De Geisha, ba,r z°5?snïêmv^bK06der tere dr>ppen, en den ?l)laadie8 laat vl«igelblaadje8 dekt böre teere ®ei bruid, die zb* de aarde la als hetft, om t fpe8t te blij getooid 1 Land nmn* vi.. van de Lente ke*de contouren t™tvm6ren haar blbl'- «Pegels die 't zonlioS als «x^eel he'e lentelicht, dat'l 6er«te ge-lefdste geisha d^nst,e' was d« bogen m hÏÏKL bï?61* de P6nsee»ijne «En JfiÏK wenkbrauwen glansden de WaT i üge d°nkere amandelen waar- tt g0uden PuPd onrustig leefde. Haar waa 660 zon-doorgloeide kers.... Ze danste om den dans, niet om 't geld Sfi Srïrh11?- Ze dan^ omdat ze rnd V?^ 5 de schoonheid van haar n>h««rL gedachten, van haar eigen li ft f ze uileggen, en ze kon het 'oorden, ze kon het alleen in haar nwi innige gebaren geven, die oneindig neer zelden. Vreemdelingen kwamen thee gebruiken om haar te zien; haar roep was ver ge- tffian door 't land. En toch, kleine Kerse- ooeaem, wat deed je daarvoor? Niets! riet anders dan telkens weer je mooi in nerlijk geven in lieflijke onbewogenheid, vaartegenover de vleierij was als een keentje, dat we gooien in de puurheid tan een blank meer, waarin 't verzinken faat, als hadden we 't nooit geworpen. Je wist immers beter dan hen allen, dat j) mooi was, heel mooi, want uren kon je kaan voor den spiegel, in je kleine kamer, net den doffen val van zwarte haren om ,e smalle schouders en je gevouwen hand de tegen de borst, op de kleurige bloemen -an je mooie zijden kimono. En je bekeek .b, zooals je bloemen bekijken kon, stil tn verrukt, eerbiedig en aandachtig. Je ichoonheid was je een heilige gave, nooit [enoeg te waardeeren en te bewonderen.. Haar leventje was dat van een vlinder, kis de zon er was, waren haar fladder- rlugge voetjes ln den tuin, hier en daar, tonder rust, zonder doel. Bloemen vlocht te tot lange slingers, die ze 's avonds om tlch heen had bij 't dansen. Ze tripte vlin ders na, en kevers ving ze in een zij-zacht handje, om ze weg te blazen.... de dauw schudde ze uit de bloemkelken in een glin- sterenden kralenval, en 't zonlicht aanbad ze, elk plekje zon waar haar voet over heen trad, elke flikkering zon op 't gras. Bij grauwen hemel was ze in haar ka mertje, als een vogel in z'n nest, maar nog vlochten haar vingers bloemen met lange zijden draden op zijden stoffen.... Ach Kersebloesem, wat lief, wat zuiver als koele dauwdruppels was dit bestaan- tje. Je was ver van alles wat een rimpel zou brengen op je klare voorhoofd, een zorg in je vlinderzieltje. Met je beide han den greep je en nam je 't leven, en je wist niet wie 't Je gaf, je wist niet waarvoor je er was. Wat gaf je er ook om. Je danste en je vlocht bloemen, je borduurde en lachte met je vriendinnen. En je vlocht •n kamde je jaren en vond dat de dag te kort was voor je vele bezigheid.... Toen kwam de aanraking met het leven, de stormvlaag in je vlakke bestaan en als puin stortte je gelijkmoedigheid. De Fransche schilder, die haar had zien dansen in haar gloedkleurige kimono, xnet haar mooie subtiele gebaartje, haar smalle neergewende gelaat onder blauw zwarte glanzende haardoffen, was terug- eekomen, niet eens, maar telkens weer, m spontane verrukte bewondering voor dit volmaakte mooi, niet uitdagend opvallend aandachtroepend, maar daardoor van een reinheid, een gewijdheid, die stil maakte. En Kersebloesem moest poseeren, dit had hij voor veel geld van den eigenaar van 't theehuis gedaan gekregen. Als ze zoo stil zat, in haar pose, was ze een gevangen vlinder, die men vast houdt om z'n schitterende kleuren te be- TTnar mond, <110 nooit t waarom viS'g van de dingen, stond droefgeestig, Hor oot?en onder de doorzichtig fijne le- 5pn zTgen 'naar buiten, naar de bloemen, den, zagen^n zyn kon Maaïïn die houding scheen den schilder ^Siv°X^r'«p«m?p om u mystieke Oosten. Ze was haar mjfing van de mysteries A «f r p°r.* n ta Hij probeerde te kende. Hij 't Engelsch, wat gch trekken 0m haar wilde haar Wfjen wondermooie ïichaam- ziel te peilen in wigt je de macht pje.... Kereebloes 'kende Je die macht VB,f waf? Waarom was 't dat je ten zelf wel?.w» di0 ur6n dat je stil laatste hunkerde n voeten gevon- moest zijn, dat je g bloemen en wen onder Je laf" ®£lk £aren.... Tus- kevers buiten je b nkbrauwen twam nu echen je glanzige Je deed er den. heel soms een fynPlooit]e.waa ken en verlange 7/0Vgm bracht. Heel en vreemd, dat 1 de ,0 je fcnopje open, sESsbï.*"— .Ï.SS.K£Ëf»'S=: uit haar land weg te bren- 26 teerste aller bloesems, haar uit lev JPtn plukken waar ze alléén maar haar in Q^' kon eraan da"ken voetic kb;eren te steken, haar gebracM ^Tv.1®?* vH,J had haar 111 reis vnn kh baar getrouwd, in een dat hH Hif a i bevatten verrukking dat hij dit mooie mocht bezitten, die bloem- weikêiiiirhAU t onwezenlijke tastbare SW werd- Kersebloesem had getracht t haar overstelpend vreemd ge- de zaligheid van haar liefde te ver- onmachtig opgegeven en mnn 5, overgegeven aan den HotT-L haar openbaren zou. In Pa- rys, iarijs in zomertooi, in volle pracht.. teerst had ze tegenover alles gestaan als een verbaasd kind, dat alles mooi vond al® een kind met nieuw speelgoed speelde ze met haar huishoudentje op de nooge etage. Als vroeger zat ze hier ook uren voor den spiegel, met trage geba- ren t zwarte haar te borstelen.... en lijntjes met gevoelig tastende vingers Jangs t mooie ovaal van haar gelaat, den teeren hals, de mooie afronde kinder tuinen, om tenslotte stil te mijmeren en te glimlachen tegen 't spiegelbeeld dat naar liefste gezelschap was in de eenzame uren. Ze leefde op als de schilder, terug komend van 't atelier, haar bloemen bracht, bossen viooltjes en narcissen, waar ze dadelijk, zittend op den grond aan z'n knie, slingers van vlocht, terwijl hy zwijgend op haar neerzag en van tijd tot tijd even haar toegewijd gezichtje naar zich opheffen moest, om de fluweel-zach te, neergeslagen oogleden te kussen.... En als ze klaar waren, de slingers, moest ze dansen, ze kon niet anders. Bloemen en dansen waren niet te scheiden. Ze was tevreden en gelukkig, want de schilder troetelde en koosde haar in z'n groote liefde en in z'n heimelijken angst dat ze niet aarden zou en 't heimwee haar overweldigen kon. Dat 't huishouden niet liep en 't eten op de vreemdste tijden klaar stond, deerde hem niet. Z'n schildersbe- staan kende geen regelmaat. 't Was toen nog zomer. Had je ze vast kunnen houden, Kersebloesem, met je kin derhandjes, de mooie zomerdagen, je mooie geluksdagen van intense diepte en schoonheid en bevrediging, die je soms deden duizelen, als was er geen tuin met zonneplekjes en kevers en bloemen vol dauw.... Den eersten keer dat ze voelde ver van haar land en haar volk te zijn, was toen de schilder een avond voor z'n vrien den gaf. Ze mocht verschijnen in haar zachtrose kimonotje, de voetjes bloot. Voor de gasten kwamen had ze zich eerst aan hem vertoond, en hij was even stil geworden van beklemming om haar wondermooie, bijna onaardsche schoon heid; als een werkelijk kersebloemblaad je, heel kneusbaar, heel teer en gaaf en jong. Hij1 had een visioen, als was haar hoofdje een heel kostbare camee, met de zwarte haardoffen, die in diepzwart 't ge zichtsovaal van 't teerste ivoor, even rozig doorgloeid, omvatteru Bij de slapen sloten witte bloemen de glansgouden oogen in, de geheimzinnig droomende meren. De bloesemblaadjesroze kimono viel zijig langs 't overranke lichaam.... Hij dorst haar niet te beroeren, heel zacht alleen bracht hij haar broze handje aan z'n borst Om haar was weer 't mysterievolle, 't raadselachtige van haar volk, dat nooit te doorgronden was, de atmosfeer van ande re verlangens, andere gedachten, en ander gemoedsleven. Ze stond een oogenblik weer even ver van hem, als toen hij haar voor 't eerst dansen zag, en zijn beklem ming groeide bij de gedachte dat ze straks zou zijn tusschen al de anderen, dat ze al de nonchalante ongedwongenheid zou bij wonen, de ruwheid zelfs, zij, de schuw in- getogene. En dat zij haar zouden bewon deren en bekijken, leek hem 'n ontwijding. Hij had haar niet mogen weghalen van haar plaatsje in 't theehuis, haar vriendin nen, den zontuin, haar dansen.... van alles waar ze haar vredig bloemenleven- tje had geleid? 't Was na dien avond dat Kersebloesem haar handen in den schoot legde en niet meer uren lang bezig was de tressen haar te winden en te doffen rond haar mooie hoofdje. De zomer was ook voorbij en de regen striemde de vensters, de dagen werden korter en koud en somber. En de huizen, de menschen, ach zij waren allen zoo vreemd, zoo anders.In nijpende klau wen hield 't heimwee Kersebloesem gevan gen, heel plotseling maar daardoor des te heviger. Haar tuin, haar kevertjes, haar zonnestralen, oh, waar vond zij ze weer, haar vriendinnen, haar dansen. Ze kon niet meer dansen, haar hart was zwaar van weemoed.... Nog sneller dan een bloem zonder water verwelkte zij. Het verterend, onuit gesproken heimwee in haar werd een hon gerige vlam, die snel haar broze wezen schroeide en opslorpte. In folterenden angst omgaf haar de schilder met z'n zor gen, z'n teederheid, die hem adembe nemend overweldigen kon, nu hij haar zienderoogen kwijnen zag. Ach zijn bloe sem, zijn mooie Kersebloesem.... Ze wil de niet terug, toen hij haar brengen wou, weg van hem en naar 't theehuis terug, waar een andere geisha haar plaats wel zou hebben Ingenomen, waar ze haar vreemd ontvangen zouden na haar vlucht met den Europeaan.'t Was voorbij, het vroegere, haar gouden bloesemtijd. Nu werd 't winter en de bloesem was van den boom gewaaid, ver weg op den natten kou den grond, die haar weeke teedere schoon heid bezoedelde, deed vergaan. Op een heel somberen avond was de schilder met bloemen, veel bloemen, thuisgekomen, hoe duur ze ook ■waren. Hy vond Kersebloesem op den divan dicht by het vuur liggen in haar feestelijk roze kimonotje. Ze had de haren weer gekamd en de glanzende golven, dicht om zio heen gehaald. Hij klemde de lippen o elkaar en een smartelijk rimpel zich tusschen de wenkbrauwen. Waarom maakte ze zich zoo mooi, waarom maakte ze zoo z'n wanhopige wroeging nog hevi ger. Ze omvatte de bloemen, die hij haar bracht, mot haar bijna krachtelooze hand jes en legde ze heel zorgvuldig en voor zichtig om zich heen en in 't haar. „Nee, nee niet zool" zei hij heftig, „dit is als voor een doode". Hij knielde bij haar neer. kersebloesem ik heb je zoo lief, ik kan je niet missen, je bent nog gezond, je bent nog bij me". „Maar Kersebloe sem wil heel mooi zijn, als ze van je weg gaat", zei ze zacht terug, moeilijk spre kend. „Ze heeft vanmiddag haar haren gekamd en haar mooie kimono aangetrok ken, maar 't duurde zoo lang en niemand kon haar helpen, en nu ben ik moe".... Een ijskoudo beving, beving hem; hij voelde 't onafwendbare komen, lang zaam, maar verschrikkelijk ln z'n zeker heid. Hij schreeuwde büna in z'n woeste smart. „Nee je moet blijven, vergeef me dat ik je weghaalde, dat ik je meebracht, je moét blijven, Kersebloesem, blijf bij me, blijf bij mei Haar oogen stroomden vol tranen. „Houd me niet vast, ik ben zoo moe, nu komt straks de wind en zal Kersebloesem naar haar tuinen brengen en naar de zon". Ze richtte zich op en legde haar matte armen om zijn hals. En met deze be weging gaf ze haar laatste kracht „Ga niet met me mee", fluisterde ze, „want daar is mijn land, en hier 't jouwe...." Ze gleed terug tusschen de bloemen. B. KAIRO BIJ NACHT. In de „Neue Freie Presse" wijdt een der medewerkers een uitvoerig artikel aan de geneugten die den toerist wachten, wanneer hij, als in de hoofdstraten van Kaïro de lichten zijn gedoofd, een bezoek brengt aan Oharem Wag en El Berka, twee wijken waar des nachts de vreugde hoogtij viert. „Deze belde stadgedeelten", aldus de schrijver, „vormen met hun doolhof van nauwe straten als het ware een afzonder lijk geheel, te eenen male verschillend van het overige Kaïro. „Een onafgebroken menschenstroom be weegt zich tusschen de huizen. Voor verreweg de meesten die hier komen om verstrooiing te zoeken is café „Harem" het doel van den tocht. De wijde Arabi sche muziek zoo goed als de vreemde liederen, die men er ten gehoore brengt, oefenen op de groote massa een wondere bekoring. Maar ook andere gelegen heden worden druk bezocht. Keuze is er te over, want zoover het oog reikt, ziet men niets dan cabarets, restaurants en ijssalons. Violen lokken, fluiten gillen, trommels en pauken maken een oorverdoovend lawaai. Alle winkels zijn tot aan het krieken van den dageraad geopend en ongelooflijke bedragen worden uitge geven, niet alleen voor snoeperijen maar ook voor parfums en andere luxe dingen. In de restaurants der inboorlingen, waar koetsiers en gidsen te gast gaan, worden in reusachtige ketels boven groote vuren Arabische gerechten gekookt. De gasten zitten op hun knieën er om heen en eten gretig van den poespas, die in aarden schotels wordt rondgediend. In de chocoladewinkels liggen bergen roode, groene en 'gele bonbons. In de banketbakkerijen breken de tafel* schier onder den last der Oostersche zoetig heden. In de fruitwinkels lokken groote sinaasappelen, rozijnen, amandelen, vij gen, dadels en noten, heerlijkheden, waar de inlanders dol op zijn. Draaiorgelmannen trekken door de met bonte vlaggen en gekleurde lampions ver sierde straten. Het wemelt van schoen poetsertjes met gekleurde bakjes, die den voorbijganger gewoonweg niet met rust laten. Nauwelijks zit ge voor een café of minstens twee jongens knielen bij u neer om uw schoenen voor den zooveelsten keer volgens alle regelen der Egyptische schoenpoetskunst te bewerken. Verder banen zoute krakelingen-ver- koopers, waterdragers, handelaren in ci- garetten, stokken, briefkaarten, parfums en zeep zich een weg door de menigte; ook mandjes met gebak, vruchten en bon bons worden liefderijk aangeboden. Voor alle deuren van de tot aan den nok verlichte huizen zitten vrouwen in bonte kleederdrachten. Alle rassen van het Oosten zyn ver tegenwoordigd. Naast de donkeroogige schoonen ooquetteeren koolzwarte nege rinnen en barnsteenkleurige Felachen- vrouwen met droomige gezichten. Sma ragdgroen, turkooisblauw, scharlaken- en koraalrood zijn de gewaden, die schitte ren van goud en zilver borduursel. Aan armen en beenen rinkelen gouden en bronzen banden. Soms zitten de vrouwen op stoelen, maar vaker nog liggen ze op divans in de helder verlichte kamers, rijk met bonte doeken versierd. Zij slurpen mocca, knabbelen bonbons of drinken ge kleurde limonade, poederen zich, verven hare lippen schelrood en neuriën de wijs jes van de Arabische liederen die in de café's gespeeld worden. Soms springen 2ij eensklaps op en beginnen heupwiegend trö dansen. In het voorbygaan kykt men in schil derachtige huizen en stille, oude tuinen met arabesken versierd. Door de spleten van het lofwerk gluurt de maan naar bin nen. Het lawaai van de straat, het ge schreeuw van dé kooplui dringt hier niet door. Er gaat van die plotselinge stilte, juist door de tegenstelling, een vreemd soortige bekoring uit (Hbl.) EEN APENBRUGGETJB. Het ritselt in het geboorte en plotsé- golven, dicht om zioh ling verzamelt zich, geen vyftig meter - "i myn sohuilplaats, waar ik op de loer 'een h&nteng te nhietan, een ko lonie apen, zoo vertelt „Woudlooper" in de „Oher. Ort" Nu ia het geraden dood stil te blöven liggen, wil men deze die ren tenminste ln de vrije natuur gade slaan, want zy zyn zeer schuw en nemen by het minste ongewone gerucht de vlucht, luide hun alarmkreet slakende, waardoor alle dieren ln de omgeving gewaaraehuwd worden voor een onbekend gevaar. De hoofdman van den troep, een oude kanjer met grijze bakkebaarden en spitse slagtanden, verzamelt zyn raadaheeren om zich heen en belegt een vergadering. Wat is nl. het geval? De kolonie, bestaan de uit een vyftig mannetjes, vrouwtjes en babies, moet de rivier over en, in hetwater, waar zy niet byster van houden, zitten ook nog kaaimannen. Het is een zeer rumoerige byeenkomsi Geen moment zitten de heeren stil, hun aandacht wordt steeds afgeleid. Daar ziet de voorzitter een grooten steen. Fluks er heen, de kei omgewenteld en een vette wurm is zyn buit. Na verschillende van soortgeiyke interrupties schynt men toch eindeiyk tot een besluit te komen. Een tiental sterke mannetjes klimmen een boom in. Een zwiepende stevige tak wordt uitgezocht en een van de klaute- raars gaat daar met zyn voorpooten aan hangen. No. twee pakt zich vast aan no. een z'n achterpooten enz., enz., totdat een heele slinger gevormd is. Een sein...en deze levende slinger wordt in beweging gebracht, heen en weer gezwaaid, en wel net zoo lang tot dat de onderste aap een tak aan de overzyde van de rivier te pak ken'heeft. Een nieuw oommando van den aanvoer der en de kolonie vrouwtje met babies (allerkleinsten gedragen door de moeders) en het restant mannetjes gaat langzaam maar zeker over de zoo gevormde zweef- brug. Niet zoodra 1* 8e troep veilig ov6r„ of aap no. een laat zyn tak lo* en de slinger zwaait van zelf naar den tegenovergestel- den oever, waar reed* door de anderen druk op insecten jacht gemaakt wordt. Alsof er niets voorgevallen is, verdwynt de troep daarna druk snaterend ln het nieuwe Van EwIJcksluls. UITVOERING JD.O.K.E.V.". Zaterdagavond gaf de gtyminaaülekveir- eenlgiing „D.O.K.E.V." een uitvoering voor donateurs en genoodig&en in de zaal van den heer W. Waiboer. De opkomst viel ditmaal niet mee, waaraan behalve het vleze, natte weer zeer waarschyniyik ook de minder go- schikte dag het hare wei zal hebben by- gedragen. Wanneer men voor een be perkt publiek moet optreden, ia de keuze van den dag van optreden zeker wel iets, om even bij stil te staan en dan bUjkt een dag als deze, vlak voor de feestdagen, wanneer velen uit die gemeente gaan of zelf familiebezoek ontvangen, juist niet de meest geschikte. Blijkbaar heeft het bestuur hieraan niet gedacht, want toen de voorzitter, de heer Jb. Tiel, de bijeenkomst met een kort woord opende en daarbij! zy© teleurstelling over de minder goede opkomst uitsprak, bracht hjj„ trachtende naar de redeneni hiervan te zoe ken, slechte het minder gunstige weer ter sprake, hoewel in den toon zijner woorden wel verscholen lag, dat ook het bestuur be greep, dat er andere redenen moesten zyn, die aan de goede opkomst mede afbreuk deden. Het oompliment, door dén voorzitter daar na aan den directeur, dén heer P. fiïieweis» gebracht voor de door déze-ook weer gedu rende 1928 geleverde moeite, was zeker wel verdiend, waar de beer Slewers zich steeds beijvert om de prestatie® van ,jD.O.KiE.V." op een zoo hoog mogelijk peil te brengen en te houden. Het nu geleverde werk mooht dan ook weer gezien worden. Natuuriyk Is er, voor- nameiyk ten opzichte van hetgeen door de jongere groepen werd geleverd, wel eens een enkele misslag begaan, maar over het algemeen werd zeer goed, soms zelfs zeer mooi werk geleverd. Mooi waren vooral de staafoefeningen der heeren en de knots en vrije oefeningen der heeren, terwyi ook ditmaal by rek- en brugoefeningen der heeren zeer sterke staaltjes van kraoht ten beste werden gegeven. Ook de standen aan het einde van meerdere nummers ge maakt, waren mooi en mochten zioh, blij kens het applaus ook wel ln den smaak van het publiek verheugen. Alles byeen heeft „D.O.K.E.V." mei de zen avond haar goeden naam weer onge rept weten te bevestigen. Marineberichten. Noll, H. T. Wolthuis. A. Dat, H. L LoolJs- stein, E J. J. J. C. Albers, M. de Bruijne, P. Teunc, itokcr-ollcman D. W. Rtecnelman, S. M. de Visser, A. de Bruin, marinier J. van der Ham, korp.-monteur H. M. G- T«rh*,*r, C. P. N. Los, korp.-bottelier P- H. v*nk. korp.- schrijver B. Maarsen, matroos A. A. Cornells- ssn, G. Runhaar, marinier M. van Zweed en, s. Wfev ^ordeel. 1T. Burgerlijke stand van DenHi Van 24 Deoember 1928. ONDERTROUWD: G. J. A. S en M. J. J. Hoogerduyn; A. de O. H. Byvoot. BEVALLEN t I. A. Lafeber—Kol A. E. Bussemaker—Hulshof, z. l OVERLEDEN: J. L. B. DrleMe^*" Sohulmayer, 48 J. j J. O. B. Graat, 17 J.; A. Kapitein, wed. van H. Kramer, 78 j.; T. H. Blokker, 1 maand. Marktberichten. KERSEBLOESEM. hugzaam, haar vnotü T en zaobt en de roze bloemblaadïeï w»88® wiekles> al® -s-fïïÉ^jMrïjr s h«r» „r6Hg^aChten' Vai1 haar land' rans*#® JP2ÏS? bS ds achiidw BEHOUDENS ONVOORZIENE OM STANDIGHEDEN is aan ondervolgende per sonen vergund naar Nederland terug te leeeren Per s.s. Prinses JuLiana, 28 Nov. van Priolc: Matroos ie ld. A. G. J. P. M. M. Visser. Per s.s. P. C. Hooft, 12 Dec. van Priolc: Seng.-torpedomalcer P. C. van Heijat, marl nier G. J. Krul en H. J. Nleuwenhuis, serg.- schrijver P. J. de Lonigte, gesehutmalcer-ma joor G. J. Y. Zegwaard, serg.-hofmeester J. Bos, Icorp.-momteur J. Oudhulzen, korp.-hof- meester A. M. A. Steer, matroos J. Cornells- sen, lcorp.-machinist J. Nannlnga, G. J. van Leijden, T. A. F. Zijlmans, A. J. Sorel, J. B, Nuijten, F. Adriaanwe, A. R. E. Plan, stolcer- oliema® B. van Twuijver, H. Timmerman, C. Kater, stoker ie kl. H. Springer, A. van dér Wal, korp.-konstabel H. de Best, korp.-mon- teur L. J.'Mouw» L. Drijver, korp.-schrijver D. de Jong, hofm.-maat J. J. Kloprogge. marinier A. Karelse, R. A. de Vries, A. Vlsscher, J. P. Rooijmans, W. J. Grolleman, J. B. Stijger, stoker K. Kliffen, A. van Wolferen, A. H. J. Hoekstra, korp.-hofmeester L. W. Sparnaaij en stoker A. C. van Boven. Per s.s. Indrapoea, $9 Dec. van Pr lok: Serg.-schrijver T. //Westerbeelc, serg.-hofm. M, G. Zijdeman, c. /j^-majoor C. K. Bognet- teau, korp.-schrijf WjgI B. Gaijken^a, marinier J. A. Wolf, kor P. Gorree, J. van der en korpt-rielcenverpl. P. P. C. dc Hruljn: Per s.s. Saleler, ao Dec. va» Prioki Korp.-zickenverpl. H. Kwak, marinier D. Diepgrond e» korp.-*lekenverpleger J. Haas-j broek Per s.s. Koningin der Nederlanden, *6 Dee.j van Priolc: Opperkonstabel H. A. Wille, serg.-konst» bel J. G. Sc hoorei en J. Tukke, srrg.-monte J. H. Isbrucker, J. Hulbregtsen, leorp.-konstabj A. P. Antvelink, serg.-timmerman L. M. Vc mcr, serg.-hofmeester H. Edeni, oppertor domaker L. de Jong, korp.-torpedomaker H. Kolk, marinier T. A. van der Linden, A. van Beest, korp.-torpedomaker P. J- Nagd kerke, H. Berm des, marinier W. van Donk laar, L. Bruijnen, korp.-macht. J. P- Arents j scrg.-monteur M. Staats. Per s.s. J. P. Coen, 9 Jan. van Prlok: Serg.-schrijver P. F. Momtagne, korp.-g teller A. G. de Koning, serg.-torpedon H. Schinkel, korp.-kok C. van der Hc korp.-macht. A. C. Nuhoff, J. Douwei enj rinler W. Prummel. Per s.s. Slbajak, 16 Jan. van Prlok: Korp.-macht A. Mast, marinier D. BeeJ en stoker J. H. A. Logmans. Per s.8. Prins der Nederlanden, Priok: Schrijver-majoor P. Blom. Per s.s. Chr. Huljgens, 6 Febr. vso Priok: Timm.maat W. Molijm Per s.s. Slamat, 27 Febr. van1 Prlok: Serg.-kok K. Wassenaar. Per s.s. P. C. Hooft, 12 Dec. van Priok: Korp.-konstabel A. F. de Wit, korp.-monteur G. J. ten Voorde, barbier C. Meijer, serg.-tor- pedomaker C. A. van Hees, korp. der mars. A. Bos, mar. S. H. de Valk, H. C. de Langen, M. J. de Keijzer, P. J. Vamberg, D. van Pou- deroijen, A. Eijkelenboom, F. A. Selne, R. die Leeuw en matroos B. J. C. Wagemans. Per s.s. Indrapocra, 19 Dec. van Prlok: Kwartdermr. G. H. van der Vegt, bootsman P. W. van Warmerdam, kqrp.-konstabel C. B. Booden, serg.-torpedoimaker P. Zeeger, serg.- maeht. C. Deelder, korp. der mars. L. J. van Golde, J. Herdlnk, marinier R. Nlenhuls, J. de Keizer, C. van de Ketterij en L. Broers®. Per s.s. Chr. Huljgens, 6 Febr. var Pi Hoofdoff van gez. se kl. J. F. Hulk. rinler D. Bccl indien, 23 Jan1 dl et» BROTDSFOTO'8 Ptriogr.-Atelisr EISELJN, 60 Polderweg 6a ALKMAAR, 04 Dec. Veemarkt. Aangevoerd: 17 vetta koeiiea 225350; 9 nuchtere kalv. (alacht) 14aa; 256 vette varkens per ned. pond 0.68—0.74; zouters per ned, pond 0.66—0,67. AMSTERDAM, 04 Dec. Aardappelprijzen. Op de heden gehouden aardappelenmarkt waren de prijzen onveran derd. Aanvoer 3 ladingen, 2920 H.L. AMSTERDAM, «4 Dec. Veemarkt na vette koelen, ie kw. 1—1.10; 2e kw. 0.90—15 3e kw. 0.70—0.90 per kg. slachtgewicht; 120 melk- en geldekoelen 250 -—375; 49 vette kalveren ie kw, 1ï.ia; ae kw. 0.881; se kw. 0.70—0.86 per kg. levend gewicht; 4a nuchtere kalveren 1119; 28 schapen 2935; 170 varkens Holl., Overz. en Geld. ie kw. 0.85—0.86 per kg. slachtge wicht, enkele hooger; 20 kw. 084—0.85; vette varkens 0.83—0.84 per kg. slachtge wicht; 52 paarden 100—223. BROEK OP LANGENDIJK, 04 Deo. Roode kool ie e. 4.80—7.10; roode kool ae s. 2.105.70; gele kool ie s. 3.80--4.20; gele kool 2e t. 1.60—3.30; Deensche witte kool 3,90—5.80; uien 8.30—8.90, alle* gea 100 leg. Aanvoert 05000 kg. roode kool, 13000 kg. gele kool, 23000 kg. Deensche Witte kool, 13200 kg. uien. PURMEREND, 24 Dec. 16 stapels fabriekskaas per 50 fcg. R.M. 4 stapels boerenkaas per 50 tezamen 16000 kg. kaas, handel boter p. kg. 2.252.45, weiboter 1.851.95! 143 runderen: 85 vette p. kg. fo.y$1.05, matig; 51 melke en gelde 120325, matig; 7 stie ren; 12 paarden 75—200, stug; 4 vette kal veren per kg. 1.401.60, vlug; 92 nuchtere id.: voor dte slacht 1242, stug, voor de fok 1430, stug; 118 vette varkens: voor de zouterij per kg. 0.650.66, vlug, voor dé slacht per kg. 068—0.72, vlug; 27 magere varkens 2040, vlug; 59 biggen 1622, vlug; 289 schapen en overhouders: schapen 20—36, matig, overhouders 18—28, matig; 10 bokken; kipederen per 100 stuks 78.50;. eendeieren per 100 stuks 7; oiepkuiksns 1—2J3. Eierenvollln& 9469 kipeieren a per 100 stuks 0.90—8.40; 115 kipeieren b per 100 stuks 5.10—6.40; 104 eendeieren a per 100 stuks 6.8a Schagermerkt van Donderdag 27 Dec. 4 paarden 150—250; 5 geldekoelen magere 140—220; 91 idem vette 250—450; 12 kali koeden 240360; 4 graskalveren 60—90; 48 nuchtere kalveren 12—22; 00 schapen vette 3040; 199 overhouders 26—30; bokken en gelten; 11 varken» magere 27—27; 57 idetn vette per kg. 070—073; 84 biggen IIao; 86 konijnen 0.50—3; 72 kippen I—2.50; 14 eenden 1—1.50; 37 kg. botn* per kg. 2.20—0.40 E ierveiling. 21675 kipeieren: bruiae 7go-8.no witte 5.80—6.80 kleine witte 6na; 47 esnd- évmm f 7.no. 50 fcg. R.M. f 48; kg. R.M. 50; el matig; 769 kg. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1928 | | pagina 7