwe snoepert, dat zou je net hè! Maar we benne leelljk uit de kijk." De kasteleines komt aandragen met ons ge lag en vraagt Piet of t le familie over had. „Ja," zegt Plet. „*k Heb dat ik Wieringen heel wat vlakfter had 'u kennis over en laat h'm nou 'r ls op Wlerlnge rondkieken," en hij vertelt riakk voorgesteld en niet zoo ongeiya nis nel is. - „Zoo zool Ja Ja zoo ja! 't 1* hier erg ongelijk," zegt ze, wat ik natuur- voorgesteld en niet zoo ongelijk als het ls. lijk toegeef, na wat ik alzoo gezien heb, van de dijk tot hier. Ik kijk naar het bil jart, dat midden in 't café staat en zeg: „I>at is geen ouwel", vraag terzelfdertjjd aan Plet of we een partijtje moesten doen. We zijn wat doorgewarmd, de kachel en de borrel hebben er het hunne aangedaan, zoodat we alweer aardig wat opgekalefa terd zijn, en Piet vindt ook dat we wel is 'n partijtje konden doen. As ik aan 't biljarten ben, ben ik heelemaal bulten westen, dat buitenwesten natuurlijk al leen bijwijze van spreken, want ik ben natuurlijk niet buitenwesten, 'k heb alleen geen aandacht voor datgene wat 'r buiten me omgaat. Ik ga naar 't queuen- rek, haal één voor eén alle queuen d'r uit, ik kan d'r maar geen goeie tusschen vinde, de één is te dik, de ander te krom, 'n derde heeft geen goeie pome rans, terwijl Plet direct 'n queue te pak ken had, en ik zoek maar, zoek maar, tot dat ik op goed geluk af besluit, de eerste die ik in m'n hande gehud had, te neme en nou zal 't beginne. Ik begin alvast maar te krijten, ik krijt zoodat liet schijnt, dat het krijten het belangrijkste van het biljarten is, m'n handen vol, op de pome rans zat het minste, ik heb 't later wel in de gaten gekregen. Ik ben klaar, Piet was allang klaar; we kunnen beginnen en ik zeg tegen Plet: „Moet ik maar uitstooten?" Piet zegt: „Nee-eel ik stoot uit." Ik vind, dat ik eerst moet uitstooten, waar om kan ik niet zeggen, maar 't zat in m'n hoofd en dat wou 'r niet uit en stel daar om voor de queuen bij elkaar te zetten, en welke de langste heeft, mag uitstooten. Zoo gezegd, zoo gedaan, de queuen naast elftaar; ze zijn even laug. Zoo zijn we nog even ver van huia Piet zegt: „Neem 'n ander!" „ik moet je" zeg ik. „Dat is net 'n boste." „Zool" zegt Piet. „Nou stoot jij dan maar uit." Ik leg de ballen eerst goed, verzet ze nog is, en vind dat de bal, waartegen ik moet stooten, nog niet goed ligt, verzot h'm nog ls, neem de queue op, begin te richten, je moet niet zoo gauw stooten, vind ik altijd richt.... richt en.... stoot. M'n oogen volgen de bal, hij raakt de roodloopt tegen de band.. komt terug,Ja"Een". „Dat was een prachtbal, Piet!" zeg ik triomfantelijk. Piet heeft kalm m'n bewegingen ge volgd; 't lijkt wel of hij met 'n lichte spot in z'n atem zegt: ,,'t la 'n kunst stoot", waarom lk dan ook naar hem kijk; z'n ge zicht ataat echter ala gewoonlijk en lk denk dat hij bang la 't aan z'n broek te krljge. 'k Ben 'r nog an, 'k moet weer. lk kijk hoe de ballen liggenboe ik nou 't beste kan atooteaa ik nou zoo en zoo staat, nee-ee aa lk die hand raak, van de wit over die hoek, dan doei ie 'tIk begin to richten,. richt richt Nee-ee! Ik zal toch maar de andere kant opstoote. Ik bekijk 't nog isJa! dat is h'm, zoo zal 'k h'm neme 'n Stoot.... 'k volg over 't biljart gebogen, m'n eene been recht achteruit, de baL Eén la 'r raak, hij heeft nog gang nou die in de hoek.... hij legt ver„Niet zoo lui, Jongei toe, nog 'n gangetje.... wat ben Je lui, vooruit!" „Nee-ee-sel 't la mis, 't Ia jammer, 't was zoo'n mooie stoot, en dat vindt Piet ook, die heel iako- njek zegt: „Je bent er afI" Dat had hij me niet te vertelle, dat wist ik zelf Wel. Plet begint ook van 't begin af te stoo ten, legt de ballen goed, neemt de queue en stoot. Ik denk, dat wordt nika, hij richt niet M'n oogen draalen met de bal mee, volgen elke beweging, elke rich ting hy doet 't niet, dat zien lk zoo, geen gang genoeg.nou weet ik 't iJet, cn met belangstelling zeg ik. „Ja-a-a-a!" ....Nee-ee-ee.... Ja!", hy heeft het ge daan. Plet staat direct weer klaar, stoot,.... die doet 't ook, hy stoot nog is,.die doet 't ook.... Ik vind, dat hy erg geluk kig is, want dat la louter geluk zooals hy stoot, zoo zonder 'n oogenblik te richten, ze lagen ook zoo prachtig en die van ndjn lag zoo beroerd, terwijl ik zoo denk, zegt Piet niets en speelt door. Nummer vier heeft hy al, vyf volgt „Mis!" hy is van stoot, nou moet ik weer en vraag aan Piet: „Piet, achryf jy?" (Wordt vervolgd). twee Kromhoutmotoren en zelfriohtend door toepassing van de vinding van den heer J. Nlestern, lid der firma Gebr. Nlestern en Co. te Delfzyi, aan wie de le vering ls opgedragen. De tochten van onze motorreddingboot naar eventueele strandingen ln de om- eving van IJmulden, zullen dus wei spoe- ig tot het verleden behooren en de man nen zullen daar niet teleurgesteld om zyn, want het is geen pretje zoo'n tooht van 80 K.M. in ruw weer. Vermelden we ten slotte nog dat de boot zioh uitstekend gehouden beeft en opnieuw getoond heeft volkomen voor haar taak geschikt te zyn. Een iyk van de Salento. Men meldt uit Noordwljk aan Zee: Woensdag ia hier een ïyk aangespoeld, vermoedelijk van een van de opvarenden van de „Salento". Papieren werden niet op het lijk gevonden* maar het was van Ita- liaansch type. Ook ls er nog een. portefeuille aangespoeld met een Italiaansche pas erin, maar de foto was er afgeweekt. HULP VAN VLIEGTUIGEN AAN GESTRANDE SCHEPEN. Toen Maandag alle pogingen, om van den wal verbinding te krijgen met het by Zand1- voort gestrande Italiaansche stoomschip „Salento", mislukt waren, hebben militaire vliegtuigen uit Soesterberg nog getracht, dit werk tot stand te brengen. Hoewei ook deze pogingen geen gunstig resultaat oplever den, is het feit, dat daarmee opnieuw de aandacht ia gevestigd op de hulp, welke vliegtuigen aan op de kust geslagon sche- pen kunnen brengen, ook wanneer andare middelen falen, belangrijk genoeg om er op terug te komen. Twee vliegtuigen hebben Maandag dien strijd met de elementen aangeboden, toen bleek, dat de reddingbooten onmogc.ijk zee konden kiezen en houden. Het waren beide zware tweepersoons Fokkerverkennerg van het type C IV, dat o.a. voor dit doei spe ciaal is aangewezen- Het idee, waarvan men met deze red dingepogingen uitgaaf, is ontleend aan de praktijk, welke bU schietoefeningen ln de lucht is opgedaan. Wanneer nJ. hetzy door waarnemers of vliegers van vliegtuigen uit, ■hetzij door luchtdoelgeschut of iuohtdoel- mitraiheurs van den grond af moet woïden geschoten op in de lucht bewegende doelen, wordt gewoonlijk ala dool genomen oen soort windzak, welke achter een vliegtuig aan een ataaikabel op 800 of meer meter wordt voortgetrokken. Wordt er van den grond af geschoten, dan wordt oen z« er lange kabel gebruikt ln verband met de moeilijkheden aan het zuiver richten ver- jonden en terwille van de veiligheid van de inzittenden ln het sleepende vliegtuig. Doordat de prektyk uitwees, dat het afwer pen van de kabel zoo noodig zeer nauw keurig kon geschieden en bovendien tegen woordig het zwaarste stormweer geen over- I wegende bezwaren meer hi-edt om met de zware verkenners lucht te kiezen, is sinda enkele jaren te Soesterberg een der boven genoemde vliegtuigen ln gereedheid om aesgewenscht hulp te verieenen aan kort bi] de kust gestrande schepen- De kabel wordt, wanneer het vliegtuig eenmaal voldoende hoogte heeft, op r-e nor male wijze uitgevierd met den windzak, de z.g, manch, aan het eind. Wanneer de kabel evenwel bijna is afgewikkeld van den has pel, worden daaraan eenige dry vers vast gemaakt, weke bestemd zyn, liefst over, oi bU het schip te worden geworpen. Het vliegtuig vliegt dan van de kust .naar hei •schip en vliegt daar enkele meters over heen. Wanneer het schip gepasseerd is, wondt het eind van den kabel, dat nog san den haspel in het vliegtuig verbonden te. losgegooid, waardoor de lijn over bert scn p komt te liggen. Als die kabel lang la op dot moment de manche nog niet K) zee en valt deze op het strand. Is zoo verbinding eenmaal tot stand gekomen, can kan van dep manchekabel van het ach'p een dikkere kabel van het *rond. word getrokken, waarlangs de sohlpbreuke lng in een ..broek" aan den wal kunnen worden getrokken, wanneer de afstand ten ml niet te groot is (ongeveer 200 meter). Maandag ls van Soesterberg uit ©ar» kapitein-vlieger Van Weerden op uit getrokken; door gebrek aan nauw keurige gegevens omtrent welken do „Salento" uit de kust de meegenomen manchekabel echter Direot is toen een tweede vliegtu.g g met niet minder dam 1500 M. aan vlieger was wacbtmeestervheuor waarnemler sergeant-majoor Hoek. werpen van den kabel door den een allerminst eenvoudig werk laagvliegenden, in den storm slingerende Ingezondeu Medodeellng. GERO ZI LVER Ja - zegt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 6