DE BRAND IN HET LEIDSCHE STADHUIS.
DE SIBERISCHE KOUDE IN ONS LAN CL
GEMENGD NIEUWS.
De brand van het theater Flora.
Zware brand te Gouda.
Verdere branden.
Binnenland.
Het is wel merkwaardig, dat op één
dag in ons land drie groote braDden
Ïlnatshebben. Omtrent die welke het
eidsche stadhuis verwoestte, vindt de
lezer elders uitvoeriger berichten.
Het theater Flora in de Amstelstraat
te Amsterdam is ongetwijfeld aan vele
Helderschen wel bekend. Menigeen zal
er wellicht een avond aangenaam hebben
doorgebracht; men vindt er altijd spe
cialiteiten- of operette programma's. Deze
brand, die het zoo goed als geheel ver
woestte, is de tweede, die mot dit ge
bouw plaats heeft. (24 Aug. 1907 werd
het eveneens verwoest). Ziehier nog en
kele bizonderheden.
Het was precies halfzes toen een nacht
waker en eenige lieden die des nachts
bij zulk een koude door de straten rond
waren, Dinsdagmorgen rook zagen komen
van onder de groote openslaande deuren
van 't gebouw aan de Amstelstraat 20.
Een der agenten begaf zich naar het
posthuis Halvemaansteeg en trok aldaar
de brandschel af, terwijl de anderen op
de deuren bonkten, daar zij wisten, dat
binnen des nachts een waker dienstdoet.
Aehteraf is het een geluk geweest dat
de agenten zulk een spektakel maakten,
want het schijnt dat de nachtwacht, die
zoo heel jong niet meer is, in de zaal
een dutje deed. Door het geklop werd
hij wakker, bemerkte een dikken rook
om zich heen en nam de vlucht.
Toen de brandweer met veel materiaal
in de Amstelstraat arriveerde, sloegen
de vlammen reeds uit acht der negen
openslaande nooddeuren gelijkstraats en
kwam rook uit alle openingen van 't
gebouw. Spoedig waren veertien vijf
tien wagens op de bedreigde plek aan
wezig.
De snerpende en krachtige Oostenwind
dreef het vuur door het geheele gebouw.
Toen de nooddeuren aan de straatzijde
bezweken waren zag men het inwendige
van het gebouw als één vuurpoel. Alles
was fel rood. Knetterend vraten de loei
ende vlammen de houten zaalbekleeding
en de stoelen aan. Lange vuurbundels
joegen met kracht omhoog en veroor
zaakten gaten in het plafond der zaal,
waarboven een zolderétage is, die door
de eigenlijke kap gedekt wordt. Door
deze gaten sloeg het vuur door het dak
heen. De brand zette zijn weg voort door
de verbinding tusschen het theater en
het aangrenzende oude Wiener café, dat
sinds vele jaren den naam Windsorbar
draagt, doch dat feitelijk één is met het
Flora-theater.
Totaal verkleumd en half bevroren
trachtten de brandweerlieden het vuur
te bedwingen, maar alles was vergeefs:
hoe men ook spoot en in welk een vinnig
tempo de motoren der voertuigen draaiden,
de brand liet zich daardoor aanvankelijk
niet intimideeren. Flora bleef één vuurzee
•n als bewijs daarvan dreef een zware
rookwolk, snel gedragen door den wind,
in Zuidelijke richting.
De eigenaar van het tegenover Flora
gelegen hotel, Mulder, zette de deuren
open en schonk aan politie- en brand
weerlieden gratis koffie; zijn voorbeeld
vond spoedig navolging bi) restaurant
Cohen.
Tegen half zeven begon de brand te
minderen.
Om zeven uur was de toeschouwers
ruimte van den schouwburg volledig
uitgebrand. Met dreunend geluid speel
den, de zware waterstralen door de holle
zaal, stukken hout en kalk opjagend. Er
was niets meer overgeblevende uitge
strekte stoelenrijen waren verdwenen, de
muren waren zwart geblakerd en zoo was
dat ook het geval met het tooneelscherm.
Dit heeft zijn nut bewezen, want de ge
heele tooneelruimte met coulissen en op
slagplaats daarvan is gespaard gebleven.
Veel consternatie veroorzaakte een door
de hitte gesprongen koolzuurflesch, die
met een formidabelen knal een groote
bocht in de lucht beschreef.
Het theater, met enkele andere aan
grenzende gebouwen, is voor 4i ton op
beurspolis verzekerd.
De brandweerkazerne en het
magazijn van plaatselijke werken
uitgebrand. - De stoomspuit ver
brand.
Maandagnacht heeft te Gouda een zeer
zware brand gewoed. Omstreeks kwart
over drie ontdekte een «urveilieerende
agent van politie, dat in een uitgebouw-
den zijvleugel van het magazijn en den
tinmmermanswinkel van de plaatselijke
werken, in welken vleugel de brandweer
is ondergebracht, brand was uitgebroken.
De brand had toen al een zeer ernstig
aanzien; het gelukte die motorspuit in
veiligheid te brengen, de magyrusladder
had al zware brandschade, de stoom-
brandspuit stond op dat oogeniblik al in
lichte laaie. De Goudische brandweer is
terstond met de motorspuit en enkele
slangen op de waterleiding met het blus-
schingswerk begonnen, maar door de
groote droogte, den feilen oostenwind en
de moeilijkheid om water te krijgen, ge
hikte het niet het vuur te stuiten. Integen
deel. Het greep steeds verder om zich
heen. en tenslotte stond het geheele ma
gazijn van plaatselijke werken in vlam
men.
lil de montage-werkplaats brandde dag
en nacht een kachel, om de motoren van
de auto's op temperatuur te houden. Met
het oog op het gevaar, dat benzinedampen
in deze ruimte zouden doordringen, was
juist Maandag deze kachel op een 60 c.M.
hoog gemetseld voetstuk geplaatst. Hoe
wel men omtrent de oorzaak nog in het
onzekere tast, vermoedt men, dat ondanks
dezen voorzorgsmaatregel, de benzine
dampen in die montage-afdeeling toch de
oorzaak van den brand hebben gevormd.
Toen om kwart voor elf do laatste ronde
werd gedaan, is alles nog in orde ge
vonden.
Bij het blusschingswerk heeft men zeer
veel van de felle koude te lijden gehad.
Het blusdhwater veranderde dadelijk in
ijs en de kade voor het magazijn en een
groot gedeelte van het stadierf was wel
dra één groote ijsvlakte, waarover steedis
meer nieuw bluschwater dampend- droop.
Van die eerste verdieping van het ma
gazijn, welke verdieping voor een belang
rijk deel wordt ingenomen door den tim
mermanswinkel deelde het vuur zich ook
mee aan den daarboven gelegen zolder
en het duurde niet lang of ook hier sloe
gen de vlammen hoog op uit het dak en
het bovengedeelte van het magazijn werd
een geweldige vuurzee. Vooral aan de
Oostzijde woedde het vuur hevig en om
dat men vreesde, dat de zijmuur zou in
storten, heeft men last gegeven het be
lendende perceel en het huls daarnaast
beide arbeiderswoningen te ont
ruimen.
Om 6 uur werd ook de Rotterdamsche
brandweer te hulp geroepen.
Toen het dag begon te worden lever
den de totaal uitgebrande gebouwen een
fantastisch schouwspel op. Van binnen
was «Hes zwart gebrand en van buiten
was alles met een dikke laag ijs bedekt.
Zware lange ijskegels hingen aan de ko
zijnen, deuropeningen en de goten. De
kleeding van de brandweer mannen was
eveneens geheel met ijs bedekt. IJs hing
aan de hoeden, de dassen en de sjaals, ijs
hing zwaar op de dikke jassen, ijs lag in
een harde laag op de broeken en ijs glin
sterde op de schoenen.
Naar de Nw. Rott. Crt. verneemt wa
ren de gebouwen en de stoombrandspuit
tegen brand verzekerd.
Het gebouw is geheel uitgebrand. De
muren staan nog overeind en zijn met
dikke ijskorsten bedekt De schade wordt
geraamd op een ton.
Een algemeene Indruk.
De ramp, ffie Leiden door dé verwoes
ting van zijn stadhuis heeft getroffen,
gaat ver uit boven het locale. Zij heeft
het karakter van een nationale ramp,
schrijft de vierk>correspondent van de
N. R. Crt.
Ieder die iets voor monumenten van
de vaderlandsche geschiedenis en kunst
gevoelt, zal dit medevoeelen. Hier is iets
verwoest, dat onmogelijk hersteld kan
worden. In administratef opzicht moge de
brand eveneens moeilijk goed te maken
gevolgen hebben, die vallen echter in het
niet bij het verlies van het kostelijke
bouwwerk, dat d'e roem, do trots en dé at
tractie van Leiden was en dat nu in wei
nige uren met den grond gelijk is ge
maakt De ontroering hierover zal dan
ook niet alleen in Leiden, maar overal in
den lande, waar men van de ramp ver
neemt, algemeen zijn.
Op het oogenblik, dat wij dit schrijven,
ls het stadhuis niets meer dan een droe
vige ruïne, en dé overblijfselen zijn door
het vuur zóó geteisterd, dat zij zonder ge
vaar onmogelijk meer in stand kunnen
worden gehouden en onderste boven ge
haald moeten worden. De fraaie toren
ls al vroeg bezweken. Tusschen half zes
en zes uur ls hij, kort nadat het carillon
had gespeeld, naar beneden gekomen- De
andere kleine torens zijn spoedig ge
volgd, terwijl dé voornaamste trapgevel
naar men verwacht ook wel zal instorten.
Van den gevel is niets meer over dan een
tragisch geraamte.
Inwendig ls het gebouw geheel uitge
brand, met alles wat er in was, o.a. de be
roemde gobelins van het kasteel Ende
geest, die een van de bezienswaardig
heden van Leiden was. Het eenige wat
gersd is zijn eenige onbeduidende docu-
uit het ftUuwe aaüüat
De oorzaak onbekend.
Over de oorzaak van dén brand tast
men volkomen in het duister. Wel schijnt
vast te staan, dat hij in een vertrek bo
ven den burgerlijken stand is aange
komen. Naar het schijnt was Maandag
avond besloten, met het oog op de felle
vorst ook dien nacht de verwarming (het
stadhuis werd gedeeltelijk met kachels
en gedeeltelijk met gas verwarmd) aan te
houden.
Als gewoonlijk deed ook Maandagnacht
een waker de ronde in het gebouw; deze
is bjj ontdekking van den brand bewus
teloos gevonden.
Toen de brand ontdekt werd, had hij
reeds een zoodanigen omvang aangeno
men, dat het dadelijk hopeloos scheen.
Het vuur woedde in het midden van het
gebouw; toen de brandweer ter plaatse
kwam, had het vuur reeds een ongekende
hevigheid bereikt. Geen wonder, in zoo'n
oud, door en door droog gebouw, dat wat
zijn Inwendige betreft, vrijwel geheel van
hout was opgetrokken en bovendien ge
vuld was met materiaal van de aller-
brandbaarste soort
De brand1 is, naar men met vrij groote
zekerheid heeft kunnen vaststellen, aan
gekomen op de pensioenafdeeling, die ge
vestigd was op dé eerste verdieping van
het achter het historische stadhuis gele
gen gebouw, hetwelk met het histo-
risohe gedeelte was verbonden door
een gang. Waarschijnlijk is er in dit ver
trek een schoorsteenbrand ontstaan, die
weldra ls overgeslagen naar aan de bo
ven de pensioenafdeeling gelegen schrijf
kamer en zich vandaar naar den zolder
heeft voortgeplant Tegelijk heeft de
brand zich ook benedenwaarts naar het
bureau van dén Burgerlijke Stand uitga-
breid en vandaar keeft hij nat een
sleohte dtoor den feilen wind verklaarbare
snelheid meegedeeld aan het voorge
bouw, het eigenlijke stadhuis.
De felle wind heeft het vuur geweldig
aangewakkerd, zoodat ddt zich al spoedig
tot den rechtervleugel uitbreidde. De
brandweer stond met haar beperkte hulp
middelen volkomen machteloos. De felle
vorst bemoeilijkte baar taak nog op bij
zondere wijze, daar het water in de straal-
pljpen en in de slangen tijdens het blus
schingswerk bevroor en het zeer bezwaar
lijk was, slangen op te hijschen en te ver
halen. Het meerendeel van de slangen
gaf dan ook weinig of geen water. Zoo
kwam het dan ook, dat nauwelijks een
uur na het begin van den brand de toren
reeds bezwekenwas.
Van den rechtervleugel plantte het
vuur zich langs den gevel voort naar den
linkergevel van het gebouw. Kort na het
begin van den brancf stond dan ook het
gebouw van het eene einde naaf het an
dere in een gloed' van vlammen, die fel
over de Breestraat en hoog boven de dia
ken uitsloeg. De politie achtte het dan
ook geraden, de omwonenden hun huizen
te doen verlaten. Aan de overzijden van
het stadhuis begonnen de daken door de
overvliegende vonken ook reeds vlam te
vatten en sprongen de ruiten.
Wat nog meer In de vlammen
opging.
Gelukkig heeft de brandweer uitbrei
ding aan deze zijde weten te verhinderen.
Maar aan de achterzijde van het gebouw
heeft de brand zich wel voortgeplant op
de achtergelegen gebouwen van de Visch-
markt en o.a. het magazijn de Faam, dat
grootendeels uitgebrand is.
Aan de zijdé van de Breestraat zijn be
halve het stadhuis, het woonhuis van den
conciërge en het winkelpand van de
firma Bayer en Godljn geheel leegge-
brand1. Aan de Vischmarktzijde is behalve
het gebouw van den burgerlijken stand
en het woonhuis van den stadhuisbewaar
der Martijn het huls van den naaimachine
handél der firma Phaff een prooi der
vlammen geworden. Het daarnaast gele-
fen groote pand' van de maatschappij De
'aam, dat ook dreigde vlam te vatten, is
behouden.
Slachtoffers van den brand.
De eerste hulpdienst moest talrijke ma
len hulp verleenen. Vijf brandweerlieden
moesten worden weggebracht wegens het
bevriezen van ledematen en wegens lichte
verwondingen. Ook eenl Haagsche brand
weerman moest den dienst om deze reden
staken.
Alle papleren en documenten
verbrand.
Wat de zich in het stadhuis bevinden
de papieren betreft, heeft men al heel
weinig hoop meer. Wanneer men aan
neemt, dat de verdieping waar de brand
het eerst is ontstaan, bij het instorten op
de archieven van den burgerlijken stand
is terecht gekomen, kunnen de brokstuk
ken een zekere bescherming tegen het
vuur hebben geboden. Maar dit is ook dé
eenige kans, te meer omdat de inrichting
van den burgerlijken stand nog geheel
op ouden leest was geschoeid en de docu
menten in houten kasten waren gebor
gen. Ook alle papieren van de belastin
gen zijn verbrand; evenzoo het geheele
bevolkingsregister met gegevens voor de
kiezerslijst.
De gemoedstoestand van het dage-
lijksch bestuur laat zich onder déze om
standigheden begrijpen. Men weet op het
oogenblik niet wat men moet beginnen.
Ook het {geheele archief ver
loren.
Van het inwendige van het gebouw is
niets, in het geheel niets gered kunnen
worden. Het geheele archief is mede ver
loren gegaan, zoo ook de talrijke geheel
uitgewerkte plannen voor nieuwe bouw
werken, de archieven van de gestichten
Endegeest, Voorgeest en Rijngeest, enz.
Ook de bovengenoemde kunstschatten
zijn verloren gegaan.
Op eigenaardige wijze is die brand ont
dekt. De ambtenaar op het telefoonkan
toor zag dat het lampje van de telefoon
van dé rekenkamer in het stadhuis begon
te gloeien. Hij vond dit midden in den
nacht zóó vreemd, dat hij den in het stad
huis gevestigden politiepost waarschuw
de, met het reeds gemelde gevolg.
De geheele voorgevel van het gebouw
Verloren knnstschatten.
Boven al de opgesomde schade (die ten
slotte, zij het dan ook met enorme moeite
en inspanning, hersteld kan worden) uit
gaat echter het onherstelbaar verlies van
het gebouw en zijn kunstschatten. Alles
is weg: dé kamer van B. en W., het pronk
stuk van het gebouw met zijn schilderijen,
het zuiverst uit vroeger eeuwen overge
leverde gedeelte; het fraaie schilderij
van Ferdinand Bol, de raadszaal met zijn
wandtapijten, de leeskamer met haar be
roemde gobelins, de fraai-betimmerde
weeskamer.
Maar vooral het gebouw, dat zijn eigen
atmosfeer had, het mooie, maar ook ge
zellige, intieme oudé stadhuis, waaraan
leder Leidenaar zijn hard verpand had.
Van dé registers van den burgerlijken
stand berust een afschrift op de arrondis
sementsrechtbank te 's-Gravenhage. Deze
gegevens kunnen dus, zij het dan ook
met onnoemelljken arbeid, worden her
steld. Het bevolkingsregister zal echter
geheel moeten worden gereconstrueerd.
Op dé afdeelingen financiën, onderwijs
en secretarie zijn vele dossiers van aan
hangige en afgedane zaken verbrand, op
de afdeeling openbare werken een heele
reeks van belangrijke bouwplannen en
ontwerpen. Dit alles zal opnieuw moeten
worden begonnen. Een schat van erva
ring en de arbeid' van jaren ia ermee in
eenige uren te niet gedaan,
zoowel als de achtergevel op de Visch-
markt zijn in ijawanden herschapen, het-
geea het geheel
geeft. Behalve een gedeelte van den
muur aan de voorzijde is alleen de monu
mentale trap behouden gebleven.
Drie ton ln de kluis.
In de kluis van het stadhuis was ten
slotte een aanzienlijk bedrag aan geld ge-
borgen. Naar ons werd' verzekerd, ruim
een ton aan geld en twee ton aan effecten.
De brandweren hebben met bizondere
hardnekkigheid de uitbreiding van het
vuur in de omgeving van de kluis bestre
den. De kluis ligt thans onder een dikke
laag Ijs begraven. Vanzelf kan men dus
niet weten, wat er van den inhoud is te
recht gekomen.
Wat er nog onder het puin
vandaan la gehaald
Eigenaardig is het dat uit de ruïnen
de typische middeleeuwsche poortjes
bijna ongeschonden te voorschijn ko
men, zoowel de drie aan de voorzijde,
aan de Breestraat, een ter linker en
twee ter rechterzijde van het gebouw,
als ook het poortje van de Vischmarkt
en in de Maarsmansteeg, een en ander
met inbegrip van de historische met
inschriften voorziene steenen boven de
poort. De monumentale toegangstrap aan
de voorzijde is behalve de Ijallustrade
aan de bovenzijde ongeschonden gebleken,
hoewel een dikke laag puin het geheel
bedekt.
Gered zijn daardoor de kostbare en
geltjes op deze trap, de ter weerszijden
opgestelde leeuwen-figuren, alsmede ook
de beide beelden ter weerszijden van den
ingang en de bekende opschriften in den
bovenmuur. Hoewel onder een dikke Ijs
laag bedolven, staan de schandplaats ter
linker- en de pomp ter rechterzijde van
het stadhuis ongeschonden.
Een eigenaardige vondst
Gisterenmorgen deed men een eigen
aardige vondst, n.1. de stukken en tee-
keningen die betrekking hebben op de
groote verbouwing van het thans afge
brande stadhuis.
Het is nog niet gelukt door te dringen
tot óe plaats, waar de kluis is geborgen.
Deze zit onder een zeer zware ijsmassa
en onder het puin bedolven.
Voor bijna 1 mlllioen golden
verzekerd.
Op een vraag in den Leidschen raad
deelde de voorzitter mee, dat het gebou
wencomplex verzekerd is voor ongeveer
800.000; de inventaris, meubelen, schil
derijen enz. voor ongeveer 200.000; alles
tezamen dus voor bijna één millioen.
De financieele schade gaat dit bedrag
stellig ver te boven.
Kleedlngmagaztfn Ce Vlaardlngen
afgebrandi.
Maandagnacht omstreeks 2 uur werd
brand ontdekt in het kleeingmagazijn
van den heer Hakbijl aan de Breede 'Ha
venstraat te Vlaardlngen. In een oog1-
wenk stond alles in lichte laaie. De brand
weer tastte met volledig materiaal (ach)
stralen) den brand aan, doch kon nirt
verhinderen, dat het geheele pand uit
brandde, en de groote voorraaa heerer
en kinderkleeding een prooi der vlamroei
werd. Alleen de muren van het pamt
zijn blijven staan.
De belendende perceelen kregen be
trekkelijk weinig waterschade.
Alles is op beurspolis verzekerd. Dt
ruïne met dé muren zijn thans herscba
pen in een ijspaleis,
i'
Boerderij ln de Pnrmer afgebrand
Maandagnacht is de kapitale boerderi
van den heer K. Bokx in de Furmer af
gebrand'. De brand breidde zich zoo sne
uit, dat de bewoners in hun onderkleerer
zich met moeite konden redden. Twintig
koeien en een paard kwamen in de vlam
men om; negentien koeien, welke ln eer
schuur stonden, konden; met moeite -ge
red werdén. Door de hevige koude kon- dtó
brandweer niét werken. De brand1 ls ver
moedelijk veroorzaakt door den schoor-,
steen. Een kistje met 8000 is mede vers
brand.
Een werkman, die nog poogde iets te
reddén, werd door den schoorsteen ge
troffen en gewond.
De clchorelfabrtek te DalfSen
grootendeels afgebrand.
Maand'agnacht is door onbekende oor
zaak brand uitgebroken in de fabriek van
de naami. vennootschap Overijssalsche
Stoomcichoreifabrlek voorheen B. H. E sc
herts en Oo. te Daüfsen. Het grootste ge
deelte van dé fabriek is in vlammen op
gegaan. All'een de voorraadkelders die
voorzien zijh1 van brandmuren, bleven be
houden. Verzekering dekt de schade.
Zomerzorg Cs Kerk-Aromt
afgebrand.
Dinsdagmorgen is door tot nog toe on
bekende oorzaak brand onstaan in het
groote pand Zomerzorg te Kerk-Avezaat
(gemeente Zelen), bewoond door de hee-
ren Griffioen en Pluim. Het huis en een
hooiberg zijn afgebrand. Wegens water
gebrek toon de brandweer weinig uit
richten.
Huls ter Beek te Eefde afgebrand
Maandagavond is tengevolge van hef
ontdooien van de centrale verwarminj
door loodgieters, die daarbij een benzine
lamp hebben gébruikt, de voor een jaa
gebouwde buitenplaats Huis ter Beek t
Eefde, gemeente Gonsel, eigenaar d
heer A. ter Weeme, met inboedel gehe«
afgebrandl Het huis was gedekt met eet
rieten dak.
De Zutphensche brandweer, die bij
biusBohing van het vuur assistentie ve-
I leende, hadl veel van de hevige koude
lijden.
Een garage te WlnschoOo
afgebrand.
Te Winschoten is Maandagnacht e
garage der naami vennootschap Bado, ij
het hotel Vrijheid, afgebrand. Drie auta
zijn door het vuur vernield.
DE VORST EN HET VISSCHERIJ-
BEDRIJF.
De IJmulder stoomvlssehers-
vloot wordt met stilliggen be
dreigd.
Uit IJmuiden wordt gemeld:
Door de strenge vorst is de toestand
van het stoomvisscherijbedrijf alhier zoo
danig, dat de geheele treilervloot met stil
liggen wordt bedreigd. De schepen, die
de laatste dagen binnengekomen zijn, zit
ten tot boven in de masten onder het
ijs, en daardoor is het niet mogelijk, de
toplichten naar beneden te halen. Maan
dag is er geen visschersschip naar zee
vertrokken, en als de vorst niet vermin
dert, zal er voorloopig geen schip kun
nen uitvaren. Kleinere stoomtreilers, die
dichter onder de kust visschen, moesten
terugkeeren, omdat tijdens de visscherij
de netten bevroren, en sommige onder
dooien, als de pijpen van de winsch en
van de watervoorziening, onbruikbaar
werden. De vischborden kon men niet
meer inhalen en moest men buiten boord
laten hangen.
Ook in de visschershaven te IJmuiden
kan men bijna niet meer werken. Zoo kon
men de stoomtreilers bijkans niet van wa
ter voorzien, omdat de pijpen der leiding
bevroren waren.
Door den Oostenwind is dé waterstand
in de haven zoo laag, dat er geen sche
pen in de dokken kunnen komen, omdat
de dokken niet voldoende kunnen zakken.
De kolenlichters aan de Zuidzijde lig
gen geheel op het droge, en van een daar
liggenden stoomtreiler steekt de schroef
boven water uit.
Enkele binnenkomendé treilers voeren
aan dén grond; zoo bleef de Bergen IJm.
26 midden in de haven vastzitten en moest
door een sleepboot worden vlot gemaakt
De mótorvrachtdiensten konden hun
diensten zeer moeilijk gaande houdea
Zaterdag waren er reeds 24 stoomtreilers
binnen en Zondag en Maandag is daar
nog een groot aantal bijgekomen. Het zal
niet lang duren, of de geheele stoom-
trellersvloot is binnen.
Nader wordt uit IJmuidén gemeld:
Inzake het visscherijbedrijf alhier kan
nog worden bericht, dat vanmorgen 80
stoomtreilers aan den afslag waren ge
komen. Ofschoon anders de visch in dezen
tijd zeer duur is, hadden dé prijzen thans
neiging tot dalen, daar de visch als stok
ken werd aangevoerd. Thans is reeds
een groot gedeelte van de visschersvloot
binnen. Er gaat geen schip meer naar
aee. Daar het thans de week tu
de Vasten ls, ls de vraag naar visch zer
groot, en men kan begrijpen, welk en
schade het niet uitvaren voor het
schersbedrljf beteekent
Een bericht van hedenmorgen melt:
Nu de vorst wat verminderd ls, zn
gisteren van IJmuiden weer verscheidee
stoomtrawlers ter visscherij vertrokka.
In de Visschershaven fungeeren ae
diensten, ook de waterleiding, zij het ok
met groote moeite. Met déoiweer verwact
men nieuwe moeilijkheden, omdat dn
zeer waarschijnlijk bulzen enz. eulln
springen.
De Amsterdamsche havo
moeilijk bevaarbaar.
Uit Amsterdam meldt men:
De vaart in dé haven van Amsterdej
wordt voortdurend bezwaarlijker. L
havendienst kan er met zijn gewone bo
ten niet meer door komen. Dinsdagmo
gen ls hij er met den kleinen ijsbrekc
op uitgetrokken om terrein te verkenne.
De verbinding met zee is echter nog o>
gestoord. De binnenvaart, ook die ove
de Zuiderzee, ligt geheel stiL
Ook de bultenlandachs stoom
vaartdiensten gestaakt
Uit Harlingen wordt gemeld:
Wegens het velé Ijs in de Zuiderzee zijl
de buitenlandsche stoomvaartdiensten vax
hier thans gestaakt
Vertraging In den treinenloop.
Ook Dinsdag is de treinenloop weer in
de war geraakt, tengevolge van de felle
vorst en van de stagnatie in 't trelnenver
keer in het buitenland. De stoomlocomo
tieven hadden te kampen met bevroren
voedingpompen en met olie, welke ten
gevolge van de kou veel te te dik was ge
worden. De stoomgeleidingen onder de
treinen raakten voortdurend bevroren,
vooral op de lange trajecten. Met het ont
dooien was ook steeds weer tijd gemoeid.
De meeste vertragingen beliepen tus
schen een half uur en de vijf kwartier.
Treinen, welke aansluiting hadden op
treinen uit het buitenland, hadden ver
tragingen van 8 en meer uren.
De omstandigheid, dat wegens de kou
de wissels en de seininrichtingen moei
lijk te bedienen waren en dat het goede
renverkeer overbelast is, werkte ook al
niet meer, om de vertragingen uit den
weg te ruimen.
Ook de electrische treinen op het baan
vak Amsterdam—Rotterdam ksbhan asal
stagnatie eadarveedsiu