KORTE VERHALEN Voor de Kinderen. KL PraMlevend- i?tbal veS:h£n °n een lfcU pan? VAN DE GROOTEN DER AARDE. n X Op de kruisjisiynBn X Op de le ry eea mete- X klinker. XXXXXXX AOp de 2e ry een so»rt X stof, die by het tod- X denmaken gebrukt X wordt. X Op de 3e ry een et- HET GEDICHT VAN DE WEEK. den re hadden er allang naar gejeukt- met de opdracht het Hare Majesteit ter Wij geven deze week eenige fragmen- hand te stellen, ten uit een van de schoonste dichtwerken van Henr Roland Holst: Het feest der1 Natuurlijk belandde het nooit aan het gedachtenis. Hierin wordt op zinnebeel- paleis. Het nobele echtoaar nam°het dige wijze een samenkomst van vrouwen trouw bhgestaan door Cagliostro, nam het voorgesteld, welke uit verschillende stre- uit elkaar en verkocht het in partijen. De ken bijeenkomen en in hun gesprekken het verleden herdenken. Verondersteld wordt, dat de dOor de dichteres gedroomde ideale samenleving bereikt is, waardoor dus het herdenken van de droevige tijden van weleer groote beteekenis krijgt. Wat in dit gedicht vooral treft, is de oosmische visie van de dichteres, die hier als een profetes optreedt. Uit: Het feest der gedachtenis. De geest heeft met nieuwe zaden de maatschappij bevrucht: langs alle ruisc bende paden stroomt een nieuw levensgerucht. Het werktuig is anders geworden- zijn hamerend hart dreunt voor het rytme der nieuwe orde, en die dreun vliegt de wereld door. De oude banden scheuren, zij zijn verteerd en vergaan: menschheid ziet haar eigen gebeuren met hulp'loos verbazen aan. Eeuwig is de igroei, eeuwig de scheppingsdaad der wereld aan zichzelve, eeuwig gaat door het universum de barensnood, eeuwig stijgt de geboorte en zinkt de dood. Eeuwig sterft de golf, eeuwig deint een1 andere aan, eeuwig door 't menscbenhart nieuwe droomen opstaan eeuwig wentelt daarin het begeerte-rad, eeuwig lokt de ideale" stad. Eeuwig is de groei dlejiefde breken doet; f eeuwig de smart, dat liefde breken moet; eeuwig blaast de wind va® strijd aan stuk de 'broze bloem menschen-geluk. DE ROMAN VAN EEN COLLIER kardinaal, inmiddels, wachtte nu de ko ninklijke gunst en toen deZe uitbleef, kreeg hij argwaan. Zóóveel argwaan, dat hij weigerde te betalen toen de eerste ter mijn van het contract verloopen was, en Boehmer om zijn geld kwam. De juwelier, verbolgen, besloot het „hoogerop" te zoe ken en presenteerde zijn rekening aan de koningin zelfl Hare Majesteit was hoogst verbaasd' en niet minder verontwaardigd. De kardinaal werd ten hove ontboden en nu volgde een hevige scène tusschen hem en het koninklijk echtpaar. Ja, de vorste lijke ongenade stapelde zich zoo hoog op het hoofd van den armen bedrogen man, dat hij, zonder meer, naar de Bastille ver wezen werd. Den löden Augustus van het jaar 1785 moest de ijdele, prachtlievende 'man in den kerker zijn intrek nemen en eerst den 31en Mei 1786 bezorgde een vrij spraak hem zijn vrijheid weer terug, tó groote verontwaardiging der koning» op wier goedgunstigheid hij nu ganscbe- lijk niet meer behoefde te hopen. Het ml dan ook wel voor een goed deel haar wjrk zijn geweest, dat Rohan daarna gedvon- gen was zijn eere-ambt van grcot-aaVnoe- zenier van Frankrijk neer te legg«n en verder verwezen werd naar het Visdom Straatsburg. Aan het Fransdie haf viel voor hem niet meer te schitteren. den hoek had hij er een mand vol van gezien. Daar vragen?.Moeder kwam daar nooit voor groenten, moeder, de vaak allee» maar een stuk broed voor hen had. ben dokter vragen? Neen, lat durfde hij xiet die gaf immers die dure drankjes tl en had Zondag zelfs eieren voor Riei'tie meegebracht. O, hem-ltje wat keek meester tem aan, zou die gemerkt hebben, dat ie niet oplette? Als hy maar geen som vroeg, neen gelukkig, meester keek weer naar het bod. 'n Appeltje voor Rientieze was zoo lief vin morgen.zoemde Tiet naar door z'n< hoofdje, toen plotseling. had lij er wat op gevonden 1 w. troVAud die in 1609 uit Italië deze ook veel v« hem «f"en h«m ver- wedergekeerd, zich te Antwerpen vestig- scheldene dingen wfcorty waarde. waarschuwde: Opletten, HERVORMING DER HfSERENMODE. Dat de overwinning tan de democratie In de heerenkleeding volledig was, staat wel vast, toch heeft het aan pogingen om den alles gelijkniakenden stroom te kee- ren, niet ontbroken, Vooral niet in de 19e en 20ste eeuw. Val 1890 dateert de door keizer Wilhelm Hingevoerde hof-uniform voor de heeren mn het civiel. Deze unl form bestond ut een zwarten rok met kraag en opslagen van atlas, een vest van atlas, een kort* broek van zwart kaschmir, zijden kousen schoenen met gespen, drie kante steek m degen. Dit alles beteekende derhalve n'et meer of minder dan een terugkeer -ut het oude habit la Frangaise, Intusschei heeft zelfs aan het goed ge- dlcipline'rde Berlijnsche hof dit costuum zich nirt kunnen handhaven. Den 22slen Januari 1907 nam de aan het .h/f voorgestelde wijnhandelaar Lehr Louis René Edouard de Rohan werd in 1772 gezant van Frankrijk te Weenen. het lofbal te verschijnen in een lichte pan talm met groote ruiten en witte kousen, ente midden van het plechtige gezelschap a& clown rond' to stappen. Deze openlijke rpot met de kleedingvoorschriften der noodig om de Rohan aan het Franschefe** hof in ongenade te doen vallen-dan Lode-®nl heid en zeer weelderige levenswijze de Oostenrijksche keizerin Maria Theresia en mitsdien ook haar gehoorzame doch ter Marie Antoinette, de toenmalige Dau- phine van Frankrijk. Er was dan ook niets wijk XV's dood. Gelijk men weet, stiO'f deze koning aan de pokken. De ongenade werd nu diis een voldon gen feit en ze was den trotschen Fbhan onaangenaam genoeg. Wel zag de koning zich gedwongen hem eerst tot groot aalmoezenier van Frankrijk en later tot kardinaal voordien was zijn ttel vorst bisschop van Straatsburg te verheffen, maar de hooghartige afkeer dsr koningin werd er niet minder om. Pe koningin moest hij voor alles winnen, wilde hij weer aan het Fransche hof de rol spelen, die hem naar rang en afkomst toekwam. En zoekende naar iets dat Bare Majesteit {Ier- mate zou kunnen verteugen, dat de on genade voor gunst mocht plaats maken, viel de kardinaal ia de handen en de strikken van de/ gravin Jeanne de Lamotte-—De Valeis. Deze was ee» beruchte intrigante en avonturierster, zonder middelen, gehuwd met een man, die zich ten-onrechte graaf noemde. Om zich heen verzamelde zij de beruchtste schavuiten, valschspelers, zie ners e.d. harer dagen, onder wie de zoo genaamde graaf Cagliostro een voorname plaats innam. Zij verbreidde met ijver de geruchten als zou zij met het hof in zeer nauwe betrekkingen staan en bevriend zjjn met Hare Majesteit Marie Antoinette. En toen kardinaal De Rohan in verband daarmede vertelde, hoe gaarne hij weer in genade door de koningin zou worden aangenomen, deed ze hem een prachtig mididel aan de handl In Frankrijk bestond n.1. een in die dagen zeer beroemd collier. Men vertelde ervan dat het aanvankelijk bestemd was geweest voor de roodharige maitresse des vorlgen konings, mad. Du- barry, die het na den dood van haar vor- stelijken vriend echter niet koopen kon. De juwelier had het daarop Lodewyk XVI te koop aangeboden, doch deze vond het te duur. Niettemin zou Marie Antoi nette haar hart gezet hebben op dit kost baar collier. Was er nu schooner gelegen heid voor den kardinaal om zich ver dienstelijk te maken jegens Hare Majes teit dan om, op zijn naam, het collier voor haar te koopen? De koningin had er gaarne het geld voor over, maar zij wilde den koning er buiten houden en daarom zou de bemiddeling van den kardinaal haar stellig zeer aangenaam zijn. Eige naar van het beroemde collier was de ju welier Boehmer, die er niet minder dan ruim anderhalf millioen livres voor vroeg, in vier halfjaarlijksche termijnen te be talen. Overeengekomen werd, dat de kar dinaal het zou koopen, met madame de Lamotte als tusschenpersoon. Het con tract werd ln duplo opgemaakt en de gra vin nam het duplicaat mee, om het de ko ningin ter hand te stellen, naar zij zeide. Prins de Rohan kreeg het spoedig terug, en niet alleen dat achter elk artikel: approuvé stond, het was ook ondertee kend: Marie Antoinette de France. Niets stond den kardinaal nu meer in den weg zijn vorstin dezen dienst te be wijzen en het collier voor haar te koopen; voor ny naar school ging, had zij hem en hij ging daar nog te eerder toe over zoo lief gepakten toen gevraagd of toen de groote ziener zijner dagen, de hij niert een appeltje voor haar mee kon graaf de Cagliostro, hem dit warm aan-brengen, ze had steeds zoo'n dorst beval. En zoo kreeg madame de Lamotte Een appeltjeHenkie wist dat er thans ook het kostbare collier in haar han- genoeg waren; hij den groenteboer op een dergelijke gelegenheid tusschen de met ridderlinten getooide heeren met een ster, die alle andere in pracht en schitte ring overtrof. Toen de keizer steeds leven dig belangstellend1 in ridderorden hem vroeg: „Wat voor een orde draagt u daar?" antwoordde de Amerikaan be daard: „Mijn eigen!" De kunstenaars, die zich op het einde der 19e eeuw en in het begin der 20ste eeuw met een hervorming der dames mode hebben beziggehouden, hebben van de heerenkleeding geen notitie genomen; die moet hun wel hopeloos zijn voorge komen. Maar ook de pogingen reeds vroeger hier en daar, uit een oogpunt van gezond heid, ondernomen, zooals b.v. die van Gus.tav Jöger, hebben ten slotte nergens anders toe geleid, dan het vervangen van de uniform der mode door een andere, en juist die gelijkvormigheid was het immers waarvan men wenschte verlost te worden. „Niet," schreef indertijd „Der Kunst- wart", „ontnuchtert bij de uitvoering on zer koorvereenigingen, vooral bij oratoria, zoo zeer als de aanblik der heeren in hun stijf en vormelijk gezelschaps-toilet, hun rok en witte das als op een bal of soirée." In aansluiting aan deze klacht uitte het blad den wensch dat een schilder een waardig concert-toilet voor de heeren zou ontwerpen, een soort van lang over kleed of talaar b.v., dat toonen zou dat zijn drager tot een bijzondere taak geroepen was. Daardoor zou er wat meer kleur en afwisseling in de concertzalen komen, vooral wanneer elke vereeniging naar eigen smaak een ander costuum in ge bruik nam. In 1911 vormde zich te Berlijn een vereeniging tot hervorming der hee renkleeding. Al was de bedoeling goed^ de poging was een slag in de lucht. Zulke veranderingen heeft zelfs koning Edward VII niet kunnen invoeren, van wien het toch altijd heette dat hij de heerenmode bepaalde. D« meester Hejkie Jij kreeg een kleur, nu aan de les dOiken, straks aan wat hij doen zal voor zin kleinie zus. Eindelijk ging de school uft. Wat had hem die morgen lang ge tuurd! Vlug stak hij de straat over naar huis. Hijgend kwam, hij boven, stormde het kamertje binnen. „Dag moekeJ" „Kalm Henkie, niet zoo'n leven maken, denk aan Rientie. „Is zo erger moeke?" „Ze is héél erg, jongen", sprak moeder, half in tranen. Henkie keek zijdelings naar de bedstee, waarin met hoogrood© kleur zusje lag toen sloop hy zacht de kamer uit. Beneden, in het kniidenierswinkeltje, waren wei eens boodschappen te bron gen dót was het wat hem vanmorgen ineens in de gedachten was gekomen als hij eens ging vragen, de juffrouw was net alleen. „Zoo Henkie, wat kom je halen?" „Niks juffrouw, ik kom alleen vra gen of er nog boodschappen weg te bren gen zijn.mag ik het dan alsjeblieft doen. „Nou, dat tref ik, dat je komt ik heb er juist een paar voor in de buurt, die ik even zou laten aanreiken.... hier, neem dit mandje maar mee. Die twee zakjes zijn voor Peters, op den hoek die flesch en dat pakje thee voor juffrouw Bender op 72 die grootste zak moet je bij den bakker afgeven. „De mand rechthouden hoor en denk om die flesch!" Niet lang daarna bracht Henkie zijn laatste boodschap weg. De bakkersvrouw stopte hem een koekje in z'n mond, hij baalde het er gauw uit bewaren dacht hij, vüor Rientie. BROERTJE'S OFFER Het veroverde appeltje. Op school ln de tweede klas, had men dien morgen rekenles. Henkie Huishof kon zijn gedachten er niet bijhouden, die steeds afdwaalden naar huis, waar Rien tie, zdjn vijfjarig zusje, zoo ziek lag Rientie hoe heerlijk kon hij altijd met haar spelen, En nu lag zij al we kenlang met zoo'n bleek gezichtje in bed. Thuis was het nu zoo stil en droevig. Het achtjarig knaapje moest dien morgen steeds aan zfjn ziek zusje denken want voor hjj naar school ging, had zij Toen hjj het leege mandje in het win keltje terugbracht, prees de juffrouw z'n vlugheid.stak haar hand in een bus met biscuitjes.doch bedacht zich op- eetns. „Hier," sprak ze, „heb je twee cen ten, je koopt er misschien liever een tol of zoo voor.ga maar gauw. Dag beste jongen." „Dag juffrouw, dank u vriendelijk. en weg was hij' de straat op. 'Bij den grOentenwinkel stond' hjj' stil, ging schoorvoetend naar binnen. „Juffrouw, wat bost een mooie groote appel?" ,,'n Mooie groote?.Vijf centen jon getje „Oh....!" „Hoeveel heb je bij je?" „Twee cente, juffrouw. Ik dacht. ziet u, 't is.voor m'n zieke zusje. en „Krijg je van mij voor twee centen een mooien appel, hoor!" De groentevrouw, goedig, zocht een mooien grooten uit. „Eigenlijk veel duurder, maar afijn daar!" „Wat een mooie! Dank u wel juffrouw." Verheugd borg hjj z'n schat in zijn buisje. In een wip was hij thuis, liep, nu zach ter, de trap op de kamer in. „Moeder!" Hij kreeg geen antwoord. Moeder er niet....? Wat was dat nou. Lag zusje hier nu alleen. Hjj ging naar de bestee, even be vreemd, omdat hij moeder miste, zij liep nooit weg van het zieke Rientje. „Rientje, kijk eens...." Zusje scheen te slapen, zachtjes nam hij haar beide handjes en sloot er toen voorzichtig den rooden glanzenden ap pel in het koekje legde hij naast haar hoofdje, o phet grauwe kussen. O, dacht hij wat zou ze blij zijn als ze wakker wordt!. Moeder was nog niet teruggekomen, en het kind, niet te veel gewend, nam een stukje 'brood uit de kast, hij moest weg het was weer schooltijd. Nog even keek hij naar den heerlijken appel en naar het koekje dat er zoo verleide lijk uitzag.toen ging hij op z'n teenen loopend de steile trap af Toen even daarna de dokter in allerijl door de moeder gehaald binnentrad, zag hij onmiddellijk, dat hier geen hulp meer kon baten. Scherp staken de blanke handje af tegen den heiroeden appel'.broertjes offer! FRANS HALS. Frans Hals stamt af uit een zeer aan zienlijk Haarlemsch geslacht en werd, daar zijn ouders naar de zuidelijke pro vinciën waren verhuisd, te Antwerpen in 1584 geboren; minder juist is het beweren van hen, die het er voor houden, dat onze schilder te Mechelen het eerste levens licht zou hebben aanschouwd; de Haarlem- sche doop- en trouwregisters bevestigden zulks Ook de beschouwing zijner wer ken geeft reden om aan te nemen dat Ant werpen zijn geboorteplaats is geweest; de en diens onderwijs, hoewel niet zeer lang, genoten heeft; dit laatste is evenwel niet meer dan een gissing. Meermalen is beweerd geworden, dat Frans Hals zich steeds aan een losbandig leven schuldig maakte; doch het schijnt, dat dit door sommigen zeer overdreven is voorgesteld, evenals de loftuitingen, die wederom anderen hem dienaangaande, ge schonken hebben. Alleen blijkt uit het memoriaal van burgemeesteren van 20 Februari 1615 dat: Frans Hals omme see- ckere moetwille tegens zyne huysvrouwe voorgaande bedreven ontboden boven en by den heeren burgemeesteren bestraft en gereprehendeerd weesende bekent syne schuit, belooft groote beterschappe ende geycke moetwillen te wachten en te ont houden op peyne soo hem tegens syne huysvrouw off anderen eenichsints qua- lycken oompt te dragen swaerlycker ge straft ende 't oude mettet nieuwe affge- korven te sullen werden naer gelegen- heyt". Dit is het eenige feit van dien aard dat uit zjjn lang leven bekend is, zoodat het verre van bewezen is, dat zijn gedrag ook in 't vervolg ongeregeld zou geweest zjjn. Voorts is uit de notulen der oude rede rijkerskamer „de Wijngaardranken" ge bleken, dat in 1618 Dirk en Frans be hoorden tot honoraire leden dier kamer: belden waren ook schutters. Op den hoogen leeftijd van 78 jaren had de kunstenaar met gebrek te kampen en was hij genoodzaakt zich dientengevolge meermalen tot de stedelijke regeering om onderstand te wenden, die hem dan ook werd toegestaan, totdat op den len Febr. 1664 een definitief besluit werd genomen ten behoeve van hem: „De tweehonderd car. guldens Frans Hals jaarlyc toegelyt voor desen. Is verstaen dat hem dies een acte van sal werden gegeven omme het- selve alle vierendeel Jaers uyt handen van de thesauriers 't elkerls met 50,— te mogen ontvangep so lange hy leeft, in gegaan synde den eersten October 1663 laesieden." Slechts korten tijd heeft hij deze toelage genoten, want hij overleed den 29sten Augustus 1666. Dat kwam een reus ter >re, die niet ver van het kasteel in de bejen woonde. On middellijk besloot de slfhtaard zich van de schatten meester tefnaken. De reus kocht een ontrouwe idiende van len ridder om, deze liet hcnop zekeren n»cht binnen, terwijl de riddc sliep en de laffe reus doodde den ridde?en alle kinderen; de edelvrouw kon hjj iït vinden, dair zij met haar jongsten zoo van twee o' drie maanden oud juist dieidag naar beneden naar het dorp 'as gfaan om eei oude kindermeid te bezdcen. Er vas een storm opgestoken e daarom bleef de edelvrouw met haar md by de xude kin dermeid overnachten. Den volgenden oclïnd zood'8 het licht werd, kwam een van 3 bedienen van het kasteel, die had wete te ontsxappen, haar vertellen, wat er geeurd wis. De edel- vrouw kon het eersipiet geöoven en wil de dadelyk naar hekastee» <>m de waar heid te zien en darook b sterven, want het leven had v#r ha»r geen waarde meer. Doch de oud kindermeid smeekte haar, het niet te den ei te blijven leveh om voor haar jonjfte inaapje te zorgen. De edelvrouw gaf i e wet wanhoop in het hart en aanvaardd dankbaar de gastvrij heid, die de oud^ndermeid haar aan bood, daar de been^e vertelde, dat de reus gezworen hL de edelvrouw ook te zullen dooden, z< hij haar vond en hier in het stille dor® zou hy haar niet zoe ken. De jaren gii®11 voorby. De oude kin dermeid stierf» het haar huisje met het weinige, wat1 ln en by was, na aan de<> edelvrouw, dj*11 die jaren geleerd had te leven en te 'erken als een boerin en - haar jonget °°k als een boerenknaap;' had opgevo1- Ze leefde van de opbrengst van de me)vfln de koe en van het garen, dat ze dapn dag uit op haar spinnewiel i spon. In m tuin achter het huis leerde Jaap, deJn8en> al spoedig groenten en vruchter*weeken en toen Jaaps moeder ziek we1 deed de knaap al zyn best, om in beid' onderhoud te voorzien". „Ja» die arme edelvrouw is jouw moe- der dit kasteel behoorde eers aan Je vadei®" is nu jouw rechtmatig eigen dom" H jrP slaakte Kinderen, door ziekte was ik verhinderd verleden week het verhaal te vervolgen dat ik een week daarvoor begonnen was, maar jullie bent toch zeker nog niet vergeten, dat Jaap, de eenige zoon van een arme weduwe, de koe moest gaan verkoopen in de stad en dat hy haar toen onderweg aan een slager gaf in ruil voor^ Indbergh eenige „wonderboonen". Die wonderboo India n e n een kreet van verbajing. (Wordt vervolgd). RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. I Albatros, Alba en tros. nen zaaide hy in den tuin en den volgen den ochtend zag hy, dat ze opgekome waren gedurende den nacht en gegroel Na a 1 d e n Oe 1 d e n Be r t a tot een zóó groote hoogte, dat Jaap bt El st eind ervan niet zien kon. Ra Nu volgt het tweede deel van het vri Ga haal van H JAAP EN DE BOONENSTOKKEN Jaap riep zyn moed'er en ook zjj strard vol verbazing naar de wonderlyhe lalden door de boonenstokken gevormd, die ni/t alleen zeer hoog scheen, maar ook stevg genoeg, om Jaaps gewicht te drager. „Ik ben toch vreeselyk ben/eiwd, warr bet eind is", zei Jaap. „Dit meet iets Wj- zonders beteekenen. Moeder il mag tcch wel naar boven gaan, om he' te onder zoeken". j- Ja, moeder dacht ook wel, lat die boo nenstokken niet by toeval oo gegroeid waren, maar ze vond het omDog klimmen een veel te gevaarlyke ondeneming voor Jaap. Doch Jaap beloofdf dat hy heel voorzichtig zou wezen en ejsteeds om zou denken, dat hy nog een lieffnoedertje had, voor wie hy wilde zorgen.fin moeder om helsde haar jongen en jaf toe. Jaap begon d'adelyk te .limmen, telkens even zwaaiend naar mo^er, die hem na keek, tot hy een stipje lek te zyn. Jaap zag beneden hem alleJingen op aarde kleiner worden. MoeéT) het huis, het dorp, de bergen, tot flj door een wolk heen klom en de aardeverdween voor zyn blikken. En nog zag Jaap het eind van den ladder niet. Hy war! moe en dacht er even om, of hy niet fcrig zou gaan. Maar terwyl hy even bleei siïan om wat uit te rusten, bedacht hy dat Heester op school altyd zei: „De aanhoueeïwint". Hy voelde zyn vermoeidheid niet neer en klom weer dapper hooger en hcog<r, tot hy zag, dat de ladder langs een bagwand liep en plotseling eindigde Jaip stapte op een smal pad in een bergkbof, liep door die kloof nieuwsgierig verter enzag voor zich een prachtig lal liggen, waar een kristalheldere beek stroomde tusschen luweelige weiden met k(eien en schapen. Op geringen afstand vai de plaats, waar Jaap te voorschijn was gekomen, stond een mooi sterk kasteel. Het verbaasde Jaap, dat hjj nooit tevo-en iets van dit kasteel gehoord of geziei had, maar toen hy goed rondom zich keet zag hy, dat het vanuit zyn dorp nooit geien kon worden, daar het boven op een st;rk overhangen de rots stond. Aan den butenrand van die rots was de ladder van dt boonenstokken bevestigd. Terwyl Jaap ipg zoo naar het kasteol stond te kyken k\iam er een won derlijk uitziende vrouw ïit een boschje naar hem toe. Ze droeg eai punthoed van roode satyn, en wyde maitel van heme- ïyn, waarover haar lanje zwarte haar hing als een pelerine en ir de hand droeg ze een lange wandelstaf. Beleefd nam Jaap zyn pet af, maakte sen buiging en vroeg: „Zou ik mogen weten, mevrouw of dit Uw huis is". „Nee, dat is het niet", antwoordde de dame. „Luister ik zal je een ware geschie denis vertellen over dat kasteel". „Er was eens een brav:> ridder, die in dat-kssteel woonde dicht by de grens van Sprookjesland. Hy had een mooie lieve vrouw en eenige aardige Nieuwe raadsels. kinderen en sommigen zyner schüderyen toch schynen daar hy altyd vriendelijk was tegen het xv. u. jt.. er de sporen van te dragen, dat hy Ru- kleine volk van elfen en dwergen, hielden S. T.H. V. Welke kaars brandt langer, eendunse of een dikke? Ingezonden door O. en G. Kikkert. H X komt een spreuk. baar onderaardsch stengeldeel. Op de 4e ry iets,dat men in Juli opbet land ziet. Op de 5e ry het gevraagde woord. Op de 6e ry een staat in Z. Ameriki. Op de 7e ry een plaatsje in N. Hoihad. Op de 8e ry een boom. Op de 9e ry een medeklinker, Ingezonden door M. de Maa. Beste kinderen, De meesten van jullie zullen bet eerste raadsel van verleden week wel een beejje onbegrypelyk hebben gevonden. De naam van den Spanjaard zal va>r menigeen wel een struikelblok zyn ge weest. Deze naam is Alva, doch jullie zilt wel niet geweten hebben dat in de Spaai- qche taal, men in sommige gevallen ter b voor een v mag zetten. De mam van dn vogel wordt dus Albatros. Er zyn raalala ingekomen met de oplossing „Alvatro", waar jullie Albatros van gemaakt hehbn, omdat jullie wel wisten dat er geen tojel Alvatros was. Degenen die alleen Alvatros hebben p- geschreven, zullen wy ook nog onderde goede oplossers vermelden. Freek de B.; Tini van B.; Wim F.; )ik I., en Jan de M., jullie wordt harteiyne- dankt voor je ingezonden raadsels. Jacob P. en Piet S., jullie mogei na- tuurlyk meedoen met oplossen, en doe meer flink je best, misschien wftien jullie wel een prys. Piet, jy hebt deieer sten keer niet opgelost en valt dusdeze maand by de verloting uit. Je mo n.1. de heele maand de raadsels goed: injzon- den hebben, wil je voor een prys liaan- merking komen. Maar los de radsels maar evengoed op, dan leer je het vast. Jopie M., die vergeten raadsels knnen niet meer gelden hoor en het nu d>r je ingezonden raadsel was fout. Je hoït nl., evenals enkele andere kinderen, vd* het gevraagde werkwoord in de gebUende wys, het persoonlyk voornaamwoor „gy" ingevuld. Dat was natuurUjk ni< tgoed. Volgenden keer dus beter. Goede oplossingen van beide ridseli ontvangen van: A. A.; E. en P. B.; F. A. de B.; Tv. B; J. B.; R. en A. D.; W. O. v. D.; O. eiG. K; O. K.; L. en S. K. O. L.; L. J. vil. M; K. O.; J. P.; J. J. P.; D. R.; O. v. R P. S;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 8