VOOR DE KIMDE»
VOOR PE VROUWEN.
Het dletterl'""
„Ik geloof nooit dat het goed voor Je
ie, oia. zooveel te werken. Als je niet met
mij uitgaat, zit Je aan de naaimachine, of
je bent in de keuken."
„Kook ik lekker, of niet?"
„Heerlijk, Meroy."
„De dokter vertelde me in het begin,
dat je heel veel moest eten en veel in de
buitenlucht moest en daar zorgen we ook
voor, is het niet?"
De blinde man leunde even met zijn
hoofd in de handen en er kwam een wee
moedige trek om zijn mond. „Toen
toen ik mijn gezicht verloor, dacht ik.
kon ik me niet indenken, waarvan we
moesten leven. Mijn klein pensioentje
was nooit voldoende geweest.En
toen kwam gelukkig plotseling het geld
van jouw grootmoeder, Mercy."
„Ja.dat was een uitkomst. Nu, geef
me nu maar een arm. We gaan wandelen,
de zon schijnt"
„De groote kwestie is nu.hoe krij
gen we haar bij hem vandaan?" zei Ro
bert Hendry, een van de weinige vrien
den, die Mercy en haar man nog altijd
getrouw kwamen bezoeken.
„Je krijgt het nooit gedaan," antwoord
de zijn vrouw. „Ik wed met je, om alles
wat je maar wilt Ze is nooit een seoonde
van hem vandaan."
„Ja, maar het moet Die nieuwe ooig-
dokter is vol goeden moed, en hij wil
dolgraag alles wat. maar mogelijk is voor
Jaolc doon, hoewel hij natuurlijk niets van
tevoren kan garandeeren. Het blijft na
tuurlijk altijd oen wangstuk."
„Ja, maur Robert, stel je nu eens voor,
dat het alles voor niets zou zijn geweekt.
Mercy beeft zich nu al die Jaren betrek
keijk in don toestand .geschikt Verbeeld
je eens, dat ze alle mogelijke verwachtin-
Êen had, en dat het dun zou blijken, dut
ij toch noodt meer zou kunnon zien."
„Ja, dat zou natuurlijk vreoseUJk vtoor
haar zijn."
„Hot is wanhopend, zooals zo die jaren
zonder dat hij hot wist, voor hem ge
werkt heeft. en zo heeft nooit iets aan
willen nemen. Het eonige, wat we nu
voor haar kunnon doen is de kosten voor
do operatie betalon en haar aeggon dat
do dokter hot uit vriendschap voor Jou
gratis gedaan heeft."
„En wat is ze veranderd. Als je eens
bodenk ^oe mooi ze was, toon zo pas
getrouwd was en hoe schitterend zij zich
altijd kleeddeIk heb haar, zoolang
als hij blind ls, nog bijna nooit anders
gezien dan in die oude blauwe serge
japon."
„Ja, en weet Je nog wel, wnt een prach
tig haar zo altijd had. Het lijkt nu, alsof
hot levenloos ls. Het ls heeïemaal reoht
on er ls geen glansje of krulletje meer
aan."
Even bloef het vrouwtje voor zich uit,
kijken. ,yHet ellendige ls, dat ze in het
begin, van zijn blindworden eon heel huis
heeft genomen, terwijl ze met hun tweeën
ruimschoots gonoeg aan een paar kamers
zouden hebben gehad. Maar ze zegt, dat
ze dit deed,, omdat .Jack het vreoselijk
zou vinden vroomde mensohen in huis
te hebben en daarom alleen heeft zo die
grooto woning genomen. Van den och
tend tot den avond zit ze voor die fabriek
te naaien, maai' ze zegt, dat ze er werke
lijk goed mee verdient. Weet je nog hoe
angstig ze in het begin vroeg, nooit aan
Jack te vertellen van haar werken on al
leen maar te praten over „de erfenis, die
ze van haar grootmoeder had gekregen?"
„Ja, maar man, hoe zul je het nu ge
daan krijgen, dat Meroy hem een paar
dagen alleen laat?' vroeg het vrouwtja
Haar man knikte geruststellend. „We
moeten Tom vragen hemi voor een paar
dagen uit te noodigen. Tom woont in een
heel klein huisje, en Mercy zal heel goed
begrijpen, dat er daar geen plaats meer
voor haar is. En daarbij zijn we met Jack
overeengekomen, dat hij zoo geweldig
enthousiast over het idee zal zijn, dat hij
omiddellijk zal zeggen, dat hij dolgraag 'n
paar dagen bij, Tom zal gaan logeerën en
dat hij heusch wel alleen zal gaan. Hij
zelf is vol vertrouwen in de operatie.
Ik hoop, dat het gelukken zal. voor den
ouwen jongen".
Jaok's vriend had
tegenspraak hield onmiddellijk
gelijk, want alle
||H^0
Mercy, toen ze het groote enthousiasme
Wj
van haar man om naar het kleine huisje
van Tom te gaan, bemerkte. Even maakte
ze nog enkele bezwaren.
„Maar Jackie, geloof je heusch dat je
het zonder mjj stellen kunt?"
„Voor die paar dagen zeker, kindje".
„Maar je bent zoo aan me gewend, jon
gen", zei ze zachtjes.
„Tom zal heusch goed genoeg voor me
zijn, kindje".
Ze glimlachte, maar er waren groote
tranen in haar oogen. Even zweeg ze.
„Zul je goed oppassen met de trappen op
en afgaan, Jack?"
„Ik zal tellen, lieveling. Wees heusch
maar niet bang, er zal niets gebeuren".
Toen Robert den volgenden dag kwam
om Jack te halen was Mercy al aange
kleed. Even kwam er een gevoel van
angst over hem, dat ze nu toch mee zou
gaan, maar hij word gauw gerustgesteld,
„Mijn zuster heeft plotseling influenza
gekregen", legde ze hem uit. „Ze ls op het
oogenblik zonder meid en ze heeft een
klndjo van pas drie maanden, dus kan ik
haar niet alleen laten, op het oogenblik.
"Ze ls heclomaal alleen, want haar man is
op reis". Ze logde haar handje ep Robert's
arm en zei nog, voordat ze de deur uitgin
gen: „Je zult heel goed voor Jackie zor
gen hèIk weet, dat ik het je al min.
stens tienmaal heb gevraagd.maar hij
ls nooit zonder mij geweeM, zie je".
Toen wendde ze zich tot haar man.
.Zoodra als Mollie weer een beetje beter
is, Jackie, kom ik hier naar huis terug
en zal ik op je wachten".
„Weer in het lichtblauw, hé MeroyP
vroeg hij teeder.
„Tn het lichtblauw", bevestigde ze. „En
ik zal weer mijn grijs suède schoentjes
aandoen, met grijs zijden kousen".
Toen kusten ze elkaar en Robert stapte
met Jack in de wachtende taxi.
Mercy was weer thuis en wachtte ruste-
BABBELUURTJE OVER MODE
Het chiqne gedeelte van de
garderobe.
De grande dame, die regelmatig avond
loos op de terugkomst van haar man. ze partjjen, concerten en schouwburgen be
voelde zich doodmoe. De ziekte van haar
zuster had al haar goede zorgen vereischt
en het kindje was ook tamelijk lastig ge
weest. Ze had ook heel slecht geslapen.
was in voortdurende angst geweest, over
Jackie. Ze droeg, zooals gewoonlijk, haar
oude verschoten blauw serge japon. De
suède schoentjes, die ze droeg,* waren eens
mooi geweest, maar waren nu ontzettend
verkleurd.Ze liep onrustig de kamer
op en neer, totdat plotseling het geluid van
de.schel weerklonk.
Br stond eentaxi voor de deur en Jackie
zat er in. Ze vroeg zioh af, waarom hij al
niet was opgestaan. Het was altijd zijn ge
woonte geweest andere mensehen zoo wei
nig mogelijk van zijn blindheid te laten
merken.
.yJaokiejongen".
„Hallo, vrouwtje".
„Wat heerlijk, dat Je weer thuis bent.
Pas op, boy.... ©en stap.... nog een
stap.Zoo is het goed? Heb je het pret
tig gehad? Het ls aldoor prachtig weer
geiweest. Zie zoo, nu gaan we naar bin
nen. Vind Je het niet altijd weer heerlijk,
dat we een huis voor ons alleen hobbon,
(lat we nooit voor vroemdo mensohon in
de woning opzij; hoeven to gaan."
Plotseling zweeg ze on kuste hom, „We
guan nu thee drinken, jongon, on dan
moet Jo me alles vertellen. Ik. moot je even
alleen laten. Het water kookt al."
Toen zo naar de keuken wlldo gaan,
legde haar man plotseling zijn arm om
haar schouders en hlela huur tegen.
„Welke japon drang jo vnndming, Meroy?
De lichtblauwo? Eon van do vel© licht';
blauwe, die je hebt?"
„Ju, natuurlijk jongon, dat had ik jo
toch beloofd?"
„Licht blauw, Mercy?"
„Ja, Jackie.Heel zacht Lichtblauw.
zooals do hemel kan zijn. Munr wat is er?
Jo ziet plotseling zoo bleek.... Voed Je
je niet goed?"
Tot antwoord legde hij nu beide han
den op haar schouders en lierh aaide: „Dus
je draagt lichtblauw vandaag?"
mJ». en ik heb weer nieuwe suède
schoentjes aan."
„Wat voor kleur hobbon die schoon
tjes?"
„Orljls.heol licht grijs."
„Maar waarom zjjn zo dan al zoo ver
kleurd, kindje?"
„En de kleur van je japon is donker
blauw. heel donkerblauw, Mercy,"
„Jackie.Met beid© handen greep
zo naar haar keel en er was een angst-
uitdrukking in haar oogen.
,Jackie.waarom laat jo me zoo
schrikken?" stamelde ze eindelijk.
„Mijn eigen lieveling,'" antwoordde haar
man. ,jJe kunt hoop ik, een heele grooto
vreugde verdragon. Ik kan weer zien,
vrouwtje."
Meroy was op don divan neergevallen
en had haar gezicht mot do handen be
dekt. Ze huilde nu.... wanhopig....
hartstochtelijk. „Oh, Jackie het kan
niet waar zijn.Ik had het al opge
geven om er voor te bidden, dat je ooit
woer zou kunnon zien, ik kan het niet
geiooven."
Hij ging naast haar zitten en drukte
het bevende vrouwtje heel dicht tegen
zioh aan.... „Meroykindje, bodonk
eens.ik kan weer voor jé werken.
Waarom heb je zulke oude schoentjes en
zoo'n verschoton japon aan?En wat
beteekenen al die lappen goed daar bil
je machine?" Ze trachtte te spreken,
maar ze kon nietHet was, alsof haar
droge lippen geen geluid door wilden
laten.
zoekt, houdt er natuurlijk een elegante
avond-mantel op na. Daar de fijne avond
toiletten heel dikwijls van teer© luchtige
stoffen vervaardigd of minstens daarmee
verwerkt zijn, spreekt het vanzelf dat om
die reden de mantel niet zwaar mag zijn.
Vandaar dan ook dat deze hoogst elegante
kleedingstukken altijd van zeer licht we
gende stoffen, als brocaatzyde, velours-
chiffon, satin-de-luxe en wat dies meer
zij, gemaakt worden.
een donkere zijde of soepele^oms ook u el
gebrocheerde) stof. Deze kf11 °°k m6^ wat-
tine en dunne zij gevoe/d worden. Een
groote shawl-kraag, breo<^ manchetten en
groote onderrand van geven het ge-
wenschte chique effect..
Een lief, eenvoudig en toch elegant
avond-toiletje geeft <P volgende afbeel
ding. J
Het lijfje is van ©r/pe-romain en zit soe
pel gesloten om hef Ichaam. De onderkant
die uitgesehulpt k heeft kringen-versie
ring van sehittp>£raaltjes, ook de hals-
uitsnijding is
De strookej
rjnee afgewerkt,
an het rokje zijn
van
De laagjes wattlno, tusscheiyv°ering
on si ui' 'zorgen wol voor do afrensohte
warmte.
(laat inon echter njnar eenrfoo nu en
dan naar oen feest of theater,/an is zoo'n
elegant stuk, eon tameiyk/overbodige
luxe.
Door vele dames is dun
midden gezocht, door tocl
te hebben, maar die niet i
te gebruiken. Mot wat ov
te dragen oen gokleode i
's middags voor wandel!
kun doen.
Daarvoor neme me
het gulden
en avond-jas
etidaa rvoor
>g is heel goed
tel, wolke ook
m visite dienst
Kellner, biefstuk is als leer, en
het mes is bot.
Dan kimt u het mes op de biefstuk
aanzotteiL.
Klant: -
den kouser\
Verkooi
Jansen, wl
wil iets moois zien in zij-
Best mijnheer. Juffrouw
u even hier komen.
Is zoon niet naar zee gegaan?
N/n, de jongen hield zooveel van
beeste/dut ik hem slager heb laten wor
den.
Fan wie heeft Dora toch die prach-
leint? Van haar vader of van haar
3or?
Van haar vader natuurlijk, die heeft
institut de beauté.
zijde-kant en hangen over een nauw zij
den rokje. Alles is In één tint gehouden.
Voor visite-toiletjes is het derde mo
delletje zeer mooi.
't. Is van donkerblauw crêpe-satln ge
mankt en niet zware wi -•• irépe-georgotte
gegarneerd: de ceintuur is er met breede
zoomen van voorzien, welke eindigen in
een lange lus met slip.
Eveneens zijn shawl-kraag en zoompjes
aan de mouwen er van gemaakt. Het
spreekt van zelf dat deze combinatie een
gedistingeerd cachet geeft....
JAAP EN DE BOONESTOKKEN.
IV
Deze week, ter afwisseling van het w©.
kelijksohe gedioht, eens een stukje proz»
Dichterlijk proza van Multatuli, en M
een van diens „Geschiedenissen van
Gezag", voorkomende in de ..Minnebrie
ven". Hoe geestig en fijn weet Multatuli
hier In voortreffelijk Nederlandsch de
dienstbaarheid van den eenen mensoh
tegenover den anderen te karakterisee.
ren, een dienstbaarheid, die in wezen
slechts berust op vrees, zwakte of lafheid.
EERSTE GESCHIEDENIS VAN
GEZAG.
Broeder, gy die grooter zyt dan ik,
kunt ge de granaat bereiken, die daar tus-
schen die vuurbloemen in t groen, my
aanlacht met geopende lippen, als 'n wen-
kendi imeisje? Zie, zy is gebergten vk®.
rypheid, en gloeiend rood is de rand vttfc
de wonde die zyzelf zich sneed om my te
behagen 1 Ik heb lust in dien granaat
apgel, myn broeder! Gy, die grooter zyt
dan ik, steek uwen arm uit, en pluk opdat
ik ete.
En de broeder deed alzoo, opdat de jon
ger broeder eten zou.
En de oudste ging naar het veld, en zag
'n berggeit die afdaalde In de laagte, en
haar jong zocht.
Hebt gy niet myn lam gezien, vraagde
zy den leeuw, gy die de vlakte bewoont
on, beter dan ik, do wegen kent ln hei
effen veld, zoo vermoeiend voor my, or
dut m'n hoef gespleten isl
Laat uw jong, uw jong.... uw lar
uw lam, zei de leeuw, en kom hier, opdat
ik u verslinde.
En do leeuw deed alzoo.
Maar de oudste broeder vraagde de
leeuw:
Wat ls dit, dat gy de geit eet, die
haar jong zocht?
Ge hebt gehoord hoe zy klaagde
over de ongeschiktheid van hare hoeven
antwoordde de leeuw. Deed ik niet reéjjf
haar te eten! Zie myn klauwen, die g».
schikt zijn! Zie de geschiktheid van m'n
tandon. Daarom at ik de geit
De jongeling dacht na, en Lezag z'n
armen, die lang, sterk en fors waren. Hij
vond die zoo geschikt.... dat hy zich
voornam z'n jong© broeder te dwingen
tot dienst.
En toen deze hem weder verzocht
vruchten te plukken, antwoordde hij:
Zie myn armen. Hebt ge niet gezegd
dat de uwen niet reiken tot de granaat?
Dien my, opdat ik u niet verslinde.
Van toen af diende de jongste broeder
den ouderen. Maar hy verheugde zich
niet over de ontdekking die deze te dan
ken had aan den leeuw.
En dit is alzoo gebleven tot op dezen
dag.
tig
mi
Ik ken een man, die dertig jaar ge
rouwd is, en al zijn avonden thuis heeft
„Grootmoeder's erfenis," zei hij zach/doorgebrachk
„Dus dat was niet waar hè, Mercy?"
Weer trachtte ze te antwoorden m
er kwam geen geluid over haar bL_--
lippen. „En al dio mooie japonnen (liA)e
had. O mijn eigen, eigen, dn/ie.r
vrouwtje."
Voor eenige minuten lag zo stil /egon
hem aan, toen riohtte ze zlcih p
overeind:
,jMaar wat moet je wel van m/lonken,
Jackie? Ik ben zoo veranderd. ,Jzooveel
ouder gewordenen jij hielJbltyd zoo
van mooie dingenon. ..km ik heb
heusch nog wel een paar aa/ige japon
nen boven hangenDie /jn heusch
niet zoo erg grof en leelfT Wil ik
even zoo'n japon voor je a/treJtken?"
Ze trachtte zich uit zijf armen los te
maken, maar hij liet lïr niet gaan.
„Jackie.mag ik evenweg? Ik voel me
zoo vreemd.... Ik benfiousch bang....
dat.ik.wéér zVbeginnen te hui
len.En ik heb niejfiëer gehuild vanaf
dien dagdien d,
Bij de laatste weggen1 barstte ze op
nieuw in snikken is, haar hoofdje ver
bergend tegen Jaqfe's schouders.
Toen hij dit i/ogd had, kwam de ba
gagewagen vo/iij rijden en de conduc
teur, met alYe handigheid, verkregen
door langjai/' praktijk, sprong handig
erin.
De passer pakte intijds zijn jas beet
en trok hy er weer uit.
„De erf dienst is de andere waard,"
zei hii, /beeft myn leven gered, nü heb
ik het iIe gered."
Jonrfi: Vader wat is inertie?
Va»: Als ik het heb, is het louter
luihrf, maar als je moeder het heeft, is
het /nuwafmatting.
Dat noem ik liefde.
O nee, het heet jicht.
Pa, wat is wetenschappeiyke koop
manschap.
Iemand een colbertpak verkoopen als
hy zich een celluloid boord komt aan-
sohaffen.
Baas: Wat doe je daar jongen?
Jongen: Ik smeer het wiel van den
kruiwagen.
Baas: Pak je weg, aap. Dat zal ik
zelf wel doen, je hebt nog geen verstand
van machinereën.
Redacteur: Ik heb hier een gedicht
van een man, die vijf jaar zitten moet.
Hoofdredacteur: Plaats het met een
noot, waarin je die omstandigheid mee
deelt. Het kan een waarschuwing zün
voor andere dichters.
Is het hier wel veilig om te baden?
Ik ben wat angstig, sprak de jonge dame.
Wees maar niet benauwd, juffie, ant
woordde de badman; d'r is geen van die
jonge mannen aan het strand die u een
seconde uit het oog verliezen.
voor haar man
«Ja, ons kippetje is een heeriyk goud-
myntje» beaamde de reuzin. «En nu myn
beste, ga ik een wandelingetje maken.
Heb je nog iets noodig?».
«Nee, dank je», antwoordde de reus.
«Ik zal probeeren een dutje te doen».
De reuzin verliet de zaal en de reus
zei tegen het bruine kipje: «Kipje, leg!»
En kqk, onmiddeliyk legde de kip een
gouden ei. De reus strooide nu wat ryst-
korrels op den grond, zette de kip erbij,
stak het gouden ei in zyn zak en zette
zich gemakkeiyk in zyn stoel, zoodat hij
spoedig in slaap viel. Hy snurkte zoo
luid, dat het scheen of het zonder op
houden onweerde.
Jaap had alles met groote belangstelling
gade geslagen. Hy begreep, dat dit de
kip was, waarvan de fee gesproken had
en zoodra de reus vast in sluap was, stak
hy zyn hand door hot sleutelgat, draaide
met inspanning van al zyn krachten de
sleutel om, sloop uit de kast, pakte de
kip op en rende de zaal uit, een gang
door en verdween door de achterdeur uit
het kasteel. De wegnaardeboonenstokken
was hy nog niet vergeten en daar het
dalen natuurlek veel lichter was dan het
klimmen, bereikte hy al spoedig den
grond in zyn tuintje.
Wat was zyn moeder blij, toen ze hem
zag en hoe verwonderd was ze, toen Jaap
zyn avonturen vertelde. Ze schreide by
de herinnering aan den dood van haar
man en haar lieve kinderen en rilde van
angst, toen ze het gevaar besefte, waarin
Jaap verkeerd had. Toen Jaap zei, dat
bij den volgenden dag weer naar het
kasteel wilde gaan om zioh als bediende
Van wie heb .ie die bloemen? vro^g te verhuren aan de reuzin, toen wilde zyn
mama' moeder daar niets van hooren. «O nee
een andere stem spreken, zoodat de reuzin
me ontnogeiyk herkennen kan. U weet
toch wel, dat ik ook nog de «sprekend*
harp» in myn bezit moet krygen. Anders
kan ik niet slagen. En moeder na alles
wat ik gehoord heb, wil en zal ik doen
wat ik kan om den dood van myn vader,
broers en zusters te wreken!»
Toen den volgenden dag bleek, dat de
kip ook voor Juap en zijn moeder een
gouden ei wilde leggen op het verzoek;
Kipje leg!», trachtte moeder nogmaals
haar jongen te doen afzien van zyn plan.
De reuzin liep de zaal uit en kwam wouden nu immers weer spoedig heel
even later terug met een heel gewoon zÜn- ^ah aaP Dleef erbij, dat hy
bruin kipje, dat ze op de tafel zette vluk hei gedane o. jcht moest en zou wreken.
Van.... van een zeker jongmensch,
antwoordde de dochter blozend
Van een zeker jongmensch? sprak
mama. Geen enkel jongmensch is zeker,
voordat je hem binnen hebt, kind.
Hoor eens Jansen, dat meel van je
ls buitengewoon taai, sprak het jonge
vrouwtje tot den kruidenier.
Taai, mevrouw? vroeg de verwon
derde kruidenier.
Zeker. Ik heb er een taart van ge
maakt, maar die was met geen mogelijk
heid te eten.
myn eenig
reuzin
aan
Drie dagen later begon Jaap opnieuw
de lange vermoeiende klautertooht. Zyn
blonde haar is as zwart, zyn blanke huid
bruin geverfd, zoodat zelfs zyn moeder
hem nauweiyks herkende.
(Wordt vervolgd.)
RAADSELS.
Oplossingen der vorige raadsels.
I
n g e land
y m e g e n
e r m a n
s s e n
e n a
a s
1
n
Een vfooiyke gast is niemand tot last.
Deventer, meel, delta, de l ot, het Onega»
meer, Nederland, alijk, slaolie, gist.
Nieuwe raadsels.
Ik sta vooraan in 't korenveld en
[midden in den beker,
Men vindt my by den bakker meer,
[dan by den apotheker.
Wie ben ik?
Ingez door A. B.
H
Ik ben een berymde spreuk van 59
letters of 11 woorden.
24 25 26 27 17 is een verkorte jongens
naam.
Een 1 2 3 is onmisbaar voor ieder menscb
34 4 5 6 is een jongensnaam.
35 36 37 is een lichaamsdeel.
18 19 80 21 is een ander woord voor
dikwijls
Buurvrouwen houden veel van een 10 11
12 18 14 15 16.
overgebleven lieveling. De
omnid(iel[iik dooden of je 28 29*80 60Ts Ten stad in België.
ni„t „nr i? i moet er 4d 44 611 is een vak op school.
Neen hoor-we zullen je 22 28 48 49 Is een verscheurend dier.
h!!rïo„ l verkoopen en van d« opbrengst 7 8 61 25 Is een ander woord voor vrouw
daarvan kunnen we_ weer een heelen tijd 38 9 44 45 doet ons groeien.
leven. Liever blijf.ik straatarm dun
jy je weer aan zulk
stelt».
een
dat
gevaar bloot
31 54 55 66 57 68 59 zyn lastige insecten.
54 82 83 42 is niet kort.
41 42 43 44 45 doet men op het land.
Ingez. door D. R. Ingelse.
Jaap beloofde, dat hy een paar dagen
by zyn moeder zou blyven. «Maar», voegde
7pk-er ga *k toch vast en De goede oplossers en de prij
nmi muTi, boven moeder. Ik zal vindt men onder Plaatselijk Nieuws ver
me wel onherkenbaar vermommen en met meld.
,y.J acklo?" Het was ©en angstkroot.
Corrrj Brens.
«'t Is toch een wonder» zeide deze:
«Zooveel jaren al lederen dag een gouden
ei, net als in den tijd van dien dwazen
ridder. Het sohynt zelfs wel of de eieren
steeds grooter worden».
mUn AA»,!.. i.
ENHELDER