KORTE VERHALEN
Voor de Kinderen.
KL PraMlevend- i?tbal veS:h£n °n een lfcU pan?
VAN DE GROOTEN
DER AARDE.
n
X Op de kruisjisiynBn
X Op de le ry eea mete-
X klinker.
XXXXXXX AOp de 2e ry een so»rt
X stof, die by het tod-
X denmaken gebrukt
X wordt.
X Op de 3e ry een et-
HET GEDICHT VAN DE WEEK. den re hadden er allang naar gejeukt-
met de opdracht het Hare Majesteit ter
Wij geven deze week eenige fragmen- hand te stellen,
ten uit een van de schoonste dichtwerken
van Henr Roland Holst: Het feest der1 Natuurlijk belandde het nooit aan het
gedachtenis. Hierin wordt op zinnebeel- paleis. Het nobele echtoaar nam°het
dige wijze een samenkomst van vrouwen trouw bhgestaan door Cagliostro, nam het
voorgesteld, welke uit verschillende stre- uit elkaar en verkocht het in partijen. De
ken bijeenkomen en in hun gesprekken
het verleden herdenken. Verondersteld
wordt, dat de dOor de dichteres gedroomde
ideale samenleving bereikt is, waardoor
dus het herdenken van de droevige tijden
van weleer groote beteekenis krijgt. Wat
in dit gedicht vooral treft, is de oosmische
visie van de dichteres, die hier als een
profetes optreedt.
Uit: Het feest der gedachtenis.
De geest heeft met nieuwe zaden
de maatschappij bevrucht:
langs alle ruisc bende paden
stroomt een nieuw levensgerucht.
Het werktuig is anders geworden-
zijn hamerend hart dreunt voor
het rytme der nieuwe orde,
en die dreun vliegt de wereld door.
De oude banden scheuren,
zij zijn verteerd en vergaan:
menschheid ziet haar eigen gebeuren
met hulp'loos verbazen aan.
Eeuwig is de igroei, eeuwig de scheppingsdaad
der wereld aan zichzelve, eeuwig gaat
door het universum de barensnood,
eeuwig stijgt de geboorte en zinkt de dood.
Eeuwig sterft de golf, eeuwig deint een1 andere
aan,
eeuwig door 't menscbenhart nieuwe droomen
opstaan
eeuwig wentelt daarin het begeerte-rad,
eeuwig lokt de ideale" stad.
Eeuwig is de groei dlejiefde breken doet; f
eeuwig de smart, dat liefde breken moet;
eeuwig blaast de wind va® strijd aan stuk
de 'broze bloem menschen-geluk.
DE ROMAN VAN EEN COLLIER
kardinaal, inmiddels, wachtte nu de ko
ninklijke gunst en toen deZe uitbleef,
kreeg hij argwaan. Zóóveel argwaan, dat
hij weigerde te betalen toen de eerste ter
mijn van het contract verloopen was, en
Boehmer om zijn geld kwam. De juwelier,
verbolgen, besloot het „hoogerop" te zoe
ken en presenteerde zijn rekening aan de
koningin zelfl Hare Majesteit was hoogst
verbaasd' en niet minder verontwaardigd.
De kardinaal werd ten hove ontboden en
nu volgde een hevige scène tusschen hem
en het koninklijk echtpaar. Ja, de vorste
lijke ongenade stapelde zich zoo hoog op
het hoofd van den armen bedrogen man,
dat hij, zonder meer, naar de Bastille ver
wezen werd. Den löden Augustus van het
jaar 1785 moest de ijdele, prachtlievende
'man in den kerker zijn intrek nemen en
eerst den 31en Mei 1786 bezorgde een vrij
spraak hem zijn vrijheid weer terug, tó
groote verontwaardiging der koning»
op wier goedgunstigheid hij nu ganscbe-
lijk niet meer behoefde te hopen. Het ml
dan ook wel voor een goed deel haar wjrk
zijn geweest, dat Rohan daarna gedvon-
gen was zijn eere-ambt van grcot-aaVnoe-
zenier van Frankrijk neer te legg«n en
verder verwezen werd naar het Visdom
Straatsburg. Aan het Fransdie haf viel
voor hem niet meer te schitteren.
den hoek had hij er een mand vol van
gezien. Daar vragen?.Moeder kwam
daar nooit voor groenten, moeder, de
vaak allee» maar een stuk broed voor
hen had. ben dokter vragen? Neen, lat
durfde hij xiet die gaf immers die dure
drankjes tl en had Zondag zelfs eieren
voor Riei'tie meegebracht.
O, hem-ltje wat keek meester tem
aan, zou die gemerkt hebben, dat ie niet
oplette? Als hy maar geen som vroeg,
neen gelukkig, meester keek weer naar
het bod.
'n Appeltje voor Rientieze was zoo
lief vin morgen.zoemde Tiet naar
door z'n< hoofdje, toen plotseling.
had lij er wat op gevonden 1
w. troVAud die in 1609 uit Italië deze ook veel v« hem «f"en h«m ver-
wedergekeerd, zich te Antwerpen vestig- scheldene dingen wfcorty waarde.
waarschuwde:
Opletten,
HERVORMING DER HfSERENMODE.
Dat de overwinning tan de democratie
In de heerenkleeding volledig was, staat
wel vast, toch heeft het aan pogingen om
den alles gelijkniakenden stroom te kee-
ren, niet ontbroken, Vooral niet in de 19e
en 20ste eeuw. Val 1890 dateert de door
keizer Wilhelm Hingevoerde hof-uniform
voor de heeren mn het civiel. Deze unl
form bestond ut een zwarten rok met
kraag en opslagen van atlas, een vest van
atlas, een kort* broek van zwart kaschmir,
zijden kousen schoenen met gespen, drie
kante steek m degen. Dit alles beteekende
derhalve n'et meer of minder dan een
terugkeer -ut het oude habit la Frangaise,
Intusschei heeft zelfs aan het goed ge-
dlcipline'rde Berlijnsche hof dit costuum
zich nirt kunnen handhaven.
Den 22slen Januari 1907 nam de aan
het .h/f voorgestelde wijnhandelaar Lehr
Louis René Edouard de Rohan werd in
1772 gezant van Frankrijk te Weenen.
het lofbal te verschijnen in een lichte pan
talm met groote ruiten en witte kousen,
ente midden van het plechtige gezelschap
a& clown rond' to stappen. Deze openlijke
rpot met de kleedingvoorschriften der
noodig om de Rohan aan het Franschefe**
hof in ongenade te doen vallen-dan Lode-®nl
heid en zeer weelderige levenswijze de
Oostenrijksche keizerin Maria Theresia
en mitsdien ook haar gehoorzame doch
ter Marie Antoinette, de toenmalige Dau-
phine van Frankrijk. Er was dan ook niets
wijk XV's dood. Gelijk men weet, stiO'f
deze koning aan de pokken.
De ongenade werd nu diis een voldon
gen feit en ze was den trotschen Fbhan
onaangenaam genoeg. Wel zag de koning
zich gedwongen hem eerst tot groot
aalmoezenier van Frankrijk en later tot
kardinaal voordien was zijn ttel vorst
bisschop van Straatsburg te verheffen,
maar de hooghartige afkeer dsr koningin
werd er niet minder om. Pe koningin
moest hij voor alles winnen, wilde hij weer
aan het Fransche hof de rol spelen, die
hem naar rang en afkomst toekwam. En
zoekende naar iets dat Bare Majesteit {Ier-
mate zou kunnen verteugen, dat de on
genade voor gunst mocht plaats maken,
viel de kardinaal ia de handen en de
strikken van de/ gravin Jeanne de
Lamotte-—De Valeis.
Deze was ee» beruchte intrigante en
avonturierster, zonder middelen, gehuwd
met een man, die zich ten-onrechte graaf
noemde. Om zich heen verzamelde zij de
beruchtste schavuiten, valschspelers, zie
ners e.d. harer dagen, onder wie de zoo
genaamde graaf Cagliostro een voorname
plaats innam. Zij verbreidde met ijver de
geruchten als zou zij met het hof in zeer
nauwe betrekkingen staan en bevriend
zjjn met Hare Majesteit Marie Antoinette.
En toen kardinaal De Rohan in verband
daarmede vertelde, hoe gaarne hij weer
in genade door de koningin zou worden
aangenomen, deed ze hem een prachtig
mididel aan de handl In Frankrijk bestond
n.1. een in die dagen zeer beroemd collier.
Men vertelde ervan dat het aanvankelijk
bestemd was geweest voor de roodharige
maitresse des vorlgen konings, mad. Du-
barry, die het na den dood van haar vor-
stelijken vriend echter niet koopen kon.
De juwelier had het daarop Lodewyk
XVI te koop aangeboden, doch deze vond
het te duur. Niettemin zou Marie Antoi
nette haar hart gezet hebben op dit kost
baar collier. Was er nu schooner gelegen
heid voor den kardinaal om zich ver
dienstelijk te maken jegens Hare Majes
teit dan om, op zijn naam, het collier voor
haar te koopen? De koningin had er
gaarne het geld voor over, maar zij wilde
den koning er buiten houden en daarom
zou de bemiddeling van den kardinaal
haar stellig zeer aangenaam zijn. Eige
naar van het beroemde collier was de ju
welier Boehmer, die er niet minder dan
ruim anderhalf millioen livres voor vroeg,
in vier halfjaarlijksche termijnen te be
talen. Overeengekomen werd, dat de kar
dinaal het zou koopen, met madame de
Lamotte als tusschenpersoon. Het con
tract werd ln duplo opgemaakt en de gra
vin nam het duplicaat mee, om het de ko
ningin ter hand te stellen, naar zij zeide.
Prins de Rohan kreeg het spoedig terug,
en niet alleen dat achter elk artikel:
approuvé stond, het was ook ondertee
kend: Marie Antoinette de France.
Niets stond den kardinaal nu meer in
den weg zijn vorstin dezen dienst te be
wijzen en het collier voor haar te koopen; voor ny naar school ging, had zij hem
en hij ging daar nog te eerder toe over zoo lief gepakten toen gevraagd of
toen de groote ziener zijner dagen, de hij niert een appeltje voor haar mee kon
graaf de Cagliostro, hem dit warm aan-brengen, ze had steeds zoo'n dorst
beval. En zoo kreeg madame de Lamotte Een appeltjeHenkie wist dat er
thans ook het kostbare collier in haar han- genoeg waren; hij den groenteboer op
een dergelijke gelegenheid tusschen de
met ridderlinten getooide heeren met een
ster, die alle andere in pracht en schitte
ring overtrof. Toen de keizer steeds leven
dig belangstellend1 in ridderorden hem
vroeg: „Wat voor een orde draagt u
daar?" antwoordde de Amerikaan be
daard: „Mijn eigen!"
De kunstenaars, die zich op het einde
der 19e eeuw en in het begin der 20ste
eeuw met een hervorming der dames
mode hebben beziggehouden, hebben van
de heerenkleeding geen notitie genomen;
die moet hun wel hopeloos zijn voorge
komen.
Maar ook de pogingen reeds vroeger
hier en daar, uit een oogpunt van gezond
heid, ondernomen, zooals b.v. die van
Gus.tav Jöger, hebben ten slotte nergens
anders toe geleid, dan het vervangen van
de uniform der mode door een andere, en
juist die gelijkvormigheid was het immers
waarvan men wenschte verlost te worden.
„Niet," schreef indertijd „Der Kunst-
wart", „ontnuchtert bij de uitvoering on
zer koorvereenigingen, vooral bij oratoria,
zoo zeer als de aanblik der heeren in
hun stijf en vormelijk gezelschaps-toilet,
hun rok en witte das als op een bal of
soirée." In aansluiting aan deze klacht
uitte het blad den wensch dat een schilder
een waardig concert-toilet voor de heeren
zou ontwerpen, een soort van lang over
kleed of talaar b.v., dat toonen zou dat zijn
drager tot een bijzondere taak geroepen
was. Daardoor zou er wat meer kleur en
afwisseling in de concertzalen komen,
vooral wanneer elke vereeniging naar
eigen smaak een ander costuum in ge
bruik nam. In 1911 vormde zich te Berlijn
een vereeniging tot hervorming der hee
renkleeding. Al was de bedoeling goed^ de
poging was een slag in de lucht. Zulke
veranderingen heeft zelfs koning Edward
VII niet kunnen invoeren, van wien het
toch altijd heette dat hij de heerenmode
bepaalde.
D« meester
Hejkie
Jij kreeg een kleur, nu aan de les
dOiken, straks aan wat hij doen zal voor
zin kleinie zus. Eindelijk ging de school
uft. Wat had hem die morgen lang ge
tuurd! Vlug stak hij de straat over naar
huis. Hijgend kwam, hij boven, stormde
het kamertje binnen.
„Dag moekeJ"
„Kalm Henkie, niet zoo'n leven maken,
denk aan Rientie.
„Is zo erger moeke?"
„Ze is héél erg, jongen", sprak moeder,
half in tranen.
Henkie keek zijdelings naar de bedstee,
waarin met hoogrood© kleur zusje lag
toen sloop hy zacht de kamer uit.
Beneden, in het kniidenierswinkeltje,
waren wei eens boodschappen te bron
gen dót was het wat hem vanmorgen
ineens in de gedachten was gekomen
als hij eens ging vragen, de juffrouw was
net alleen.
„Zoo Henkie, wat kom je halen?"
„Niks juffrouw, ik kom alleen vra
gen of er nog boodschappen weg te bren
gen zijn.mag ik het dan alsjeblieft
doen.
„Nou, dat tref ik, dat je komt ik heb
er juist een paar voor in de buurt, die ik
even zou laten aanreiken.... hier, neem
dit mandje maar mee. Die twee zakjes
zijn voor Peters, op den hoek die flesch
en dat pakje thee voor juffrouw Bender
op 72 die grootste zak moet je bij
den bakker afgeven.
„De mand rechthouden hoor en denk
om die flesch!"
Niet lang daarna bracht Henkie zijn
laatste boodschap weg. De bakkersvrouw
stopte hem een koekje in z'n mond, hij
baalde het er gauw uit bewaren dacht
hij, vüor Rientie.
BROERTJE'S OFFER
Het veroverde appeltje.
Op school ln de tweede klas, had men
dien morgen rekenles. Henkie Huishof
kon zijn gedachten er niet bijhouden, die
steeds afdwaalden naar huis, waar Rien
tie, zdjn vijfjarig zusje, zoo ziek lag
Rientie hoe heerlijk kon hij altijd
met haar spelen, En nu lag zij al we
kenlang met zoo'n bleek gezichtje in bed.
Thuis was het nu zoo stil en droevig. Het
achtjarig knaapje moest dien morgen
steeds aan zfjn ziek zusje denken want
voor hjj naar school ging, had zij
Toen hjj het leege mandje in het win
keltje terugbracht, prees de juffrouw z'n
vlugheid.stak haar hand in een bus
met biscuitjes.doch bedacht zich op-
eetns. „Hier," sprak ze, „heb je twee cen
ten, je koopt er misschien liever een tol
of zoo voor.ga maar gauw. Dag beste
jongen."
„Dag juffrouw, dank u vriendelijk.
en weg was hij' de straat op.
'Bij den grOentenwinkel stond' hjj' stil,
ging schoorvoetend naar binnen.
„Juffrouw, wat bost een mooie groote
appel?"
,,'n Mooie groote?.Vijf centen jon
getje
„Oh....!"
„Hoeveel heb je bij je?"
„Twee cente, juffrouw. Ik dacht.
ziet u, 't is.voor m'n zieke zusje.
en
„Krijg je van mij voor twee centen een
mooien appel, hoor!" De groentevrouw,
goedig, zocht een mooien grooten uit.
„Eigenlijk veel duurder, maar afijn
daar!"
„Wat een mooie! Dank u wel juffrouw."
Verheugd borg hjj z'n schat in zijn buisje.
In een wip was hij thuis, liep, nu zach
ter, de trap op de kamer in.
„Moeder!"
Hij kreeg geen antwoord. Moeder er
niet....? Wat was dat nou. Lag zusje
hier nu alleen.
Hjj ging naar de bestee, even be
vreemd, omdat hij moeder miste, zij liep
nooit weg van het zieke Rientje.
„Rientje, kijk eens...."
Zusje scheen te slapen, zachtjes nam
hij haar beide handjes en sloot er toen
voorzichtig den rooden glanzenden ap
pel in het koekje legde hij naast haar
hoofdje, o phet grauwe kussen. O, dacht
hij wat zou ze blij zijn als ze wakker
wordt!.
Moeder was nog niet teruggekomen,
en het kind, niet te veel gewend, nam een
stukje 'brood uit de kast, hij moest
weg het was weer schooltijd. Nog
even keek hij naar den heerlijken appel
en naar het koekje dat er zoo verleide
lijk uitzag.toen ging hij op z'n teenen
loopend de steile trap af
Toen even daarna de dokter in allerijl
door de moeder gehaald binnentrad,
zag hij onmiddellijk, dat hier geen hulp
meer kon baten.
Scherp staken de blanke handje af
tegen den heiroeden appel'.broertjes
offer!
FRANS HALS.
Frans Hals stamt af uit een zeer aan
zienlijk Haarlemsch geslacht en werd,
daar zijn ouders naar de zuidelijke pro
vinciën waren verhuisd, te Antwerpen in
1584 geboren; minder juist is het beweren
van hen, die het er voor houden, dat onze
schilder te Mechelen het eerste levens
licht zou hebben aanschouwd; de Haarlem-
sche doop- en trouwregisters bevestigden
zulks Ook de beschouwing zijner wer
ken geeft reden om aan te nemen dat Ant
werpen zijn geboorteplaats is geweest;
de en diens onderwijs, hoewel niet zeer
lang, genoten heeft; dit laatste is evenwel
niet meer dan een gissing.
Meermalen is beweerd geworden, dat
Frans Hals zich steeds aan een losbandig
leven schuldig maakte; doch het schijnt,
dat dit door sommigen zeer overdreven
is voorgesteld, evenals de loftuitingen, die
wederom anderen hem dienaangaande, ge
schonken hebben. Alleen blijkt uit het
memoriaal van burgemeesteren van 20
Februari 1615 dat: Frans Hals omme see-
ckere moetwille tegens zyne huysvrouwe
voorgaande bedreven ontboden boven en
by den heeren burgemeesteren bestraft en
gereprehendeerd weesende bekent syne
schuit, belooft groote beterschappe ende
geycke moetwillen te wachten en te ont
houden op peyne soo hem tegens syne
huysvrouw off anderen eenichsints qua-
lycken oompt te dragen swaerlycker ge
straft ende 't oude mettet nieuwe affge-
korven te sullen werden naer gelegen-
heyt".
Dit is het eenige feit van dien aard dat
uit zjjn lang leven bekend is, zoodat het
verre van bewezen is, dat zijn gedrag ook
in 't vervolg ongeregeld zou geweest zjjn.
Voorts is uit de notulen der oude rede
rijkerskamer „de Wijngaardranken" ge
bleken, dat in 1618 Dirk en Frans be
hoorden tot honoraire leden dier kamer:
belden waren ook schutters.
Op den hoogen leeftijd van 78 jaren had
de kunstenaar met gebrek te kampen en
was hij genoodzaakt zich dientengevolge
meermalen tot de stedelijke regeering om
onderstand te wenden, die hem dan ook
werd toegestaan, totdat op den len Febr.
1664 een definitief besluit werd genomen
ten behoeve van hem: „De tweehonderd
car. guldens Frans Hals jaarlyc toegelyt
voor desen. Is verstaen dat hem dies een
acte van sal werden gegeven omme het-
selve alle vierendeel Jaers uyt handen
van de thesauriers 't elkerls met 50,—
te mogen ontvangep so lange hy leeft, in
gegaan synde den eersten October 1663
laesieden." Slechts korten tijd heeft hij
deze toelage genoten, want hij overleed
den 29sten Augustus 1666.
Dat kwam een reus ter >re, die niet ver
van het kasteel in de bejen woonde. On
middellijk besloot de slfhtaard zich van
de schatten meester tefnaken. De reus
kocht een ontrouwe idiende van len
ridder om, deze liet hcnop zekeren n»cht
binnen, terwijl de riddc sliep en de laffe
reus doodde den ridde?en alle kinderen;
de edelvrouw kon hjj iït vinden, dair zij
met haar jongsten zoo van twee o' drie
maanden oud juist dieidag naar beneden
naar het dorp 'as gfaan om eei oude
kindermeid te bezdcen. Er vas een
storm opgestoken e daarom bleef de
edelvrouw met haar md by de xude kin
dermeid overnachten.
Den volgenden oclïnd zood'8 het licht
werd, kwam een van 3 bedienen van het
kasteel, die had wete te ontsxappen, haar
vertellen, wat er geeurd wis. De edel-
vrouw kon het eersipiet geöoven en wil
de dadelyk naar hekastee» <>m de waar
heid te zien en darook b sterven, want
het leven had v#r ha»r geen waarde
meer. Doch de oud kindermeid smeekte
haar, het niet te den ei te blijven leveh
om voor haar jonjfte inaapje te zorgen.
De edelvrouw gaf i e wet wanhoop in het
hart en aanvaardd dankbaar de gastvrij
heid, die de oud^ndermeid haar aan
bood, daar de been^e vertelde, dat de
reus gezworen hL de edelvrouw ook te
zullen dooden, z< hij haar vond en hier
in het stille dor® zou hy haar niet zoe
ken.
De jaren gii®11 voorby. De oude kin
dermeid stierf» het haar huisje met het
weinige, wat1 ln en by was, na aan de<>
edelvrouw, dj*11 die jaren geleerd had te
leven en te 'erken als een boerin en -
haar jonget °°k als een boerenknaap;'
had opgevo1- Ze leefde van de opbrengst
van de me)vfln de koe en van het garen,
dat ze dapn dag uit op haar spinnewiel i
spon. In m tuin achter het huis leerde
Jaap, deJn8en> al spoedig groenten en
vruchter*weeken en toen Jaaps moeder
ziek we1 deed de knaap al zyn best, om
in beid' onderhoud te voorzien".
„Ja» die arme edelvrouw is jouw moe-
der dit kasteel behoorde eers aan Je
vadei®" is nu jouw rechtmatig eigen
dom" H
jrP slaakte
Kinderen, door ziekte was ik verhinderd
verleden week het verhaal te vervolgen
dat ik een week daarvoor begonnen
was, maar jullie bent toch zeker nog niet
vergeten, dat Jaap, de eenige zoon van
een arme weduwe, de koe moest gaan
verkoopen in de stad en dat hy haar toen
onderweg aan een slager gaf in ruil voor^ Indbergh
eenige „wonderboonen". Die wonderboo India n e n
een kreet van verbajing.
(Wordt vervolgd).
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
I
Albatros, Alba en tros.
nen zaaide hy in den tuin en den volgen
den ochtend zag hy, dat ze opgekome
waren gedurende den nacht en gegroel
Na a 1 d e n
Oe 1 d e n
Be r t a
tot een zóó groote hoogte, dat Jaap bt El st
eind ervan niet zien kon. Ra
Nu volgt het tweede deel van het vri Ga
haal van H
JAAP EN DE BOONENSTOKKEN
Jaap riep zyn moed'er en ook zjj strard
vol verbazing naar de wonderlyhe lalden
door de boonenstokken gevormd, die ni/t
alleen zeer hoog scheen, maar ook stevg
genoeg, om Jaaps gewicht te drager.
„Ik ben toch vreeselyk ben/eiwd, warr
bet eind is", zei Jaap. „Dit meet iets Wj-
zonders beteekenen. Moeder il mag tcch
wel naar boven gaan, om he' te onder
zoeken". j-
Ja, moeder dacht ook wel, lat die boo
nenstokken niet by toeval oo gegroeid
waren, maar ze vond het omDog klimmen
een veel te gevaarlyke ondeneming voor
Jaap. Doch Jaap beloofdf dat hy heel
voorzichtig zou wezen en ejsteeds om zou
denken, dat hy nog een lieffnoedertje had,
voor wie hy wilde zorgen.fin moeder om
helsde haar jongen en jaf toe.
Jaap begon d'adelyk te .limmen, telkens
even zwaaiend naar mo^er, die hem na
keek, tot hy een stipje lek te zyn. Jaap
zag beneden hem alleJingen op aarde
kleiner worden. MoeéT) het huis, het
dorp, de bergen, tot flj door een wolk
heen klom en de aardeverdween voor zyn
blikken. En nog zag Jaap het eind van
den ladder niet. Hy war! moe en dacht er
even om, of hy niet fcrig zou gaan. Maar
terwyl hy even bleei siïan om wat uit te
rusten, bedacht hy dat Heester op school
altyd zei: „De aanhoueeïwint". Hy voelde
zyn vermoeidheid niet neer en klom weer
dapper hooger en hcog<r, tot hy zag, dat
de ladder langs een bagwand liep en
plotseling eindigde Jaip stapte op een
smal pad in een bergkbof, liep door die
kloof nieuwsgierig verter enzag
voor zich een prachtig lal liggen, waar
een kristalheldere beek stroomde tusschen
luweelige weiden met k(eien en schapen.
Op geringen afstand vai de plaats, waar
Jaap te voorschijn was gekomen, stond
een mooi sterk kasteel. Het verbaasde
Jaap, dat hjj nooit tevo-en iets van dit
kasteel gehoord of geziei had, maar toen
hy goed rondom zich keet zag hy, dat het
vanuit zyn dorp nooit geien kon worden,
daar het boven op een st;rk overhangen
de rots stond. Aan den butenrand van die
rots was de ladder van dt boonenstokken
bevestigd. Terwyl Jaap ipg zoo naar het
kasteol stond te kyken k\iam er een won
derlijk uitziende vrouw ïit een boschje
naar hem toe. Ze droeg eai punthoed van
roode satyn, en wyde maitel van heme-
ïyn, waarover haar lanje zwarte haar
hing als een pelerine en ir de hand droeg
ze een lange wandelstaf. Beleefd nam
Jaap zyn pet af, maakte sen buiging en
vroeg: „Zou ik mogen weten, mevrouw of
dit Uw huis is".
„Nee, dat is het niet", antwoordde de
dame. „Luister ik zal je een ware geschie
denis vertellen over dat kasteel".
„Er was eens een brav:> ridder, die in
dat-kssteel woonde dicht by de grens van
Sprookjesland. Hy had een mooie lieve
vrouw en eenige aardige
Nieuwe raadsels.
kinderen en
sommigen zyner schüderyen toch schynen daar hy altyd vriendelijk was tegen het xv. u. jt..
er de sporen van te dragen, dat hy Ru- kleine volk van elfen en dwergen, hielden S. T.H. V.
Welke kaars brandt langer, eendunse
of een dikke?
Ingezonden door O. en G. Kikkert.
H
X komt een spreuk.
baar onderaardsch stengeldeel.
Op de 4e ry iets,dat men in Juli opbet
land ziet.
Op de 5e ry het gevraagde woord.
Op de 6e ry een staat in Z. Ameriki.
Op de 7e ry een plaatsje in N. Hoihad.
Op de 8e ry een boom.
Op de 9e ry een medeklinker,
Ingezonden door M. de Maa.
Beste kinderen,
De meesten van jullie zullen bet eerste
raadsel van verleden week wel een beejje
onbegrypelyk hebben gevonden.
De naam van den Spanjaard zal va>r
menigeen wel een struikelblok zyn ge
weest. Deze naam is Alva, doch jullie zilt
wel niet geweten hebben dat in de Spaai-
qche taal, men in sommige gevallen ter b
voor een v mag zetten. De mam van dn
vogel wordt dus Albatros. Er zyn raalala
ingekomen met de oplossing „Alvatro",
waar jullie Albatros van gemaakt hehbn,
omdat jullie wel wisten dat er geen tojel
Alvatros was.
Degenen die alleen Alvatros hebben p-
geschreven, zullen wy ook nog onderde
goede oplossers vermelden.
Freek de B.; Tini van B.; Wim F.; )ik
I., en Jan de M., jullie wordt harteiyne-
dankt voor je ingezonden raadsels.
Jacob P. en Piet S., jullie mogei na-
tuurlyk meedoen met oplossen, en doe
meer flink je best, misschien wftien
jullie wel een prys. Piet, jy hebt deieer
sten keer niet opgelost en valt dusdeze
maand by de verloting uit. Je mo n.1.
de heele maand de raadsels goed: injzon-
den hebben, wil je voor een prys liaan-
merking komen. Maar los de radsels
maar evengoed op, dan leer je het vast.
Jopie M., die vergeten raadsels knnen
niet meer gelden hoor en het nu d>r je
ingezonden raadsel was fout. Je hoït nl.,
evenals enkele andere kinderen, vd* het
gevraagde werkwoord in de gebUende
wys, het persoonlyk voornaamwoor „gy"
ingevuld. Dat was natuurUjk ni< tgoed.
Volgenden keer dus beter.
Goede oplossingen van beide ridseli
ontvangen van:
A. A.; E. en P. B.; F. A. de B.; Tv. B;
J. B.; R. en A. D.; W. O. v. D.; O. eiG. K;
O. K.; L. en S. K. O. L.; L. J. vil. M;
K. O.; J. P.; J. J. P.; D. R.; O. v. R P. S;