'n Greep van dit en dat
POPIilM
DE INBRAAK'
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
van ZATERDAG 2 MAART 1929.
DE SLUIER.
En toch, telkens weer, laat ik ime biolo
geeren door al die uitlatingen van kjjkerij
in de toekomst. Ondanks het wantrouwen,
d!a<t ik heb, leg lik toch mijin oor te luisteren
en lees Hkt hetgeen1 tijden van te voren is
vastgesteld, en ooto telkens weer haal' ik
mijn schouders er voor op.
'Misschien gaat het menigeen als mlij..
iMaar wet lis dat dan toch, dlait wijl altijd weer
grijpen naar hetgeen voor ons nog in raad-
seibanden omsloten is?
Hebben we al niet genoeg aan heit mo-
munt, waarin we leven? Beirgt elk' moment
al niet een zee van overdenkingen in zich
en bJeeft elk mement ai nliet zijn torsende
lest van zorgen of zijn weelde van vreugde?
Bet schijnt van niet, want we zien altijd
maar weer na^r da momenten, die voor ons
rijm opgestapeld en telkens willen we, niet
alleen dien berg zien, doch we zouden
graag daar overheen wffilenl kijken.
Om een oogenlbMk te blijven stilstaan bij
de weersverwachting of weersvoorspelling.
Hoeveel maal in deze vorstperiode heb ik
al niet uitt den luidspreker, hooren toeteren,
dat de votrst zou afnemen en hoeveel maai
heb ik al nliet een toenemende vorst moeten
oonstateeren.
Biet moodige vertrouwen schijnt mij; te
©enenmale te ontbreken, want 'ik heb, nu
zeker al een weelk of zes, zeven, eiken
avond mijn waterleiding afgesloten en het
overtollige vocht in de taictinlg laten weg-
loopen en (even afkloppen!) ik heb de wa
terleiding .tol dusverre vorstvirij weten te
houden.
Nu zal dat wel nliet heelemaal aan mijn
voorzorgsmaatregel liggen, want waar-
■chltWjk zal de ligging der buizen ook wel
een dik woord meespreken.
Maar als ik op die afnemende vorst had
„dlchtgavarenP. Och, arme!
De Enkhuizer Almanak zegt, dat we 'tot
24 Maart (met tusschenpoozen) dit weer
houden.
Moet 'ik daaraan nu vasthouden en daar
om imi de wacht ritten? Was het niet beter
voor mlljni gemoedsgesteldheid ais ik van al
die voorspelling eigenlijk «een zier afwiist?
En zou ik niet beter doen met rekening
te houden met hetgeen momenteHjk ge
beurt?
Geen zorgen voor den dag van morgen!
Dat wijze gezegde omsluiit een diepe ge
dachte. We kunnen het natuurlijk dadelijk
In de nuchtere sfeer overbrengen en zeg
gen, dat we toch ons hutis, onzen inboedei,
ons leven en wat al mleer, verzekeren. En
dat lis toch wel degelijk' zorgen voor den
dag van morgen. Doch als we het- dieper
willlen zien, dan (is deze spreuk van groote
waarde.
iWe zouden soms zoo graag in de toe
komst willen schouwen.
En toch weten we eigenlijk aten, dat het
beter Is, dat het gordijntje, dat de toekomst
door
LEVY GRUNWALD.
1)
„En nu, No. 820, hoop ik, dat we je Mer
voor den laat&ten keer gehad hebben.
Tracht eerlijk werk to vinden, want anders
«ui je je heele leven vergooid hebben. Je
hebt al aardig wat opgeknapt. Eerst drie
maanden wegens verduistering, toen een
jaair voor brandstichting en, nauwelijks de
gevangenis uit, werd je weer voor 8 jaar
veroordeeld wegens iribraak en verzet....
Verbeter je leven van nu af aan, tracht je
op eeriijke wljtoe diooir X leven .te slaan. Je
uitgaanskas bedraagt drie en veertig gul
den, gebruik ze goed."
De directeur van de strafgevangenis te
X. was een fijn menschenkenner. Streng,
doch rechtvaardig, behandelde hij de man
nen, die in de gevangenis hun misdaad uit
boetten, Wat dn zijn vermogen was, deed
hij;, om het sombere lot der gevangenen te
verlichten.
Over No. 820 had! hij zich vaak verwon
derd.. Als een berucht misdadiger was hij
voor 8 jaar onder zijn toezicht gekomen.
„Zwarte Som" was met eenlge makkers een
villa binnengedrongen. Reeds hadden rij' de
brandkast geforceerd en wilden' rij zich met
dbn inhoud sniel uit de voeten maken, toen
'n tiental agenten' met revolvers in de hand,
hen omsingeld had. Aan ontkomen' viel niet
te denken, maar Zwarte Sam hadi er niets
geen 'rin in, om ween ingerekend te worden
en, IJzersterk als hij was, viel hij den1 agent,
die hem wilde arresteeren, onverhoeds aan
en trachtte hem. den revolver te ontrukken.
Maar vergeefs! Als een wild dier had men
hiem voortgesleept en was hij voor drie
lange jaren uit de maatschappij verban
DU verhaal' van onzen plaatsgenoot,
den heer Levy- Grunwald, verscheen in
Duibtaoke veoctriuig Ik het 1in. StaawilieAblett
aföluit, maaT neergektivNhlijfn
Als hlet opgehaald wtv\ zou geen onzer
verrooedelijik een stap v<\rtwaarts durven
doen.
Maar een blik in het to&pomstdge weer
zou thans voor vellen van jroy belang kun
nen' zijn. Zelfs wanneer je gori gekleed en
gevoed gaat, voel je de huüiv^rijg van dezen
barren winter.
(Hoe, wanneer dlie gunstig* fatoren ont
breken?
Hoe ruien de gevolgen zijn in de natuur
en hoe zullen de gevolgen dn hst maatschap
pelijk leven ridh, ontwikkelen?
Ook deze sluier vermogen we, zetfa voor
geen tipje, op te Dichten.
Een grauw en triest beeld schemert als
een visioen.
HET WEER IN MAART.
Van de voorspelling omtrent Februari
is geen spaan, maar ook niet één, terecht
gekomen. Onzen weerkundigen medewe:
ker notaibene! bedenk, dat gij hier te
doen hebt met het niet-serieuze hoekje in
het „Juttertje", lezer, en zie er ons plaatse
lijk meteorologlsoh station niet op aan!
hebben wij daarover onderhouden. Zie
hier wat dit eigenwijze mensch ons ant
woordt:
„Ik heb gelijkmatig verdoelde weers
gesteldheid voorspeld. Welnu, wlo zal
mij betwisten, dat het de heele maand
door winter geweest is In don meest vol
strekten zin van het woord. Neerslag, mist
e.d. is er goweost, heol wat dagen en
sneeuw en regen hebben we ook gehad.
Wie kon donken, dat zo ons zulke gewel
dige porties kou zouden sturen?'1
Ja, wat doet men dan? Mon noemt dit
voor kenlsgeving aan. Hij heeft ons ver
der de maand Maart voorspeld, maar
alweer geen garantie gegeven, dat het
uitkomt. Ziehier lezer:
De eerste lentemaand staat onder zeer
wisselende invloeden, welke voor een
deel aan de maand neig een zeer winterseh
karakter geven. In het algemeen brengt zij
matige- temperatuur met veel neerslag.
Ook enkele aardschokken komen voor,
voornamelijk in het midden der maand en
tegen het einde. De eerste vijf dagen
brengen zachte temperatuur eni toene
mende bewolking. Daarna zal vermoede
lijk sneeuw en regen vallen, Stormach
tige winden zullen omstreeks den lOden
weder droog weer brengen met eenlgszins
stijgende temperatuur, welke weer tot
omstreeks den löden zal duren. Op dit
tijdstip bereikt de temperatuur haar
hoogtepunt, om spoedig daarna evenwel
weer te zakken tengevolge van nieuwen
neerslag, die wellicht reeds den 16en zul
len intreden en hun hoogtepunt bereiken
op den 21sten. Dan zullen heftige stor
men, in het bijzonder langs de kusten, Op
de oceanen en in bergstreken, optreden,
waarop wederom' kalm, droog, fraai we
der volgt. Dit zal evenwel slechts korten
tijd aanhouden, want reeds komen weder
nieuwe storingen, vergezeld van krach
tige winden en onweders, regens, sneeuw
buien en hagelslag. De laatste dagen der
maand brengen in hoofdzaak regenval
bij matige temperatuur.
nenhad de gevangenisdeur zich kner
send achter hem gesloten.
Vaak had de directeur hem daar gadege
slagen. Rustig deled „1820" rijm wetrk. Nim
mer gaf hij reden tot eenige klacht. Dat
zoo iemand in de maatschappij zoo gevaar
lijk kan rijp, vond! de directeur vreemd.
Na. 820, in de misdadlgerswerèld bekend als
Zwarte Sam, was van Joodsoh© afkomst, en
de directeur, die alle statistieken erop na
geslagen had, wist, dat hoewel onder Joden
evenals onder Christenen misdadige ele
menten voorkwamerb zulke ernstige be
roepsmisdadigers als No. 820, onder de
eertsten zeldzaam of niet gevonden werden.
Knarsend was de zware buitendeur der
gevangenis opengegaan, en, knipperend
tegen 't felle zonlicht, stond Zwarte Sam iri
zijn schamele plunje op het groote plein.
Eerst deed hij als verwezen, verdwaasd,
naar de woelige drukte, die bij in de ge
vangenis-eenzaamheid ontwend was.
Waar moest hij heen? Nu ja, hij was vrij,
kon gaan waar hij wildemaar.wie
zou een 'inbreker,, een misdadiger, die pas
drie jaar opgeknapt was, weer aan werk
willen helpen? Dl eerste keer, toen was
't goed gegaan, waren ze van de reclasse
ring blij hem gekomen, had hij direct weer
werk .gevonden, doch lang had hij X op de
sigarenfabriek niet uitgehouden, spoedig
was-ie weer aan 't zwerven geslagen, met
oude vrienden weer in de zwarte holen der
misdaad teruggekeerd. Aarzelend liet zwarte
.Sam zijn hand in den zak glijden. Drie-en-
veertig gulden, zijn uitgaanskas. Wat moert
hij daarmee beginnen?
De avond is over stad en weide neerge
daald. Dicht tegen het hek, dat het landhuis
van bankten Loewendaal afsluit, staat
„Zwarte Sam". Weer telt hij zijn uitgaans
kas't Is nou nog maar drie-en-dtertig
gulden", mompelt hij, „wat moet Ik daarmee
beginnen? Loewendaal heeft meer in zijn
zak! 't Is nou d'r op of dlr onder! 't Zou
daar een goeie „kraak" zijn, een beste, in
de gevangenis hadden, d'e kameraden er nog
met elkaar over gesproken1; maar van kame
raden' wou hij nu niets meer hebben, hij
kon *t alteen wel opknappen; zoo stem om
riek TMi te lat»* inr«kenen sou hfl au
DE ZAKDOEK
D© invoering van aakdoefikien «tuitte op
tal van hinderpalen. Er rijn) tdjldieni geweest,
dat zelfs d© „netste'" Pramgaises dleni schijn
aannamen alsof rij onbekend wareni met dit
voorwierp, waarvan in ©en fatsoenlijk ge
zelschap geen gebruik mocht worden go-
maakt en dat een acteur of aotrioe zelfs niet
bü de tranenrijkste scène ter hand had
durven nemen. Madamolsdlte Duohenois
was de eerste, die dien moed had om op het
Fransohe tooneol een zakdoek in die hanïd
te dragen, imaar wanweer het stuk die ver-
meWmg van dit geïmorlmeertte lapje batist
vorderde, gaf zij hot dien naam van .„dit fijne
weefsel". Lulde kreten! van verontwaardi
ging gingen er op, toerü eenlge jaren later
De Vtigne den „Othellof" voor bet voetlicht
bracht en het woord „neusdoek1" onbe
schroomd udtg.espro.kon werd.
Keizerin Josephline maakte aan dlie nuf
fige pTeutschheid' voorgoed een e'llndè.
Zij had slechte tanden en maskeerde die
achter een. miet kostbare kanten versierden
zalkdeok, dien rijl bijna voortdurend voor
dleni mondi hlteldi.
De hofdlames volgden dit van hoogerhand
gegieven voorbeeld natuurrijk trouw na, en
de zakdoek had nu voor goed rijn beteeke-
nlisvolle pllaats onder de vrouwelijke toilet
artikelen ingenomen en dEch ais een1 nuttig
riikell doen kennen.
KON ER NIET MEER UIT KOMEN.
ee:
©er De Bruin maakte een visite bij
udi vriend,
verzeker U, dat Met ime heelemaal
netet van beUmiwte, als lk. .uw huiselijk
levenVleC", zei hij tegen de vrouw van zijn
vrien'.lL.Iki bedde! o niet dat uw hui
selijk Ven niet ik bedoel dat ik
daardo o\ nog moor ga houden van mijn
*<igeri htu of eigenlijk, dab hot biet 'is als
hot houKina'tisch beglnisoll, dot eon haar
vart dioni Jwnd die je gebeten heeft och
nee, dat nkon 'lk nliet. Maar als een man
eenraaun iisl is hiij dankbaar voor Olk gc-
toedsohiap1".
JMBJInhleer\zeil mevrouw Ibdeodllgd
,„llk bedoel, antwoordde .meneer De
Bruin, zijn vwrhoofd' afwllssohend, „al is
uw h.uis nog zxl nederig nee hot uwe ls
dat niet - rrtaa$,het ös toch nergens zooalls
thuis» ik bedoel »- jfc geloof dlat het
tijd voor me isVm op te stappen".
Mijnheer De Bruin kwam nooit meer
terug.
JlfeiJ
DE LEUGEN.
„En wat draagt mijn vrouwtje van
daag?" vroeg Jack Hendry, terwijl hij
zijn arme blinde ooogen op haar richtte,
alsof hij haar werkelijk zou kunnen zien.
„Lichtblauw," antwoordde pe zachtjes.
„O.Ik heb altijd zoo graag in licht
blauw jou gcrien. Je goudbruine) haar
komt er zoo mooi togen, uit. Dat wil zeg
gen," voegde hij er aan toe.Y,Als het
tenminste die epeoale kleur blauw is, die
ik bedoel."
„Het is die kleur, waarvan Jij zoo
hout, jogen," antwoordde Mercy, filet
is dat heele zachte, teer© blauw. Weet le
ie nog wel te herinneren, dat drie van ao
japonnen van mijn uitzet die kleur had
den?"
„Natuurlijk herinner ik me dat kindie."
„Mijn jongen," zei het vrouwtje teeaer.
„Waarom rit ie nu weer aan die naai
machine, vrouwtje?" ging de blinde man
voort. „Ik geloof, dat je daar bijna lederen
dag wat op te maken hebt, ia het niet?"
Wat ben ie nu weer aan 't naaien?"
„Ja.antwoordde ze «ven «arnalend.
„Ondergoed."
„Wat een ontzettende hoeveelheid on
dergoed moet Je nu al hebhea, Meroy. De
hoor Je bijna lederen dag op die verve
lende machine naaien."
„JaIk'heb heel veel ondergoed nu
jongen, maar de mode vertandert ook zoo
dikwijls. En je wilt altijd «oo graag heb
ben, dat ik er aardig uit zie, ia het niet?"
„Natuurlijk kindje. lederen dag zie ik
als het ware hoe lief je «r wee» uitziet
Dat is een van de dingen, die ik het
meeste mis.jou niet te kunnen den.
Andere dingen kunnen me niet zooveel
schelen, maar dit mia lk heel erg."
(Het vrouwtje legde nu haar arm om
zijn schouder en kuste hem.
„Zullen we wat gaan wandelen?" vroeg
ze opgeruimd.
„Maar kun Je dan je werk laten lig
gen?" vroeg hij lachend. De mode ver
dort ieder oogenblik kindje.'1
Ze lachte ook. „Natuurlijk kan lk er
wel voor een uur uitbreken, boy. Wil je
even wachten totdat ik mijn andere
schoentjes heb aangetrokken?"
„Welke schoontjes draag je nu, Mer
oy?" vroeg do blinde man.
„Grijs suède, jongen.... met twee
riompjea over de wreef.het «oort,
waarvan je altijd zooveel hield.1'
„Zijn Je voetjes nog altijd »>a grappig
klein, Meroy?"
Hot vrouwtje lachte weor. „Misschien
nog kleiner, jongen. Wacht, ik ben klaar
en 1'£ zal even je hoedi en jo stok halen."
Toon zo weor In de knmor kwam, zei zo,
terwijl ze zich wendde, alsof haar man
haar workclijk zou kunnen zien. „Daar
ben ik. Je hebt housch een vrouw om
trotsdh op te zijn. Ik zie er van mijn
hoofd tot de voeten geweldig atela uit.
Wat oon zegen was hot, dat grootmoeder
rao al dat gold heeft nagelaten, hè Jon
gen? Ik heb zoo ontzettend veel voor mijn
kioeren noodig."
„Ja, het is heerlijk, dat jo al dat gold
hebt gekregen* vrouwtje. Ik zou er voort
durend over hebben zitten tobben, als ik
had moeten bodenken, dat jij je In het
eon of ander opzicht bad moeten bekrim
pen. Zoo'n vreemde schoonheid als Jij
bent, moet altijd vreemde kostbare dingen
dragon." Even zweeg hij' en voor een
oogenblik trok er een verdrietige uit
drukking ovor zijn gezicht. „En nu loop
ik daar met je te wandelen en iedero man
kan naar je kijken.behalve lk."
,JZieg dat nu niet, mijn jongen," zèl het
vrouwtje, terwijl een paar groote tranon
in haar oogenl welden. „Wat scheelt je,
vandaag?"
,Jk weet het niét," antwoordde haar
man vaag. Plotseling omvatte hij haar en
Tot) Nooit Hoekje
In mtfn land mag fcdar opriln
zalig werden.
Frederik de Groote.
Het woord van Frederik de Groote, dat
thans over het grootste gedeelte der we
reld ln vervulling Is gegaan, doelt op een
klein deel der verdraagzaamheid, nl. op
de godsdienstige verdraagzaamheid. Wij
behoeven dit begrip eohter niet zoo eng
te nemen, want verdraagzaamheid dient
zich uit te strekken tot alle gebieden van
het mensohelijk denken en gevoelen.
Het komt vele mensohen voor, alsof een
verdraagzaam mensoh een half-menach ls
een slap Individu, dat sljn eigen meening
niet ten beste durft te geven en daarom
maar js en amen zegt op alles wat een
ander meent te moeten gelooven, denkon,
gevoelen of i
held een weeke
ziet, vergist
beid stelt een zeer hoogen elsch aan hem,
gei
:©voelen of willen. Wié In veidraagzaam-
eigensohap
zich deerlijk. Verdraagzaam-
des mensohen
die haar betracht, want hij moet eigen
meening, eigen ideeën en eigen inzichten
op den aohtergrond stellen dus niet: ze
prijsgeven ten einde aan de meening
van anderen reoht te doen wedervaren.
Om dit te kunnen moet men werkelijk
iemand zijn en geen slappeling. Hij die
er slechts één meening over een beperkt
onderdeel van het mensohelijk denken of
gevoelen op na houdt, zal met hand en
tand traohten dit eigendommetje van zijn
schriel persoonlijkheidje te verdedigen:
hij wordt onverdraagzaam, uit vrees zijn
geestelijk knollentuintje te verliezen.
Maar een persoonlijkheid is verdraag
zaam jegens zijn medemensoh, van wlen
hij leeren kan, ook al heeft deze andere
denkbeelden hebben zien vergruizen door
tegen de zijne ln. Het is zoo dwaas om,
op welk gebied het ook rij, onverdraag
zaam te zijn, want wie de geschiedenis van
legde zijn wang tegen de hare. „Metrcy,
lastig geweest van daagl
zoo ongeduldig. Ik kan hét
B? Ik voel
ben ik lastig geweest van d
me vand
werkelijk niet helpen. Meestal kan lk den
toestand verdragen, maar vandaag is het
heel erg moeilijk. Be wil zien, Meroy. O,
waarom werd ik als 'kunstenaar geboren?
Ik wil kleuren zien.bloemen en vo
gels.'
Meroy drukte zich diohter tegen hem
aan en kuste zijn blinde oogen. „Toe Jon
gen,, zeg dat nu niet.Ik ben al zoo
niet meer rijn.Een groote revolver ikd
hij bij zich en als 't Djoodig was, dan.
Het as nu bijna geheel donlker gewarde
De weg was vrij. Een uur te voren had
inbreker Loewendaal' en rijn vrouw uit d
villa zien komen en waren zij den landweg
d'ie naar de stad leidde ingeslagen.
'Als een kat klom no. 820 over de schut
ting en liet zich aan den anderen kant op
't zachte gras neervallen. Het groote huls
lag daar geheel donker en verlaten, geen
enkel lichtschijnsel drong naar buiten floor.
D'r is geen klip, die over ime zal' kakelen,
't komt prachtig voor elkaar, mompelt de
boef op tevreden toon bi) zich zeive: ,JNie-
iman die me in dten weg zal komen* zooals
den vorigen keer en.... als er een mocht
komen, zooveel te erger voor hem. Ik heb
niet voor hilks tien gulden aan een revolver
besteed"
'Langzaam nadert; hij de villa, steed9 voor
waarts sluilpenid, op overval bedacht. Maar
in de vila had' men blijkbaar niet op bezoek
van Zwarte Sam gerekend. De achterdeur,
dlie toegang tot de beuken gal, was zelfs
niet gegrendeld en in een ondeelbaar
oogenblik is de insluiper in het huis. On
hoorbaar, ieder geluid gedempt door de
zware Perzische loop er s gaat no. 820 voor
waarts. Plots blijft hij .stil staan, aan het
einide van de lange gang ziet hij een zwak
lichtschli.1in.sel.
„Onraad1", mompelt hij en een wreede
blik» somber en dreigend komt in zijn
oogen. Nog behoedzamer, sluipt hij nader
bij.dan staat hjj plots versteend. In een
Êrooto kamer» op een tafel branden twee
nge kaarsen, middenin brandt eon zeven-
arraige lamro. Een oogenblik staat hij als
verwezen. Vreemd;, eens heel lang geleden,
toen hij nog klein* o zoo klein was, bij zijn
grootvader en grootmoeder, die hieim als
kleine verlaten wees verzorgd, vertroeteld
en 'bedorven hadden, was er ook zoo'n ver
lichte kamer geweest. Daar had eenmaal
een oude vrouw in diepe ontroering de
handen gespreid over twee kaarsen en een
klein brandend patent licht je. „Globt sei
Gott, die Joumkipipour gebolen hot" (Ge
loofd zij God), die de heilige Verzoendag
geboden' heeft).... en dan had in, groot
moeder'» stem een vreemd© ontroering ge
trild. Stil staart ewarü» Sam om tlcb heen.
Beelden uit 't verdeden komen tot hem.
Maar 't duurt maar een oogenblik, ln z'n
zak zit 88 gulden* z'n uitgaanskas, ln z'n
hand klemt de revolver. Hij ie een dief, een
nbreker, een misdadiger en streks zal hij
den.een moordenaar zjjn. Wal
hij nog met Joum-kippour te maken,
met de Jodlenl Alles op deze wereld is
'ïte vijand. Hij ls een paria, een ultgestoo-
'ten* Hij heeft niets meer te verwachten.
Ho\iang nog? Dan zal men hem weer
grij\n, voor den rechter sleuren, vonnis
sen, «a een wild beest achter traüee op-
Sluiten)
VooVje Joden is het heden de avond
van Kcawidrel1); hl) weet het. Het gelaat
van zijn Vootvader en grootmoeder staren
hem weeltani, maar.... te laat! Voor hem
is het voi%iv,voor hem kan het nooit
geen JoumV pipour meer zijn, voor hem en
zijn misdad'IVeven bestaat geen verzoening
meer! CeiUtVmpMe) geil! BruuSk wendt
zich af va\<je Tefillo-kaarsen.
'tets grir.ri.Vïjk een gemeen© lach trekt
over Zijn gelaatVracj-ikig; a]8 jyj straks
de brandkast .'iVdigd1 heeft, zal hij een
flinke tik tegen dooie kaars geven, dan
zal de Rood© IIaaien en het geheel©
nest zal ultrookonViiiitbrainden; geen vin
ger-afdruk, geen enLj «poer zal er meer
op wijzen, dat ,,'Zwdfc, gam" hier aan het
wedk is geweest. N'k"^ln|(^, zal hem kunnen
beschuldigen; het waaVn ongeluk!
Wie laat er nu ook l\een eenzame villa
een kaars branden. ncVft]aat van groot
vader en grootmoeder Vrbleeken. Alle
teero gevoelens verdwijn oKhgt (bruit© beest
wordt weder in hom wakk\ ]}OTOn pp de
slaapkamer bewaarde Lo(n\,(]aa) a]eu_
tets van de brandkast. Di\wja(; hij van
„Rood© Kees", dlie hom ln vertrouwe
lijk gevangenilstaaltj© dit gc^^ onthuld
had. Alles kamt prachtig vooryikaar. Het
ls Kol'-Nidrei-avondi, en de kerkY-urt'tang,
de sjoel waar Loewendaal met Y yrouw
nu naar toe la Hij heeft alle tijdV^ (teze
kraak op zijn gemak doen-vVoow,. flfln
hel werk!
Weer gaat Zwarte Sam de gang n\ zijn
oogen, ln de gevangenis aan het sciY.fiT_
duister gewend, hebben al gauw de
trap gevonden» die roaer de boven
ken leidt. Voor alle zekerheid heeft hij
het mensohelijk denken nagaat, zal zien,
dat koppen, knapper dan de zjjne, hun
denkbeelden hebben zien vergrijzen door
nog knapper mensohen. Zoo ls het stoodfl
gegaan in het leven en die wetensohap
dwingt tot bescheidenheid over eigen
meeningen, noopt tot eerbiediging der
ideeën van anderen, gebiedt verdraag
zaamheid Jegens andersdenkenden.
D». JO®. DB OOÖK.
Voor de lezers van ons blad geeft onze
psychologische medewerker Dr. Jos. de
Oock, van Merlenstraat 120, 'e-Graven-
hage gratis zielkundige adviezen, o.m.
over de wijze waarop zij hun geest kun
nen verfrisschen en hun wilskracht en
energie kunnen versterken.
De vragen worden geregeld ln dit blad
behandeld. Mochten de beantwoordingen
te uitvoerig worden dan dlreot schrifte
lijk aan de aanvragers.
gelukkig dat je mocht blijven leven.
Beschrijf ik Je alle dingen niet goed?
Ben ik ooit moe om Je te vertellen hoe
alles er uitziet?"
„Nee, kindje.nee, dat ben Je nooit.
Ik verwijt Jou tooh niets."
„Dat weet ik wel, Jongen, maar ik kan
het niet verdragen dat jij ongelukkig
bent."
„Jij verwent me altijd, Meroy. Waar
heb je al je vrienden gelaten. Jo gaat
nooit uit en er komt ook haast niemand
hier."
„Ik heb heusch geen tijd voor ze,
jongen."
„Maar Je moet ook niet.
Lachend viel ze hem ln de rede. „Ik
heb jou. boy.... dat is meer dan
genoeg."
zwarte plompe schoenen uitgetrokken. On
hoorbaar schuifelt hij naar boven.
Plots staat hjj stil» verstijfdJ van schrik.
Zijn geoefend oor verneemt het geluld van
stemmen. Dus toch iemand thuis. Weer
trekt een wneedle tirek over het gelaat van
den inbreker. Krampachtig spanit-d© de
haan van zjjn revolver. Scherp luistert hij'
toe. Daar hoort hjj een zacht» teer, zilveir
kinderstemmetje: „Je mag niet uit bed
komen, kleine Iz&k, Je moet stil onder de
dekens blijven liggen* Vader en moeder
'hebben 't nog gezegd voor ze naar o© sjoel
gingen. Als we zoet waren, mochten we met
bloemetjes aan de Soeke helpen. Als SLen-
tje in de keuken Je hoort opstaan, dbn krij
gen we knorren".
„Sienitje lis niet in de keuken, Roos",
antwoordt een helder jongenssteanmetje.
,Jk hoorde haar vanmiddag tegen den
fcneobt zeggen: We gaan vanavond een-
beetje wandelen, want meneer en mevrouw
zijp toch naar de kerk en de kinderen sla
pen. Ze zullen ze niet stelen".
„Nee., dlat is waar", zegt het meisje weer,
„met JoumJKlppour rijin er geen slechte
mpnschen, die stielen Moert© zegt altijd,
met Joum-Kippour wordt Iedereen, al
was-ie nog zoo slecht, weer braaf en wordt
God weer goed op kn, maar daarom mag je
nlooit stout Zijn met Joum-Kippour en je
bedje uitgaan, want dan doe je gTOote
zortdè".
„Ikke wilde alleen mijn kapje maar op
zetten, Roos", sprak het jongensstemmetje
weer, „want ik heb mijn nacbibgebedj© ver-
Seten en moeder zegt, dat dat heel Slecht
iwant als je nachitlaalenengezegd
Itebt, dan kan je ril ets gebeuren, dan passen
de Engelen van God de heele nacht op Je^.
(Slot volgt).
1) Kol-Nldred heet d'e avond, die aan den
Verzoendag vooraf gaat, dan wordt het be
kende .^oMNldtel1", dat aa. door Max
Bruch getoonzet is, voorgedragen.
Joden bidden nooit miet onltblöot 'hoofd.
Veten* ook kinderen, zetten dan een fluweel
kapje op.
Naohtlaalenen nachtgebed.
't Juttertje
371' (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
lAüs dk, wat het weer betreft, lm de toe
komst wil blikken, dan raadpleeg ik het
weerbericht, dat uit de radio mlij wordt toe
geroepen, Óf, liik raadpleeg de Enkhuizer
Almanak. Zooaia met alle voorspellingen
Of verwachtingen (betrecffendle hetgeen in de
toekomst za! plaats hebben, ben ilc iet-lwat
eceptlisoh gestemd en ik schenk al dlie te
verwachten mogelijkheden niet al' te groot
vertrouwen.
(Nadruk zonder toestemming van den
schrijver verboden).
Robi:
'nson.
VXKPRJJlGTIA AMFTEID.