Van EwIJcksluis.
De heer VanBreda: Maar dan toch
op instigatie van den directeur. Het bleek
al gauw, dat hij zich vergist had. Bij de
pontonbrug en den bouw van het nieuwe
raadhuis bleek, dat er achterstand kwam
en dat de formatie diende te worden aan
gevuld. Ook in Huisduinen, waar thans
zoo gebouwd wordt, is toezicht noodig.
Om hieraan tegemoet te komen en ver-
waarloozing te voorkomen, is het zaak het
voorstel van B. en W. te aocepteeren. De
opzichter wordt uit eigen personeel ge
formuleerd en de tijdelijke opzichter dient
vast te worden aangesteld. Alleen de
klerk-teekenaar wordt een nieuwe functie.
De heer Van Os vraagt nogmaals
het woord, hetgeen de Voorzitter
aanvankelijk weigert. De heer Van Os
staat er op nogmaals te spreken, en zal
beginnen bij het achtereind van den heer
Van Breda (daverend gelach). Is die pon
tonbrug nu het motief voor een vaste
aanstelling van den tijd. opzichter. Als
straks de Zeevaartschool klaar is, zitten
we weer met zoo iemand. Bovendien is het
te duur al dat toezicht door onzen opzich
ter te doen geschieden; dat moet de aan
nemer doen. Spr. heeft volstrekt niets te
gen den heer Verheul op grond van zijn
ouderdom. Maar zijn betrekking is een
van de slechtste in de gemeente, hij moet
alle inkomende klachten onderzoeken, en
waar de heeren Dokter en Visser zich
spoedig op de fiets kunnen verplaatsen,
kan hij dat niet meer. Daarom zegt spr.:
wacht nog een paar jaar, tot de heer Ver
heul gepensionneerd is en neem dan een
jongen er bij.
De heer Van der Vaart wil nog
enkele opmerkingen maken. Spr. heeft
niet uit 's heeren van Os' betoog begrepen,
dat deze iets persoonlijks bedoelde. De
heer Van Os legt het zwaartepunt van
zijn betoog op het in tigen beheer nemen
en meent, dat we personeel genoeg heb
ben. Maar indien het waar is, dat met
uitbesteding niet alles loopt zooals wij
zouden wenschen, moeten we een dienst
inrichten, die zoo noodig alles in eigen be
heer kan nemen. Misschien zijn daarvoor
extra krachten noodig. Spr. heeft niet de
overtuiging gekregen, dat zijn inzicht on
juist was. Ook al wordt iets uitbesteed,
dan is tooh controle noodig.
De heer Biersteker heeft den heer van
Os zeer deskundig genoemd en spr. is
maar een leek. Maar of men in dit soort
zaken nu wel zoo overgroote deskundig
heid noodig heeft, betwijfelt spr. Boven
dien hebben wij aan dezen tak van dienst
een deskundige. Zeer zeker wenscht spr.
van de gemeente geen toevluchtsoord voor
dakloozen te maken, maar wij moeten een
behoorlijk ingerichten dienst hebben. Dat
een hoofdambtenaar zich destijds vergist
hoeft, is toch zeer wel mogelijk. Stel u
voor, dat het andersom ware gebeurd, en
de Raad een paar ambtenaren meer had
aangesteld en men zou den dienst thans
zoo laten.
De heer Biersteker heeft alleen
bedoeld te zeggen, dat de heer Van Os
een man van de praktijk is, wiens advies
in dezen van waarde is. Volgens de rede
neering van den heer Van Breda zou elke
tijdelijke ambtenaar recht hebben op een
vaste aanstelling. Als we dan straks over-
kropt zouden zjjn met werk en een tijde-
Ujken ambtenaar zouden aanstellen, zou
die automatisch wederom een vaste aan
stelling krijgen. Neen, de tijdelijke opzich
ters weten zelf trouwens zeer goed, dat zij
geen enkel recht kunnen doen gelden op
een vaste aanstelling. Waar zou de ge
meente blijven als bij elk bouwwerk een
opzichter moest worden geplaatst? De ge
meente heeft te zorgen, dat een werk vol
gens toekening wordt uitgevoerd, en aan
vaardt daarmede de consequenties eener
afkeuring. Spr. heeft hier geenszins eenig
bepaald werk op het oog, maar men zegge
niet, dat bij elk werk een opzichter noo
dig is.
De Voorzitter: Dat wordt ook niet
gezegd I
De heer Biersteker: Dan wordt
het evenwel tijd!, dat de verordening
eens onder de loupe wordt genomen, en
dat bindende voorschriften worden ge
maakt.
De Voorzitter: De verordening
eisch zekere maatregelen en er is toezicht
noodig betreffende de handhaving der
voorschriften van gemeentewege. Ben op
zichter is niet altijd noodig.
De heer Biersteker: Wanneer het
waar is wat de heer Van der Vaart zegt,
dat naast den inspecteur een jonge kraoht
kan worden aangesteld en men dan later
zegt, dat die jonge kracht het alleen af
kan, is dat wel wat naief. Als eenmaal
een tweede kracht is aangesteld, blijft die
natuurlijk. Men geve dan liever een tij
delijke.
De heer Van Os vraagt het woord
voor een persoonlijk feit betreffende het
geen wethouder Verstegen zeide. Deze in
terrumpeerde nl. tegen mij: zeg daar nu
eens wat opl
De Voorzitter: Dat is geen per
soonlijk feit.
De heer Van Os: Ik wensch er toch
op in te gaan. Door de woorden van den
wethouder ben ik beleedigd. Als men wil
ingaan op hetgeen de heer Biersteker
zeide, heb ik me aangeboden alle nieuw
bouw van de laatste jaren na te gaan. En
dan wil ik hier wel zeggen, dat alle wo
ningen van de firma Wormsbecher te
laag zijn.
De Voorzitter: Dan is dus zeker
een opzichter noodig!
De heer V a n O s: De wethouder mag
niet tegen mij zeggen: zeg daar nu een®
wat op! Als men inderdaad wil gaan afbre
ken, kunnen er wel 60 huisjes voor in aan
merking komen. Vlak naast de woningen
van den heer Schoeffeienberger staan deze»
deze laatste zijn goed, maar wat er vlak
naast staat, is verkeerd. Toch zijn ze goed
gekeurd. Het was niet eerlijk van den
heer Verstegen aldus te interrumpeeren.
De heer Monhemius heeft straks
geaarzeld in het nemen eener beslissing.
Op technische details is spr. niet ingegaan,
dat deden andere heeren. Gehoord de dis
cussies, z}jn voor spr. nog wel andere
gronden te vinden om uitstel te bepleiten,
nl. onvoldoende bestudeering van de zaak.
De heer Van Breda ontkent niet,
dat het advies van den heer Van Os waar
de heeft, en bepleit voorts nader de ge-
wenschte uitbreiding. Het Bureau Ge
meentewerken is nog op zeer bescheiden
schaal ingericht, in tal van andere ge
meenten is het personeel veel grooter.
Spr. noemt ter vergelijking eenige cijfers.
In den Helder met 2900 inwoners heeft
men een personeel van 6 man
De heer V an Os: Plus vier opzichters
van den Waterstaat!
De heer Van Breda: Die doen geen
werk voor de gemeente. In Alkmaar met
27000 inwoners heeft men 20 man per
soneel.
De heer Van Os: Maar geen marine
werf!
Hierop ontstaat een geweldig rumoer
en geschreeuw. De heer Van Breda
vervolgt zijn betoog en noemt nog ver
schillende plaatsen op: Bussum (23000 in
woners) heeft 16 man, Hilversum (49000
inwoners) 25 man, Velsen (36000 inw.) 19
man, Zaandam (81000 inw.) 11 man, Delft
(49000 inw.) 16 man, Gouda (28000 inw.),
10 man, Ede (28000 inw.) 7 man, enz., zoo
dat wij op zeer bescheiden voet zijn in
gericht.
Het voorstel-Monhemius (uitstel van be
handeling) komt in stemming en wordt
verworpen. Alleen de heeren Monhemius
en Ejjlders stemmen voor.
Het voorstel-B. en W. wordt eveneens
verworpen met 12 tegen 8 stemmen. Te
gen de leden van Os, Smits, Ejjlders, van
Dam, Biersteker, de Boer, Trap, mevr.
DekkerKlik, Woud, Monhemius, Grun-
wald en Schoeffeienberger.
Thans is aan de orde:
W cthoudcrepenstocneu.
Rapport van de Commissie in zake de
pensionneering van wethouders en hun
ne weduwen en (of) weezen.
De heer Schoeffeienberger als
voorzitter der Oomm. krijgt het woord
ter nadere toelichting, maar is slecht te
volgen. Spr. brengt een woord van hulde
aan den secretaris der commissie den heer
Daalder, voor diens hulp en merkt op, dat
het rapport geenszins de individueele
meening der leden weergeeft. Zou dat
het geval zijn, dan ware wellicht voorge
steld in het geheel geen pensioen te ge
ven. Pensioen tooh moet dienen voor
ouderdom of invaliditeit. Op het oogenblik
hebben we vier gepénsionneerde wethou
ders; straks komen er nog twee bij,
want het is niet waarschijnlijk, dat het Col
lege er het volgend jaar zoo zal uitzien,
we krijgen nu den heer Verstegen weer,
dus we hebben in een periode van tien
jaar een wethouder of 7, 8. De heer Eijl-
ders heeft berekend wat ons dit zal kos
ten. Is er één raadslid, dat durft te verde
digen dat we op dezen weg moeten voort
gaan? Het onderwerp, dat thans aan de
orde is, zal ongetwijfeld felle kritiek ont
moeten, maar men zal moeilijk kunnen
bewijzen, dat de tegenwoordige regeling
zal kunnen worden gehandhaafd.
Van veertien gemeenten zijn de rege
lingen nagegaan; de meeste zijn veel min
der goed dan de onze.
De Voorzitter heeft in de verga
dering getracht een overzicht te krijgen
van de kosten van deze regeling en de
oude. Maar niemand kon daarop antwoord
geven. Heeft de Commissie deze vraag on
der de oogen gezien? vraagt spr. Welis
waar is het pensioen lager, maar speciaal
de vraag wat het-afstappersgeld zou kos
ten, kon niet worden beantwoord. Toch
is het goed deze zaak onder de oogen te
zien.
De heer Eijlders: Op mij rust de
taak, namens de commissie belast met een
herziening pensioneering wethouders en
hunne weduwen en (of) weezen, een
korte beschouwing te geven van de ver
schillende wijzigingen, aangebracht in het
rapport wat betreft de bezuinigingen. Eer
stens danken wij den Raad dat hij een
commissie heeft aan weten te wijzen, die
bezield was met de gedachte: dat de
thans bestaande verordening niet is te
handhaven en een grondige herziening
geboden eisch is. De commissie is na ern
stige bespreking, waarvan de een tegen
over den ander wat van zijn inzichten of
principes moest prijs geven, gekomen tot
een eensluidend rapport, hetwelk het be
sluit voor den raad vergemakkelijkt, moge
de Commissie het genoegen smaken een
meerderheid in den raad te vinden, ja, dat
liefst allen, zullen stemmen voor wat in
bijlage no. 124 is verwerkt en voorgesteld
wordt.
M. de V. In onze eerste vergadering
werd tot voorzitter aangewezen de heer
Schoeffeienberger en werd over de ons
verstrekte opdracht gesproken; hierbij
werd den secretaris opgedragen van ver
schillende gemeenten verordeningen op
te vragen wat betreft pensioneering wet
houders enz.,
De tweede vergadering is gewijd ge
weest aan het onderzoek van een 14-tal
ons toegezonden verordeningen. In het
licht van onze thans bestaande verorde
ning zijn wij overgegaan tot vaststellen
van de verschillende voorstellen der com
missie-leden.
In de derde (of laatste vergadering) zijn
onze voorstellen belichaamd, zooals zij u
thans worden aangeboden. Vanaf deze
plaats willen wij het College van B. en
W. dank zeggen voor den ons toegewezen
secretaris, den heer Daalder, die ons het
werk heeft vergemakkelijkt en in den wa
ren zin des woord voor ons één hand en
één voet is geweest.
Den Helder staat, wat het percentage
aangaat van de jaarwedde gelijk met Rot
terdam, nl. 6V« Zwolle, Velzen, Nij
megen, 's Hertogenbosoh n.1. 51/» en
Groningen, Arnhem en Dordrecht n.1. 5
voor elk jaar van de wedde. 's-Hertogen-
bosch, Dordrecht en Gorinohem pensio
neeren op 60-jarigen leeftijd. Dordrecht
en 's Hertogenbosoh geven een afstappers-
vergoeding, terwijl pensioenstorting door
de wethouders in verschillende plaatsen
ook wordt gevonden, n.1. Utrecht 81/»
Amersfoort 6'/,%, Groningen 81/» Nij
megen 3
Met het vraagstuk van pensioenstorting
door de wethouders heeft onze oommissie
zich niet ingelaten.
Ie. De oude verordening geeft een pen
sioen na 1 jaar dienst (direct ingaande).
Voorstel: Na 1 jaar gefungeerd te heb
ben bij het bereiken van den 60-jarigen
leeftijd, als tegenprestatie stellen wij voor
een vergoeding of afstappersgeld (zonder
in aanmerking te nemen den diensttijd)
over de volgende 8 jaren respectievelijk
60, 40 en 20 van zijn genoten jaarwedde.
2e. De oude verordening geeft voor elk
jaar V« van het vaste inkomen (art. 94
le lid) of 156.voor elk jaar is gelijk
aan 6'/« van 2500.der jaarwedde.
Voorstel: Voor elk jaar wethouderschap
55 der jaarwedde of 125.van de
2500.dat wil zeggen, voor elk dienst
jaar 31.pensioen minder, geeft een be
sparing over een zittingtijdperk van 4 ja
ren over de 3 wethouders 4X 8 X f 81.
872.Was ons voorstel al van kracht
ook op de 4 gepensioneerde wethouders,
dan zou dat al direct een jaariijksche be
sparing geven van pl.m. 1000.
3e. De oude verordening na 8 dienst
jaren 8 X 156.1250 pensioen;
langer dan 8 jaar is 17» X 1250.
1666.(dus voor het negende jaar ont
vangt een wethouder voor dit eene jaar
meer 416.Maximum na 9 dienst
jaren.
Voorstel: 6 voor elk jaar met een
maximum van 60 (of 12 dienstjaren) is
60 van 2500 1500.—.
4e. Invaliditeitspensioen der oude veror
dening 17, X 1250.— 1666.—.
Voorstel: Invaliditeitspensioen na 1
dienstjaar met tenminste 80 der jaar
wedden, stel dat een wethouder met 1
dienstjaar invalide wordt, dan geeft de
oude verordening 1666.dan geeft ons
voorstel 80 of 750.dit maakt een
verschil van 916.
5e. de oude verordening: Weduwen-pen
sioen 50 van het pensioen der wethou
ders.
Voorstel: Weduwenpensioen 50 van
het pensioen der wethouders, met een mi
nimum van 250.weduwen-pensioen
als de wethouder in functie zijnde, komt
te overlijden. Komt pen wethouder met 1
jaar dienst te overlijden dan ontvangt de
weduwe volgens de oude verordening
50 van 156 78.en volgens ons
voorstel 260.dus een 172.meer.
6e. De oude verordening: ;enpen-
sioen V», of 8.33 van het p< .*>en van
den wethouder.
Voorstel: 10 van het pensioen van
den wethouder.
7e. De oude verordening: Ouderlooze
weezen V» of 12,5 van het pensioen der
wethouders.
Voorstel: ouderlooze weezen 20 van
het pensioen der wethouders.
Zooals u ziet heeft de commissie niet
geschroomd wijzigingen voor te stellen in
verslechtenden zin, maar ook verbeterin
gen wat weduwen- en weezenpensioen
aangaat, hiervoor heeft zij het oog gericht
naar de Rijkspensioenwetten,
Laat het ons nu nog vergund zijn één
enkel voorbeeld te mogen noemen.
le. Stel, een Raadslid wordt op zijn 30ste
jaar gekozen tot wethouder en treedt op
zijn 34ste jaar af, hij heeft dus 4 jaren
als wethouder gefungeerd; stel zijn
levenstijd op 70 jaar, dan geniet hij; aan
pensioen:
4 X 156.— 624.— per jaar, 86
jaar X 624.— 22464.
Hij zou genieten volgens ons voorstel:
afstappersvergoeding over de eerste 3
jaren 120 van 2500.8000.
dan op 60-jarigen leeftijd pensioen van
20 van 2500.— is 500.— per jaar, is
over 10 jaren 10 X 500.f 5000.
dus samen 8000.
Dus volgens de oude verord. 22464.
volgens ons voorstel f 8000.dus een
bezuiniging van 14464.
2e. Voorbeeld 30e jaar wethouder, 89e
jaar wethouder af of dus 9 dienstjaren,
levenstijd 70 jaar, geniet aan pensioen per
jaar 1666.geniet aan pensioen geheel
31 X 1666.— 51646.—.
Hij zou genieten volgens ons voorstel:
afstappersvergoeding f 8000.na zijn
60e jaar 10 X 1125.— pensioen is
11250.—. Samen 14250.—.
Volgens de oude verordening 51646.
Volgens ons voorstel 14250.
Een bezuiniging van 87396.
M. de V., wij zullen den Raad niet ver
der vermoeien met becijferingen, doch
meenden deze uiteenzetting te moeten
geven. Het vraagstuk van herziening wet
houderspensioenen is een nationaal vraag
stuk geworden, schier elke gemeente heeft
of houdt zich er mee bezig. Haarlem,
Utrecht, Velzen en andere hebben ook
reeds commissies benoemd of zullen deze
benoemen. De pensioenverordeningen zijn
van de meeste gemeenten samengesteld in
de dagen van hoog-conjunctuur. Zaandam
kon ons de Verordening niet eens toestu
ren, omdat de redactie zoo verward is, dat
kennisneming onvruchtbaar moet zijn.
De Commissie hoopt dan ook dfft deze
verordening met aller instemming wordt
begroet en aangenomen.
De heer Van Os heeft met genoegen
naar deze uiteenzetting geluisterd. Het
is spr. evenwel niet erg duidelijk ge
worden. Wat zijn bijvoorbeeld „ouder
looze weezen" (Gelach). Spr. apprecieert
het vele werk der commissie en gelooft
ook wel, dat we met onze pensioenen
aan den hoogen kant zijn. Maar nooit of
te nimmer kan men zich op dergelijke
cijfers als de heer Eylders aanvoert, be
roepen. Zooiets moet wiskundig worden
berekend ten opzichte van de levens
kansen. Laten we daarom deze zaak nog
aanhouden.
De heer Van Dam: De Comm. is
aangesteld omdat de meerderheid van
den Raad de tegenwoordige regeling te
vrijgevig acht. Spr. heeft ook eeD be
rekening opgezet en daarbij de rijksre
geling als basis aangenomen. Hierbij
moeten ambtenaren en werklieden 10
jaar dienst doen om pensioengerechtigd
te worden. Het pensioenrecht is i '/4%
op 65-jarigen leeftijd, on/e regeling is
6 74% en gaat dadelijk in. Men zou dan
in een eventueel fonds niet minder dan
67°/o van het salaris moeten storten. Op
het oogenblik zou er een fonds van f50
f 60.000 aanwezig moeten zijn voor deze
pensioenen, hetgeen dus feitelijk een
schuld is, die de gemeente bezit. En
deze toestand acht spr. ongewenscht.
Eerste eisch moet zijn voor een pensio
neering een fondsvorming en spr. wil
daarom voorstellen daarmede te beginnen.
Wat moeten we bij deze regeling aan
premie betalen In vergelijking tot
levensverzekeringtabellen bq dadelijk in
gaand pensioen f100, op 60-jarigen leef
tijd f77.50, op 65-jarigen leeftijd f46.50
premie. Als we de pensioenen dus ver
schuiven naar den 60-jarigen leeftijd, is
dat een besparing van niet meer dan
25 °/o- Hierbij komt, tengevolge van de
verlaging van het percentage, nog 15%,
maar door invoering van het afstappers
geld gaat veel daarvan verloren.
Bij korter zittingsduur van een wet
houder wordt dit natuurlijk duurder, bij
langer goedkooper. Dat afstappersgeld
kan niet worden berekend, wil men het
behouden, dan - is het wijs het pensioen
niet op 60-, maar op 65-jarigen leeftijd
te doen ingaan. Er komt bij, dat niemand
die lange dienstjaren als wethouder heeft,
niet langer dan 12 jaar premie zou be
hoeven te betalen. Als compensatie voor
die premiebetaling zou spr dan bet pen
sioen willen vervroegen, dat versterkt
den band tusschen diensttijd en pensioen.
De heer De js: Als we nog een
poosje doorgaan, ;ordt het nog slechter,
er zijn altijd r adsleden, die konink-
lijker zijn dan -> koning. De heer
Schoeffeienberger At, de commissie is
feitelijk en bloo t ~en pensioneering.
Noohtans komt zij net een voorstel.
Allerlei gekke elem' ten worden erin
gebracht, de heer Ey.uers wil een rege
ling, waarbij een wethouder zegt: laat
maar, ik heb 't niet noodig, dan krijgt hij
het niet. De heer Eylders berekent, dat
zijn voorstellen goedkooper zijn, maar hij
houdt geen rekening met het afstappers
geld. Bij de bestaande regeling is minder
aan pensioenen uitgekeerd dan bij de
nieuwe aan afstappersgeld zou worden
betaald. Zoowat elk jaar is de pensio
neering der wethouders onderwerp van
besprekingen in den Raad.
Spr. stelt voor eene berekening te
maken omtrent de oude regeling en om
trent wat de nieuwe zou hebben gekost.
De heer Van Os zou daaromtrent dan
gaarne advies wenschen.
De heer B y 1 d e r s kan er op ant
woorden.
Hierover wordt nader van gedachten
gewisseld.
De heer Monhemius merkt op, dat
we toch een deskundigen achtergrond
hieromtrent dienen te hebben. Spreker
meent wel, dat de nieuwe verordening
beter is dan de bestaande, maar niemand
kan precies zeggen wat zij kosten zal.
Een prachtig onderwerp voor een disser
tatie van een doctor in de wiskunde!
De Voorzitter: Maar zelfs een pro
fessor in de wiskunde kan nimmer de
lengte berekenen van het politieke leven
eens wethouders. Daarom kan dit niet
worden berekend. Intusschen zullen B.
en W. trachten zoo goed mogelijk hier
omtrent advies uit te brengen.
De heer De Zwart vraagt dan ook
aandacht te willen wijden aan de redactie
der verordening. Zoo beweert de heer
Eylders, dat men tegelijk afstappersgeld
en pensioen kan ontvangen, maar dit
blijkt nergens uit.
De heer De Boer spreekt den heer
De Zwart beslist tegen, waar deze de
radactie van het Ontwerp zeer gebrekkig
noemt. En waar de heer De Zwart zelfs
beweert, dat het Ontwerp der Oommissie
niet bepaalt, dat het pensioen eerst wordt
toegekend op 60-jarigen leeftijd, leest
sprekor Art. 2 van het Ontwerp voor,
dat luidt als volgt:
Aan eiken in Art. 1 bedoelden wet
houder, die minstens een jaar als zoo
danig heeft gefungeerd, wordt bij het
bereiken van den 60-jarigen leeftijd,
of, als hij bij het einde van het wet
houdersschap dien leeftijd reeds heeft
bereikt, direct ingaand pensioen in
deze verordening verder aangeduid als
ouderdomspensioen verleend.
Deze redactie mag als die van vele
wetsartikels niet mooi zijn, zij laat, voor
wie lezen wil, aan duidelijkheid niet te
wenschen over. Eene bestrijding als die
van den heer De Zwart mist elke waarde.
Dan behandelt deze spreker de vraag,
of het Ontwerp der Commissie werkelijk
goedkooper is dan de bestaande Ver
ordening.
Hij wil hiervoor nog even sterk de
aandacht vestigen op wat de Van Dam
reeds betoogde en diens uiteenzetting
wat uitbreiden.
De heer Van Dam heeft dan een des
kundig advies ontvangen, waaruit blijkt,
dat pensionneering op 60-jarigen leeftijd
eene besparing geeft van 25 percent,
vergeleken bij direct ingaand pensioen.
Het Ontwerp der Oommissie bezuinigt
dus uit dezen hoofde 25 percent.
Voorts brengt het Ontwerp het pen
sioensbedrag voor elk jaar dienst terug
van 674% op 5%, alzoo eene besparing
van het vijfde deel of van 20%.
Samen dus eene besparing van 46%.
Naar de deskundige inlichtingen, mede
gedeeld door den heer Van Dam, geeft
het „afstappersgeld", nieuw ingevoerd in
het Ontwerp, een achteruitgang dezer
besparing van 25 procent. Er blijft dus
eene besparing bestaan van 20 procent.
Rekent men nu nog, dat de bestaande
Verordening alleen voor het 9de dienst
jaar van den wethouder dezen een pen
sioen verzekert van f416, dus van ruim
16% der wedde, en dat ook het Ontwerp
voor dit jaar niet meer dan 6 toekent,
dus van f125, dan moet de besparing,
door het Ontwerp te brengen, meer zjjn
dan 20 percent.
De heer Van Dam wil de kwestie
van het afstappersgeld oplossen door dit
te verrekenen met de lnkoopaom van het
pensioen.
De heer Eylders heeft de cijfers
van de oude regeling. De heer de Zwart
zegt, dat spr. er niets van wist, maar als
de tegenwoordige regeling doorgaat, heeft
de beer de Zwart op 70-jarigen leeftijd
f 80.000.aan pensioen genoten. Bij ónze
regeling wordt dat iri ieder geval f 6000.—
minder.
De heer De Z w a rt: Juist doorlederen
keer een individueel geval te noemen,
bewijst men de materie niet te beheer-
schen. Als de verordening van den heer
Eylders wordt doorgevoerd, zou die min
stens f 80.000.aan afstappersgeld kosten.
Het voorstel-de Nijs om prae-advles
hierover uit te doen brengen door B. en
W. komt in stemming en wordt aange
nomen. Tegen de heer Eylders. JB
Nog worden behandeld:
Grondbedrijf.
Voorstel tot het verhuren van gronden
van het Grondbedrijf.
Held. Crt. 24 Jan.
Grondbedrijf.
Voorstel tot verkoop van grond aan H.
Riemers, J. Boon en L. Riemers en anderen.
Wegenbelasting.
Voorstel tot vaststelling van het Se
suppletoir kohier der wegenbelasting tot
een totaal-bedrag van 61.72.
Contract M.U.Z.
Voorstel om goedkeuring te hechten
aan de door Burgemeester en Wethou
ders met de Maatschappij tot Uitvoering
van Zuiderzeewerken gesloten overeen
komst nopens de levering van water- en
electrioiteit. (De overeenkomst is bij de
stukken ter inzage gelegd).
Warenwet
Voortitel tot wijziging van de Verorde
ning ex art. 6 der Warenwet.
Held. Crt. 24 Jan.
Benoemingen.
Voorstel tot het benoemen van een lid
van het Burgerlijk Armbestuur in de va
cature Mevrouw L. O. PeetersWlerth.
Aanbevolen worden:
1. Mevrouw M. J. PaapLafoofj,
2. Mevrouw O. Hingst—Gelijnse.
Benoemd no. 1 dor voordracht.
Voorstel om tot Directeur van de ge
meentelijke Avondvakteekenaohool te be
noemen A. Smit
Benoemd.
Rondvraag.
De heer Smits bespreekt den bouw
der woningen Verl. Krugerstraat. Deze
huizen zijn al bewoond, en het is niet
mogelijk voor de bewoners verlichting te
krijgen. Zal in de volgende vergade
ring worden beantwoord.
Vragen worden voorts nog gesteld door
mevrouw Dekker ten opzichte van
enkele vergeten aanvragen voor erfpacht,
den heer Trap over het huisje bij den
windwijzer, welks bouw nog steeds wacht
op vergunning van Waterstaat, door den
heer Boogaard omtrent een tekort
aan penningen voor de muntmeters die
in aanmaak zijn bij 's Rijks munt, terwijl
de heer Schoeffeienberger vraagt
of men voor de ijsbaan belasting betalen
moet. Dit is inderdaad het geval krach
tens de vigeerende verordening.
Daarna sluiting van de openbare ver
gadering.
DE GLADHEID.
Tengevolge der gladheid schoof Woens
dagmorgen de heer W. Waiboer met zijn
luxe-auto tegen de stilstaande zrand-
stoffen-auto van de Coöperatie „De Tijd
geest". Het portier der luxe-auto werd
daarbij vernield, terwijl ook een der spat
borden werd gehavend. Van de brand
stoffen-auto werd het achterbord vernield,
terwijl een dei- achterbanden deerlijk werd
beschadigd.
VER. „VISSCHERSBELANGEN".
Dinsdagavond' vergaderde de Vereenigiing
„Visschersbelangen1" ten lokale van den
heer Ghr. Hoogmoed
Nadat de voorzitter, de heer K. Keuris
Azn., de vergadering met een' toepasselijk
woord had geopend, werd' door hem versiag
uitgebracht van het bezoek, dat eene depu
tatie uit de Veneeniging had gebracht aan
den Inspecteur der Visscheriji en aan de
Generale Commissie. Bij den Inspecteur
der Vissoherijen was uiteengezet, hoe de
Vereenigiing meende, dat de visscherij in de
naaste toekomst in de komende binnenwate
ren! zou dienen te worden geregeld en hoe
de vLsschers, die hunne visscherij' daartoe
zouden willen omzetten, daarbij naar de
meening der Vereeniging zouden dienen te
worden geholpen. Deze regeling, te uitvoe
rig om hier in enkele woorden saam te
vatten, doch waarbij' met de belangen van
alle rondom de Wierlnger Meer en' bet Boe-
zemmeer wonende visschers zooveel moge
lijk rekening wondt gehouden, bleek de
voorloopige goedkeuring van d'en1 Inspecteur
der Visscherijieni wel te kunnen wegdragen'
en deze had dan ook in uitzicht gesteld, dat
voor zoover hieraan door de Vissoherfj-In-
spectie kon worden medegewerkt, op dien»