J. J. H.1Ö0PMAN
PANTOFFELS SCHOENEN
EOG. GOÏARTS,
oo
Een BRIL of PINCE-NEZ als St. Nicolaas-Geschenk.
MIJN BEZOEK AAN WIERINGEN.
HAMMETJES.
ADVERTEEREN DOET VERKOOPEN
BONTMANTELS
BONTVELLEN
NICOL AAS - CADEAU
Plet knikt van ja en venset de teller»,
die op de kanten van het biljart zijn aan-
gebracht, drinkt z'n 'glaasje leeg, bestelt
nog eens, terwijl ik doorga met stooten
en ik niet ongelukkig ben, 'k heb er alweer
twee bijgemaakt, of dat nu komt, om
dat! k m'n queu anders vasthoud, weet Ik
niet. En zoo spelen we door, OP; en
aanmerkingen makende, met do stok op
den grond stampende, als or een mooie
stoot gemaakt wordt. at is t n
lorl" ,,'t Loopt of *t gesmeerd' isl
,,'t ken 'r niet beet bij! i «'k had h ra
al geteld 1" zijn de uitroepen, die we alzoo
maken.
Piet heeft ondertussohen al een paar
borrJties gedronken en begint flink te
raten, ik heb daar niet veel tijd voor en
c zit met 'n heelen slechten bal, waar ik
niet al te best bij kan; wil op den kant
van het biljart -man zitten, maar met een
„Hè, hè, hè hè, dat mag je niet!" van den
kastelein gaat de deur open en stapt een
bezoeker binnen, bestelt een borrel, ziet
dat. ik 'r niet best bij kan om den stoot te
maken, en zegt hoe ik doen moet. Tk moet
m'n queue achter m'n rug doen, met een
beetje achterover hangen en dan stooten,
met een beetje scheef effect, zoodat m n
bal tegen den rood, overhand, den wit
raakt.
Ik knik van ja, of ik alles heel goed be
grijp; doende alsof het effect geven van
biljartballen m'n dageU'ksche werk is. Ik
zal met een zwaai de oueue achter m'n
rug doen, gooi m'n glaasje onderstboven,
•la te<»en de lamn. totdat de stok eindelük
achter m'n rug met de punt naar den zol
der -wijst, in plaats van naar den hal. Na
dat m'n oueue nog heel wat verschillende
grimassen gemaakt heeft, meen ik de
goeie richting te pakken te hebben,
terwijl Piet en de nieuwe bezoeker met
buitengewone belangstelling en een mas
sa goeie raadgevingen mijn schermutse
lingen gadeslaan, stoot tegen den bal,
het effect ben ik allang vergeten; de queue
ketst, de bal maakt een paar langzame om
went ellngen en ligt dood als een pier.
Plet, de bezoeker en de kasteleines lachen
een beetje sarcastisch, zoo lijkt het me
tenminste.
Ik ben inwendig woedend, maar wil het
niet laten blijken, en zeg. dat terwijl lk
wilde stooten. m'n voet verschoof en ik
zoo de goeie riohting kwijt raakte. Ze zeg
gen. dat ze dat wpI ragen en lachen me nu
openlijk uit. Het geeft een verademing,
ais Piet zegt: „Tk ben uit!" Tk speel niet
meer. Nu zullen Piet en de bezoeker een
partijtje spelen en zit ik me al gauw te
verkneuteren, want Piet kan het nu lang
niet winnen en terwijl zij aan het spelen
zijn. hoor ik dat Piet zijn maat een aan
nemer is.
En de aannemer vertelt, dat er van de
Haukes naar den vasten wal. een dijk
gemaakt wordt en dat de houten keeten die
we door het raam kunnen zier., verblljf-
frtaatsen zijn van opzichters en den hoofd-
ngenleur. dat er een sluisput gemaakt
wordt, waarin een kluis komt, die moet
dienen voor afwatering enz.
De partij ls gauw uit en door Piet ver
loren. We rekenen af en gaan langs het
hulppostkantoor naar de haven van de
H ukes. In de haven ligt een massa mate
riaal, dat gebruikt wordt bij de Zuider
zeewerken, ook liggen er nog een paar
visachemcheepsjes in en Plet vertelt me,
dat de meeste visscherlul, met hun schuit-
Je naar den Oever vertrokken zijn, om
dat er hier niet meer valt te verdienen,
dat de Westuuters en de Oostuuters vroe
ger niet zoo heel goed met elkaar over
weg konden en dat. dat nu tegenwoordig
alles veranderd ls. Ook wijst Piet me de
plaats waar vroeger de postboot aanlag
•n vertelt, dat het met storm, mist of laag-
wa'er onmogelijk was. de overkant te be
reiken. omdat de vaargeul bij de Ewjjek-
sluis zoo ondiep en smal was.
Hij vertelt hoe in den winter gemarteld
moest worden, om met de ijsvlet de ge
meenschap tusschen Wieringen en de
Ewijcksluis te onderhouden; hoe de post-
■ohlpper met een extra bemanning van
zeven man, met groote waterlaarzen, dik
ke jassen en witte winterwanten, uren en
uren konden strijden in het soms twee
drie meter ophoopende grondijs.
Hoe die dappere kerels, onvermoeid als
zij waren, vochten in een massa, waarin
niets te doen viel, omdat roeien niets gaf
en zy dan uit den koers werden gedreven,
oim dan te moeten wachten, dat de stroom
veranderde; zij worden teruggedreven
naar de plaats waar ze waren Ivegonnen,
om dan opnieuw te beginnen. W as er eon
dikke mist, raakten ze ook de koers wel
eens kwijt.
Zoo vertelde Piet me, dat hem door een
der mannen van de vlet verteld, was, hoe
door den broer van den vroegere» pont
schipper Bays, de kantoorhouder van
de Hnukes Evert Bays, met een mist
hoorn teekens werden gegeven.
Zoo beteekende één stoot op den mist
hoorn, dat de waker op de Haven stond,
met twee stooten was hy een kwartier van
de Haukes, op Sehuuthorn zooals dat daar
heet, en me* stooten was hij een half
uur van de verwijderd. Gaf hii vier
stooten op den misthoorn, dan was dit het
teeken dat er bij Wieringen veel ijs znt
en het beter was terug keeren naar de
Dwijcksluis, daar er toch peen doorkomen
aan was. Als de sohipper in de vlet een
stoot op zijn hoorn gaf, had hij de teekens
vanaf Wierlngen begrepen, met twee
stooten wist men, dat zij nog nan het
manoeuvreeren waren ln het ijs; gaf hii
drie stooten. zoo waren zij niet ln staat
door het tis te komen en gingen terug, ter
wijl met vier stooten do wal weer bereikt
was. Daar de afstand Wieringen—Ewyck-
sluls niet zoo groot was, konden de tee
kens gehoord worden. Het lis kon des
winters zoo kruien, dat het over den dijk
gestuwd werd en moest de bemanning bij
aankomst, over de bergen heen klauteren
met postzakken, levensmiddelen enz.
Met trots vertelde Piet, dat de Pont
schipper voor niets terugdeinsde en on
vermoeid, ook al was het te zien, dat er
geen doorkomen aan was, probeerde en
probeerde te doen wat hem ald postschip-
per te doen stond, zonder op- of aanmer
king. Hij wa9 een kerel, die het als zyn
plicht beschouwde, om als het kon de post
over te brengen; hoevelen hebben niet
meegeleefd ln die dagen met die «even
kloeke kerels, hoeveel malen werd er niet
geïnformeerd naar de vlet, als er in geen
twee of drie dagen gemeenschap was ver
kregen. Kwam de vlet, was er weer ver
andering, was er weer pest, levensmldde-
len, dan kwam het hoogst noodige weer,
dan was de vlet zéé diep geladen, dat Je
versteld stond, hoe die mannen het toch
klaar gespeeld hadden, om mpt roo'n diep
geladen vlet te varen ln «ulk gevaarlijk
water.
IfWordl vervolgd.)
sarü HU PUItengëwoné Bipioi-
tatie-uitgaven kunnen worden
aangemerkt
Gezien het voorstel van Bur
gemeester en Wethouders;
Gelet op artikel 72 e.v. der
Lager Onderwijswet 1920;
Besluit:
de gevraagde medewerking te
verleenen.
Aldus vastgesteld door den
Raad der gemeente Den Hel
der ln zyne openbare verga
dering van den 27 Nov. 1928.
Den Helder, Nov. 1928.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
DRIESSEN.
De Secretaris,
J. KAMMAN.
KEIZERSTRAAT 78,
vlak in de bocht,
Je adres voor Sint Nlcolaas
Gehakt 3 p. 1 gulden.
Minzaam aanbevelend.
De schipbreukelingen.
doo?
BEVY GRUNWALD,
Als razenden slaan, schuimspattend, de
woeste golven over de steenen, a,a machtige
fonteinen opspuitend tegen de zwart-rooden
romp van het vreemde schip. Soms, als de
golven in geweldige kracht snel achter
eikaar komen aanrollen, is het, alsof in den
buik van het schip een kanon met doffen
slag afgaat.... rommelt de echo van het
zware golvengeluid in het ledige stalen
reuzengevaarte onheilspellend na.
Geheimzinnig ligt het vreemde schip ln
de grillige glans der maan, bestaard door
een zwijgend, zwarte, duizendkoppige me
nigte. Als krankzinnig huilt en vloekt en
giert de stormwind, jagen de grysgrauwe
wolken door de lucht, sombere schaduw
werpend, als zij voor korte wijle het maan-
liehaam bedekken.
Spookachtig lichten de gekleurde scheeps
lantaarns, hoog aan den mast geheachen,
over het scheepsdek. Stemmen luidruchtig
sprekend ln vreemde taal overstemmen
soms het geluid van de zee.
Als aanschouwde zU Iets bovennatuur
lijks, zoo bestaart de menigte den kolos.
Het is alsof zy zich klein en gering gevoelt
tegenover het machtige geweld der natuuT.
De natuur, dié het won.... Wat wil die
sleepboot, dat maaksel van menschenhanden.
En de zee, majestueus in haar kracht,
dreef het schip hooger, steeds hooger op
den dijk. Alsof het een speelgoedscheepje
was, werd het evenwijdig van den grintweg
neergezet....
Plots komt er beweging in de menssohen-
massa op den dijk. Heel uit de hoogte van
het want, grillig belicht door de stralen der
maan, verschijnt eon mannen gestalte.
hij grijpt de touwladder en daalt langzaam
neer. Beneden aangekomen, valt hy tot aan
het midden in het wild bewegende water;
dan schreeuwt hy iets in een vreemde taal
naar boven. Even later verschijnen opnieuw
maninent, die zich laten zakken. Koffers,
dekens, de hecle barring der schepelingen
wordt van het schip gebracht en hoog op de
steenen neergesmeten. Troosteloos, in den
striemenden regen en hagel staan de man
nen in het vreemde land.
■Ais de maan verduisterd da door de wol
ken «ijn tai van gedienstige Helderechen
gvreed met hun electrische zaklantaarns °?n
zwak gelig Lichtje te doen uitstralen over de
koffers, kleeren, dekens, schoenen, die zien
ophoopen.
Een vraagt my iets in zijn landstaal. Mis
moedig schud ik hot hoofd...Je ne vous
comprends pas, zeg ik. French! Frenchl
roept hy verheugd, een makker by den
schouder grijpend. Vous parlez Fran<jeis?
vraagt hij. Un pou, un peu, zog tk. Waar
mee kan ik' u van dienst zijn? Met een lek
kere hap schapenvleeschi, daar ben ik dol
op, en als je 6oms Dutch monney te veel
hebt, vervolgde hit, z'n Fransch ln Engelsch
veranderend, daar ben ik ook voor te por
ren.... Een zeeman blijft een zeeman. Of
je nu een Griek, een Turk, een Fransche
of een Hollandsche zeerob voor je hebt, zij
zijn en blijven zeelui. Zoo komen ze uit het
grootste gevaar, of ze zyn weer vol humor.
Zeelui zyn internationaal 1....
Was het daarom wonder, dat uw Jutter-
sche verslaggever weldra ln drukke conver
satie was met deze Grieksche Jutters?
Waarom gaan jullie eigenlijk van boord,
zei ik Ln 't Engelsch en in 't Fransch. Het
begin zei ik nX in 't Engelsch, het laatste
in 't Fransch, want deze twee talen schenen
ze nogal te kennen.
Omdat 't er niks lekker is, zei de eene, die
zich als fire-man (stoker) voorstelde, 't QS
precies een hobbelende geit! Bom, bom,
op en neer gaat düe schuit, en dat is nou
nog wel niet zoo heel erg, maar we zitten
in de rat9, dat de „Eugeuia" kapsijst naar
den zeekant en dan zyn we naar de haaien I
De zeemanstoon is overal dezelfde, of Je
nu op den dyk staat by het kasteel der
Blauwe Zeeridders, of je nu met Tabbie,
Janus Kuiper of met Dorus Rijkers zaHger
sprak, overal komt de humor, de zeemans
humor te voorschyn.
Plotseling komt er beweging in de man
nen. Iemand van middelbaren leeftijd treedt
op m y toe. Ik ben de kapitein, mynhesr,
zegt hij in 't Fransch. Wilt u my een dienst
bewyzen en mij naar den Consul brengen?
Denk d'r om, dat je myn schapenboutle
niet vergeel.... en tbe Dutch „monney",
roept vrooiyk de Grieksche fireman-zee-
Jutter,
Toen ik den kapitein had weggebracht,
ben ók opnieuw naar den dyk gegaan. Het
grootste deel van de bemanning had het
schip verlaten. Duister lag het schip nu
hoog op den dyk. Alle toplichten waren
gedoofd. De zee is nu veel kalmer. Ais
machtige, gouden wieken, draaien de licht
bundels van den vuurtoren.... Een enkele
eenzame man loopt nog over het scheepsdek.
Met groote vrachtkarren wa9 de bagage van
de schepelingen opgeladen. De man, die ik
een schapenbout beloofd had voor myn
Dutch „monney", was ook weg. ZU warer.
naar het Zeemanshuis op de Spoorgracht.
Op een groote, ronde tafel, gezellig met
wit tafellaken gedekt, stonden bekers warme
melk en brood met vleesch.... Is de fire-
man (stoker) hier niet, vroeg ik het troepje
Grieken, dat de doornatte kleeding: by de
kachel warmde. Een onverstaanbaar ant
woord volgde. English, English. I speak
English, sprak een lange, zwarte kroes
harige .jongen, met een blauwkeper werk-
manskiel. The fireman is d'r niet. II arrivera
aussdtot (hy zai direct komen) sprak een
ander, die blijkbaar de taal van Mariaune
beter verstond dan de taal van John Buil.
Ingezonden MededeelLng.
BONTWERKER
WESTSTRAAT 17 - OEN HELDER
Waar is myn schapenbout, waar is-ze?
klonk plots een vrooüjke stem en the lire-
man stond, voor me. Niet noodig hoor, we
fjaan art de feeding-bottie (zuigflesen), zdde
iy, humoristisch wijzend op de bekers
melk. Het is hier zoo goed ais bij mother at
home (moeder thuis), sprak ik. Een oogen-
blik verstrakte zijn gezicht, werd ernstig
en met diep gevoel sprak hy: By moeder
thuis vindt je alleen by mother. Ik heb de
oude vrouw in Pareus(?) een telegram ge
stuurd.
The shlp is finiahed noud, zegt een an
der. ProbsI antwoordt de fire-man, Probal
Vannacht dachten we ook we gaan d'r an.
ProbsI herhaalde hy weer. I can not help it.
(Ik kan 't niet helpen). Captain a good man
(de kapitein is een reuzenkerel). Misschien
komt de boot los ProbsI Wat is toch
„probs"? vroeg ik, is dat Griekach? „Probs"
is „Probs" 1
Probs is English, lachtte de fire-man, let
maar op: I am poor Ik ben nu arm
probs, word lk rUk. Nu begreep ik, hy
bedoelde perhaps (misschien).
't Was vliegend stormweer! Voor we het
wisten lag de schuit met *yn ribbekast tegen
den dyk. Er was geen houden aan! Het was
vanavond te gevaarlijk aan boord. Kom, we
gaan eten. De mannen stonden op van hun
warm plaatsje aan de kachel en gingen aan
tafeL Eenlgen bleven strak voor zich uit
kijken, aioten toen de oogen en baden tot
den God van de Grieken en Nederlandera.
Plechtig en lnlg ontroerend baden zy. Voor
het geluk, dat zy ditmaal aan het gevaar
ontkomen waren....
„Draagt elkanders lasten", stond op een
bord aan den wand in t Zeemanshui#, en
ik dacht aan de dappere helden onzer kus
ten, aan den ridderlijken, eenvoudigen Coen
Bot, die volgens zijn overtuiging uit men-
achenliefde het roofdier, de zee, trotseerde,
om ben, die met het leven afgerekend had
den, In triomf naar veilige haven terug te
brengen. Hulde aan hem en zijn wakkere
Blauwe Zeeridders. Den Helder la trotach
op hen. Good Luck, Coen Bot.
Nieuwe Uitgaven.
Ad verten tién: Regelmaat
128466789 enz.
Ingezonden Mededcellng
ADVERTEERT IN DE
HELDERSCHE COURANT.
VRAAGT
UISMAIV'8
oterlettör» 11.- per pond.
oterletters (bereid met zuivere
amandelen) f 1.50 per pond.
oter-Speculaas 90 ct.
per pond.
De Echte Heldersche Taai-Taal
30 ct. per pond.
Gember Taal (goed gevuld) 40 ct. per pond.
Speculaas Poppen 40, SO en 70 ct. p. p.
Ruim gesorteerd in
Chocolade letters, Borstplaat,
Marsepain, luxe doozen Bonbons,
enz. enz.
Zie onze étalages. Beleefd aanbevelend,
H. J. J. BUISMAN,
Breewaterstr. 23, Den Helder. Teleph. 2Ö4.
FilialenKeizerstraat 104 ea Bloemstraat 2.
BLOEMENMAGAZIJN „MYOSOTIS"
EEN PRACHT-CADEAU
vindt U In ruime keuze voorradig, byv.:
CYCLAMEN, AZALIA'S, PALMEN enz. enz.
Speciaal adres voor FANTASIE-BAKJES en
modern Kopsrwsrk. - N.B. Laat Uw mandje
of bakje vullen met plantjes of de beroemde
„Fransche Pepers". Beleefd aanbevelend,
H. J. LUGTENBORG, Keizerstraat 64, Den Helder
geen BETE!TER PRACTlSCHEH
- H. M. HEUVEUNK, Keizefstr. 114.
Van af heden ontvangt Iedere koopor
zoolang de voorraad strekt een aardig
Schilderstukje met Kalender 1929.
Tandheelkundige,
Loodsgracht 37.
Spreekuren dagelijks van 10-4 u.
behalve Dinsdag en Vrijdag.
Avondspreekuur Donderdags
van 7 tot 8 uur.
Kunsttanden en Gebitten, Kroon-
en Brugwerk. Volledige garantie.
Pljnlooze behandeling.
V y \^S Koningstraat 44-48. V.S
1 Telefoon 379.
BAROMETERS LEESGLAZEN
VERREKIJKERS PRISMA-KIJKERS
OPTISCHE SLIJPERIJ en REPARATIE-INRICHTING.
OveT de glimnat beregende straten van
Den Helder ben ik met den kapitein gegaan.
Spreken deed hy niet veel. Zorg, ernstige
zorg over zyn boot. weerspiegelde zich op
zyn stoer zeemansgelaat. Een catastrofe
een catastrofe, mompelde hy. Het was een
stuk van «Un leven, van zyn ziel, zjjn mooie
boot, die nu wellicht nimmer meer de
hlauwe wateren van zijn geboorteland, het
schoone land der Grieken, zou terugzien.
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
ga maakt en naar maat,
in alle moderne Bontaoorten.
Uitsluitend prima kwaliteiten
met 2 Jaar garantie.
Allo reparatie gedurende dien
tijd is voor onze rekening.
GROOTE KEUZE
voor kragen en manchetten, welke
wij gaarne voor dit doel verwerken.
ea it sa
I ea T rw>wp»n
Zear groot* sorteering Albums,
Camera's vanaf f 5.— tot In da aller bests uitvoering,
Tassohen, Statieven sn allo bonoodlgdhedon.
ZONDAG DEN GEHEELEN DAG GEOPEND.
Het Chriitelijk Geloof door J. A. L.
Hovy, Ned. Herv. predikant te Wijk aan
Zee en Duin. J. Muussea, Purmerend,
ipaS, 313 blz., ingen. a.jo, geb. y~.
Dit boek ia gegroeid uit catechetiiche erva
ringen van vele jaren. De achrijver heeft bij de
bewerking voortdurend gedacht aan jonge
lieden van omatreek» achttien jaar en daar
boven, maar toch teveni aan belangstellenden
in het algemeen. En in het voorwoord van
dezen tweeden druk zegt de achrijver, dat er
zooveel aan toegevoegd ia, dat het feitelijk
een nieuw boek ia geworden, een „hulpmiddel
bij het godadienatonderwija aan ontwikkelden".
En inderdaad. Ieder, die wat meer dan den
buitenkant van het Chriatendom weten wil,
kan met dit boek zijn voordeel doen.
Tot welke richting de achrijver behoort?
Dat ia niet zoo apoedig te zeggen. Hij ia noch
orthodox, noch modern te noemen. Met de
orthodoxen ver*chilt hij over het ontataan der
bijbelboeken. Alhoewel de goddelijkheid dier
boeken erkennend, ataat hij toch en meer'evo-
lutioniatiache verklaring van hun onataan
voor. Zoo zegt hij o.a. van het oud-teatamen-
tiache acheppingaverhaal, dat het „ateunt op
oude acheppingaverhalen of mythen die Israël
gemeen had met andere volken," maar dat
deze scheppingtfverhalen „herzien zijn in den
geest van het Jahwisme", en dat de „vrucht
van die herziening de scheppingsverhalen van
Gen. i en 3 zijn." En: „Het ia openbaring in
zoover het ons in de wording van alle dingen
Gods hand leert opmerken en ons de juiste
plaats des menschen in het geheel der dingen
aanwijst" (bi. 50, 53, 53).
Natuurlijk vloeien daar meer belangrijke
verschillen uit voort. Het gaat echter niet aan
om deze verschillen hier alle naar voren te
brengen. In het kort is het verschil met dc
orthodoxen een verschil in openbaringsopyat-
tingen. Met de modernen is het verschil moei
lijker te zeggen, omdat er onder hen zooveel
schakeeringen zijn.
Toch verschilt hij met hen in zijn opvatting
over Christus. Christus ia méér dan een voor
beeld. Hij ia de „waarlijk opgeatane Heer",
„waarachtig mensch, maar tevens mensch 'in
hooger zin, de mensch naar Goda eeuwige
bedoeling, het volkomen evenbeeld Goda, met
Zijn Geest vervuld". Hij was „de eerste ln
Gods gedachte, Hij ging al het geschapene
vooraf: Hij ls de eerstgeborene van alle schep
selen, de Gedachte, het Woord, de Wijsheid
Gods, Gods Zoon of eeniggeboren Zoon". In
zijn menschelijke gestalte heeft hij geleden aan
het kruis en „het bloed van Jezus Christus,
Gods Zoon, reinigt ons van alle ronden".
Het groote, prlncipieele verachtl met de mo
dernen ligt ln zijn „zonde" en „genade"-op-
vatting.
Hoewel de achrijver zich niet zoo gemak
kelijk laat Indeelen in een godadienatig vakje,
(m.l. zou hij nog het beat ondergebracht kun
nen worden bij de ethlachen), hebben wij hier
met een chriaten te doen, die het Chrlrtelijk
geloof niet ala een veratandelijke opvatting,
maar ala een „kracht Goda tot zaligheid'' wil
doen kennen. Wij bevelen zijn werk vaa harte
aan aan een leder, wlen het niet om den vorm,
maar om het wazen van het Chrlateüjk geloof
ia te doen.
Wellicht ondergaat men bij de lezing van dit
werk, gelijk wij, iets van de geeatdrift en be
wondering, die den achrijver tot het voort
brengen van deze pennevrucht beeft gebracht
C. F. B.
Verachenen bij Van Holkema en Warendorfa
Uitg. Mij. te Amaterdam: de November-afle-
vering van „Onze Aarde".
C. F. van Dam achriift bij een mooie ge
kleurde foto van een Algerijnach meiaje over
de droevige huwelijkwetgeving in Algiera,
waarbij de vrouw totaal geen rechten heeft.
M. Amin geeft een interesaant artikel over
„De bedevaart naar Mekka", die eigenlijk elk
goed Mohammedaan één keer in zijn leven ge
daan moet hebben.
Dan zingt R. J. de Stoppelaar de lof van het
„Prinaenhof" en een mooi atukje waterland in
de buurt van Eetrewoude (Fr.). Het artikel ia
met eenlge prachtige foto'a geTlluatreerd.
A. W. Francken achrijft „Ieta over de we
tenschappelijke exploratie van de Pooiatreken"
en vergelijkt daarbij de ultra-moderne wijze
met behulp van luchtachepen of vliegtuigen
met de oudere manier, die voor het weten-
achappelijk onderzoek betere reaultaten op
leverde. De mooie foto'a bij ditartflee! zijn af
gestaan door E. M. Querido'a Uitg. Mij.
Dan vinden we eenige „Vluchtige indrukken
van Parija", door M. K. Drewe», met o.a. een
paar mooie luchtfoto'» en eindelijk een belang
wekkend artikel van H. van Raalte-Simona
over „Rhodua, de bloem van het Ooeten."
Verachenen bij C. Morka Cz. te Dordrecht:
het Novembernummer van „Morke Magazijn".
Cannegieter achrijft over Dr. A. van Voort-
huyaen en diena werk ala achoolarta vooral in
het belang der zwakzinnigen.
De acheta van Rolandua „DaaromI"
wordt in dit nummer beëindigd.
J. Simoni geeft dan een fragment uit het
boek „Scandinavië", dat eeratdaaga verachijnt,
waarna Antoinette van Hoytema ona bij eenige
foto'a veel wetenawaardiga vertelt over Toledo.
Vervolgens vinden we een mooie achets van
Eliae Weaaelink-Rutgera: „De bruine broeder".
In „Populaire Wetenachap" lezen we o.a. de
intereaaante „Amerikaanache Indrukken" van
Robertua Nurka Jr.
In Tooneel worden eenige nieuwe atukken
beiproken.
Jan Walch geeft het laetate tafereel van zijn
Jan Klunen", weer koetelijk geliluatreerd
door Llda van Wedell.
In Boekentafal wordt o.a. uitvoerig beepro-
ken „Het verloren Land" door Johan Koning.
In „Zij" vinden we weer een „Nieuw-feml-
niatiache brief' ven Famke en een ertikel over
„Vera Toletoi" daar W. S.
dan sen paar warms
Beleefd aanbevelend,
H. M. HEUVELINK, Keizerstraat 114.
ZONDAG DEN GEHEELEN DAG GEOPEND.