uit vlegeljaren
Populair Bijvoegsel van de
heldersche courant,
Zate»*dag 8 December 1928.
SCHRAGEN EN TORSEN.
VAN DE GROOTEN
DER AARDE. E
HOE ZIET DE WERELD ER
TEGENWOORDIG UIT?
Parijs aan den zwier.
Bolsjewieksch militarisme.
De ware vrede.
De vette Hollanders.
Het toppunt van geluk.
Een Recordhouder.
Jan Hen on Bet Haan.
at waZpig vertrokken ^lnatan teS
Tofs Nooit Mcokje.
Achter de wolken schijnt
toch de zon!
't Jutte rt je
(AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
Zijn jeugd was de training om te blijven
„staan in het leven, Self-help was voor
Nog niet heelemaal had de storm uitee-1 u
f krulden nog golven, die ratelend he™. al,een tastbare werkelijkheid.
•Üff oor rasterwerk op de „hooid- 11 levenssohool was al van een dubbel
jes en, m een laatste stuiptrekking, wee_ doel: zorgen voor thuis en zorgen voor
vloeiden tot halverwege het dii'ktalud broertje, dat hij, bij materieele taak,
Overal tusschen de holten van de keien ad op te Passen-
inde dijkglooiing had de zee haar sporen^e. druk niet te groot wordt.
laten staan in den vorm van wièr, stroo,
stukjes kurk, biokstukjes netwerk, spaan
ders, houtjes, plankjes. Allemaal klein
grut van hetgeen was aangespoeld. Het
groote hadden nijvere en misschien heb
zuchtige handen reeds wegeghaald.
Over bleet het klein grut, dat op klaar
lichten dag best mooht worden wegge-
sjouwd, want niemand, die daarin er
gernis zou hebben.
Met zakken vol, op allerlei vehikels, wer
den de brandhoutjes, huistoe gebracht en
d,an zal dat joggie, onbewust, doch inner-
njk blijmoedig, die taak volbrengen.
En in den struggle tor life zal het hem
krachtig maken. Hij zal sterke schouders
krijgen, die den levensstrijd zullen dur
ven torsen.
Vraag me niet of ik dat nu een ideaal
toestand vind. Integendeel.
Maar zouden de beide broertjes, elkaar
schragend door het leven, vaak niet heel
wat steviger staan, om den druk van het
leven te kunnen doorstaan, dan zij, die in
allioht kon het dienen om een paar noties alles haast °P ae« goudschaaltje
met „piepers" gaar te krijgen. hebben toegediend gekregen?
Zeer vermoedelijk werkt zoo'n verzamel- Robinson.
ijver aanstekelijk, want er waren er velen,
die daaraan deelnamen en vele spiedende
oogen werden geworpen over het keien
complex van onzen hoogen zeedijk.
Uit al die zamelende handen trok mijn
groote aandacht naar een paar kleuters,
die, om wel te vermoeden, doch zoo da
delijk niet na te speuren redenen, ook,
aan het jutten van klein brandhout waren
getogen.
Of eigenlijk was het er slechts één van j
het tweetal, die zijn kleine knuistjes on-
ledig hield en zijn aandacht duchtig in'
beslag genomen zag door de plankjes en1
houtjes, die kris en kras op de dijkglooiing j Machtig waren ongetwijfeld in de
lagen verspreid. j jours galants, de praatzieke dagen der
Maar dat was lang niet zijn eenige zorg. 17e eeuw, de vorsten. Maar zii waren niet
n Mt An Hnii IrMt.iM ..am J Jiil. Z. 1 1 1
de eenigen, die macht bezaten. Integen
deel: menig ongekroond vorst vermocht
het honderden aan zijn wil onderdanig te
maken, en schatten te verzamelen. Het
waren de staatslieden des konings, die,
meer nog dan de monarch zelf, aan de
touwtjes trokken in het staats-marionet-
ten-spel. Zulk een machtig man was nu
ook eenmdbl de surintendant Fouguet, die
zich een poos lang verheugde in de gunst
van zijn _grilligen vorst Lodewijk XIV.
Deze surintendant regeerde de financiën
ides lands en men fluisterde, maar zacht,
IN 'S KONINGS ONGENADE,
Van een reine vriendschap in
galante dagen.
Want op den kruin van den dijk, zat, in
een Sunlight zeep-kist, welke door twee
wielen werd geschraagd, zijn broertje van
op het oog even twee jaar. Daarvoor had
hij heel wat zorg. hij, de vijfjarige. Niet
alleen toch, dat nij zijn „kar" met kost
baren last, onbeheerd moest laten staan,
maar hij moest ook zijn ongeduldig
broertje rustig houden opdat deze niet
zou jengelen en dreinen. Dat toch was een
heele toer, want het was nog venijnig
koud. De „looden van de klok" hingen
zeer laag op de bovenlip van zijn broertje, w/M
zijn wangen zagen rood als kersen en zijn dat hij daarbij zijn eigen financiën niet
handen waren opgepuild van de kou. (vergat. Overigens, Fouquet was rijk, ga-
Toch huilde zijn broertje niet, want hij, ilant, geestig, knap van uiterlijk. Hij was
de zorgzame oudere broer, wist, door zijn
opgewekte praat, do gedachten van zijn
jonger broertje af te houden van de ge
voelige koude-invioeden van buiten, zoo
dat er geen kans was, dat het zou sugge-
reeren tot een huilbui.
En dan de drang om zooveel mogelijk
buit te verzamelen:
Dat was een tweeledige taak, die mis
schien krachtiger schouders dan waarover
hij beschikte, te zwaar zou zijn geweest.
Hij, de vijfjarige dreumes, was er echter
tegen opgewassen. En het scheen hem
niet te drukken, want opgewekt verrichtte
hij zijn dubbele functie en er was geen
schijn van wrevel in heel zijn doen en
laten.
De zak was onder berusting van het
tweejarig broertje in het sunlight-vehikel
en telkens, wanneer er een stukje brand
hout was gevonden, werd dit in den zak
gedeponeerd en het zat daar veilig onder
de directe hoede van broertje-snotneus.
Er rijst dan een beeld van droefheid op.
Een gordijn wordt opgeschoven en je ziet
het tooneel in zijn volle naaktheid.
droomde maitresse, hij vond in haar
plaats een ware vriendin, met wie hij een
spiritueele correspondentie voerde.
Edoch, het lot van de machtigen dezer
aarde is dikwijls wisselvallig, vooral wan
neer dit bestierd wordt door de hand van
een wispelturig vorst. Na een tijdlang de
gunsteling te zijn geweest van den Zonne
koning, trof Fouquet 's vorsten ongenade.
De stemmen, die fluisterden, dat 's lands
financiën zich zoo nu en dan meieerden
met de zijne, waren sterker geworden en
den 5den September 1661, juist toen Fou
quet en trouwens het geheele hof, ver
meenden dat hij weldra uitverkoren zou
worden om als eerste-minister op te tre
den, barstte het onweer los van de konink
lijke ongenade. Hij werd te Nantee ge
arresteerd. Natuurlijk werd huiszoeking
gedaan en nam men ook zijn private cor
respondentie in beslag. Het was voor
madame de Sévigné uiterst pijnlijk, dat
haar briefwisseling met den galanten
surintendant op deze wijze openbaar werd
en vooral dat men haar brieven aantrof,
slingerend tusschen liefdesbrieven van
gewezen maitressen. Daarover kwam me
nig boos praatje in de wereld én al ver
dedigde madame de Sévigné haar zuivere
vriendschapsbedoelingen met vuur, laster
tongen waren toen evenals nu moei
lijk aanstonds tot zwijgen te brengen.
Fouquet bracht drie jaren in gijzeling
door vóór zijn cause célèbre gebracht werd
voor de Ghambre de Justice de 1'Arse-
nal. De beschuldigingen tegen hem inge
bracht, waren vele, o.m. verduistering van
zes millioen francs, in 's lands nadeel. Met
hem verdacht waren de meesten zijner
vrienden, onder wie Arnauld de Pom-
ponne, die naar zijn bezittingen werd ver-
tille opgeborgen. Zwaar lag inderdaad
's konings ongenade op zijn schouders. Be
droefd en verontwaardigd bleven hem de
gedachten zijner trouwe en teedere vrien
din volgen, doch zij waagde het niet
's konings willekeur scherper te bekriti-
seeren dan met een regel uit de Enaeïde
van Virgilius.
„Kan zooveel wrok treden binnen de
zielen der goden?"
B
De belasting op de publieke vermake
lijkheden in Parijs bracht over Februar
5.049.000 francs op, zijnde 2.193.900 francs
boven de raming.
Petit Parisien.
De volkscommissarissen hebben beslo
ten eene verplichte militaire opleiding
voor vrouwen in Rusland In te voeren.
Berl. Tidende
Ware vrede krijgen we eerst, wanneer
onze geheele nijverheid door een nieuwen
geest wordt bezield; en voor zulk een
vrede willen wij een royalen prijs betalen.
Westminster Gazette.
Het vet begon op den Hollandsohen rug
te groeien toen de oorlog begon en noch
de wapenstilstand, noch de vredesconfe'
bannen. Hij was een goede vriend van rentie vermochten daarin verandering te
madame de Sévigné, en aangezien zij te I brengen
Parijs verbleef en het proces met span-j
ning volgde, hield zij Pomponne op de
hoogte van de spaarzame vorderingen I
hiervan. De brieven over dit onderwerp,
die de schrijfster zelf „petites gazettes"
noemde, zjjn wereldberoemd geworden,
èn om hun historische waarde èn om de
geestige, heldere en gevoelige wijze waar
op zij gesteld zijn. Stellig hield madame
de Sévigné in die dagen meer dan ooit
van Fouquet en heeft zij zeker het hare
gedaan om hem te redden van een dood
straf, die door vele leden van de Chambre
Justice als eenige gerechte straf voor
dezen eleganten zondaar werd voorgesteld.
Ongetwijfeld was Fouquet niet schulde
loos, maar aan de vriendschap of was
het re^ds iets méér? die de bekoorlijke
marquise voor hem gevoelde, kon dit niets
veranderen. Een vrouwenvriendschap
heeft het recht niet onpartijdig te zijn!
Zij deed, gelijk gezegd, wat ze vermocht,
New York Sun.
Een man kan zeggen, dat de kwade da
gen achter hem liggen, zoodra het hem
koud laat of het het begin dan wel het
einde van de maand is.
Daily Financial America.
Kapitein Amelis van de American Line
heeft na 42 dienstjaren zijn pensioen ge
nomen. In dien tijd heeft hij 1068 maal den
Atlantischen Oceaan overgestoken, zonder
ooit een ongeluk te hebben gehad.
Voor den rechter te Willesden (graaf
schap Londen) verklaarde een man, dat
zijn vrouw hem had mishandeld. Zij dwong
hem eiken morgen om zeven uur haar ont
bijt te halen. Onlangs had hij verzocht nog
het middelpunt van een stoet van grands
seigneurs en belles dames, van schrijvers!
en dichters. Zijn beleefdheid, zijn royali-'
teit, zijn noblesse, zijn goedheid des har
tenalle deze deugden zetten vrijwel
ieder vrouwenhart in vlam. Geen enkele
schqrfhe weerstond Fouquet en de dichter
Boileau doelde op hèm toen hij den dicht
regel schreef: „Jamals surintendant ne
trouva de cruelles."
Toch vertelt Boileau hier een feitelijke
onwaarheid. Eén vrouw weerstond de
amoureuze bedoelingen van Fouquet,
maar bood hem in ruil daarvoor een rei
nere en warmere vriendschap dan hij wel
licht in zijn gansche leven geschonken
kreeg. De bedoelde vrouw was de hier
meergenoemde madame de Sévigné, de
weduwe van den galanten markies, wiens
huwelijksleven verliep tusschen twee
duels. Madame de Sévigné was een jong,
geestig en buitengewoon bekoorlijk we-
duwtje, en de veroveraar had haar gaarne
gevoegd bij zijn eerder gemaakte verove
ringen. Maar hij stuitte op den ongeken-
om hem te redden, want het gevaar was een paar minuten in bed te mogen blijven,
niet denkbeeldig. Een der rechter-rappor- waarop zij hem met den tang uit bed trok
teurs was toevallig een vriend van hare en hem met den pook bewerkte,
familie, en zij liet niet na, telkens als zij i Telegraaf,
hem, d'Ormesson, ontmoette, warm te plei-1
ten voor Fouquet. Glimlachend en zwij- j Achtelooze briefschrijvers,
gend hoorde de rechter steeds toe. Heeft A h t New.Yorksche postkantoor be-
Se!K0S!-? 1? Zal «f vonden zich gedurende het vorige jaar
zeggen. Een feit is, dat, toen het op uit-g 696.243 onbestelbare brieven; de adres-
spiaak-doen aankwam, d Ormesson waim gen waren onleesbaar en de brieven moes-
Toch was, zooals gezegd, dat zorgende:den tegenstand eener waarachtig-deugd
joggie, niet het beeld van ellende. Frisch j zaine vrouw, die wel gaarne met Fouquet
en blozend zag hij er uit, in zijn oogopslag
lag de kennis van het verantwoordelijk
heidsgevoel. Het zorgen en bereid zijn en
meehelpen om er te komen, was er hem
met den paplepel ingegeven, maar het
drukte hem niet.
door
K. SMELIK.
IX.
Edhter de leerling bleek weinig teer
gevoelig- Volijverig bleef lm gelegenheid
zoeken z'n tegenstander steeds weer te
treffen en eer „De Rotterdammer" tijd en
bewustzijn had kunnen vinden zijn oogen
in meer normalen stand te brengen, trof
'm Zn doodeljjke stomp op maag. Van
schrik draaiden z'n oogen nog meer in de
hoeken en de wreed geschonden maag
perste benauwd de tong uit den mond.
Zoo met angstig scheel© blik en uitban-
Sde tong. stond Hd «ta
te kijken dacht h(j
ïh fleïsön «lat-to der
stander Mcï dS
irundtge2 accuratesse zociit-io <le meest
gevoelige plekjes van lid dertien s bibbe-
rend lichaam, zoodat de slachting ont
vellend werd. Van vreugde; en schrik
over des leerllngs verbluffende zege, wn-
rJn zelfs zijn supporters stil geworden.
Rn de Lustige Carambole trekkers"
stonden verslagen te kijken Zóo'n débficle
had men toch niet verwacht. Om de kam
penden, voor zoover er van kampen
sprake was, hing een verbaasd' zwijgen.
Slechts de slagen van den leerling op z'n
tegenstanders corpus, klonken dof en
en den dichter Lafontaine babbelde en
geestig-fransch causeerde, maar geen stap
verder wenschte te gaan. En Fouquet
bleef niets over dan te berusten, al deed
hij het noode. Zijn eerbied voor de vrouw
won er door en al ontging hem een ge
werden vergezeld door een tevreden
zuchten van hem.
„Hij heeft 'r plezier in" constateerde
„die Neus".
En Ko, die wee van woede was, beweer
de (hartgrondig: Mijnentwege tikt-i 'm
dood.
Intussohen was de leerling van tactiek
veranderd. Mogelijk was hij zoo ernstig
verstoord over het half vertrokken ge
zicht van z'n vijand, want die slagen welke
eerst lid dertien op mild en maag hadden
getroffen, werden van richting veranderd
en gedirigeerd naar die eens zoo kloeke
kop van „De Rotterdammer", Deze werd
hierdoor hevig geteisterd. Met tijger
sprongen wipte de belangrijk kortere
leerling tegen z'n vijand op en elke
sprong beteekende een gevoelige klap
voor Md dertien.
„Zou je er maar niet een beetje bij gaan
liggen? dan kan die leerling 'r beter bij"
opperde Ko, die van woede te blaas-
Irmlrar» otnrbH
En de drie meisjes, die behoedzaam
naderend, de wreed© afstraffing zagen,
riepen: Achll hij kijkt zoowaar scheel van
de .schrik 1
Doch dèt was van Ko wat te veel ge
vergd. Zoo'n verbluffende verpletting in
't bijzijn der dames?
Dat nooit!
Met woedende gebaren was-i het slag
veld! gaan overschreeuwen en hier en
gunder! gedecideerd komen verzekeren
dat: Niemand, maar dan ook niemand!
van de omstanders maar met een enkelen
vinger naar hem, Ko, zou durven wijzen.
Want als 'r liefhebbers onder hen moch
pleitte voor een levenslange verbanning
van Fouquet, terwijl de tweede machtige
rechter-rapporteur, Sainte-Hélène, zich
voor doodstraf verklaarde. Het proces, met
zijn ondervragingen, verhoor, en weder-
verhoor, en zijn uiteindelijke stemming,
over de op te leggen straf, duurde van ber
gin November tot den 20sten December
voor de levenslange verbanning^ door een
meerderheid van dertien op negen leden
werd opgelegd.
Fouquet's leven was althans gered.
ten worden terzij gelegd, nadat ze door de
afdeeling der zoogenaamde „hard Rea
ders" als „wanhopig" waren gemerkt. In
37.203 van die brieven bevonden zich
cheques, een totale waaarde vertegen
woordigend van 1.270.543 dollars.
Teekenend.
Leeraar (op dames-kostschool): Na-
da,t ik u deze droevige episode uit het le-
ven van Maria Antoinette heb verhaald,
Madame de Sévigné was zielsgelukkig zaj jk gaarne de vragen beantwoorden, die
met dit resultaat. Helaas mocht dit niet j sommigen van u daaromtrent mochten
zoo lang blijven. Want door een niet te ryzen
rechtvaardigen verwringing van het recht-! De 'klasse (eenstemmig): Wat had zij
tot-gratie-verleenen, dat de koningen be-aanp
zaten matigde Lodewijk zich thans aan
de opgelegde straf, die hem te licht ge-1 -
leek, te wijzigen. De verbanning werd er
een, in gevangenschap door te brengen.
En zoo voerden monsieur d'Atagnan en
rijlt g musketiers op den 22sten Decem- tisch voorbeeld geven
ber den eenmaal machtigen Fouquet naar kracht?
zijn gevangenis-ballingsoord Pigneroi.
Zijn twee trouwe dienaien waren hem
ontnomen en veiligheidshalve in de Bas-
Examen in de natuurkunde.
Professor: Kunt u mij ook een prac-
van de zwaarte-
ten schuilen, zouden die 't maar voor 't
zeggen hebben en Ko, met beukende .sla
gen, hen zou laten zien 'dat de club niet
te slaan was.
De omstanders keken verschrikt. Nie
mand der aanwezigen bleek lust te ge
voelen op Ko's vriendelijk aanbod in te
gaan en een paar jonge mannen, maag
delijk onschuldig, doch geïnteresseerd
kijkend naar Ko, troffen 't al bijster on
gelukkig, want hen opmerkend noodde
Ko gul: Hé! ruige zeeman, heb je lust in
een robbertje!? Doch de mannen toon
den weinig ambitie. De andere kijkers
evenmin. En dèt juist maakte Ko nog
wilder. Met baldadig breede zwaaien en
gebaren had-i z'n colbertje weten uit te
wringen en uitdagend op den grond ge
worpen.
Was 'r dan toch niemand1 die 'r
durfde!?!?
Onder al die kerels niemand!!??
Bij ziel en geweten!, en juist wilde Ko
z'n colbertje aanschieten en minachten*
scheldend zich van de lafhartigen afwen
den, als 'r een vreeselljk gezicht hem trof.
Ko had 't niet gehoord, noch minder
bemerkt. Maar terwijl hij de mariniers
tot een partijtje daagde, had „De Rotter
dammer" gemeend z'n vijand een beetje
te moeten tegemoetkomen en willoos zich
op den grond gelegd!. De kloeke kop dee
moedig In 't zand. En hoven op hem, als
op z'n ros, reed zegevierend de leerling.
Z'n slagen kletsten links en rechts en bij
iederen tik op hoofd of rug, rilde lid
dórtlen van angstige pijn en groef z'n
kloeke kop zich dieper in 't zand. Aan Ko
bleek de leerling zich weinig te storen.
Candidaat: Zeker, brieven, die meer
dan 20 gram wegen, kosten vijftien cent
inplaats van 71/».
Maar dót was toch wat dl te barl!
Dat kon-i toch niet dulden 11
Ziek van woede slingerde Ko z'n col
bert weer van zich, sprong midden in
den ring, bulkte nogmaals z'n sympa
thieke uitnoodiging aan de gevleide om
standers en toen dezen, de mariniers in
cluis, van deze nooit meer weerkeerende
gelegenheid geen gebruik wenschten te
maken, stortte bij met een rauwen krijgs
kreet zich op de ijverig ranselende leer
ling, legde deze over de knie, tuchtigdle
'r stevig op los, deponeerde hem daarop
in 't zand en wreef weinig zachtzinnig
z'n hoofd heen en weer.
„Hest genoeg?" informeerde Ko, als
gebroken de leerling uit het zand oprees.
En toen niemand, als de leerling, iets
wenschte te zeggen, adviseerde K. vol-
vriendelijk: „Dhat most onthoue! Dhat
hest no van een Fries, jong".
Dan, tevree, maakte de club weer in
spectie en Rust's alziend oog nog juist
de tot leven herkeerde gestalte van lid
dertien, de helling af, naar huls zien
rennen.
En daarmee vluchtte de liefde van
Miep.
Zoo was dan, ondanks den nieuwen Rot
terdammer en dank zij Ko's minder edel
aardig dan doortastend! optreden, de eer
van de club gered., Althans in zooverre
dat we, met uitzondering van den moe
digen Rotterdammer, ons weder met op
geheven hoofden langs Nieuwendijk, Bel-
lamijpark, in Bunlng's balzaal e.a. plaat
sen, waar zachte gevoelens voor de
schoone sekse en studentikooize levens-
Toen ik vanochtend ontwaakte en de
gordijnen van mijn slaapvertrek open
schoof was de hemel overdekt met don
kergrijze wolkenmassa's. De regen, me
den ganschen nacht tegen de vensters ge
kletterd1 had, hield juist op en de naakte
lakken der boomen glansden nog van de
kille nattigheid. De aanblik der tuinen
achter mijn woning was troosteloos en
somber. Toen, plotseling, werd mijn blik
getroffen door een llchlschlttering in een
natte ijzeren plaat bij de tuindeur. Ik
keek op om te zien, waar dit onverwachte
licht vandaan kwam en, ziet, midden In
den grauwen wolkenhemel was een plek
blauw versohenen en daardoor scheen
een vroolijk zonlicht. Dit verschijnsel
duurde slechts weinig minuten. Toen
viel de regen opnieuw bij stroomen neer
en zag alles er weer kil en grijs uit. Maar
in mijn hart was een wondere blijheid
gekomen. Want wat ik zooeven gezien
had was voor mij een mooie verrassende
bevestiging geweest van het oude on af
gesleten spreekwoord, dat achter de wol
ken tooh de zon schijnt. Dc dag zou ver-
dier een regendag blijven, maar het stukje
hemelsblauw en het zonlicht, dat mij
slechts luttel© minuten getoond was, te
midden van een wereld van eindelooze
grauwheid, kon niets en niemand mij
meer ontrooven.
Zou het zóó eigenlijk niet met ons
allen moeten gaan? Ieder menschenleven
brengt, zijn eigenaardige moeilijkheden
met 'zich medle en oogenschijnlijk wordt
de een zwaar geteisterd, waar den ander
alles schijnt mee te loepen. Maar zouden
wij het leven niet veel gemakkelijker op
nemen, wanneer wij de wetenschap, dat
achter de wolken toch de zon schijnt,
voor onszelf tot levende werkelijkheid
maakten? Wie die moeiten en zorgen des
levens aanvaardt als passend in een wel
geordend ontwikkelingsplan, wie zich er
door heen slaat met de innerlijke zeker
heid te zullen overwinnen, omdat hoe
duister de omstandigheden ook mogen
zijn, het licht op den achtergrond van alie
dingen nimmer wijkt die zal, na de
bitterheden der 'zorgen, ook de vreugde
van die zegepraal smaken en zijn leven
tot een gave en sterke eenheid zien uit
groeien.
Dr. JOS. DE COCK.
Moeder te H.
7an zoo'n jong Kind kan men nog wei
nig zeggen. Wacht u liever nog een
tijdje, tot uw kindje loopt en praat.
X. te H.
De waarde van het vermogen zijn ge
dachten te kunnen ooncentreeren is groot,
zoowel voor ons innerlijk leven als voor
ons leven naar buiten in de maatschappij.
Concentratievermogen schenkt onzen
geest en ons gemoed vrede en rust, maar
het maakt ons tevens weerbaar in den
harden steijd om het bestaan, de strijd,
die voor menigeen zóó bitter is, dat hij
de bron vormt van een voortdurende on
rust, welke onafgebroken voortwoelt en
iedere waarachtige levensvreugde onmo
gelijk miaakt.
„De wezenlijke voorwaarde tot arbeids
vreugde, die den mensch aangeboren is.
blijft het innerlijk evenwicht van den ge-
conoentreerden geest."
Just Havelaar.
Verzonden brieven:
G. J. te H.; K. te H.; Mej. D. te H.
Voor de lezers van ons blad geeft onzf
psychologische medewerker Dr. Jos. de
Cock, van Merlenstraat 120, 's-Graven-
hage gratis zielkundige adviezen, o.m.
over de wijze waarop zij hun geest kun
nen verfrisschen en hun wilskracht en
energie kunnen versterken.
De vragen worden geregeld in dit blad
behandeld. Mochten de beantwoordingen
te uitvoerig worden dan direct schrifte-
iik aan de aanvragers.
Macht der gewoonte.
Huwelijkscandidaat: Meneer Muller,
mag ik u de hand van uw dochter vragen?
Sigarenwinkelier: Ja, ik heb er drie,
welke wenscht u? Zwaar, licht of middel
soort?
uitingen domineerden, durfden te vertoo-
nen. „De, neus" ze te aan ieder, die het
maar wilde hoeren, de situatie nauwkeu
rig uiteen. Hét kwam hem voor dat een
zooals die „nieuwe Rotterdammer" had ge
toond te zijn, niet waardig was langer tot
onize club van ridders, waaronder „de
reus" zich niet de minst dappere voelde,
behoorde te worden gerekendi. Begrijpe
lijk had hij met deze opmerking vele
„meeliggers" en werkelijk kwam het nog
bijna zoover dat de Rotterdammer van
de sterkte afgevoerd zou worden. Doch
hier toonde Ko, meer dan ten opzichte
van den geweldigen .stuurmansleerling,
zijn breede 'opva' tingen en betoogde dat
we niet allen flink in optreden kunnen
zijn, al was hij tevens van meening dat
onze Rotterdammer beter „koekbakker"
had kunnen worden dan zeeman. Want
volgens Ko's begrip, die het zeemanschap
met een aureool van dapperheid omgeven
zag, zeer goed te begrijpen was. Meer
dere leden meenden ook dat de smade
lijke nederlaag van den Rotterdammer
nog niet tot zijn royement behoefde te
leiden en met den goeden raad van Ko,
om zooveel mogelijk dergelijke oonflictjes
uit den weg te gaan en het advies van
„den neus" aan den Rotterdammer, om
voortaan bij de keuze van een dame eerst
grondig te onderzoeken of zij geen amou
rette heeft gehad met een of anderen
stuurmansleerling, werd deze pijnlijke
quaestie, a 1'amiable geschikt.
(Wordt vervolgd*.