'n Greep van dit en dat POPIilM DE INBRAAK' Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, van ZATERDAG 2 MAART 1929. DE SLUIER. En toch, telkens weer, laat ik ime biolo geeren door al die uitlatingen van kjjkerij in de toekomst. Ondanks het wantrouwen, d!a<t ik heb, leg lik toch mijin oor te luisteren en lees Hkt hetgeen1 tijden van te voren is vastgesteld, en ooto telkens weer haal' ik mijn schouders er voor op. 'Misschien gaat het menigeen als mlij.. iMaar wet lis dat dan toch, dlait wijl altijd weer grijpen naar hetgeen voor ons nog in raad- seibanden omsloten is? Hebben we al niet genoeg aan heit mo- munt, waarin we leven? Beirgt elk' moment al niet een zee van overdenkingen in zich en bJeeft elk mement ai nliet zijn torsende lest van zorgen of zijn weelde van vreugde? Bet schijnt van niet, want we zien altijd maar weer na^r da momenten, die voor ons rijm opgestapeld en telkens willen we, niet alleen dien berg zien, doch we zouden graag daar overheen wffilenl kijken. Om een oogenlbMk te blijven stilstaan bij de weersverwachting of weersvoorspelling. Hoeveel maal in deze vorstperiode heb ik al niet uitt den luidspreker, hooren toeteren, dat de votrst zou afnemen en hoeveel maai heb ik al nliet een toenemende vorst moeten oonstateeren. Biet moodige vertrouwen schijnt mij; te ©enenmale te ontbreken, want 'ik heb, nu zeker al een weelk of zes, zeven, eiken avond mijn waterleiding afgesloten en het overtollige vocht in de taictinlg laten weg- loopen en (even afkloppen!) ik heb de wa terleiding .tol dusverre vorstvirij weten te houden. Nu zal dat wel nliet heelemaal aan mijn voorzorgsmaatregel liggen, want waar- ■chltWjk zal de ligging der buizen ook wel een dik woord meespreken. Maar als ik op die afnemende vorst had „dlchtgavarenP. Och, arme! De Enkhuizer Almanak zegt, dat we 'tot 24 Maart (met tusschenpoozen) dit weer houden. Moet 'ik daaraan nu vasthouden en daar om imi de wacht ritten? Was het niet beter voor mlljni gemoedsgesteldheid ais ik van al die voorspelling eigenlijk «een zier afwiist? En zou ik niet beter doen met rekening te houden met hetgeen momenteHjk ge beurt? Geen zorgen voor den dag van morgen! Dat wijze gezegde omsluiit een diepe ge dachte. We kunnen het natuurlijk dadelijk In de nuchtere sfeer overbrengen en zeg gen, dat we toch ons hutis, onzen inboedei, ons leven en wat al mleer, verzekeren. En dat lis toch wel degelijk' zorgen voor den dag van morgen. Doch als we het- dieper willlen zien, dan (is deze spreuk van groote waarde. iWe zouden soms zoo graag in de toe komst willen schouwen. En toch weten we eigenlijk aten, dat het beter Is, dat het gordijntje, dat de toekomst door LEVY GRUNWALD. 1) „En nu, No. 820, hoop ik, dat we je Mer voor den laat&ten keer gehad hebben. Tracht eerlijk werk to vinden, want anders «ui je je heele leven vergooid hebben. Je hebt al aardig wat opgeknapt. Eerst drie maanden wegens verduistering, toen een jaair voor brandstichting en, nauwelijks de gevangenis uit, werd je weer voor 8 jaar veroordeeld wegens iribraak en verzet.... Verbeter je leven van nu af aan, tracht je op eeriijke wljtoe diooir X leven .te slaan. Je uitgaanskas bedraagt drie en veertig gul den, gebruik ze goed." De directeur van de strafgevangenis te X. was een fijn menschenkenner. Streng, doch rechtvaardig, behandelde hij de man nen, die in de gevangenis hun misdaad uit boetten, Wat dn zijn vermogen was, deed hij;, om het sombere lot der gevangenen te verlichten. Over No. 820 had! hij zich vaak verwon derd.. Als een berucht misdadiger was hij voor 8 jaar onder zijn toezicht gekomen. „Zwarte Som" was met eenlge makkers een villa binnengedrongen. Reeds hadden rij' de brandkast geforceerd en wilden' rij zich met dbn inhoud sniel uit de voeten maken, toen 'n tiental agenten' met revolvers in de hand, hen omsingeld had. Aan ontkomen' viel niet te denken, maar Zwarte Sam hadi er niets geen 'rin in, om ween ingerekend te worden en, IJzersterk als hij was, viel hij den1 agent, die hem wilde arresteeren, onverhoeds aan en trachtte hem. den revolver te ontrukken. Maar vergeefs! Als een wild dier had men hiem voortgesleept en was hij voor drie lange jaren uit de maatschappij verban DU verhaal' van onzen plaatsgenoot, den heer Levy- Grunwald, verscheen in Duibtaoke veoctriuig Ik het 1in. StaawilieAblett aföluit, maaT neergektivNhlijfn Als hlet opgehaald wtv\ zou geen onzer verrooedelijik een stap v<\rtwaarts durven doen. Maar een blik in het to&pomstdge weer zou thans voor vellen van jroy belang kun nen' zijn. Zelfs wanneer je gori gekleed en gevoed gaat, voel je de huüiv^rijg van dezen barren winter. (Hoe, wanneer dlie gunstig* fatoren ont breken? Hoe ruien de gevolgen zijn in de natuur en hoe zullen de gevolgen dn hst maatschap pelijk leven ridh, ontwikkelen? Ook deze sluier vermogen we, zetfa voor geen tipje, op te Dichten. Een grauw en triest beeld schemert als een visioen. HET WEER IN MAART. Van de voorspelling omtrent Februari is geen spaan, maar ook niet één, terecht gekomen. Onzen weerkundigen medewe: ker notaibene! bedenk, dat gij hier te doen hebt met het niet-serieuze hoekje in het „Juttertje", lezer, en zie er ons plaatse lijk meteorologlsoh station niet op aan! hebben wij daarover onderhouden. Zie hier wat dit eigenwijze mensch ons ant woordt: „Ik heb gelijkmatig verdoelde weers gesteldheid voorspeld. Welnu, wlo zal mij betwisten, dat het de heele maand door winter geweest is In don meest vol strekten zin van het woord. Neerslag, mist e.d. is er goweost, heol wat dagen en sneeuw en regen hebben we ook gehad. Wie kon donken, dat zo ons zulke gewel dige porties kou zouden sturen?'1 Ja, wat doet men dan? Mon noemt dit voor kenlsgeving aan. Hij heeft ons ver der de maand Maart voorspeld, maar alweer geen garantie gegeven, dat het uitkomt. Ziehier lezer: De eerste lentemaand staat onder zeer wisselende invloeden, welke voor een deel aan de maand neig een zeer winterseh karakter geven. In het algemeen brengt zij matige- temperatuur met veel neerslag. Ook enkele aardschokken komen voor, voornamelijk in het midden der maand en tegen het einde. De eerste vijf dagen brengen zachte temperatuur eni toene mende bewolking. Daarna zal vermoede lijk sneeuw en regen vallen, Stormach tige winden zullen omstreeks den lOden weder droog weer brengen met eenlgszins stijgende temperatuur, welke weer tot omstreeks den löden zal duren. Op dit tijdstip bereikt de temperatuur haar hoogtepunt, om spoedig daarna evenwel weer te zakken tengevolge van nieuwen neerslag, die wellicht reeds den 16en zul len intreden en hun hoogtepunt bereiken op den 21sten. Dan zullen heftige stor men, in het bijzonder langs de kusten, Op de oceanen en in bergstreken, optreden, waarop wederom' kalm, droog, fraai we der volgt. Dit zal evenwel slechts korten tijd aanhouden, want reeds komen weder nieuwe storingen, vergezeld van krach tige winden en onweders, regens, sneeuw buien en hagelslag. De laatste dagen der maand brengen in hoofdzaak regenval bij matige temperatuur. nenhad de gevangenisdeur zich kner send achter hem gesloten. Vaak had de directeur hem daar gadege slagen. Rustig deled „1820" rijm wetrk. Nim mer gaf hij reden tot eenige klacht. Dat zoo iemand in de maatschappij zoo gevaar lijk kan rijp, vond! de directeur vreemd. Na. 820, in de misdadlgerswerèld bekend als Zwarte Sam, was van Joodsoh© afkomst, en de directeur, die alle statistieken erop na geslagen had, wist, dat hoewel onder Joden evenals onder Christenen misdadige ele menten voorkwamerb zulke ernstige be roepsmisdadigers als No. 820, onder de eertsten zeldzaam of niet gevonden werden. Knarsend was de zware buitendeur der gevangenis opengegaan, en, knipperend tegen 't felle zonlicht, stond Zwarte Sam iri zijn schamele plunje op het groote plein. Eerst deed hij als verwezen, verdwaasd, naar de woelige drukte, die bij in de ge vangenis-eenzaamheid ontwend was. Waar moest hij heen? Nu ja, hij was vrij, kon gaan waar hij wildemaar.wie zou een 'inbreker,, een misdadiger, die pas drie jaar opgeknapt was, weer aan werk willen helpen? Dl eerste keer, toen was 't goed gegaan, waren ze van de reclasse ring blij hem gekomen, had hij direct weer werk .gevonden, doch lang had hij X op de sigarenfabriek niet uitgehouden, spoedig was-ie weer aan 't zwerven geslagen, met oude vrienden weer in de zwarte holen der misdaad teruggekeerd. Aarzelend liet zwarte .Sam zijn hand in den zak glijden. Drie-en- veertig gulden, zijn uitgaanskas. Wat moert hij daarmee beginnen? De avond is over stad en weide neerge daald. Dicht tegen het hek, dat het landhuis van bankten Loewendaal afsluit, staat „Zwarte Sam". Weer telt hij zijn uitgaans kas't Is nou nog maar drie-en-dtertig gulden", mompelt hij, „wat moet Ik daarmee beginnen? Loewendaal heeft meer in zijn zak! 't Is nou d'r op of dlr onder! 't Zou daar een goeie „kraak" zijn, een beste, in de gevangenis hadden, d'e kameraden er nog met elkaar over gesproken1; maar van kame raden' wou hij nu niets meer hebben, hij kon *t alteen wel opknappen; zoo stem om riek TMi te lat»* inr«kenen sou hfl au DE ZAKDOEK D© invoering van aakdoefikien «tuitte op tal van hinderpalen. Er rijn) tdjldieni geweest, dat zelfs d© „netste'" Pramgaises dleni schijn aannamen alsof rij onbekend wareni met dit voorwierp, waarvan in ©en fatsoenlijk ge zelschap geen gebruik mocht worden go- maakt en dat een acteur of aotrioe zelfs niet bü de tranenrijkste scène ter hand had durven nemen. Madamolsdlte Duohenois was de eerste, die dien moed had om op het Fransohe tooneol een zakdoek in die hanïd te dragen, imaar wanweer het stuk die ver- meWmg van dit geïmorlmeertte lapje batist vorderde, gaf zij hot dien naam van .„dit fijne weefsel". Lulde kreten! van verontwaardi ging gingen er op, toerü eenlge jaren later De Vtigne den „Othellof" voor bet voetlicht bracht en het woord „neusdoek1" onbe schroomd udtg.espro.kon werd. Keizerin Josephline maakte aan dlie nuf fige pTeutschheid' voorgoed een e'llndè. Zij had slechte tanden en maskeerde die achter een. miet kostbare kanten versierden zalkdeok, dien rijl bijna voortdurend voor dleni mondi hlteldi. De hofdlames volgden dit van hoogerhand gegieven voorbeeld natuurrijk trouw na, en de zakdoek had nu voor goed rijn beteeke- nlisvolle pllaats onder de vrouwelijke toilet artikelen ingenomen en dEch ais een1 nuttig riikell doen kennen. KON ER NIET MEER UIT KOMEN. ee: ©er De Bruin maakte een visite bij udi vriend, verzeker U, dat Met ime heelemaal netet van beUmiwte, als lk. .uw huiselijk levenVleC", zei hij tegen de vrouw van zijn vrien'.lL.Iki bedde! o niet dat uw hui selijk Ven niet ik bedoel dat ik daardo o\ nog moor ga houden van mijn *<igeri htu of eigenlijk, dab hot biet 'is als hot houKina'tisch beglnisoll, dot eon haar vart dioni Jwnd die je gebeten heeft och nee, dat nkon 'lk nliet. Maar als een man eenraaun iisl is hiij dankbaar voor Olk gc- toedsohiap1". JMBJInhleer\zeil mevrouw Ibdeodllgd ,„llk bedoel, antwoordde .meneer De Bruin, zijn vwrhoofd' afwllssohend, „al is uw h.uis nog zxl nederig nee hot uwe ls dat niet - rrtaa$,het ös toch nergens zooalls thuis» ik bedoel »- jfc geloof dlat het tijd voor me isVm op te stappen". Mijnheer De Bruin kwam nooit meer terug. JlfeiJ DE LEUGEN. „En wat draagt mijn vrouwtje van daag?" vroeg Jack Hendry, terwijl hij zijn arme blinde ooogen op haar richtte, alsof hij haar werkelijk zou kunnen zien. „Lichtblauw," antwoordde pe zachtjes. „O.Ik heb altijd zoo graag in licht blauw jou gcrien. Je goudbruine) haar komt er zoo mooi togen, uit. Dat wil zeg gen," voegde hij er aan toe.Y,Als het tenminste die epeoale kleur blauw is, die ik bedoel." „Het is die kleur, waarvan Jij zoo hout, jogen," antwoordde Mercy, filet is dat heele zachte, teer© blauw. Weet le ie nog wel te herinneren, dat drie van ao japonnen van mijn uitzet die kleur had den?" „Natuurlijk herinner ik me dat kindie." „Mijn jongen," zei het vrouwtje teeaer. „Waarom rit ie nu weer aan die naai machine, vrouwtje?" ging de blinde man voort. „Ik geloof, dat je daar bijna lederen dag wat op te maken hebt, ia het niet?" Wat ben ie nu weer aan 't naaien?" „Ja.antwoordde ze «ven «arnalend. „Ondergoed." „Wat een ontzettende hoeveelheid on dergoed moet Je nu al hebhea, Meroy. De hoor Je bijna lederen dag op die verve lende machine naaien." „JaIk'heb heel veel ondergoed nu jongen, maar de mode vertandert ook zoo dikwijls. En je wilt altijd «oo graag heb ben, dat ik er aardig uit zie, ia het niet?" „Natuurlijk kindje. lederen dag zie ik als het ware hoe lief je «r wee» uitziet Dat is een van de dingen, die ik het meeste mis.jou niet te kunnen den. Andere dingen kunnen me niet zooveel schelen, maar dit mia lk heel erg." (Het vrouwtje legde nu haar arm om zijn schouder en kuste hem. „Zullen we wat gaan wandelen?" vroeg ze opgeruimd. „Maar kun Je dan je werk laten lig gen?" vroeg hij lachend. De mode ver dort ieder oogenblik kindje.'1 Ze lachte ook. „Natuurlijk kan lk er wel voor een uur uitbreken, boy. Wil je even wachten totdat ik mijn andere schoentjes heb aangetrokken?" „Welke schoontjes draag je nu, Mer oy?" vroeg do blinde man. „Grijs suède, jongen.... met twee riompjea over de wreef.het «oort, waarvan je altijd zooveel hield.1' „Zijn Je voetjes nog altijd »>a grappig klein, Meroy?" Hot vrouwtje lachte weor. „Misschien nog kleiner, jongen. Wacht, ik ben klaar en 1'£ zal even je hoedi en jo stok halen." Toon zo weor In de knmor kwam, zei zo, terwijl ze zich wendde, alsof haar man haar workclijk zou kunnen zien. „Daar ben ik. Je hebt housch een vrouw om trotsdh op te zijn. Ik zie er van mijn hoofd tot de voeten geweldig atela uit. Wat oon zegen was hot, dat grootmoeder rao al dat gold heeft nagelaten, hè Jon gen? Ik heb zoo ontzettend veel voor mijn kioeren noodig." „Ja, het is heerlijk, dat jo al dat gold hebt gekregen* vrouwtje. Ik zou er voort durend over hebben zitten tobben, als ik had moeten bodenken, dat jij je In het eon of ander opzicht bad moeten bekrim pen. Zoo'n vreemde schoonheid als Jij bent, moet altijd vreemde kostbare dingen dragon." Even zweeg hij' en voor een oogenblik trok er een verdrietige uit drukking ovor zijn gezicht. „En nu loop ik daar met je te wandelen en iedero man kan naar je kijken.behalve lk." ,JZieg dat nu niet, mijn jongen," zèl het vrouwtje, terwijl een paar groote tranon in haar oogenl welden. „Wat scheelt je, vandaag?" ,Jk weet het niét," antwoordde haar man vaag. Plotseling omvatte hij haar en Tot) Nooit Hoekje In mtfn land mag fcdar opriln zalig werden. Frederik de Groote. Het woord van Frederik de Groote, dat thans over het grootste gedeelte der we reld ln vervulling Is gegaan, doelt op een klein deel der verdraagzaamheid, nl. op de godsdienstige verdraagzaamheid. Wij behoeven dit begrip eohter niet zoo eng te nemen, want verdraagzaamheid dient zich uit te strekken tot alle gebieden van het mensohelijk denken en gevoelen. Het komt vele mensohen voor, alsof een verdraagzaam mensoh een half-menach ls een slap Individu, dat sljn eigen meening niet ten beste durft te geven en daarom maar js en amen zegt op alles wat een ander meent te moeten gelooven, denkon, gevoelen of i held een weeke ziet, vergist beid stelt een zeer hoogen elsch aan hem, gei :©voelen of willen. Wié In veidraagzaam- eigensohap zich deerlijk. Verdraagzaam- des mensohen die haar betracht, want hij moet eigen meening, eigen ideeën en eigen inzichten op den aohtergrond stellen dus niet: ze prijsgeven ten einde aan de meening van anderen reoht te doen wedervaren. Om dit te kunnen moet men werkelijk iemand zijn en geen slappeling. Hij die er slechts één meening over een beperkt onderdeel van het mensohelijk denken of gevoelen op na houdt, zal met hand en tand traohten dit eigendommetje van zijn schriel persoonlijkheidje te verdedigen: hij wordt onverdraagzaam, uit vrees zijn geestelijk knollentuintje te verliezen. Maar een persoonlijkheid is verdraag zaam jegens zijn medemensoh, van wlen hij leeren kan, ook al heeft deze andere denkbeelden hebben zien vergruizen door tegen de zijne ln. Het is zoo dwaas om, op welk gebied het ook rij, onverdraag zaam te zijn, want wie de geschiedenis van legde zijn wang tegen de hare. „Metrcy, lastig geweest van daagl zoo ongeduldig. Ik kan hét B? Ik voel ben ik lastig geweest van d me vand werkelijk niet helpen. Meestal kan lk den toestand verdragen, maar vandaag is het heel erg moeilijk. Be wil zien, Meroy. O, waarom werd ik als 'kunstenaar geboren? Ik wil kleuren zien.bloemen en vo gels.' Meroy drukte zich diohter tegen hem aan en kuste zijn blinde oogen. „Toe Jon gen,, zeg dat nu niet.Ik ben al zoo niet meer rijn.Een groote revolver ikd hij bij zich en als 't Djoodig was, dan. Het as nu bijna geheel donlker gewarde De weg was vrij. Een uur te voren had inbreker Loewendaal' en rijn vrouw uit d villa zien komen en waren zij den landweg d'ie naar de stad leidde ingeslagen. 'Als een kat klom no. 820 over de schut ting en liet zich aan den anderen kant op 't zachte gras neervallen. Het groote huls lag daar geheel donker en verlaten, geen enkel lichtschijnsel drong naar buiten floor. D'r is geen klip, die over ime zal' kakelen, 't komt prachtig voor elkaar, mompelt de boef op tevreden toon bi) zich zeive: ,JNie- iman die me in dten weg zal komen* zooals den vorigen keer en.... als er een mocht komen, zooveel te erger voor hem. Ik heb niet voor hilks tien gulden aan een revolver besteed" 'Langzaam nadert; hij de villa, steed9 voor waarts sluilpenid, op overval bedacht. Maar in de vila had' men blijkbaar niet op bezoek van Zwarte Sam gerekend. De achterdeur, dlie toegang tot de beuken gal, was zelfs niet gegrendeld en in een ondeelbaar oogenblik is de insluiper in het huis. On hoorbaar, ieder geluid gedempt door de zware Perzische loop er s gaat no. 820 voor waarts. Plots blijft hij .stil staan, aan het einide van de lange gang ziet hij een zwak lichtschli.1in.sel. „Onraad1", mompelt hij en een wreede blik» somber en dreigend komt in zijn oogen. Nog behoedzamer, sluipt hij nader bij.dan staat hjj plots versteend. In een Êrooto kamer» op een tafel branden twee nge kaarsen, middenin brandt eon zeven- arraige lamro. Een oogenblik staat hij als verwezen. Vreemd;, eens heel lang geleden, toen hij nog klein* o zoo klein was, bij zijn grootvader en grootmoeder, die hieim als kleine verlaten wees verzorgd, vertroeteld en 'bedorven hadden, was er ook zoo'n ver lichte kamer geweest. Daar had eenmaal een oude vrouw in diepe ontroering de handen gespreid over twee kaarsen en een klein brandend patent licht je. „Globt sei Gott, die Joumkipipour gebolen hot" (Ge loofd zij God), die de heilige Verzoendag geboden' heeft).... en dan had in, groot moeder'» stem een vreemd© ontroering ge trild. Stil staart ewarü» Sam om tlcb heen. Beelden uit 't verdeden komen tot hem. Maar 't duurt maar een oogenblik, ln z'n zak zit 88 gulden* z'n uitgaanskas, ln z'n hand klemt de revolver. Hij ie een dief, een nbreker, een misdadiger en streks zal hij den.een moordenaar zjjn. Wal hij nog met Joum-kippour te maken, met de Jodlenl Alles op deze wereld is 'ïte vijand. Hij ls een paria, een ultgestoo- 'ten* Hij heeft niets meer te verwachten. Ho\iang nog? Dan zal men hem weer grij\n, voor den rechter sleuren, vonnis sen, «a een wild beest achter traüee op- Sluiten) VooVje Joden is het heden de avond van Kcawidrel1); hl) weet het. Het gelaat van zijn Vootvader en grootmoeder staren hem weeltani, maar.... te laat! Voor hem is het voi%iv,voor hem kan het nooit geen JoumV pipour meer zijn, voor hem en zijn misdad'IVeven bestaat geen verzoening meer! CeiUtVmpMe) geil! BruuSk wendt zich af va\<je Tefillo-kaarsen. 'tets grir.ri.Vïjk een gemeen© lach trekt over Zijn gelaatVracj-ikig; a]8 jyj straks de brandkast .'iVdigd1 heeft, zal hij een flinke tik tegen dooie kaars geven, dan zal de Rood© IIaaien en het geheel© nest zal ultrookonViiiitbrainden; geen vin ger-afdruk, geen enLj «poer zal er meer op wijzen, dat ,,'Zwdfc, gam" hier aan het wedk is geweest. N'k"^ln|(^, zal hem kunnen beschuldigen; het waaVn ongeluk! Wie laat er nu ook l\een eenzame villa een kaars branden. ncVft]aat van groot vader en grootmoeder Vrbleeken. Alle teero gevoelens verdwijn oKhgt (bruit© beest wordt weder in hom wakk\ ]}OTOn pp de slaapkamer bewaarde Lo(n\,(]aa) a]eu_ tets van de brandkast. Di\wja(; hij van „Rood© Kees", dlie hom ln vertrouwe lijk gevangenilstaaltj© dit gc^^ onthuld had. Alles kamt prachtig vooryikaar. Het ls Kol'-Nidrei-avondi, en de kerkY-urt'tang, de sjoel waar Loewendaal met Y yrouw nu naar toe la Hij heeft alle tijdV^ (teze kraak op zijn gemak doen-vVoow,. flfln hel werk! Weer gaat Zwarte Sam de gang n\ zijn oogen, ln de gevangenis aan het sciY.fiT_ duister gewend, hebben al gauw de trap gevonden» die roaer de boven ken leidt. Voor alle zekerheid heeft hij het mensohelijk denken nagaat, zal zien, dat koppen, knapper dan de zjjne, hun denkbeelden hebben zien vergrijzen door nog knapper mensohen. Zoo ls het stoodfl gegaan in het leven en die wetensohap dwingt tot bescheidenheid over eigen meeningen, noopt tot eerbiediging der ideeën van anderen, gebiedt verdraag zaamheid Jegens andersdenkenden. D». JO®. DB OOÖK. Voor de lezers van ons blad geeft onze psychologische medewerker Dr. Jos. de Oock, van Merlenstraat 120, 'e-Graven- hage gratis zielkundige adviezen, o.m. over de wijze waarop zij hun geest kun nen verfrisschen en hun wilskracht en energie kunnen versterken. De vragen worden geregeld ln dit blad behandeld. Mochten de beantwoordingen te uitvoerig worden dan dlreot schrifte lijk aan de aanvragers. gelukkig dat je mocht blijven leven. Beschrijf ik Je alle dingen niet goed? Ben ik ooit moe om Je te vertellen hoe alles er uitziet?" „Nee, kindje.nee, dat ben Je nooit. Ik verwijt Jou tooh niets." „Dat weet ik wel, Jongen, maar ik kan het niet verdragen dat jij ongelukkig bent." „Jij verwent me altijd, Meroy. Waar heb je al je vrienden gelaten. Jo gaat nooit uit en er komt ook haast niemand hier." „Ik heb heusch geen tijd voor ze, jongen." „Maar Je moet ook niet. Lachend viel ze hem ln de rede. „Ik heb jou. boy.... dat is meer dan genoeg." zwarte plompe schoenen uitgetrokken. On hoorbaar schuifelt hij naar boven. Plots staat hjj stil» verstijfdJ van schrik. Zijn geoefend oor verneemt het geluld van stemmen. Dus toch iemand thuis. Weer trekt een wneedle tirek over het gelaat van den inbreker. Krampachtig spanit-d© de haan van zjjn revolver. Scherp luistert hij' toe. Daar hoort hjj een zacht» teer, zilveir kinderstemmetje: „Je mag niet uit bed komen, kleine Iz&k, Je moet stil onder de dekens blijven liggen* Vader en moeder 'hebben 't nog gezegd voor ze naar o© sjoel gingen. Als we zoet waren, mochten we met bloemetjes aan de Soeke helpen. Als SLen- tje in de keuken Je hoort opstaan, dbn krij gen we knorren". „Sienitje lis niet in de keuken, Roos", antwoordt een helder jongenssteanmetje. ,Jk hoorde haar vanmiddag tegen den fcneobt zeggen: We gaan vanavond een- beetje wandelen, want meneer en mevrouw zijp toch naar de kerk en de kinderen sla pen. Ze zullen ze niet stelen". „Nee., dlat is waar", zegt het meisje weer, „met JoumJKlppour rijin er geen slechte mpnschen, die stielen Moert© zegt altijd, met Joum-Kippour wordt Iedereen, al was-ie nog zoo slecht, weer braaf en wordt God weer goed op kn, maar daarom mag je nlooit stout Zijn met Joum-Kippour en je bedje uitgaan, want dan doe je gTOote zortdè". „Ikke wilde alleen mijn kapje maar op zetten, Roos", sprak het jongensstemmetje weer, „want ik heb mijn nacbibgebedj© ver- Seten en moeder zegt, dat dat heel Slecht iwant als je nachitlaalenengezegd Itebt, dan kan je ril ets gebeuren, dan passen de Engelen van God de heele nacht op Je^. (Slot volgt). 1) Kol-Nldred heet d'e avond, die aan den Verzoendag vooraf gaat, dan wordt het be kende .^oMNldtel1", dat aa. door Max Bruch getoonzet is, voorgedragen. Joden bidden nooit miet onltblöot 'hoofd. Veten* ook kinderen, zetten dan een fluweel kapje op. Naohtlaalenen nachtgebed. 't Juttertje 371' (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). lAüs dk, wat het weer betreft, lm de toe komst wil blikken, dan raadpleeg ik het weerbericht, dat uit de radio mlij wordt toe geroepen, Óf, liik raadpleeg de Enkhuizer Almanak. Zooaia met alle voorspellingen Of verwachtingen (betrecffendle hetgeen in de toekomst za! plaats hebben, ben ilc iet-lwat eceptlisoh gestemd en ik schenk al dlie te verwachten mogelijkheden niet al' te groot vertrouwen. (Nadruk zonder toestemming van den schrijver verboden). Robi: 'nson. VXKPRJJlGTIA AMFTEID.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 7