uit vlegeljaren Populair Bijvoegsel van de heldersche courant, Zate»*dag 8 December 1928. SCHRAGEN EN TORSEN. VAN DE GROOTEN DER AARDE. E HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? Parijs aan den zwier. Bolsjewieksch militarisme. De ware vrede. De vette Hollanders. Het toppunt van geluk. Een Recordhouder. Jan Hen on Bet Haan. at waZpig vertrokken ^lnatan teS Tofs Nooit Mcokje. Achter de wolken schijnt toch de zon! 't Jutte rt je (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). Zijn jeugd was de training om te blijven „staan in het leven, Self-help was voor Nog niet heelemaal had de storm uitee-1 u f krulden nog golven, die ratelend he™. al,een tastbare werkelijkheid. •Üff oor rasterwerk op de „hooid- 11 levenssohool was al van een dubbel jes en, m een laatste stuiptrekking, wee_ doel: zorgen voor thuis en zorgen voor vloeiden tot halverwege het dii'ktalud broertje, dat hij, bij materieele taak, Overal tusschen de holten van de keien ad op te Passen- inde dijkglooiing had de zee haar sporen^e. druk niet te groot wordt. laten staan in den vorm van wièr, stroo, stukjes kurk, biokstukjes netwerk, spaan ders, houtjes, plankjes. Allemaal klein grut van hetgeen was aangespoeld. Het groote hadden nijvere en misschien heb zuchtige handen reeds wegeghaald. Over bleet het klein grut, dat op klaar lichten dag best mooht worden wegge- sjouwd, want niemand, die daarin er gernis zou hebben. Met zakken vol, op allerlei vehikels, wer den de brandhoutjes, huistoe gebracht en d,an zal dat joggie, onbewust, doch inner- njk blijmoedig, die taak volbrengen. En in den struggle tor life zal het hem krachtig maken. Hij zal sterke schouders krijgen, die den levensstrijd zullen dur ven torsen. Vraag me niet of ik dat nu een ideaal toestand vind. Integendeel. Maar zouden de beide broertjes, elkaar schragend door het leven, vaak niet heel wat steviger staan, om den druk van het leven te kunnen doorstaan, dan zij, die in allioht kon het dienen om een paar noties alles haast °P ae« goudschaaltje met „piepers" gaar te krijgen. hebben toegediend gekregen? Zeer vermoedelijk werkt zoo'n verzamel- Robinson. ijver aanstekelijk, want er waren er velen, die daaraan deelnamen en vele spiedende oogen werden geworpen over het keien complex van onzen hoogen zeedijk. Uit al die zamelende handen trok mijn groote aandacht naar een paar kleuters, die, om wel te vermoeden, doch zoo da delijk niet na te speuren redenen, ook, aan het jutten van klein brandhout waren getogen. Of eigenlijk was het er slechts één van j het tweetal, die zijn kleine knuistjes on- ledig hield en zijn aandacht duchtig in' beslag genomen zag door de plankjes en1 houtjes, die kris en kras op de dijkglooiing j Machtig waren ongetwijfeld in de lagen verspreid. j jours galants, de praatzieke dagen der Maar dat was lang niet zijn eenige zorg. 17e eeuw, de vorsten. Maar zii waren niet n Mt An Hnii IrMt.iM ..am J Jiil. Z. 1 1 1 de eenigen, die macht bezaten. Integen deel: menig ongekroond vorst vermocht het honderden aan zijn wil onderdanig te maken, en schatten te verzamelen. Het waren de staatslieden des konings, die, meer nog dan de monarch zelf, aan de touwtjes trokken in het staats-marionet- ten-spel. Zulk een machtig man was nu ook eenmdbl de surintendant Fouguet, die zich een poos lang verheugde in de gunst van zijn _grilligen vorst Lodewijk XIV. Deze surintendant regeerde de financiën ides lands en men fluisterde, maar zacht, IN 'S KONINGS ONGENADE, Van een reine vriendschap in galante dagen. Want op den kruin van den dijk, zat, in een Sunlight zeep-kist, welke door twee wielen werd geschraagd, zijn broertje van op het oog even twee jaar. Daarvoor had hij heel wat zorg. hij, de vijfjarige. Niet alleen toch, dat nij zijn „kar" met kost baren last, onbeheerd moest laten staan, maar hij moest ook zijn ongeduldig broertje rustig houden opdat deze niet zou jengelen en dreinen. Dat toch was een heele toer, want het was nog venijnig koud. De „looden van de klok" hingen zeer laag op de bovenlip van zijn broertje, w/M zijn wangen zagen rood als kersen en zijn dat hij daarbij zijn eigen financiën niet handen waren opgepuild van de kou. (vergat. Overigens, Fouquet was rijk, ga- Toch huilde zijn broertje niet, want hij, ilant, geestig, knap van uiterlijk. Hij was de zorgzame oudere broer, wist, door zijn opgewekte praat, do gedachten van zijn jonger broertje af te houden van de ge voelige koude-invioeden van buiten, zoo dat er geen kans was, dat het zou sugge- reeren tot een huilbui. En dan de drang om zooveel mogelijk buit te verzamelen: Dat was een tweeledige taak, die mis schien krachtiger schouders dan waarover hij beschikte, te zwaar zou zijn geweest. Hij, de vijfjarige dreumes, was er echter tegen opgewassen. En het scheen hem niet te drukken, want opgewekt verrichtte hij zijn dubbele functie en er was geen schijn van wrevel in heel zijn doen en laten. De zak was onder berusting van het tweejarig broertje in het sunlight-vehikel en telkens, wanneer er een stukje brand hout was gevonden, werd dit in den zak gedeponeerd en het zat daar veilig onder de directe hoede van broertje-snotneus. Er rijst dan een beeld van droefheid op. Een gordijn wordt opgeschoven en je ziet het tooneel in zijn volle naaktheid. droomde maitresse, hij vond in haar plaats een ware vriendin, met wie hij een spiritueele correspondentie voerde. Edoch, het lot van de machtigen dezer aarde is dikwijls wisselvallig, vooral wan neer dit bestierd wordt door de hand van een wispelturig vorst. Na een tijdlang de gunsteling te zijn geweest van den Zonne koning, trof Fouquet 's vorsten ongenade. De stemmen, die fluisterden, dat 's lands financiën zich zoo nu en dan meieerden met de zijne, waren sterker geworden en den 5den September 1661, juist toen Fou quet en trouwens het geheele hof, ver meenden dat hij weldra uitverkoren zou worden om als eerste-minister op te tre den, barstte het onweer los van de konink lijke ongenade. Hij werd te Nantee ge arresteerd. Natuurlijk werd huiszoeking gedaan en nam men ook zijn private cor respondentie in beslag. Het was voor madame de Sévigné uiterst pijnlijk, dat haar briefwisseling met den galanten surintendant op deze wijze openbaar werd en vooral dat men haar brieven aantrof, slingerend tusschen liefdesbrieven van gewezen maitressen. Daarover kwam me nig boos praatje in de wereld én al ver dedigde madame de Sévigné haar zuivere vriendschapsbedoelingen met vuur, laster tongen waren toen evenals nu moei lijk aanstonds tot zwijgen te brengen. Fouquet bracht drie jaren in gijzeling door vóór zijn cause célèbre gebracht werd voor de Ghambre de Justice de 1'Arse- nal. De beschuldigingen tegen hem inge bracht, waren vele, o.m. verduistering van zes millioen francs, in 's lands nadeel. Met hem verdacht waren de meesten zijner vrienden, onder wie Arnauld de Pom- ponne, die naar zijn bezittingen werd ver- tille opgeborgen. Zwaar lag inderdaad 's konings ongenade op zijn schouders. Be droefd en verontwaardigd bleven hem de gedachten zijner trouwe en teedere vrien din volgen, doch zij waagde het niet 's konings willekeur scherper te bekriti- seeren dan met een regel uit de Enaeïde van Virgilius. „Kan zooveel wrok treden binnen de zielen der goden?" B De belasting op de publieke vermake lijkheden in Parijs bracht over Februar 5.049.000 francs op, zijnde 2.193.900 francs boven de raming. Petit Parisien. De volkscommissarissen hebben beslo ten eene verplichte militaire opleiding voor vrouwen in Rusland In te voeren. Berl. Tidende Ware vrede krijgen we eerst, wanneer onze geheele nijverheid door een nieuwen geest wordt bezield; en voor zulk een vrede willen wij een royalen prijs betalen. Westminster Gazette. Het vet begon op den Hollandsohen rug te groeien toen de oorlog begon en noch de wapenstilstand, noch de vredesconfe' bannen. Hij was een goede vriend van rentie vermochten daarin verandering te madame de Sévigné, en aangezien zij te I brengen Parijs verbleef en het proces met span-j ning volgde, hield zij Pomponne op de hoogte van de spaarzame vorderingen I hiervan. De brieven over dit onderwerp, die de schrijfster zelf „petites gazettes" noemde, zjjn wereldberoemd geworden, èn om hun historische waarde èn om de geestige, heldere en gevoelige wijze waar op zij gesteld zijn. Stellig hield madame de Sévigné in die dagen meer dan ooit van Fouquet en heeft zij zeker het hare gedaan om hem te redden van een dood straf, die door vele leden van de Chambre Justice als eenige gerechte straf voor dezen eleganten zondaar werd voorgesteld. Ongetwijfeld was Fouquet niet schulde loos, maar aan de vriendschap of was het re^ds iets méér? die de bekoorlijke marquise voor hem gevoelde, kon dit niets veranderen. Een vrouwenvriendschap heeft het recht niet onpartijdig te zijn! Zij deed, gelijk gezegd, wat ze vermocht, New York Sun. Een man kan zeggen, dat de kwade da gen achter hem liggen, zoodra het hem koud laat of het het begin dan wel het einde van de maand is. Daily Financial America. Kapitein Amelis van de American Line heeft na 42 dienstjaren zijn pensioen ge nomen. In dien tijd heeft hij 1068 maal den Atlantischen Oceaan overgestoken, zonder ooit een ongeluk te hebben gehad. Voor den rechter te Willesden (graaf schap Londen) verklaarde een man, dat zijn vrouw hem had mishandeld. Zij dwong hem eiken morgen om zeven uur haar ont bijt te halen. Onlangs had hij verzocht nog het middelpunt van een stoet van grands seigneurs en belles dames, van schrijvers! en dichters. Zijn beleefdheid, zijn royali-' teit, zijn noblesse, zijn goedheid des har tenalle deze deugden zetten vrijwel ieder vrouwenhart in vlam. Geen enkele schqrfhe weerstond Fouquet en de dichter Boileau doelde op hèm toen hij den dicht regel schreef: „Jamals surintendant ne trouva de cruelles." Toch vertelt Boileau hier een feitelijke onwaarheid. Eén vrouw weerstond de amoureuze bedoelingen van Fouquet, maar bood hem in ruil daarvoor een rei nere en warmere vriendschap dan hij wel licht in zijn gansche leven geschonken kreeg. De bedoelde vrouw was de hier meergenoemde madame de Sévigné, de weduwe van den galanten markies, wiens huwelijksleven verliep tusschen twee duels. Madame de Sévigné was een jong, geestig en buitengewoon bekoorlijk we- duwtje, en de veroveraar had haar gaarne gevoegd bij zijn eerder gemaakte verove ringen. Maar hij stuitte op den ongeken- om hem te redden, want het gevaar was een paar minuten in bed te mogen blijven, niet denkbeeldig. Een der rechter-rappor- waarop zij hem met den tang uit bed trok teurs was toevallig een vriend van hare en hem met den pook bewerkte, familie, en zij liet niet na, telkens als zij i Telegraaf, hem, d'Ormesson, ontmoette, warm te plei-1 ten voor Fouquet. Glimlachend en zwij- j Achtelooze briefschrijvers, gend hoorde de rechter steeds toe. Heeft A h t New.Yorksche postkantoor be- Se!K0S!-? 1? Zal «f vonden zich gedurende het vorige jaar zeggen. Een feit is, dat, toen het op uit-g 696.243 onbestelbare brieven; de adres- spiaak-doen aankwam, d Ormesson waim gen waren onleesbaar en de brieven moes- Toch was, zooals gezegd, dat zorgende:den tegenstand eener waarachtig-deugd joggie, niet het beeld van ellende. Frisch j zaine vrouw, die wel gaarne met Fouquet en blozend zag hij er uit, in zijn oogopslag lag de kennis van het verantwoordelijk heidsgevoel. Het zorgen en bereid zijn en meehelpen om er te komen, was er hem met den paplepel ingegeven, maar het drukte hem niet. door K. SMELIK. IX. Edhter de leerling bleek weinig teer gevoelig- Volijverig bleef lm gelegenheid zoeken z'n tegenstander steeds weer te treffen en eer „De Rotterdammer" tijd en bewustzijn had kunnen vinden zijn oogen in meer normalen stand te brengen, trof 'm Zn doodeljjke stomp op maag. Van schrik draaiden z'n oogen nog meer in de hoeken en de wreed geschonden maag perste benauwd de tong uit den mond. Zoo met angstig scheel© blik en uitban- Sde tong. stond Hd «ta te kijken dacht h(j ïh fleïsön «lat-to der stander Mcï dS irundtge2 accuratesse zociit-io <le meest gevoelige plekjes van lid dertien s bibbe- rend lichaam, zoodat de slachting ont vellend werd. Van vreugde; en schrik over des leerllngs verbluffende zege, wn- rJn zelfs zijn supporters stil geworden. Rn de Lustige Carambole trekkers" stonden verslagen te kijken Zóo'n débficle had men toch niet verwacht. Om de kam penden, voor zoover er van kampen sprake was, hing een verbaasd' zwijgen. Slechts de slagen van den leerling op z'n tegenstanders corpus, klonken dof en en den dichter Lafontaine babbelde en geestig-fransch causeerde, maar geen stap verder wenschte te gaan. En Fouquet bleef niets over dan te berusten, al deed hij het noode. Zijn eerbied voor de vrouw won er door en al ontging hem een ge werden vergezeld door een tevreden zuchten van hem. „Hij heeft 'r plezier in" constateerde „die Neus". En Ko, die wee van woede was, beweer de (hartgrondig: Mijnentwege tikt-i 'm dood. Intussohen was de leerling van tactiek veranderd. Mogelijk was hij zoo ernstig verstoord over het half vertrokken ge zicht van z'n vijand, want die slagen welke eerst lid dertien op mild en maag hadden getroffen, werden van richting veranderd en gedirigeerd naar die eens zoo kloeke kop van „De Rotterdammer", Deze werd hierdoor hevig geteisterd. Met tijger sprongen wipte de belangrijk kortere leerling tegen z'n vijand op en elke sprong beteekende een gevoelige klap voor Md dertien. „Zou je er maar niet een beetje bij gaan liggen? dan kan die leerling 'r beter bij" opperde Ko, die van woede te blaas- Irmlrar» otnrbH En de drie meisjes, die behoedzaam naderend, de wreed© afstraffing zagen, riepen: Achll hij kijkt zoowaar scheel van de .schrik 1 Doch dèt was van Ko wat te veel ge vergd. Zoo'n verbluffende verpletting in 't bijzijn der dames? Dat nooit! Met woedende gebaren was-i het slag veld! gaan overschreeuwen en hier en gunder! gedecideerd komen verzekeren dat: Niemand, maar dan ook niemand! van de omstanders maar met een enkelen vinger naar hem, Ko, zou durven wijzen. Want als 'r liefhebbers onder hen moch pleitte voor een levenslange verbanning van Fouquet, terwijl de tweede machtige rechter-rapporteur, Sainte-Hélène, zich voor doodstraf verklaarde. Het proces, met zijn ondervragingen, verhoor, en weder- verhoor, en zijn uiteindelijke stemming, over de op te leggen straf, duurde van ber gin November tot den 20sten December voor de levenslange verbanning^ door een meerderheid van dertien op negen leden werd opgelegd. Fouquet's leven was althans gered. ten worden terzij gelegd, nadat ze door de afdeeling der zoogenaamde „hard Rea ders" als „wanhopig" waren gemerkt. In 37.203 van die brieven bevonden zich cheques, een totale waaarde vertegen woordigend van 1.270.543 dollars. Teekenend. Leeraar (op dames-kostschool): Na- da,t ik u deze droevige episode uit het le- ven van Maria Antoinette heb verhaald, Madame de Sévigné was zielsgelukkig zaj jk gaarne de vragen beantwoorden, die met dit resultaat. Helaas mocht dit niet j sommigen van u daaromtrent mochten zoo lang blijven. Want door een niet te ryzen rechtvaardigen verwringing van het recht-! De 'klasse (eenstemmig): Wat had zij tot-gratie-verleenen, dat de koningen be-aanp zaten matigde Lodewijk zich thans aan de opgelegde straf, die hem te licht ge-1 - leek, te wijzigen. De verbanning werd er een, in gevangenschap door te brengen. En zoo voerden monsieur d'Atagnan en rijlt g musketiers op den 22sten Decem- tisch voorbeeld geven ber den eenmaal machtigen Fouquet naar kracht? zijn gevangenis-ballingsoord Pigneroi. Zijn twee trouwe dienaien waren hem ontnomen en veiligheidshalve in de Bas- Examen in de natuurkunde. Professor: Kunt u mij ook een prac- van de zwaarte- ten schuilen, zouden die 't maar voor 't zeggen hebben en Ko, met beukende .sla gen, hen zou laten zien 'dat de club niet te slaan was. De omstanders keken verschrikt. Nie mand der aanwezigen bleek lust te ge voelen op Ko's vriendelijk aanbod in te gaan en een paar jonge mannen, maag delijk onschuldig, doch geïnteresseerd kijkend naar Ko, troffen 't al bijster on gelukkig, want hen opmerkend noodde Ko gul: Hé! ruige zeeman, heb je lust in een robbertje!? Doch de mannen toon den weinig ambitie. De andere kijkers evenmin. En dèt juist maakte Ko nog wilder. Met baldadig breede zwaaien en gebaren had-i z'n colbertje weten uit te wringen en uitdagend op den grond ge worpen. Was 'r dan toch niemand1 die 'r durfde!?!? Onder al die kerels niemand!!?? Bij ziel en geweten!, en juist wilde Ko z'n colbertje aanschieten en minachten* scheldend zich van de lafhartigen afwen den, als 'r een vreeselljk gezicht hem trof. Ko had 't niet gehoord, noch minder bemerkt. Maar terwijl hij de mariniers tot een partijtje daagde, had „De Rotter dammer" gemeend z'n vijand een beetje te moeten tegemoetkomen en willoos zich op den grond gelegd!. De kloeke kop dee moedig In 't zand. En hoven op hem, als op z'n ros, reed zegevierend de leerling. Z'n slagen kletsten links en rechts en bij iederen tik op hoofd of rug, rilde lid dórtlen van angstige pijn en groef z'n kloeke kop zich dieper in 't zand. Aan Ko bleek de leerling zich weinig te storen. Candidaat: Zeker, brieven, die meer dan 20 gram wegen, kosten vijftien cent inplaats van 71/». Maar dót was toch wat dl te barl! Dat kon-i toch niet dulden 11 Ziek van woede slingerde Ko z'n col bert weer van zich, sprong midden in den ring, bulkte nogmaals z'n sympa thieke uitnoodiging aan de gevleide om standers en toen dezen, de mariniers in cluis, van deze nooit meer weerkeerende gelegenheid geen gebruik wenschten te maken, stortte bij met een rauwen krijgs kreet zich op de ijverig ranselende leer ling, legde deze over de knie, tuchtigdle 'r stevig op los, deponeerde hem daarop in 't zand en wreef weinig zachtzinnig z'n hoofd heen en weer. „Hest genoeg?" informeerde Ko, als gebroken de leerling uit het zand oprees. En toen niemand, als de leerling, iets wenschte te zeggen, adviseerde K. vol- vriendelijk: „Dhat most onthoue! Dhat hest no van een Fries, jong". Dan, tevree, maakte de club weer in spectie en Rust's alziend oog nog juist de tot leven herkeerde gestalte van lid dertien, de helling af, naar huls zien rennen. En daarmee vluchtte de liefde van Miep. Zoo was dan, ondanks den nieuwen Rot terdammer en dank zij Ko's minder edel aardig dan doortastend! optreden, de eer van de club gered., Althans in zooverre dat we, met uitzondering van den moe digen Rotterdammer, ons weder met op geheven hoofden langs Nieuwendijk, Bel- lamijpark, in Bunlng's balzaal e.a. plaat sen, waar zachte gevoelens voor de schoone sekse en studentikooize levens- Toen ik vanochtend ontwaakte en de gordijnen van mijn slaapvertrek open schoof was de hemel overdekt met don kergrijze wolkenmassa's. De regen, me den ganschen nacht tegen de vensters ge kletterd1 had, hield juist op en de naakte lakken der boomen glansden nog van de kille nattigheid. De aanblik der tuinen achter mijn woning was troosteloos en somber. Toen, plotseling, werd mijn blik getroffen door een llchlschlttering in een natte ijzeren plaat bij de tuindeur. Ik keek op om te zien, waar dit onverwachte licht vandaan kwam en, ziet, midden In den grauwen wolkenhemel was een plek blauw versohenen en daardoor scheen een vroolijk zonlicht. Dit verschijnsel duurde slechts weinig minuten. Toen viel de regen opnieuw bij stroomen neer en zag alles er weer kil en grijs uit. Maar in mijn hart was een wondere blijheid gekomen. Want wat ik zooeven gezien had was voor mij een mooie verrassende bevestiging geweest van het oude on af gesleten spreekwoord, dat achter de wol ken tooh de zon schijnt. Dc dag zou ver- dier een regendag blijven, maar het stukje hemelsblauw en het zonlicht, dat mij slechts luttel© minuten getoond was, te midden van een wereld van eindelooze grauwheid, kon niets en niemand mij meer ontrooven. Zou het zóó eigenlijk niet met ons allen moeten gaan? Ieder menschenleven brengt, zijn eigenaardige moeilijkheden met 'zich medle en oogenschijnlijk wordt de een zwaar geteisterd, waar den ander alles schijnt mee te loepen. Maar zouden wij het leven niet veel gemakkelijker op nemen, wanneer wij de wetenschap, dat achter de wolken toch de zon schijnt, voor onszelf tot levende werkelijkheid maakten? Wie die moeiten en zorgen des levens aanvaardt als passend in een wel geordend ontwikkelingsplan, wie zich er door heen slaat met de innerlijke zeker heid te zullen overwinnen, omdat hoe duister de omstandigheden ook mogen zijn, het licht op den achtergrond van alie dingen nimmer wijkt die zal, na de bitterheden der 'zorgen, ook de vreugde van die zegepraal smaken en zijn leven tot een gave en sterke eenheid zien uit groeien. Dr. JOS. DE COCK. Moeder te H. 7an zoo'n jong Kind kan men nog wei nig zeggen. Wacht u liever nog een tijdje, tot uw kindje loopt en praat. X. te H. De waarde van het vermogen zijn ge dachten te kunnen ooncentreeren is groot, zoowel voor ons innerlijk leven als voor ons leven naar buiten in de maatschappij. Concentratievermogen schenkt onzen geest en ons gemoed vrede en rust, maar het maakt ons tevens weerbaar in den harden steijd om het bestaan, de strijd, die voor menigeen zóó bitter is, dat hij de bron vormt van een voortdurende on rust, welke onafgebroken voortwoelt en iedere waarachtige levensvreugde onmo gelijk miaakt. „De wezenlijke voorwaarde tot arbeids vreugde, die den mensch aangeboren is. blijft het innerlijk evenwicht van den ge- conoentreerden geest." Just Havelaar. Verzonden brieven: G. J. te H.; K. te H.; Mej. D. te H. Voor de lezers van ons blad geeft onzf psychologische medewerker Dr. Jos. de Cock, van Merlenstraat 120, 's-Graven- hage gratis zielkundige adviezen, o.m. over de wijze waarop zij hun geest kun nen verfrisschen en hun wilskracht en energie kunnen versterken. De vragen worden geregeld in dit blad behandeld. Mochten de beantwoordingen te uitvoerig worden dan direct schrifte- iik aan de aanvragers. Macht der gewoonte. Huwelijkscandidaat: Meneer Muller, mag ik u de hand van uw dochter vragen? Sigarenwinkelier: Ja, ik heb er drie, welke wenscht u? Zwaar, licht of middel soort? uitingen domineerden, durfden te vertoo- nen. „De, neus" ze te aan ieder, die het maar wilde hoeren, de situatie nauwkeu rig uiteen. Hét kwam hem voor dat een zooals die „nieuwe Rotterdammer" had ge toond te zijn, niet waardig was langer tot onize club van ridders, waaronder „de reus" zich niet de minst dappere voelde, behoorde te worden gerekendi. Begrijpe lijk had hij met deze opmerking vele „meeliggers" en werkelijk kwam het nog bijna zoover dat de Rotterdammer van de sterkte afgevoerd zou worden. Doch hier toonde Ko, meer dan ten opzichte van den geweldigen .stuurmansleerling, zijn breede 'opva' tingen en betoogde dat we niet allen flink in optreden kunnen zijn, al was hij tevens van meening dat onze Rotterdammer beter „koekbakker" had kunnen worden dan zeeman. Want volgens Ko's begrip, die het zeemanschap met een aureool van dapperheid omgeven zag, zeer goed te begrijpen was. Meer dere leden meenden ook dat de smade lijke nederlaag van den Rotterdammer nog niet tot zijn royement behoefde te leiden en met den goeden raad van Ko, om zooveel mogelijk dergelijke oonflictjes uit den weg te gaan en het advies van „den neus" aan den Rotterdammer, om voortaan bij de keuze van een dame eerst grondig te onderzoeken of zij geen amou rette heeft gehad met een of anderen stuurmansleerling, werd deze pijnlijke quaestie, a 1'amiable geschikt. (Wordt vervolgd*.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 7