VIJFDE EN LAATSTE BLAD.
VAN ZATERDAG 2 MAART 1929
Julianadorp.
Anna Paulowna.
Breezand.
Wieringen.
Van EwijcksEuis.
Callantsoog.
HELDERSCHECOURANT
ALG. VER. OOOP. BOERENLEENBANK
Vervolg van het verslag der algem.
vergadering van de Coöp. Boerenleenbank
te Julianadorp, opgenomen in het no. van
Donderdag j.1.
De inspecteur der Dir. Bel. is bij ver
schillende personen aangekomen met de
mededeeling: U hebt geld uitstaan op de
Boerenleenbank enz. Misschien zijn er
onder de aanwezigen hier, die iets der
gelijks hebben ervaren. Welnu we kunnen
ons voorstellen dat als men zoo iets van
de hoogste belastingautoriteit in onze
gemeente hoort, men een oogenblik ver
baasd staat en zich afvraagt: «Hoe is 't
mogelijk dat die man zoo iets weet?»
Bleef 't nu bij die vraag dan was 'tniet
zoo erg. maar daar zijn er geweest die
bestuur en R. v. T. verdachten deze feiten
te hebben medegedeeld en in een enkel
geval werd zelfs de naam genoemd van
hem, die 't zou hebben verraden. Wie nu
even nadenke en ietwat met het intensieve
leven van de bank bekend is, kan op zijn
vingers natellen, dat de bestuursleden,
die zoo af en toe een blik werpen in de
boeken, onmogelijk kunnen onthouden
hoeveel iemand op de bank heeft geplaatst.
Dat weet met geen mogelijkheid uw kas
sier, die toch nog een keertje meer in
de boeken zit. Als de inspecteur dus zoo
iets zegt, doet hij dat op geluk af en wie
zich van de wijs laat brengen heeft dat
zich zelf te wijten, want dit staat zoo
vast als een paal boven water: van de
zijde der bank heeft nöch de inspecteur,
nóch eenig ander belastingbeambte, geen
enkele inlichting, hoe klein ook, ontvan
gen.
Een uitzondering moet ik maken, ieder
jaar moet worden opgegeven hoeveel
salaris uw kassier geniet en hoeveel of
de leden van 't bestuur en R. v. T. aan
vacantiegelden ontvangen.
Vol vertrouwen kunt u alzoo uw gelden
bij de bank deponeeren, de fiscus wordt
door haar niet ingelicht. En hiermede zal
ik eindigen, wat ik evenwel niet wil doen
zonder bestuur, R. v. T. en de leden har
telijk dank te zeggen voor de medewer
king die ik in zeer veel gevallen mocht
ondervinden, daarbij den wensch uitspre
kende, dat het jaar 1929 ons een omzet
moge brengen van f 1.000.000. Als daaraan
allen medewerken is 't miljoen verzekerd.
Na het stellen van een vraag, werd dit
verslag onveranderd vastgesteld en bracht
de voorzitter dank aan den samensteller,
van een en ander en eveneens den wensch
uitsprekende voor den bloei en vooruit
gang der bank.
Bij de rekening en verantwoording
brengt de heer J. Blaauboer namens de
commissie, belast met het nazien van de
bescheiden der bank, hierover rapport
uit, en zegt dat alles in de beste orde is
bevonden. Hij adviseert tot goedkeuring,
waarmede de vergadering accoord gaat,
onder dank aan de commissie voor hare
bemoeiingen in deze.
Volgt bestuursverkiezing. Aan de beurt
van aftreden waren de heeren G. Dito
voor het bestuur en A. Grin voor den
R. v. Toez. Daar beiden onmiddellijk her
kiesbaar zijn, geschiedt zulks dan ook
en nemen beiden, onder dank, hunne
herbenoeming weder aan.
Tot plaatsvervangende bestuursleden
worden bij acclamatie benoemd de heeren
R. Tromp en N. Hoornsman, die beiden
accepteeren.
Tot leden van de commissie, belast met
het nazien van de rekening over 1929,
worden benoemd de heeren P. Zeeman,
J. Blaauboer en J. Sleutel Pz.
Volgens de mededeelingen van het be
stuur en wel ten eerste dat de rente voor
de spaargelden voor een jaar vast is be
paald op 4'/2 °/o> los geld 4 °/0 en van de
voorschotten 43/4 en ten tweede dat
al het meubilair van de bank op de balans
voorkomt voor de somma van f 1.
Bij de rondvraag komt J. v. d. Werf
met de vraag of men geen bericht krijgt
„als er geld aan de bank is aangevraagd,
waarop de voorzitter antwoordt, dat zulks
geen gewoonte is, doch als hij daar prijs
op stelt, dit kan krijgen, tegen betaling
der kosten.
Verder niets meer aan de orde zijnde,
zegt de voorzitter dank voor de opkomst
en medewerking, komt nog even terug
op hetgeen bij bij de opening memoreerde,
en sluit met de beste wenschen voor de
bank in 1929, de vergadering.
De Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen heeft deze gemeente
ontheffing verleend van de verplichting
tot het benoemen van een wacchtgeldster
als onderwijzeres aan de o.l school te
"Breezand.
Dit is dus de tweede maal dat een
dergelijke ontheffing voor onze gemeente
verleend wordt.
Tengevolge van de strenge vorst,
ook weer in de laatste dagen, is bij vele
menschen de waterleiding gebarsten en
zullen zeer waarschijnlijk ook hier en daar
wel huisbreuken in de hoofdleiding ont
staan. Om deze laatste euvels spoedig te
herstellen zullen kleinere of grootere ge
deelten van het hoofdbuizennet tijdelijk
afgesloten moeten worden, wat vooraf
bij ratelslag den inwoners kenbaar zal
worden gemaakt.
Indien dit instrument uit de oude doos
zijn muzikale tonen zal laten hooren, is
dit het sein voor de aangeslotenen om
zich binnen een kwartier van water te
voorzien.
Blijkens op 22 Februari j.1. vastge
stelde kiezerslijst 1929/1930, welke lijst
op de secretarie dezer gemeente voor een
ieder ter inzage legt, bedraagt het aan
tal kiezers voor de Tweede Kamer 2433;
voor de Provinciale Staten 2320 en voor
den Gemeenteraad 2225.
Burgerlijke stand van Anna Paulowna.
OVERLEDENeen als levenloos aan
gegeven kind van J. W. Stolte en van
M. A. Staal. Jan van den Berg, oud 11
weken, z. van H. J. van den Berg en van
D. Meilink. Jacob Korver, oud 6 weken,
z. van T. Korver en van A. P. Molenaar.
Maartje van der Oord, oud 76 jaar, wed.
van Seebe Groeneveld.
SUCCESSEN VAN „ORMENIO".
In den tooneelwedstrijd, uitgeschreven
door het Departement „Winkel" dér Mij.
tot Nut van 't Algemeen behaalde „Or-
menio" den eesten pijs voor de beste op
voering met „Het Kind", van Heyermans,
benevens den eereprijs voor de beste
Nederlandsche uitspraak. Voorts de beide
personeele prijzen: a. voor den besten too-
neelspeler, de heer V. Kaan als Dr. Lar-
sen; b. voor de beste tooneelspeelster
mevr. H. M. Liefhebber-Speets als mevr.
J onas.
OPENBARE VERGADERING S.D.A.P,
't Was fel koud Woensdagavond, maar
ondanks dat, was de zaal van den heer
Jb. Borst, waar door de afdeeling Anna
Paulowna van de S.D.A.P. eene openbare
vergadering zou worden gehouden met
den heer W. van der Sluis, burgemeester
van Goor en Kamerlid, als spreker, rede
lijk bezet. Ongeveer 80 personen waren
aanwezig.
Nadat de voorzitter, de heer Jb. Raven,
de vergadering had geopend en de aan
wezigen, maar vooral den spreker, wel
kom had geheeten, zette hij uiteen, dat
de afd. vooral hierom de heer Van der
Sluis gaarne eens als spreker in Bree
zand zag optreden, omdat in Breezand
nog vele kleine boeren en tuinders zijn
te vinden en de heer Van der Sluis juist
de man is, die veel voor kleine boeren
en tuinders werkzaam is.
De heer Van der Sluis, zijne rede aan
vangende, zegt, dat wanneer een of ander
bewoner van een andere planeet hier in
den zomer zou neerdalen en het mooie
vee in de wei, de boter en kaas in de
fabrieken en het mooie graan op het
land zou zien, hij zeker zou uitroepen
»Wat heerscht hier een welvaartToch
zou hij zich hierin schromelijk vergissen,
want behalve welvaart, wordt hier ook
veel armoe geleden. Vooral de 400.000
landarbeiders worden in Nederland gru
welijk behandeld. Loonen van f 1000.
per jaar zijn uitzondering. Er zijn vele
streken waar het loon per week slechts
f 15.-- of minder is. Toch brengt de
Nederlandsche bodem zóóveel voort, dat
als allen, die hierop werken, de opbrengst
zouden deelen, ieder ruim f 2000.zou
kunnen toeloopen. Behalve aan deze
arbeiders, denkt spr. echter ook aan de
kleine boeren, die slechts met moeite het
hoofd boven water weten te houden.
Onder de 200.000 boeren en tuinders,
welke in Nederland zijn, behoort zeker
de helft hiertoe.
Wel neemt het aantal eigen boeren in
Nederland, ook in Noordholland toe, doch
ook het bedrag der hypotheken stijgt
onrustbarend, wat met cijfers wordt aan
getoond. Van deze nieuw-bij gekomen
boeren zijn er duizenden, die het niet
beter hebben dan de landarbeiders. Toch
zou men, wanneer de straks genoemde
vreemdeling zijne bevreemding over dezen
minster gunstigen toestand voor velen in
dit rijke bedrijf zou uitspreken, tot deze
moeten zeggen»Toch is het hun eigen
schuld. Zij hebben het allereerste gebod
»Vereenigt U« verwaarloosd. Slechts ge
organiseerd optreden zal in staat zijn
verbetering te brengen.«
Spr. gaat dan voort met te zeggen, dat,
nu alle partijen binnenkort voor de kiezers
zullen komen, om te zeggen, wat die
verschillende partijen willen, hij nu ook
een en ander wil vertellen van hetgeen
in het program der S.D.A.P. staat. Van
de lange lijst van programpunten zal hij
zich echter heden slechts tot drie punten
beperken, welke op den landbouw, op
staatspensionneering en op ontwapening
betrekking hebben, waarvan het eerste
punt wel het grootste aandeel zal ge
nieten.
Spr. gaat dan na, wat voor de boeren
het meest noodig is, waarbij ook gunstig
weer en goede prijzen mogen worden
genoemd. Het eerste moeten wij echter
afwachten, het tweede wordt door de
internationale markt bepaald. Het eenige
wat in dit opzicht zou kunnen worden
gedaan is het scheupen van een goede
buitenlandsche voorlichtingsdienst, bijv.
bekendmaking met goede afgezetgebieden
enz. Verder is vakbekwaamheid een be
langrijke factor, die niet mag worden
verwaarloosd en dient de boer tegen het
wild te worden beschermd. Spr. geeft
hiervan verschillende staaltjes, van wat
hieraan nog ontbreekt. De S. D. A. P.
wenscht het jachtrecht te zien toegekend
aan den grondgebruiker. Een andere be
langrijke kwestie is de behoefte aan
grond, welke door ontginning, ontwate
ring en zelfs door de droogmaking der
Zuiderzee nog slechts ten deele kan
worden bevredigd, wijl de bevolkings
aanwas de verkregen aanwinst steeds
weer te niet doet.
Spr. bepleit in dit verband het in han
den houden der Zuiderzeegronden door
den Staat en zou verkwanseling dezer
gronden aan particulieren misdadig
achten.
Spr. geeft daarna een breedvoerig over
zicht van de opdrijving der pacht- en
koopprijzen in verschillende streken van
ons land. Hiermee zitten wij in het mid
den van het landbouwvraagstuk, wijl
hierdoor wordt bepaald, of de vruchten
van den arbeid aan den arbeid zelf of
aan het kapitaal ten goede zullen komen
Een behoorlijke pachtwet zou in dit
opzicht veel ten goede kunnen uitrichten.
Zooals thans bij verpachtingen tegen
elkaar wordt opgeboden, vermoordt men
zichzelf en elkaar. Bij goed gebruik be
hoort men het langdurig gebruiksrecht
te hebben, dat zoowel ten goede van den
pachter als van de gemeenschap zou
komen.
De S.D.A.P. wil tenslotte, de soci
alisatie, het brengen van den grond in
handen der gemeenschap. Het duur koo
pen en duur pachten, waarmoe zooveel
kapitaal van den grondgebruiker verloren
gaat, dat als bedrijfskapitaal zou kunnen
worden gebruikt, zou dan tot het verleden
behooren.
Vervolgens gaatj spr. over tot het
Staatspensioen. Hef Staatspensioen van
heden heeft zijn ernstige bedenkingen,
omdat er nu -reeds 38.000 zijn, ouder dan
65 jaar, die niets krijgen. Dat cijfer
wordt elk jaar hooger. Het bedrag is
ook te laag. Spr. bepleit daarom verbe
tering van het Staatspensioen, als door
de S.D.A.P. voorgesteld, en wijst daarbij
op de overschotten door den Staat in 1925,
1926 en 1927 gemaakt, die echter slechts
verlaging der successierechten en der
Inkomstenbelasting tengevolge hebben
gehad en waardoor dus de bezittenden
en niet de kleinen zijn geholpen.
Dan komt spr. tot de ontwapening,
die, zoo niet internationaal, dan toch
nationaal dient te worden doorgevoerd.
De gronden, waarop de eisch der ont
wapening steunt, zijn de volgende: ie.
het militairisme is te duur, 2e. het geld
er voor besteed is weggegooid, terwijl
ten 3e het militairisme te barbaarsch is.
Deze drie gronden worden uitvoerig be
sproken en waar noodig door cijfers toe
gelicht.
Ten slotte stelt spr. de vraag, of de
strijd der S.D.A.P. hopeloos is, welke
vraag spr. meent te mogen beantwoorden
metNeen, er ontbreekt nog veel, maar
bij veertig jaren terug is er reeds veel
verbeterd. Wij dienen slechts vol te hou
den. Organisatie is daarvoor het middel.
(Applaus).
Voor debat of het stellen van vragen
geven zich op de heeren Daalder en
Hoogmeijer van Breezand en Gieseling
van Wieringen.
De eerste hiervan, de heer Daalder,
zou ook gaarne cijfers hebben gehoord
over de vermeerdering van het nationale
vermogen.
De heer Hoogmeijer, hoewel anti-rev.,
kan met veel, van hetgeen door den heer
Van der Sluis is gezegd, instemmen,
terwijl hij ook een Christelijk arbeider,
hetzij Anti-Revolutionair, hetzij Christ.-
Historisch, die zich niet organiseert in
de Christelijke vakorganisatie, een ezel
noemt. Echter meent spr., dat de heer
Van der Sluis in verschillend opzicht on
juist is geweest. In plaats van 400.000
landarbeiders zijn er n.1. 500.000. Ook de
f 2000, door den heer Van der Sluis ge
noemd, welke ieder, in den landbouw
werkzaam zijnde, zou kunnen toeloopen,
meent spr. te moeten bestrijden. Het
verkrijgen van een goede pachtwet is
ook niet zoo gemakkelijk. Wat moet er
gebeuren met hen, die den grond te duur
hebben gekocht? Spr. beklaagt die men
schen niet. Zij hebben gemeend de lasten,
hierdoor aan het bedrijf opgelegd, hier
uit te kunnen halen. Hoe moet nu de
pacht voor deze grond geregeld worden
Wat betreft het Staatspensioen, spr.
heeft straks den heer Van der Sluis hoo
ren zeggen, dat deze trotsch is op eene
stichting als het Troelstra-oord, omdat
dit door kleine gaven bijeen is gebracht,
doch spr. is even zoo trotsch op de dia-
coniën, waax-door zooveel armoe wordt
gelenigd, en op de vele Christelijke stich
tingen, eveneens met kleine gaven bijeen
gekomen. Ook is spr. er trotsch op, dat
hij iederen Zondag in de kerk door zijn
gave voor de armen tot bestrijding van
het leed kan bijdragen. Z.i. is dat beter
dan Staatspensioen. Spr. meent nog, dat
Dr. Kuijper de eerste was, die in het
parlement voor een arbeiders-wetgeving
opkwam.
De heer Sierling wil graag de Pachtwet
nog wat nader zien toegelicht. Spr. is, met
verschillende anderen, daarvoor van Wie-
ringen hierheen gekomen. Spr. bestrijdt
daarna de meening van den heer Hooij-
meyer ten opzichte van het Staatspen
sioen waarvan de heer Sierling een warm
voorstander blijkt te zijn.
De heer Van der Sluis moet tot zijn spijt
erkennen, dat hij de vraag van den heer
Daalder, inzake de nationale vermogens-
vex-meerdering niet met juistheid kan be
antwoorden. Hij heeft deze cijfers niet bij
zich. Het is echter een zeer groot bedrag.
Tot Hooymeyer wenscht hij te zeggen,
dat er ongeveer 100.000 landarbeiders (in
begrepen vrouwelijke en nog zeer jonge
krachten) zijn. Daarnaast pl.m. 200.000
boex-en (weduwen van boeren meege
rekend). De arbeidskracht van deze allen
te samen zal met ongeveer 500.000 vol
waardige krachten gelijk staan. De netto
opbrengst van den Nederlandschen bodem
is ongeveer een milliard, wordt dus onge
veer 2000.per volwaardige ax-beids-
kracht.
De heer Hooymeyer intemiinpeert, dat
hij het straks verkeerd had verstaan.
Op een interruptie van den heer Hooy
meyer zegt de heer Van der Sluis: het
anti-revolutionaire Kamerlid Van den
Heuvel heeft een brochui-e geschre
ven: „Rood boerenbedrog", hetgeen spr.
dan zou hebben gepleegd, in welke bro
chure allerlei kletspraatjes worden ver
teld. Spr. houdt echter zijn bewering
staande en spreekt als zijn oox-deel uit,
dat als de arbeiders slechts 1000.per
jaar ontvangen, de rest hen op allerlei
wijzen wox*dt ontstolen.
Wat betreft de pachtkwestie, spr. heeft
die niet gemakkelijk genoemd, zooals
Hooymeyer beweert. De anti-revolutionai
ren willen hiervan echter niets weten.
Hooymeyer mag straks nog eens het
woord hebben zoo lang hij dat wenscht, om
uiteen te zetten, wat de A.-R. partij in dit
opzicht wil, maar het resultaat zal nul
komma nul zijn.
De heer Siesling heeft gevraagd naar
de eischen, aan een goede pachtwet te
stellen. Deze zijn: le. Wanneer een ge
deelte van den oogst voor den boer ver
loren gaat, moet deze het recht hebben
op schadevergoeding; 2e. Wie een boer
derij verlaat moet aanspraak hebben op
vergoeding voor aangebrachte verbeterin
gen; 3e de pacht dient door eene pacht-
commissie op redelijke gronden te wox-den
vastgesteld; 4e de landgebruiker moet,
wanneer hij den grond goed beheert, aan
spraak hebben op langdurig gebruiks
recht, z.g. continuatie-recht. De Anti-
Revolutionairen willen van dit alles niets
weten. Zou men hun vragen, wat zij
eigenlijk wèl willen, dan kunnen zij niets
aanvoeren. Wel heerscht er ook in de
A.-R. Partij eene belangen-tegexxstelling,
maar de grooten winnen het altijd.
Een A.-R. stem uit de vergadering: Dat
is in de S. D. A. P. ook zoo!
De heer Van der Sluis: Neen, bij ons
is slechts een enkele verdwaalde vogel,
maar die heeft zich dan ook tegenover
de grooten gesteld en naast de kleinen
geplaatst.
Ook de door spr. genoemde cijfers in
zake het Staatspensioen zijn juist, al wor
den deze door Hooymeyer betwijfeld. En
al is Hooymeyer trotsch op zijn gave, de
arbeiders hebben recht, niet op een gave,
maar op een redelijk pensioen. Toen spr.
straks het Kanxergebied verliet, was diens
partijgenoot Mr. Sannes over dit onder
werp aan het woord. Let nu op, wat de
A.-R. zullen doen. Zij willen wel honderd
nxillioen voor het militarisme, maar geen
vijf-en-twintig millioen voor het betere
Staatspensioen geven.
Het was tenslotte de S.D.A.P., die de
verbeteringen in de arbeiderswetgeving
heeft tot stand gebracht. Zoo is de 8-uren-
dag o.a. de vrucht van de actie der arbei
ders, die voor 40 jaar deze eisch reeds
stelden, onder gesmaal der groote, ook
anti-revolutionaire pers.
Spr. meent er ook nog op te moeten wij
zen, waarop ook door Siesling de aan
dacht is gevestigd, dat verhooging van
Staatspensioen in verschillend opzicht
nog wel vermindering van uitgaven zal
meebrengen.
De heer Hooymeyer, nog eens het
woord verkrijgende, tracht opnieuw, door
voorlezing van verschillende citaten uit
de brochure Van den Heuvel, de meening
van den heer Van der Sluis te weerleg-
en komt ook nog weer terug op de z.i.
betere verzorging door de diaconiën dan
door een Staatspensioen.
De heer Van der Sluis constateert, dat
zijn vermoeden van straks, juist is geble
ken. De heer Hooymeyer heeft wel de bro
chure Van dep Heuvel, maar niet Spr.
antwoord daarop gelezen. De cijfers van
den heer Van den Heuvel hebben echter
betrekking op het buitengewoon ongun
stige jaar 1923, terwijl spr. zich bij zijn
berekening tot de normale jaren heeft be
paald. Dat is één der fouten in de bro
chure Van den Heuvel. De tweede fout
is, dat Van den Heuvel de kapitaalsrente
en pacht van de opbrengst gaat aftrekken,
wat spr. natuurlijk niet gedaan heeft,
wijl dit het juist is, wat met een groot ge
deelte van de vruchten van den arbeid
gaat strijken.
Spr. zal verder niet honend of smalend
Sprekend over de barmhartigheid, maar
als deze barmhartigheid den ouden het
recht op staatspensioen moet onthouden,
is dit niets waard. Hooymeyer is verder in
gebreke gebleven, te zeggen wat de A.-R.
Partij wèl wil. Daarover valt ook weinig
te zeggen. Men kan het bergen in de holte
der hand (Applaus).
Nadat de Voorzitter de vergadering nog
heeft opmerkzaam gemaakt op het ter
visie liggen der Kiezerslijst en dank aan
spreker eb debatex-s heeft gebracht, wekt
hij de aanwezigen op, voor zoover nog
niet georganiseerd, ziclx aan te sluiten bij
de S.D.A.P. en (of) moderne vakbeweging,
die de laatste weken (ook hier in Anna
Paulowna) weer hebben getoond gereed
te staan, waar het betreft de nooden der
minder-bedeelden te behartigen. Hierop
sluit spr. de vergadering.
HARDRIJDERIJ VOOR PAREN
IJSCLUB „WESTERLAND".
Vrijdag hield bovengenoemde IJsclub
een) hardrijderij voor paren. Het mooie weer
zorgde 'ervoor, dat vele toeschouwers op de
baan aanwezig waren. De uitslag was:
le prijs 15 Mej. A. Mudden* em die heer
Allb. Russelman. 2e prijs 10 Mej. D. Koooj
Pd. em dé heer P. Portegfjs. 3e prijs 7.50
Mej. K. Wiegman Dd. en d'e heer C. Kooij
Pzn. Verder waren 3 troostprijzen beschik
baar gesteld, waarvan ten dleel viel: le 6
aan Mej. M. die Haan en de heer R. Bugel;
2e 4 Mej. G. de Jong Jd. en de heer W.
Koorn Szn.; 3e 2 Mej. T. Rotgans en de
heer A. Bugel.
ONGELUK OP HET IJS.
JA. Donderdagnamiddag werd het oudste
dochtertje van den heer N. Kaan te Hip-
polytushoef op de ijsbaan op de Gracht, bij
ongelufc, door een zekeren P. O. aangereden
en verwondde daarbij een harer beenen
zoodanig, dat zij niet kon loopen en men
haar naar huis moest dragen. Geneeskun
dige hulp van Dx\ De Groot werd ingeroe
pen, die een verwonding aan het scheen
been constateerde, welke gélukkig niet van
ernstiigen aard' was.
IJSWEDSTRIJDEN „ONS GENOEGEN".
Onze jeugdijscluib „Ons Genoegen",
weiikie bij de burgerij een Lijst liet circixlee-
ren om vrijwillige bijdragen voor door haar
te organiseeren ijswedstrijden, enz., was
zoo gelukkig daarop een flink bedrag in
geld te verkrijgen, zoodat ze, onder leiding
van oudleren, verschillende ijsfeesten kan
houdlen. Donderdagnamiddag had n.1. een
jjswedsbrijd op de Gracht plaats, in hard
rijden met hindernissen voor jongens,
waarvoor zich een twintigtal opgaven. De
uitslag was als volgt:
le prijs 2.50 de jongeheer L. v. d.
Welle. 2e prijs 2 de jongeheer P. Bareldls.
3e prijs 1.50 jongeheer J. J. Post. 4e prijs
1 jongeheer Jb. Kuiper. 5e prijs 0.50
jongeheer V. de Wit Az.
De belangstelling van de zijde dier oude
ren bij dezen geanimeerden wedstrijd was
zeer groot., wel een bewijs dat deze strijd
op prijs werd gesteld.
Naar wij vernemen, is de boot van den
parlevinker Kat liggende in de haven van
Den Oever, doop het opkomende water
ernstig door het ijs beschadigd.
EEN WAAGSTUK.
Gisterenmiddag arriveerden alhier een
7-tal personen uit Lambertschaag. die
den tocht per schaats naar hier, zonder
ongevallen hadden gemaakt en over hun
tocht zeer tevx-eden waren. Of de terug
tocht ook weer over zee ging, konden wij
niet te weten komen.
HARDRIJDEN VOOR KINDEREN.
Uitgaande van een groep burgers, die
diaarvoor een inzameling hadden gehou
den, werden hier Donderdagmiddag ver
schillende wedstrijden in hardrijden voor
kinderen gehouden. Waar het- weer al bij
zonder meewerkte, was het aantal, deelne
mers en deelneemsters groot. Deze werden
in zes groepen' verdeeld, waaraan later nog
een zevende groep werd toegevoegd.
Voor de twee jongste groepen bedroeg de
baanlengte 100 M„ voer Je overige groepen
140 M.
De uitslag der' wedstrijden was als volgt
Groep I. Meisjes van 79 jaar: 1. Betsie
Oostdijk. 2. Annie van der Velde. 3. J.
Groenendijk. 4. N. Nederlof.
Groep II. Jongens van 79 jaar: 1. F.
Kuiper. 2. J. Vergouwe. 3. J. Hoogesteger.
4. P. Hoogmoed!.
Groep III. Meisjes van 911 jaar: 1.
Afl'et'ta Keuris. 2. P. Kuiper. 3. Ella Lanting.
4. Annie de Greef.
Groep IV. Jongens van 911 jaar: 1. A.
van Wijk. 2. D. Groenteer. 3. D. Groen en-
ijk. 4. K. Rezel.
Greep V. Meisjes van 1113 jaar: 1.
Bertha Koppel 2. A. Gijsbertse. 3. K. Ne
derlof. 4. T. Hoogmoed.
Groen VI. Jongens van 1113 jaar: 1.
W. Oostdijk. 2. A. Brands. 3. P. de Graaf.
4. D. Hartog.
Groep VII. Ouder dan 13 jaar (hierbij
werd echter ook aan jongeren toegestaan,
dieel te nemen): 1. Jan Waiboer. 2. Wim
Oostdijk.
De prijzen van dC groepen, I en II be
droegen 1, 0.75. 0.50 en- 0.25; voor
de groepen III, IV, V en VI 1.50, 1,
0.75 en 0.50, terwijl die voor groep VII
1.75 en' 1.50 beuroegen.
Alle deelnemers en deelneemster (er wa
ren er 65) ontvingen bovendien een paar
reepen chocolade.
DE NOODTOESTAND.
Tengevolge van de vorst
De langdurige vorst heeft ook hier,
evenals in vele andere gemeenten, een
noodtoestand doen ontstaan. Wel is door
de Commissie tot het houden van Ijs-
feesten op het Zwanenwater door het te
werk stellen van werkloozen op haar
banen en het organiseeren van een wed
strijd ten bate van de behoeftigen in onze
gemeente, de nood eenigszins verlicht,
maar toch bij lange niet voldoende. Om
verdere maatregelen te kunnen treffen
inzake steunverleening, werd een ge
combineerde vergadering gehouden van
B. en W. van Callantsoog met het Al
gemeen Armbestuur. Algemeen was men
van oordeel, dat de gewone bedeeling
niet voldoende was en een oogenblikke-
lijk ingx-ijpen noodzakelijk was. Naast de
gewone bedeeling werd een bedrag van
f 550 uitgetrokken voor een uitkeering
ineens aan 47 gezinnen. De uitkeering
zal geschieden in geld en (of) levens
middelen en brandstoffen. Mocht later
blijken, dat de verleende ondersteuningen
nog niet voldoende zijn geweest, dan zal
zoo mogelijk door het aanbieden van
lijsten bij de gemeentenaren een bedrag
bijeen worden gebracht, om den verderen
nood te lenigen.