MIJN BEZOEK AAN WIERINGEN.
PmSéüémpII H
Wieringen.
NAAR DE OUDE ZEUG TERUG.
De vrouwen en kinderen, die door he
noodweer van de laatste dagen en met he1;
oog op den komenden winter, niet langer
op do Oude Zeug konden verblijven en
dientengevolge door de M.U.Z. per boot
naar Wieringen werden overgebracht,
rtfn ondergebracht in een huizencom
plex te Oosterland, dat speciaal voor hen
was Ingericht en gemeubileerd, en waar
zij bovendien nog voeding genoten. Z
gevoelden zioh echter in de nieuwe, mooie
woningen niet thuis en verlangden weer
naar de Oude Zeug terug te gaan in hun
keetwoningen. Tot aller verbazing zijn zi
dan ook j.1. Woensdag naar de Oude Zeug
teruggekeerd.
Wanneer nu opnieuw de stormen woed
den of de winter zijn intrede doet, zoodat
de Oude Zeug geheel is geïsoleerd, wat
moet de M.U.Z. dan met hen aanvangen?
Schagen.
BOUW VAN EEN WARENHUIS.
Door den kersenbouwer F, Doodeman
te Nibbixwoud zal op de kweqkery „Tuin.
lust" van den heer D. Portegies alhier
een groot warenhuis gebouwd worden,
hetwelk met de gebouwde drulvenkassen
een mooi geheel zal vormen.
UITSLAG VERKOOPING.
Uitslag der vcrkooplng te Schagerbruj;
ten overstaan van notaris B. W. Wegener
SJeeewyk, Zijpe.
RentenJeirswoning, groot 8.75 Aren, te
Schagerbrug» eigendom van Mej. de Wed
J. Radermaker. Opgehouden op 8900.
VERKIEZING HERKERAADSLEDEN.
Voor de vacatures van 2 leden van den
Kerkeraad der Doopsgezinde gemeente te
Baralngerhorn, Schagen en Wieriuger
•waard.
Vacature D. Blaauboler, Barslngerhorn:
Drietal naar vrije keuze: E. Kooi], 8. Veth-
man, K. Swaag.
Vacature AJb. Rezelman, WlerLngerwaard,
Drietal naar vrije keuze: J. A. Waalboer, K
Kaan Jz. cn A. Kaan Az.
Texel.
BENOEMING HOOFDINGELAND.
Tot Hoofdingeland ln het Waterschap
„de 80 Gemeenschappelijke polders" ls
gisteren in de vacature L. J. Roeper, bi
herstemming tegen den heer R. P. Keij-
ser Cz., gekozen de heer Joh. Roeper Nz.
HOOG WATER TE TEXEL.
Texel, 27 Nov. Op dit eiland staan vele
landerijen onder water door bet vele regen
water van de laatste weken. De N.Weste-
lijke winden jagen het water in de Wad
denzee zoo hoog op, dat er weinig of niet
gespuid kan worden.
De hoognoodzakeiyke gemalen ontbre
ken nog steeds door de verschillende
meeningen tusschen besturen en de leden
dier besturen onderling.
Texel zou in veel betere condities ko
men, wanneer het voldoende droog ge
malen kon worden, wat ook aan gemeente
en waterschappen ten goede zou komen
door meer belastbaren grond.
Door de zeer hooge waterstanden heeft
de postboot van T.E.S.O. een paar dagen
den eersten dienst niet vervuld. Het vele
water, dat hier en te Den Helder ver op
de kaden stond, maakte het laden er,
lossen vrijwel onmogelijk.
DE STORM.
De schipbreuk van de „Salento".
De tocht van de „Dorus Rijkers".
Schipper Bot gelooft dat de boot
reeds bi] de stranding verlaten waa.
De meest droevige ramp, die de storm
veroorzaakt heeft, is die van het Italiaan
sche stoomsohip „Salento", dat twee
strandpalen benoorden Zandvoort strand
de. Twee en dertig menschen zijn hierbij
omgekomen, niet een van de opvarenden
mocht aan den dood ln de golven ontrukt
worden.
„Het was een eng gezicht," zei schip
per Bot, „toen wij 's nachts half vier op
de plaats van de stranding aankwamen
en niemand meer in de mast of dekhut
aantroffen. Tot vier, vijfmaal zijn we er
omheen gevaren, hebben geroepen en ge.
Bchreeuwd, zijn het wrak zoo dicht gena
derd, dat men er bij wijze van spreken
zoo op kon overstappen, doah kregen
geen teeken van leven meer."
Dat was wel een benauwd oogenblik,
want geen moment had schipper Bot er
aan getwijfeld of de menschen, die zioh
nog aan boord zouden bevinden, zouden
8ered worden door de „Dorus Rijkers",
[oe het had moeten gebeuren was het
gebeurd, maar er af gekomen waren ze.
En nu.... geon mensoh, allen omgeko
men, 82 man.
„Had de „Dorus Rijkers" dan niet eer-
ffer kunnen uitvaren?" vragen we den
heer Bót. „De kans was dan toch groot
geweest, dat de meneohen gered werden?"
„Aoh ja," zegt de koene redder, „mijn
mannen en ik hadden het graag gewild,
maar er waren bezwaren. Op de kust had-
den vorsoheldene strandingen plaats ge
had en het was niet onmogelijk dat wij
ieder oogenblik opgeroepen zouden kun
nen worden om te hulp te komen. Maar
waren we er eerder bij geweest, lk geloof
Beker, dat wij de mensohen gered zouden
hebben."
Zooals mon weet was de „Dorus Ry.
kers" Maandagavond om 11 uur vertrok
ken, op verzoek van den burgemeester van
Bloemendaal. Er stond een scherpe Noor
den wind, die door alles heendrong. Bui-
Een geschenk in
Gero-Zilver ontleent
zijn waarde, naast supe
rieure kwaliteit eh vooi^
namen eenvoud van mo
dellen aan de sfeer van
huiselijke gezelligheid,
die het helpt bevorderen.
Vraagt onze brochure:
„Gero in het huiselijk
interieur".
tengekomen werd het hulpzelltje opgezet
en met fllnken gang werd op IJmuiden
aangestevend, zoodat de reddingboot
reeds om half vier op de plaats van de
stranding was. De Salento zat nog een
stuk bezuiden Umuiden.
Jan de Boer riep dat hij nog drie men
schen aan boord zag en wij waren al blij,
zei schipper Bot, hoewel wij oorspronke
lijk gemeend hadden er 30 aan te treffen.
Al spoedig echter moesten wij tot de ont
dekking komen, dat zelfs ook deze hoop
jdel bleek en nadat wij eenige malen
tevergeefs om het wrak hadden gevaren,
zijn wij naar Umuiden teruggekeerd.
Doordat de genie met drie zoeklichten
vanaf het strand de „8alento" belichtte
en het volle maan was, waren de omstan
digheden, om het schip te naderen, zeer
gunstig, een eventueele redding zou ech
ter wel met groote moeilijkheden gepaard
zijn gegaan.
Toen het dag begon te worden is de
reddingboot weer uit IJmulden vertrok-
cen, om nogeens het schip rond te varen
en toen met ontwijfelbare zekerheid vast
te stellen, dat er niemand meer aan boord
was.
De meening van schipper Bot
over de stranding.
„Ik voor mij geloof," zei schipper Bot,
„dat er bij de stranding geen menschen
meer aan boord zijn geweest. Waarschtln-
jk hebben deze reeds In volle zee het
schip met de reddingbooten verlaten.
Was het schip nog bemand geweest, dan
was het zeker hooger op het strand ge
slagen. Op de plaats waar het ligt staat
vijf vaam water, dat is voor mij het bewijs,
cat het sohlp reeds zinkende was toen het
strandde."
Het schip is in drieën gebroken en ligt
n 8-vorm, alleen de mast, de pijp en een
soort dekhut steken nog boven water uit.
„Maar men heeft toch op het strand de
mensohen, van de dekhut af, zien
zwaaien?"
„Dat kan het wapperen van het zeil
geweest zijn dat om de hut gespannen
was en op verschillende plaatsen was ge
scheurd," antwoordde schipper Bot.
„En de lijken dan, die daar aangespoeld
zijn?"
„Ook dat ls niet bewezen dat deze van
de „Salento" waren. Daar belde lijken
naakt waren is het zelfs zeer onwaar
schijnlijk dat dezen van do bemanning
van het Italiaansche sohlp afkomstig
waren."
Dodh hoe het ook zij, de 82 opvarenden
zijn omgekomen. De mogelijkheid dat zij
door een of ander schip in volle zeo opge
pikt zouden zijn kan wel uitgeschakeld
worden. Want al hadden zij reeds op zeo
het schip verlaten, dan toch kunnen zii
het in hun reddingbooten niet lang uit
gehouden hebben en waren zij opgeno
men, dan was dit nu zeker al bekend ge
worden. Er ia dus geen enkele reden oan
Han te nemen dat de bemanning nog In
leven ls. Het is weT diep tragisch.
De thuiskomst van de „Dorus
Rijkers". Offlcieele belang
stelling.
Dinsdagmiddag om ongeveer vier uur
werd de „Dorus Rijkers" in de haven
verwacht, om half een was de reddingboot
uit IJmulden vertrokken. Monteur Eel-
inan heeft de terugreis niet meegemaakt,
daar er voor hem te IJmulden een tele
gram lag, dat een dochtertje van hem een
spoedoperatie ondergaan had en zijn
thuiskomst zoo spoedig mogelijk ge-
wenscht was. Met den trein is hij toen
naar Den Helder gereisd.
Wij hadden ons naar de haven gespoed
om bij de binnenkomst tegenwoordig te
zijn. Er waren zeker wel een honderd be
langstellenden. Onder dezen merkten wij
o.m. op, den commandant der marine,
schout bij nacht Quant, met zijn adju
dant, luit. ter zee der le kl. Hetterachij,
den heer Boldingh, namens de N.- en Z.-
Holl. Reddingmaatschappii, den heer Kol-
'ster, namens het plaatselijk bestuur van
deze maatschappij en last not least de
commissaris van het loodswezen, den
heer Wiersma, die 't meest met de tochten
van de reddingboot heeft meegeleefd, die
eveneens dag en nacht in de weer ls ge
weest met het ontvangen van berichten
en het ultdeelen van instructies.
Zij allen complimenteerden schipper
Bot met de kranige prestaties van de
laatste dagen.
„Wij zijn Je dankbaar Bot, voor het
werk dat je doet," zei aohout bij nacht
Quant.
Schipper Bot zelf verzekerde ons dat
hij aangenaam verrast was door deze be
langstelling.
De heer Wiersma klom, via een vlotje,
aan boord en drukte de geheel e beman
ning hartelijk de hand. Het was voor al
len natuurlijk wel een teleurstelling dat
nok deze tocht zonder succes was geweest.
Dit was de 9e tocht dien de „Dorus
Rijkers" in den tijd van 14 dagen heeft
gemaakt. Het zijn dus wel zware dagen
voor de bemanning geweest en deze laat
ste tocht had de mannen door en door
verkleumd. Het valt niet mee een heele
nacht aan dek te zijn van een kleine boot,
waar men zioh steeds Ingespannen moet
vasthouden om staande te blijven, terwijl
er geen beschutting is voor den fel-
kouden Noordenwind.
IJmulden volgend jaar een
motorroddlngboot.
Wij kunnen aan dit verslag nog toe
voegen de mededeellng van den heer Do
Booy, den secretaris van de N.- en Z.-H.
Reddingmaatschappij, aan eenige journa
listen gedaan, dat JJmuiden volgend jaar,
1 Aug. 1929, ook ln het bezit van een
motorroddingboot zal zijn, indien althans
de uitsluiting ln het Roergebied geen
stagnatie in den bouw teweeg brengt.
De nieuwe motorreddingboot, die den
naam „IJmulden" zal dragen, wordt een
krachtige moderne boot, uitgerust met
Terwijl wij over het frlssche weer, met
de kasteleines praten, slenterden we naar
de kachel, die achter in het café staat,
gaan ieder aan een kant op een stoel zit
ten. Verwarmend houden we beide han
den bij de kachel, wrijven ze eens lekker
tjes over elkaar; <loon of we de kou van
ons afschudden.
Riet plaatst z'n voeten heel dicht bi] de
kachel; ik gaan wat scheever zitten, zoo
dat m'n achterkant was verwarmt, onder
wijl vraagt Piet om een borrel; met het
hoofd een beweging naar mij makende,
zegt hij: „En jij Kees, wat gebruik jij?"
„lk van 't zelfde," antwoord ik.
Piet bestelt twee brandewijntjes en met
'n „asjeblieft", vraagt de kasteleines:
„Met of zonder?" „Geef me maar 'n
beetje met!" beslist Kees, daarbij vertel
lende dat hij op z'n ouwe dag wel wat
zoetigheid lustte. „Ik zonder, vrouw",
is mijn antwoord, en ik beweer, dat de
smaak van je borrel afgaat as d'r suiker
ln zit. In den tijd, dat de vrouw onze bor
rels intapt, zien ik het café 's rond: het
ziet er netjes uit. 't Is grondig opgeknapt,
dat kan je wel zien, 't ziet er nog zoo
nieuw uit, ofschoon hot huis van buiten
af bekeken oud is. Tegen de wand hiel
en daar een tafeltje met een paar stoelen,
een papleren reclame-blaadje voor de gla
zen, niet een aschbakje en luoifers er
bovenop.
Aan de muurvlakten hangen de ver
schillende reclameplaten voor d<e beste
soorten der dranken, advocaat, cider, bier,
ranja met een rietje, cognac, enz., cn ook
nog een mooi kaartje van Wieringen.
Naast de kachel staut een tafel, waarop
kranten en....
Ik kan het eerst niet lezen, neem bet
ln m'n banden en spel zoo'n beetje cl-
nem-a en The-a-ter. Nou ben Ik 'r achter,
't ia 'n krant waar plaatjes over de
bioscoop instaan; dat vind ik merakel
mooi, want ik gaan as lk in den Helder
ben, elke week naar de Bios en bij ons ia
het fijn voor elkaar, je ken tweemaal op
't zelfde kaartje. Op den voorkant van
't blaadje staat 'n mooi jong meisje, laat
het Piet zien en vraag: „Wat geef Je d'r
voor Plet?" Piet bekijkt 't ls goed en
roept uit: „Ik met m'n ouwe korpus, zou
best nog 'n groen blaadje lustei" Ik zeg:
„Ja, ouwe snoepert, dat zou je net hè!
Maar we benne leelljk uit de kijk." De
kasteleines komt aandragen met ons ge
lag en vraagt Piet of t le familie
over had. „Ja," zegt Plet. „*k Heb
dat ik Wieringen heel wat vlakfter had
'u kennis over en laat h'm nou 'r ls op
Wlerlnge rondkieken," en hij vertelt
riakk
voorgesteld en niet zoo ongeiya nis nel is.
- „Zoo zool Ja Ja zoo ja! 't 1*
hier erg ongelijk," zegt ze, wat ik natuur-
voorgesteld en niet zoo ongelijk als het ls.
lijk toegeef, na wat ik alzoo gezien heb,
van de dijk tot hier. Ik kijk naar het bil
jart, dat midden in 't café staat en zeg:
„I>at is geen ouwel", vraag terzelfdertjjd
aan Plet of we een partijtje moesten doen.
We zijn wat doorgewarmd, de kachel en
de borrel hebben er het hunne aangedaan,
zoodat we alweer aardig wat opgekalefa
terd zijn, en Piet vindt ook dat we wel
is 'n partijtje konden doen. As ik aan
't biljarten ben, ben ik heelemaal bulten
westen, dat buitenwesten natuurlijk al
leen bijwijze van spreken, want ik ben
natuurlijk niet buitenwesten, 'k heb alleen
geen aandacht voor datgene wat 'r buiten
me omgaat. Ik ga naar 't queuen-
rek, haal één voor eén alle queuen d'r uit,
ik kan d'r maar geen goeie tusschen
vinde, de één is te dik, de ander te
krom, 'n derde heeft geen goeie pome
rans, terwijl Plet direct 'n queue te pak
ken had, en ik zoek maar, zoek maar, tot
dat ik op goed geluk af besluit, de eerste
die ik in m'n hande gehud had, te neme
en nou zal 't beginne. Ik begin alvast
maar te krijten, ik krijt zoodat liet schijnt,
dat het krijten het belangrijkste van het
biljarten is, m'n handen vol, op de pome
rans zat het minste, ik heb 't later wel in
de gaten gekregen. Ik ben klaar, Piet was
allang klaar; we kunnen beginnen en ik
zeg tegen Plet: „Moet ik maar uitstooten?"
Piet zegt: „Nee-eel ik stoot uit."
Ik vind, dat ik eerst moet uitstooten, waar
om kan ik niet zeggen, maar 't zat in m'n
hoofd en dat wou 'r niet uit en stel daar
om voor de queuen bij elkaar te zetten,
en welke de langste heeft, mag uitstooten.
Zoo gezegd, zoo gedaan, de queuen naast
elftaar; ze zijn even laug.
Zoo zijn we nog even ver van huia Piet
zegt: „Neem 'n ander!" „ik moet je"
zeg ik. „Dat is net 'n boste." „Zool"
zegt Piet. „Nou stoot jij dan maar uit."
Ik leg de ballen eerst goed, verzet ze
nog is, en vind dat de bal, waartegen ik
moet stooten, nog niet goed ligt, verzot
h'm nog ls, neem de queue op, begin te
richten, je moet niet zoo gauw stooten,
vind ik altijd richt.... richt en....
stoot. M'n oogen volgen de bal, hij
raakt de roodloopt tegen de band..
komt terug,Ja"Een".
„Dat was een prachtbal, Piet!" zeg ik
triomfantelijk.
Piet heeft kalm m'n bewegingen ge
volgd; 't lijkt wel of hij met 'n lichte spot
in z'n atem zegt: ,,'t la 'n kunst stoot",
waarom lk dan ook naar hem kijk; z'n ge
zicht ataat echter ala gewoonlijk en lk
denk dat hij bang la 't aan z'n broek te
krljge. 'k Ben 'r nog an, 'k moet weer.
lk kijk hoe de ballen liggenboe ik
nou 't beste kan atooteaa ik nou zoo
en zoo staat, nee-ee aa lk die
hand raak, van de wit over die hoek,
dan doei ie 'tIk begin to richten,.
richt richt Nee-ee! Ik zal
toch maar de andere kant opstoote. Ik
bekijk 't nog isJa! dat is h'm,
zoo zal 'k h'm neme 'n Stoot....
'k volg over 't biljart gebogen, m'n eene
been recht achteruit, de baL Eén la 'r
raak, hij heeft nog gang nou die in de
hoek.... hij legt ver„Niet zoo lui,
Jongei toe, nog 'n gangetje.... wat ben
Je lui, vooruit!" „Nee-ee-sel 't la
mis, 't Ia jammer, 't was zoo'n mooie
stoot, en dat vindt Piet ook, die heel iako-
njek zegt: „Je bent er afI" Dat had hij
me niet te vertelle, dat wist ik zelf Wel.
Plet begint ook van 't begin af te stoo
ten, legt de ballen goed, neemt de queue
en stoot. Ik denk, dat wordt nika, hij
richt niet M'n oogen draalen met de
bal mee, volgen elke beweging, elke rich
ting hy doet 't niet, dat zien lk zoo,
geen gang genoeg.nou weet ik 't iJet,
cn met belangstelling zeg ik. „Ja-a-a-a!"
....Nee-ee-ee.... Ja!", hy heeft het ge
daan.
Plet staat direct weer klaar, stoot,....
die doet 't ook, hy stoot nog is,.die
doet 't ook.... Ik vind, dat hy erg geluk
kig is, want dat la louter geluk zooals hy
stoot, zoo zonder 'n oogenblik te richten,
ze lagen ook zoo prachtig en die van ndjn
lag zoo beroerd, terwijl ik zoo denk, zegt
Piet niets en speelt door. Nummer vier
heeft hy al, vyf volgt „Mis!" hy is van
stoot, nou moet ik weer en vraag aan
Piet: „Piet, achryf jy?"
(Wordt vervolgd).
twee Kromhoutmotoren en zelfriohtend
door toepassing van de vinding van den
heer J. Nlestern, lid der firma Gebr.
Nlestern en Co. te Delfzyi, aan wie de le
vering ls opgedragen.
De tochten van onze motorreddingboot
naar eventueele strandingen ln de om-
eving van IJmulden, zullen dus wei spoe-
ig tot het verleden behooren en de man
nen zullen daar niet teleurgesteld om zyn,
want het is geen pretje zoo'n tooht van
80 K.M. in ruw weer. Vermelden we ten
slotte nog dat de boot zioh uitstekend
gehouden beeft en opnieuw getoond heeft
volkomen voor haar taak geschikt te zyn.
Een iyk van de Salento.
Men meldt uit Noordwljk aan Zee:
Woensdag ia hier een ïyk aangespoeld,
vermoedelijk van een van de opvarenden
van de „Salento". Papieren werden niet op
het lijk gevonden* maar het was van Ita-
liaansch type. Ook ls er nog een. portefeuille
aangespoeld met een Italiaansche pas erin,
maar de foto was er afgeweekt.
HULP VAN VLIEGTUIGEN AAN
GESTRANDE SCHEPEN.
Toen Maandag alle pogingen, om van den
wal verbinding te krijgen met het by Zand1-
voort gestrande Italiaansche stoomschip
„Salento", mislukt waren, hebben militaire
vliegtuigen uit Soesterberg nog getracht, dit
werk tot stand te brengen. Hoewei ook deze
pogingen geen gunstig resultaat oplever
den, is het feit, dat daarmee opnieuw de
aandacht ia gevestigd op de hulp, welke
vliegtuigen aan op de kust geslagon sche-
pen kunnen brengen, ook wanneer andare
middelen falen, belangrijk genoeg om er op
terug te komen.
Twee vliegtuigen hebben Maandag dien
strijd met de elementen aangeboden, toen
bleek, dat de reddingbooten onmogc.ijk zee
konden kiezen en houden. Het waren beide
zware tweepersoons Fokkerverkennerg van
het type C IV, dat o.a. voor dit doei spe
ciaal is aangewezen-
Het idee, waarvan men met deze red
dingepogingen uitgaaf, is ontleend aan de
praktijk, welke bU schietoefeningen ln de
lucht is opgedaan. Wanneer nJ. hetzy door
waarnemers of vliegers van vliegtuigen uit,
■hetzij door luchtdoelgeschut of iuohtdoel-
mitraiheurs van den grond af moet woïden
geschoten op in de lucht bewegende doelen,
wordt gewoonlijk ala dool genomen oen
soort windzak, welke achter een vliegtuig
aan een ataaikabel op 800 of meer meter
wordt voortgetrokken. Wordt er van den
grond af geschoten, dan wordt oen z« er
lange kabel gebruikt ln verband met de
moeilijkheden aan het zuiver richten ver-
jonden en terwille van de veiligheid van de
inzittenden ln het sleepende vliegtuig.
Doordat de prektyk uitwees, dat het afwer
pen van de kabel zoo noodig zeer nauw
keurig kon geschieden en bovendien tegen
woordig het zwaarste stormweer geen over-
I wegende bezwaren meer hi-edt om met de
zware verkenners lucht te kiezen, is sinda
enkele jaren te Soesterberg een der boven
genoemde vliegtuigen ln gereedheid om
aesgewenscht hulp te verieenen aan kort bi]
de kust gestrande schepen-
De kabel wordt, wanneer het vliegtuig
eenmaal voldoende hoogte heeft, op r-e nor
male wijze uitgevierd met den windzak, de
z.g, manch, aan het eind. Wanneer de kabel
evenwel bijna is afgewikkeld van den has
pel, worden daaraan eenige dry vers vast
gemaakt, weke bestemd zyn, liefst over, oi
bU het schip te worden geworpen. Het
vliegtuig vliegt dan van de kust .naar hei
•schip en vliegt daar enkele meters over
heen. Wanneer het schip gepasseerd is,
wondt het eind van den kabel, dat nog san
den haspel in het vliegtuig verbonden te.
losgegooid, waardoor de lijn over bert scn p
komt te liggen. Als die kabel lang
la op dot moment de manche nog niet K)
zee en valt deze op het strand. Is zoo
verbinding eenmaal tot stand gekomen, can
kan van dep manchekabel van het ach'p
een dikkere kabel van het *rond. word
getrokken, waarlangs de sohlpbreuke lng
in een ..broek" aan den wal kunnen worden
getrokken, wanneer de afstand ten ml
niet te groot is (ongeveer 200 meter).
Maandag ls van Soesterberg uit ©ar»
kapitein-vlieger Van Weerden
op uit getrokken; door gebrek aan nauw
keurige gegevens omtrent
welken do „Salento" uit de kust
de meegenomen manchekabel echter
Direot is toen een tweede vliegtu.g g
met niet minder dam 1500 M. aan
vlieger was wacbtmeestervheuor
waarnemler sergeant-majoor Hoek.
werpen van den kabel door den
een allerminst eenvoudig werk
laagvliegenden, in den storm slingerende
Ingezondeu Medodeellng.
GERO
ZI LVER
Ja -
zegt