dit echter «ur dsze wethoudar dit
"kbaiT niet wenscht, óók alft nadat de
*d op de meeat eoherpe en klemmende
'jat daarop aandrang heeft uitgeoefend
A onverantwoordelijk la om nog langer
-1 toestand te bezondigen, waarbij nood-
.mdig het belang van de Gemeente onder
.-•schikt wordt gemaakt aan het persoonlijk
elang van dien betrokken wethouder;
dat het, op grond' van voorgaande over*
wogingen, daarom weniaaheHJk geacht moet
worden om de thans afgelegde verklaring
van den wethouder Van Breda te aanvaar
den, ala zijnde een oompromla om een nor
male samenwerking tuaachen den Raad en
het Ooilege van B. en W. te bevorderen;
dat de S^D. Raadsfractie aloh ln het
belang van de Gemeente genoodzaakt
voelt haro medewerking bö het tot stand-
komen van dit oompromla wel te verleenen.
De heer Van Dam: We hebben den
toestand' gekregen, dat met bijna algemeene
stemmen een besluit la gevallen, doch dat
den Raad de wettige middelen ontbreken
dat besluit uit te voeren. Hieruit ontstonden,
moeilijkheden voor den Raad en voor het
Ooilege. Alle pogingen rijn gedaan den
Raad eene oplossing te geven, maai» ver
geefs. We hebben nu eene verklaring van
het Ooilege, en waar deze uitdrukkelijk zegt,
dat er een einde aan de zaak moet komen,
daar zullen wU berusten, zö het dan dat niet
meer dan een officleele samenwerking
wordt verkregen tussoheni den heer Van
Breda en den Raad
De heer DeBoer;
M. de V., wil mö vergunnen, «prekende
namens een deel van den 'Raad, het volgende
met enkele woorden te brengen onder de
aandacht van deze vergadering.
Door u ala Burgemeoster, pas ln onze
gemeente gekomen, zttn pogingen aange
wend, om de kwestie «Van Breda" tot een
einde te brengen. U hebt daarvoor eerst
getracht, den heer Van Breda tot aftreden
als wethouder te brengen, aetgeen u niet
gelukte.
Daarop hebt u zich gewend tot de leden
van den Raad, teneinde hen te bewegen,
hunne houding ten opzichte van den neer
Van Breda ln het belang der Gemeente,
aocaia u dit «aagt, te wijzigen.
Een minderheid van den Raad bleek hier
toe ln geen geval genegen.
Deze minderheid heeft zich tot a gewend
met het volgende schrijven:
Ondergeteekenden, nog steeds van oor
deel, dat de kwestie „Van Breda" alleen dan
op de juiste wijze wordt opgelost, wanneer
de wethouder Van Breda zich onderwerpt
aan de conclusies van den Eereraad, zooals
dit ook de wethouder* Verstegen en Bok
deden,
wen toe, dat den Raad elk machtsmiddel
ontbreekt, om in dezen dwingend op te tre
ien, daar eene leemte ln de Gemeentewet
den heer Van Breda veilig stelt,
Voor ondergeteekenden ligt hierin echter
niet de minste grond, om den heer Van
Breda ook maar den gerlngsten wetnouder-
lljken arbeid op te dragen.
Zij blijven van meening, dat aan den heer
Van Breda, van wien de Raad ln eene motie,
acgenomen met bijna algemeene stemmen,
"•tuigde, dat hö «IJn persoonlijk belang blijft
ellen boven dat der Gemeente, geen wet-
ouder'.yken arbeid mag worden opgedra-
in, als zijnde ln flagranten strijd met het
.emeentebelang.
Deze meening blijven ondergeteekenden
oesteren ook na de bereidverklaring van
•en heer Van Breda tot schuldbekentenis.
\an eene zoodanige schuldbekentenis van
"zen wethouder, onder de gegeven omstan
digheden, hechten zij niet de minste waarde.
Om al het bovenstaande zien ondergetee
kenden voorlooplg dan ook maar een uit
weg en zij geven u .ln ernstige overweging,
eene oplossing, ais hieronder uiteengezet,
wel door uwe medewerking mogelijk te wil
len maken.
Het Ooiiege verdeeie do functies zoodanig,
dat aan den heer Van Breda geen wethou-
derlljken arbeid wordt opgedragen.
Mocht de heer Van Breda zich door deze
beslissing van het Ooilege verongelijkt
achten, dan wende htS zich tot de Kroon,
teneinde vernietiging te verkrijgen.
Stelt de Kroon den heer Van Breda ln
het gelijk, dan moet hem, althans eenlgen,
wethouderlijken arbeid worden opgedragen,
maar dan geschiedt dit niet door het Ooi
lege, wel door en tengevolge eener uit
spraak, waarvoor de Raad clcib cal hebben
te bulgen,
In dit geval kan er dus verder ook geen
spreke zijn van tegenwerking, ook niet voor
ondergeteekendi-n.
w.g. W. de Boer.
A. W. Dekker-Eik.
D. H. Grunwald.
G. J. Eölders.
L. van Loo.
Monhemius.
J. J. Schoeffelenberger
P. Trap.
den Raad geen machtsmiddelen geeft, den
heer Van Breda te dwingen, om overeen
komstig de uitspraak van den Raad «ijn
mandaat neer te leggen,
[Maar hoeft later gemeend haar te vervan
gen door de volgende van do voxote strek-
zing, die se hierbij indient;
De Raad der Gemeente Den Helder ln
openbare vergadering bijeen
gehoord de verklaring van den heer
Van Breda Inzake de wethoudersverkle-
gehoord de mededeellng van bet College
van B. en W., dat een meerderheid ln den
Raad genegen hl, deze verklaring te aooep-
teeren;
oor.itateert, dat de Raad met bijna alge
meene stemmen een motie van wantrou
wen tegen den heer Van Breda heeft aan
genomen;
oonatateert, dat de meerderheid van don
Raad tegen deze beslifi8ing ingaat en dat
het Ooilege van B. en W. zich ln dezen
tegen een besluit van den Raad verzet;
spreekt over de houding van de meer
derheid van den Raad en van het Ooi
lege van B. en W. zön afkeuring uit
De heer De Zwart: Als het niet zoo
dlep-treuirig was, zou men over wat de heer
De Boer ln laatste instantie relde moeten
lachen. Spr. zal evenwel op de zaak niet
Ingaan, doch stelt de volgende motie van
orde voor:
Motte van orde.
De Raad, kennis genomen hebbende
van de verklaring van den beer Van
Breda;
overwegende, dat den Raad geen wet
tig# middelen ten dienste staan den wet-
houder Van Breda te dwingen heen te
gaan;
overwegende, dat het belang der Ge
meente vordert dat de kwestie-Van Breda
een einde neemt;
Besluit:
ln bovenbedoelde verklaring van den
heer Van Breda te berusten en noodigt
het Ooilege van Burgemeester en Wethou
ders uit de functlea opnieuw te verdoelen.
De heer Eijlders: De heer De Zvfart
wil om onze motie lachen; dat zouden wij
kunnen doen om wet 4* heer De Zwart
voorste:t. Wij handhaven ten volle onze
aanvankelijke meenlng. Spr. partijgenoot,
de heer Monhemius, zal namens de a.-j.
traofie, «ene verklaring afleggen.
De heer Monhemius: Voor spr. is
het als jongste lid uiterst moeilijk het woord
te voeren, ware het niet, dat spr. partijge
noot hem had ultgenoodigd nog eene ver
kering af te leggen.
Spr. wensebt allereerst een woord van
hulde te brengen aan zijn voorganger, den
heer Van der Veer en hem een woord van
weemoedige herinnering wijden.
Er zijn een tweetal moties geboren en het
hooft veel van een publieke vermakelijkheid
dat wö nu moeten medewerken aan de hand
having van een wethouder, die eerst erkend
heeft schuldeloos te zijn en thans die ver
klaring te niet doet en zegt, dat alles ge
logen was.
De motie-De Zwart is geboren ln rad«j-
loosheid, geredigeerd ln redeloosheid...
De heer Biersteker protesteert tegen
de*e woorden.
De heer Monhemius; De motie kan
niet door de party worden gesteund.
De a.-r. party mag nimmer medewerken
aan handhaving van een dergelüken toe
stand; zö bUJft btJ haar standpur.', dat de
heer van Breda zich onvoorwaardelijk heef
reer te leggen bij de uitspraak van don
Eereraad. Het eerige wat one nog te doen
staat la eene beslissing van de Kroon uit
te lokken.
De heer Biersteker acht zich niet
verantwoord, waar het Jongste lid van den
Raad op een dergelijke afkeurende wijze
spreekt over de meerderheid van den Raad,
Indien hfj daartegen niet protesteerde.
—■—b—aeeju mm i i n ■■■iiun
Ds heer De BoerIk heb zelf de moei
lijkheid voor de anderen geconstateerd. WIJ
willen niet onvriendelijk zijn en zullen de
motie Intrekken.
Algem. beschouwingen- Gein.
begroeting.
Voortgegaan wordt met de alg. beschou
wingen over de Gemeentebegrootdng 1929.
De heer Bok beantwoordt de sprekers
van den vorigen avond. Spr. heeft weinig
m gehad de cijfers van den heer De Boer
eerleus na te gaan. De cijfers van den heer
De Boer zljin schattingen, en spr. kan er
zich niet mede vereenigen. Spr. handhaaft
do zijne. De fout van den heer De Boer ls,
dat ae cijfers niet van toepassing waren
op 1929.
Spr. beantwoordt voorts den heer De
Zwart Inzake de samenwerking tusschen
rijk en gemeenten. Bö de nieuwe regeling
zal het Ooilege nogmaals aandringeft. Voorts
beantwoordt hö den heer Van Dam inzake
decentralisatie der Oentr. Boekhouding.
De zaak van de leenlngrenten en -af
schrijvingen ls ernstig onder de oogen ge
zien; reeds ia op deze begrooting eene
poging gedaan tot verkorte afschrijving.
Decentralisatie zal nog rijpelijk moeten
worden onderzocht.
De heer Verstegen: Toen de heer
De Boer repliceerde heeft hö van spr. ge
zegd, dat zjjn uitlegging van art. 84 Ge
meentewet aardig was gevonden. Die uit
legging waa niet van spr., maar van den
maker van het artikel. Daarentegen was de
uitlegging van den heer De Boer een vondst.
B. en W. zön het allereerst aangewezen
verordeningen in te voeren. De kwestie van
het taxatie-rapport was niet aan de orde,
dus ook niet de verordening.
De heer Grunwald was abuis inzake de
recognities; zö worden niet verhaald, zoo
lang priJsverhooging er niet het gevolg van
ia. De verhooging van kostprijs ls niet op
de marine van toepaasing.
De alg. beschouwingen zön hiermede ge
ëindigd.
Aan de orde ls
Waterleiding.
De beer De Zwart heeft ten vorigen
Jare gevraagd naar een rapport betref
fende de eleotirifioatle der waterleiding.
Dat rapport ls niet overgelegd, maar uit
de beantwoording in het Rapport blijkt
wel, dat B. en W. er niet veel voor voelen.
Het gaat evenwel niet aan, deze zaak bö
de begrooting te doen behandelen. Spr.
wil gaarne in een volgende vergadering
hierovedr van gedachten wlswlen.
Ditzelfde geldt voor de afschaffing der
watermeters.
Ovor het gebruik van de hoeveelheid
water van het duinterrein wordt ln het
rapport niet gesproken; spr. zal gaarne
vernemen of inderdaad een kwantum van
450.000 M8. uit de duinen kan worden
gehaald.
De heer Verstegen ls het met de
beschouwing eens om in een af/onder-
ls pessimist; spr. toont aan dat die gns-
Sroductlo de laatste Jaren «tikt, ondanks
en groei van het eleotrlsoh bedrijf.
Dan ls er geen reden tot ongerustheid
b|j twee stijgende bedrijven. In die opti
mistische «roer hooft de Gasoommlsslo
voorgesteld de tarieven te verlagen. Het
ls Jammer, dat de heer Van Dam toen
Juist ln do West zat! (Gelach.)
De winst op de bedrijven moet verdwij
nen meent spr.
Vastreohttarief. Dat was tot nog toe
een kind met een lam handje. Hot wil
daarmee niet beteren; het ls fielt olijk maar
camouflage, al is het een reuzen-manoeu
vre als lokaas voor meerder verbruik.
De hoer De Zwart: Deze betoogen
loopen in wezen niet zoozeer uiteen. We
hebben twee bedrijven: gasfabriek en
eleotrioltelt. Met belangstelling heeft spr.
belde betoogen gehoord. De heer Van
Dam wees op de werking van het vast
rechttarief. Speciaal één verbruiker was
er die aanmerkelök Bteeg; met deze stij
ging wordt het vastrechttarif al veroor
deeld, Spr. geeft daarvan een voorbeeld,
Men moet het tarief zoodanig stellen, dat
daarvan particulieren kunnen profiteeren
hetgeen thans niet steeds mogelijk ls. Spr.
zal niet met den heer Van Dam meegaan.
Men kan evenwel in den loop van het jaar
overgaan tot een ander tarief, waardoor
men zooveel mogelijk gas gebruikt.
De heer Biersteker vindt het niet
gewenscht <lat een bedrijfsbegrootlng
sluit met een tekort Voor gezonde be-
drij fspoUtlek ls verhooging van debiet
noodzakelijk. Ais B. en W. blijven op het
standpunt van tariefsverlaging, laat men
dan met een andere begrooting komen.
Kan dit tekort niet worden gedekt uit
een anderen post?
Slechte kwaliteit Herhaaldelök wordt
hierover geklaagd. Er wordt hulde ge
bracht aan bet personeel voor het opvoe
ren van de hoeveelheid, maar zouden de
gemeentenaren niet meer gebaat rijn met
beter kwaliteit dan met verlaging? Beter
gas geeft meer nuttig effect en vermin
dering dus bezuiniging voor den ver
bruiker. Het is de vraag of een kolen-
besparing eA wel ln het belang van het
bedrijf is.
Op een personeel van 49 man zön
667 riekten: rijn hiervoor Wjzondere oor
zaken? Hapert er Iets aan? Moeten er
misschien op waohtgeld, afgekeurd, eA?
De Voorzitter brengt allereerst de
motie-De Zwart, die van de verste strekking
ls, ln stemming. Zö wordt aangenomen met
11—8 stommen. Tegen de leden Grunwald,
Schoeffelenberger, Van Loo, Eölders, De
Boer, Trap, mevr. Dekker, Monhemius.
De Voorzitter: Handhaaft de heer
De Boer zijn motie?
De heer Biersteker wenscht daar
nog wat over te zeggen.
De hoer Eölders protesteert. Wö
mochten niet spreken over de andere mo
ties, dus dan moet hierover ook niet worden
gesproken.
(Hierop hebt u ln het Ooilege voorgesteld,
de werkzaamheden zoodanig te verdeelen,
(lat den hoor Van Breda geen wethouder-
tijken arbeid zou worden opgedragen.
Bö stemming, waarbij bleek, dat u alleen
er voor waart, is dit voorstel verworoom
WU staan nu voor het feit, dat <fe min-
derheid van don Raad zich vruchteloos ver
zet tegen het feit, dat don heer Van Breda
wederom een gedeelte der verantwoordelijk
heid van het bestuur der Gemeente wordt
opgedragen.
Deze mlnderdheid heeft eerst gedacht de
volgende motie hier aan «temming te onder
werpen:
De Raad der Gemeente Den Helder in
openbaro vergadering bijeen;
gehoord de verklaring van flen heer
Van Breda lnaake ds wethoudersvsrkls-
aing;
constateert, dat de beer Van Breda hier
mee erkent, schuldig te ataan aan de fei
ten door den Eereraad vaatgeateld;
Spreekt r-ön scherpe afkeuring uit, dat
de heer Van Breda «Ön mandaat niet tor
beschikking van den Raad wenacht te
stellen;
Betreurt, Aat ds Gemeentewet ten dezen i Boer zön motie wü intrekken.
Do heer De Boei: Het ls een pijnlijke
historie, ook voor de meerderheid van dpn
Raad. Maar niet onzerzijds ls hier een toon
in bet debat gebracht, die er niet behoort.
De heer De Zwart heeft het eerst gesproken
van „lachen" over de motie. En nu treft het
spr., dat eene poging wordt gedaan over de
tweede motie te spreken, waartegen wö
protesteeren.
De heer Do Zwart vond het laatste
deel van de motie belachelijk, omdat daarin
een meerderheid haar eigen handelwijze
moet afkeuren.
De hoer D e B oerWÖ weten allemaal
dat het niet anders kan.
De Voorzitter kan den heer Bier
steker niet beletten het woord te voeren,
/daar redevoeringen helpen niet veel
De heer Biersteker kan over die
motie niet stemmen. Spr. acht haar ln strijd
met het reglement van orde.
De V oorsltter «let niet ln waarom
het niet kan.
De heer Biersteker: Laat de heer
De floer eene verklaring afleggen; doze
motie ls ln strijd met de parlementaire zede.
De minderheid aohönt niet te begrijpen, dat
het voor ons ook «eer onaangenaam la.
De Voorzitter vraagt of ds heer Ds
Kan de begrooting niet sluitend worden
gemaakt door hoog ere ookesraming?
Mevrouw Dekker zal gaarne een
staat van de calorische waarde ontvangen.
De heer Eölders begrijpt niet, dat
de gaap rijs verlaagd wordt, de recognities
ls, en dit dan slechte zoo'n klein verlies
oplevert
De cijfers geven geen reden tot be
zorgdheid. Spr. zou met de prijsverlaging
kunnen meegaan. Men zou ook de calori
sche waarde kunnen verboogen. De cent
r verlaging wil spr. niet toepassen op het
Iflke vergadering de zaak van de electri- vastrecht; hierdoor wordt het verlies al
ficatle te bespreken. Het genoemde
ouantum kan bUjkens de adviezen inder
daad ongestraft uit de duinen worden
gehaald. Het duinterrein bevat op het
oogen blik veel meer water dan een aantal
jaren terug.
•De beer De Zwart wijst op een óók
deskundig rapport, waaruit het tegendeel
blijkt.
De heer Eölders zal gaarne verne
men of de personeelskwestie ook verband
houdt met de electrifioatie. Spr. is voorts
tegen afschaffing der watermetera. Spr.
zegt dank voor het antwoord ln het Rap
port Inzake de recognities. Spr. stelt op
prijs, dat deze verminderd rijn. Onaange
naam werd spr. getroffen door do uit--■
drukking „winst op de waterleiding". Bij de P1 d2*®-. O® zoowel publiek als bedrijf
aardig weggewerkt.
De heer Grünwaïd meent dat de
ookeeprijs goed is gesteld (ln doorsnee 60
oent). In den zomer raakt men de ook es
niet kwijt Spr. zet uiteen dat verlaging
van den gasprfls de begrooting ten goede
komt. Het is goed gezien den gasprös met
1 cent te verlagen, verdere verlaging acht
spr. niet wenschelljk. Laat men het vast
rechttarief ln den loop van het Jaar her
zien.
De heer Verstegen beantwoordt de
opmerkingen. Het ls spr. niet gemokke-
Ujk gemaakt, er rijn technische kwesties
aangesneden. Een van de moeilökste din
gen bö een gasbedrijf ls het stellen van
dergelijk bedrijf mag niet van winst
worden gesproken; men houde die zoo
laag mogelijk.
Waterleiding aangenomen.
Gasfabriek.
De heer Van Dam bespreekt de ta
rieven van onze fabriek. In 1925 hadden
we het critteke moment, dat de productie
zoo daalde; later steeg die weer, maar
van buitengewoon succes kan niet wor
den gesproken. Er is ta 1928 eenig her
stel, voornamelijk van particulieren.
Als er maatregelen mogelök zijn het
bedrijf beter te doen floreeren, moeten
die worden genomen. Thans wordt een
verlaging van een oent voorgesteld, waar
door verlies ontstaat Spr. heeft daar be
zwaar tegen.
Een tarief moet rijn ln het belang van
verbruiker en bedrijf, bet belang van de
fabriek is dat zooveel mogelök verkocht
wordt Boven een bepaald kwantum levere
men gas tegen een gereduceerd tarief. Er
moet nieuw afzetgebied voor de fabriek
worden gezocht en daarvoor ls het vast
rechttarief ontworpen. Dit dateert van
1926; het kostte veel hoofdbrekens dit te
ontwerpen. Het heeft ons al groote voor
deden opgeleverd; op oen totaal van 59
verbruikers ls het verbruik gestegen van
15.500 M8, tot 55-500 M8., dus «eer can-
Voordeel voor den gebruiker ls, dat hö
iet gas voor allerlei dingen kan gebrui
ken, Ook de minder gesitueerden bobben
van een vastrecht voordeel Als wij wil
en overgaan tot verandering van dat
vastrecht, zou dat afzonderlijk moeten ge.
teui^n, hl«r bö de bogrootlng kan de
znak sloahta in beginsel worden be
sproken.
Zou de Raad niet kunnen besluiten de
reserves uit het bedrijf te besteden voor
vermindering van het vastreohttarief?
Men houde dan do 85000.— en de ta-
riefaverlaglng nog even ln petto, totdat
dit beslist ls. Wil de Raad niet tot ver
laging van het vastreohttarief overgaan,
dan zal spr. nog een poging doen om het
zoo good mogelijk te maken. Spr. zet dit
nader uiteen Spr. stolt voor de wrttglng
niet op het vastrecht toe te passen,
Ds heer Borksrtlshst niet mst des*
beschouwingen esns. De hes* Van Daan
te baten, ls een groote ervaring noodig.
Ons vastrecht moet worden herzien; het
is nog altijd gebaseerd op het verbruik in
1924. Het Ooilege zal er geen bezwaar
togen hebben, die zaak nader te bespre
ken. Het grootste kwantum van part. ver
bruik ls pijn. tusschen 80 en 40 MS. per
maand en met vastrecht ls daar niet veel
te bereiken. Het tarief van Rotterdam
mag niet als maatstaf worden gebruikt
De ontwikkeling daarvan dient te worden
afgewacht. Als het op onze gemeente kan
worden toegepast zonder schade zal het
gebeuren.
De vastrechttarieven zön gebaseerd op
het beginsel, dat de kleine gebruiken
toch het normale tarief betalen.
De stelling: geen verlaging van den
gasprös Indien daarmee verlies wordt be
reikt, is in het algemeen juist, maar als
men hierdoor tot hooger verbruik kan
komen, ls dit niet juist. Geleld olijk komen
we tot stabilisatie cn er ls vooruitgang
ondanks de e ectriolteit Terwöl het al een
succes zou zön geweest als de fabriek op
haar productie was blijven staan.
Hot ls dus goed het gasdebiet uit te
breiden, maar hot tarief moet verlaagd
terwlUo van de electrioiteit, en bovendien
komt het aan de verbruikers ten goede.
Do meerdere gasproductie ls niet van
Invloed op het produot; de oaloriache
waarde zweeft nog om do 4000 calorieón.
Voor het publiek ls dit ook het voordee-
Hgst, opvoering tot het niveau van 6100
brengt eon enorm' kodemverbruik mede,
dat den pröf met 8'/i oent zou verhoogon.
Men kan het misschien tot 4100 cal bren
gen, maar hooger niet omdat de toestellen
daar niet op Ingesteld rijn. Vele meters
zön opnieuw geijkt, waardoor veel gebre
ken aan don aug kwamen.
Vele ziektedagen op de gasfabriek. Dit
onderwerp heeft de aandacht getrokken
van het College van B. en W., de noodlge
maatregelen riJn genomen. Er is er óén
(ilo den 66-jarlgen leeftijd heeft bereikt
on voor pensioen ln aanmerking komt.
Dn uitgaven zön bö doze bogrootlng
filet' laag geraamd,
fipr. ontraadt verhooging van den ookes-
prlja.
het eens over prijsverlaging, de kwestie
1* maar wat verlaagd moet worden. Er
was voor gasprösvorlaglng geen geld, en
als wö nu gasprijsveriaglug toepassen,
komen we weer nJet aan een nieuwe vast-
reahttoepasBhvg. Spr. gaat nog uitvoerig
op deze kwestie ln, en handhaaft zön
voorstel Als we nu de 1 cent verlaging
invoeren, is het onmogetijk met een
nieuw vastreohttarief te komen.
Spr. voelt weinig voor herziening van
diverse posten om aldus de begrooting
sluitend te krögen; en handhaaft «ön
voorstellen. Een gasprijsverhooglng van
1 oent «al noodt van Invloed aön op hel
deblot.
Spr. gaat uitvoerig nog op een en an
der ln. Voor het vastreohttarief ls eigen-
lijk nimmer goede reclame gemaakt en
spr. bepleit doze.
De heer Borkert: De heele Raad is
er van doordrongen dat ons vastrechtts-
rief niet deugt en lk stel vertrouwen ln
de toezegging van den voorzitter der be
drijven, die'alt toezegt Ik wil niet dat
de cent gasprijsverlaging gebruikt wordt
voor beter vastrechttarief.
De heer Do Zwart heeft ten vorigen
jare gewezen op de oooonomlsohe wöaa
van kolenloesing en gevraagd hierin ver-
andering te brengen. Door het Oollega
is toegezegd dat dit zal worden onder
zocht ®aar we hebben er itiets meer van
gehoord. Na spr. opmerkingen betreffen
de het vastreohttarief en de toezegging
van den wethouder, zal hö zich met deze
toezegging vereenigen. Het ls juist dat
de heer Van Dam te pessimistisch is ten
opzichte van zön eigen voorstel Er ls ln
zijn redeneering eenigo tegenstrijdig
heid.
De heet Biersteker dankt den
wethouder voor «ön wetenschappelijks
uiteenzetting omtrent de calorische waar
de van het gas. De wethouder acht hel
onjuist eene begrooting met verlies slui
tend te maken. Maar spr. gevoelt moer
voor de redeneering-Van Dam om de gas
prijsverlaging te reserveeren voor een
vastreohttarief. Het ls wel eigenaardig
juist uit spr. mond eene bestrijding te
hooren van ga^rijsverlaging omdat wö
pleiten voor vermindering van druk voor
ae burgerij. Maar dit ls niet wat wö wen-
sohen; wö willen ontlasting van belasting,
druk maar niet een verlaging ten koste
van een bedrijf, dat dan verlies zou tij
den.
De heer Verstegen: De heer Van
Dam heeft ln principe gelök, maar er ls
ook een practische kant en men mag nlel
al te principieel blijven. Het vastrechtta
rief moet herzien worden; het is nog zees
do vraag of we de verbruikers van 25 Ml
in bet vastrecht kunnen betrekken en dan
worden deze de dupe. Ook wat de heer
Biersteker zegt, ls juist, nJ. dat het nlel
goed is met een tekort af te sluiten. Maar
een bedrijfsbegrootlng is nog wat anders
dan een gem rcntebegrootlng. Tegenover
de electr. verlaging zou het onbillijk rijn
het gas niet te verlagen.
De heer Ven Dam handhaaft zön
voorstellen, en wil tiö verwerping den
prijs per M3. verlagen niet het vastrecht-
tarief. Spr. gaat nogmaals uitvoerig op
de zaak in.
Mevr. Dekker zou dit voorstel gaar
ne nader bestudeerea
Hieruit ontstaat eenige discussie. Hel
le voorstel-v-Dam wordt verworpen mei
16—5 stemmen. Vóór de heeren Van
Smits, Van Dam, Biersteker en Mevr.
Dekker—Eik.
Het 2e voorgtel-v. Dam komt ln «tem
ming.
De heer Verstegen heeft er bezwase
tegen omdat het van invloed ls op de bo
grootlng.
De heer Van Dam licht het nades
toe.
Do heer De Zwart: Het College
hoeft "een nieuw vdstrechttariof toege
zegd; dan moet ook de verhouding tuO-
hen dit en het andere tarief bezien wor
den. Laat da heer v. Dam zjjn voorstel nu
intrekken.
De heer Van Dam zal, gezien de stem-
ming van den Raad, zön voorstel intrek
ken.
Gasfabriek aangenomen.
De Voorzitter stelt voor 3e ver
gadering te verdagen tot Woensdagmid
dag.
De heer Monhemius wilde gaarna
eenige punten behandelen. In de eerste
{.laat-B naar aanleiding van de afstraffing,
die spr. den Raad sou hebben gegeven,
Het was niet de bedoeling om onvriende
lijk te zijn tegenover de meerderheid
van den Raad.
Men heeft te veel gelet op de woorden
„redeloos" en '„radeloos". Maar waar da
raadsmeerderheld meende dat de midde
len uitgeput waren om den heer Van
Breda te dwingen, daar «ön wö van een
andore meenlng en dat hoeft spr. willen
zeggen.
Overigens zou spr. gaama niet mor
genmiddag vergadoron, aangezien hö en
do heor \an Dam wegen» bet bezoek van
den Prins niet aanwezig kunnen rijn-
De Voorletter zegt, dat de ver
gadering ven hedenavond ook reeds
uitgesteld wegens de voorstelling d(«r
Traviata. Spr. zelf zal Woensdagmiddag
wol tegenwoordig zijn.
Voortzetting Woensdagmiddag.
„Ondergetekende vrklaart hierbij, &A
het roken door schoolkinderen t^raf'
rcnsnxxirdlg la en nlel ratfaten k®'
achadellke Imlned op hun geiondheld u
ootonen. Ut) mjcinl derltahw de ouderi aw
D« heer Van Dam repliceert. Spr.
heeft geen woord gezegd, dat peeslmls- j te gaan-
tlsoh was, ulleon «Uiers genoemd. Ws rijn1
achoolgaando Jeuga met klom aan, j£.
vturlihe gewoonte bil hun kinderen tegen
&.&.L, mi