VOOR DE KIMDE» VOOR PE VROUWEN. Het dletterl'"" „Ik geloof nooit dat het goed voor Je ie, oia. zooveel te werken. Als je niet met mij uitgaat, zit Je aan de naaimachine, of je bent in de keuken." „Kook ik lekker, of niet?" „Heerlijk, Meroy." „De dokter vertelde me in het begin, dat je heel veel moest eten en veel in de buitenlucht moest en daar zorgen we ook voor, is het niet?" De blinde man leunde even met zijn hoofd in de handen en er kwam een wee moedige trek om zijn mond. „Toen toen ik mijn gezicht verloor, dacht ik. kon ik me niet indenken, waarvan we moesten leven. Mijn klein pensioentje was nooit voldoende geweest.En toen kwam gelukkig plotseling het geld van jouw grootmoeder, Mercy." „Ja.dat was een uitkomst. Nu, geef me nu maar een arm. We gaan wandelen, de zon schijnt" „De groote kwestie is nu.hoe krij gen we haar bij hem vandaan?" zei Ro bert Hendry, een van de weinige vrien den, die Mercy en haar man nog altijd getrouw kwamen bezoeken. „Je krijgt het nooit gedaan," antwoord de zijn vrouw. „Ik wed met je, om alles wat je maar wilt Ze is nooit een seoonde van hem vandaan." „Ja, maar het moet Die nieuwe ooig- dokter is vol goeden moed, en hij wil dolgraag alles wat. maar mogelijk is voor Jaolc doon, hoewel hij natuurlijk niets van tevoren kan garandeeren. Het blijft na tuurlijk altijd oen wangstuk." „Ja, maur Robert, stel je nu eens voor, dat het alles voor niets zou zijn geweekt. Mercy beeft zich nu al die Jaren betrek keijk in don toestand .geschikt Verbeeld je eens, dat ze alle mogelijke verwachtin- Êen had, en dat het dun zou blijken, dut ij toch noodt meer zou kunnon zien." „Ja, dat zou natuurlijk vreoseUJk vtoor haar zijn." „Hot is wanhopend, zooals zo die jaren zonder dat hij hot wist, voor hem ge werkt heeft. en zo heeft nooit iets aan willen nemen. Het eonige, wat we nu voor haar kunnon doen is de kosten voor do operatie betalon en haar aeggon dat do dokter hot uit vriendschap voor Jou gratis gedaan heeft." „En wat is ze veranderd. Als je eens bodenk ^oe mooi ze was, toon zo pas getrouwd was en hoe schitterend zij zich altijd kleeddeIk heb haar, zoolang als hij blind ls, nog bijna nooit anders gezien dan in die oude blauwe serge japon." „Ja, en weet Je nog wel, wnt een prach tig haar zo altijd had. Het lijkt nu, alsof hot levenloos ls. Het ls heeïemaal reoht on er ls geen glansje of krulletje meer aan." Even bloef het vrouwtje voor zich uit, kijken. ,yHet ellendige ls, dat ze in het begin, van zijn blindworden eon heel huis heeft genomen, terwijl ze met hun tweeën ruimschoots gonoeg aan een paar kamers zouden hebben gehad. Maar ze zegt, dat ze dit deed,, omdat .Jack het vreoselijk zou vinden vroomde mensohen in huis te hebben en daarom alleen heeft zo die grooto woning genomen. Van den och tend tot den avond zit ze voor die fabriek te naaien, maai' ze zegt, dat ze er werke lijk goed mee verdient. Weet je nog hoe angstig ze in het begin vroeg, nooit aan Jack te vertellen van haar werken on al leen maar te praten over „de erfenis, die ze van haar grootmoeder had gekregen?" „Ja, maar man, hoe zul je het nu ge daan krijgen, dat Meroy hem een paar dagen alleen laat?' vroeg het vrouwtja Haar man knikte geruststellend. „We moeten Tom vragen hemi voor een paar dagen uit te noodigen. Tom woont in een heel klein huisje, en Mercy zal heel goed begrijpen, dat er daar geen plaats meer voor haar is. En daarbij zijn we met Jack overeengekomen, dat hij zoo geweldig enthousiast over het idee zal zijn, dat hij omiddellijk zal zeggen, dat hij dolgraag 'n paar dagen bij, Tom zal gaan logeerën en dat hij heusch wel alleen zal gaan. Hij zelf is vol vertrouwen in de operatie. Ik hoop, dat het gelukken zal. voor den ouwen jongen". Jaok's vriend had tegenspraak hield onmiddellijk gelijk, want alle ||H^0 Mercy, toen ze het groote enthousiasme Wj van haar man om naar het kleine huisje van Tom te gaan, bemerkte. Even maakte ze nog enkele bezwaren. „Maar Jackie, geloof je heusch dat je het zonder mjj stellen kunt?" „Voor die paar dagen zeker, kindje". „Maar je bent zoo aan me gewend, jon gen", zei ze zachtjes. „Tom zal heusch goed genoeg voor me zijn, kindje". Ze glimlachte, maar er waren groote tranen in haar oogen. Even zweeg ze. „Zul je goed oppassen met de trappen op en afgaan, Jack?" „Ik zal tellen, lieveling. Wees heusch maar niet bang, er zal niets gebeuren". Toen Robert den volgenden dag kwam om Jack te halen was Mercy al aange kleed. Even kwam er een gevoel van angst over hem, dat ze nu toch mee zou gaan, maar hij word gauw gerustgesteld, „Mijn zuster heeft plotseling influenza gekregen", legde ze hem uit. „Ze ls op het oogenblik zonder meid en ze heeft een klndjo van pas drie maanden, dus kan ik haar niet alleen laten, op het oogenblik. "Ze ls heclomaal alleen, want haar man is op reis". Ze logde haar handje ep Robert's arm en zei nog, voordat ze de deur uitgin gen: „Je zult heel goed voor Jackie zor gen hèIk weet, dat ik het je al min. stens tienmaal heb gevraagd.maar hij ls nooit zonder mij geweeM, zie je". Toen wendde ze zich tot haar man. .Zoodra als Mollie weer een beetje beter is, Jackie, kom ik hier naar huis terug en zal ik op je wachten". „Weer in het lichtblauw, hé MeroyP vroeg hij teeder. „Tn het lichtblauw", bevestigde ze. „En ik zal weer mijn grijs suède schoentjes aandoen, met grijs zijden kousen". Toen kusten ze elkaar en Robert stapte met Jack in de wachtende taxi. Mercy was weer thuis en wachtte ruste- BABBELUURTJE OVER MODE Het chiqne gedeelte van de garderobe. De grande dame, die regelmatig avond loos op de terugkomst van haar man. ze partjjen, concerten en schouwburgen be voelde zich doodmoe. De ziekte van haar zuster had al haar goede zorgen vereischt en het kindje was ook tamelijk lastig ge weest. Ze had ook heel slecht geslapen. was in voortdurende angst geweest, over Jackie. Ze droeg, zooals gewoonlijk, haar oude verschoten blauw serge japon. De suède schoentjes, die ze droeg,* waren eens mooi geweest, maar waren nu ontzettend verkleurd.Ze liep onrustig de kamer op en neer, totdat plotseling het geluid van de.schel weerklonk. Br stond eentaxi voor de deur en Jackie zat er in. Ze vroeg zioh af, waarom hij al niet was opgestaan. Het was altijd zijn ge woonte geweest andere mensehen zoo wei nig mogelijk van zijn blindheid te laten merken. .yJaokiejongen". „Hallo, vrouwtje". „Wat heerlijk, dat Je weer thuis bent. Pas op, boy.... ©en stap.... nog een stap.Zoo is het goed? Heb je het pret tig gehad? Het ls aldoor prachtig weer geiweest. Zie zoo, nu gaan we naar bin nen. Vind Je het niet altijd weer heerlijk, dat we een huis voor ons alleen hobbon, (lat we nooit voor vroemdo mensohon in de woning opzij; hoeven to gaan." Plotseling zweeg ze on kuste hom, „We guan nu thee drinken, jongon, on dan moet Jo me alles vertellen. Ik. moot je even alleen laten. Het water kookt al." Toen zo naar de keuken wlldo gaan, legde haar man plotseling zijn arm om haar schouders en hlela huur tegen. „Welke japon drang jo vnndming, Meroy? De lichtblauwo? Eon van do vel© licht'; blauwe, die je hebt?" „Ju, natuurlijk jongon, dat had ik jo toch beloofd?" „Licht blauw, Mercy?" „Ja, Jackie.Heel zacht Lichtblauw. zooals do hemel kan zijn. Munr wat is er? Jo ziet plotseling zoo bleek.... Voed Je je niet goed?" Tot antwoord legde hij nu beide han den op haar schouders en lierh aaide: „Dus je draagt lichtblauw vandaag?" mJ». en ik heb weer nieuwe suède schoentjes aan." „Wat voor kleur hobbon die schoon tjes?" „Orljls.heol licht grijs." „Maar waarom zjjn zo dan al zoo ver kleurd, kindje?" „En de kleur van je japon is donker blauw. heel donkerblauw, Mercy," „Jackie.Met beid© handen greep zo naar haar keel en er was een angst- uitdrukking in haar oogen. ,Jackie.waarom laat jo me zoo schrikken?" stamelde ze eindelijk. „Mijn eigen lieveling,'" antwoordde haar man. ,jJe kunt hoop ik, een heele grooto vreugde verdragon. Ik kan weer zien, vrouwtje." Meroy was op don divan neergevallen en had haar gezicht mot do handen be dekt. Ze huilde nu.... wanhopig.... hartstochtelijk. „Oh, Jackie het kan niet waar zijn.Ik had het al opge geven om er voor te bidden, dat je ooit woer zou kunnon zien, ik kan het niet geiooven." Hij ging naast haar zitten en drukte het bevende vrouwtje heel dicht tegen zioh aan.... „Meroykindje, bodonk eens.ik kan weer voor jé werken. Waarom heb je zulke oude schoentjes en zoo'n verschoton japon aan?En wat beteekenen al die lappen goed daar bil je machine?" Ze trachtte te spreken, maar ze kon nietHet was, alsof haar droge lippen geen geluid door wilden laten. zoekt, houdt er natuurlijk een elegante avond-mantel op na. Daar de fijne avond toiletten heel dikwijls van teer© luchtige stoffen vervaardigd of minstens daarmee verwerkt zijn, spreekt het vanzelf dat om die reden de mantel niet zwaar mag zijn. Vandaar dan ook dat deze hoogst elegante kleedingstukken altijd van zeer licht we gende stoffen, als brocaatzyde, velours- chiffon, satin-de-luxe en wat dies meer zij, gemaakt worden. een donkere zijde of soepele^oms ook u el gebrocheerde) stof. Deze kf11 °°k m6^ wat- tine en dunne zij gevoe/d worden. Een groote shawl-kraag, breo<^ manchetten en groote onderrand van geven het ge- wenschte chique effect.. Een lief, eenvoudig en toch elegant avond-toiletje geeft <P volgende afbeel ding. J Het lijfje is van ©r/pe-romain en zit soe pel gesloten om hef Ichaam. De onderkant die uitgesehulpt k heeft kringen-versie ring van sehittp>£raaltjes, ook de hals- uitsnijding is De strookej rjnee afgewerkt, an het rokje zijn van De laagjes wattlno, tusscheiyv°ering on si ui' 'zorgen wol voor do afrensohte warmte. (laat inon echter njnar eenrfoo nu en dan naar oen feest of theater,/an is zoo'n elegant stuk, eon tameiyk/overbodige luxe. Door vele dames is dun midden gezocht, door tocl te hebben, maar die niet i te gebruiken. Mot wat ov te dragen oen gokleode i 's middags voor wandel! kun doen. Daarvoor neme me het gulden en avond-jas etidaa rvoor >g is heel goed tel, wolke ook m visite dienst Kellner, biefstuk is als leer, en het mes is bot. Dan kimt u het mes op de biefstuk aanzotteiL. Klant: - den kouser\ Verkooi Jansen, wl wil iets moois zien in zij- Best mijnheer. Juffrouw u even hier komen. Is zoon niet naar zee gegaan? N/n, de jongen hield zooveel van beeste/dut ik hem slager heb laten wor den. Fan wie heeft Dora toch die prach- leint? Van haar vader of van haar 3or? Van haar vader natuurlijk, die heeft institut de beauté. zijde-kant en hangen over een nauw zij den rokje. Alles is In één tint gehouden. Voor visite-toiletjes is het derde mo delletje zeer mooi. 't. Is van donkerblauw crêpe-satln ge mankt en niet zware wi -•• irépe-georgotte gegarneerd: de ceintuur is er met breede zoomen van voorzien, welke eindigen in een lange lus met slip. Eveneens zijn shawl-kraag en zoompjes aan de mouwen er van gemaakt. Het spreekt van zelf dat deze combinatie een gedistingeerd cachet geeft.... JAAP EN DE BOONESTOKKEN. IV Deze week, ter afwisseling van het w©. kelijksohe gedioht, eens een stukje proz» Dichterlijk proza van Multatuli, en M een van diens „Geschiedenissen van Gezag", voorkomende in de ..Minnebrie ven". Hoe geestig en fijn weet Multatuli hier In voortreffelijk Nederlandsch de dienstbaarheid van den eenen mensoh tegenover den anderen te karakterisee. ren, een dienstbaarheid, die in wezen slechts berust op vrees, zwakte of lafheid. EERSTE GESCHIEDENIS VAN GEZAG. Broeder, gy die grooter zyt dan ik, kunt ge de granaat bereiken, die daar tus- schen die vuurbloemen in t groen, my aanlacht met geopende lippen, als 'n wen- kendi imeisje? Zie, zy is gebergten vk®. rypheid, en gloeiend rood is de rand vttfc de wonde die zyzelf zich sneed om my te behagen 1 Ik heb lust in dien granaat apgel, myn broeder! Gy, die grooter zyt dan ik, steek uwen arm uit, en pluk opdat ik ete. En de broeder deed alzoo, opdat de jon ger broeder eten zou. En de oudste ging naar het veld, en zag 'n berggeit die afdaalde In de laagte, en haar jong zocht. Hebt gy niet myn lam gezien, vraagde zy den leeuw, gy die de vlakte bewoont on, beter dan ik, do wegen kent ln hei effen veld, zoo vermoeiend voor my, or dut m'n hoef gespleten isl Laat uw jong, uw jong.... uw lar uw lam, zei de leeuw, en kom hier, opdat ik u verslinde. En do leeuw deed alzoo. Maar de oudste broeder vraagde de leeuw: Wat ls dit, dat gy de geit eet, die haar jong zocht? Ge hebt gehoord hoe zy klaagde over de ongeschiktheid van hare hoeven antwoordde de leeuw. Deed ik niet reéjjf haar te eten! Zie myn klauwen, die g». schikt zijn! Zie de geschiktheid van m'n tandon. Daarom at ik de geit De jongeling dacht na, en Lezag z'n armen, die lang, sterk en fors waren. Hij vond die zoo geschikt.... dat hy zich voornam z'n jong© broeder te dwingen tot dienst. En toen deze hem weder verzocht vruchten te plukken, antwoordde hij: Zie myn armen. Hebt ge niet gezegd dat de uwen niet reiken tot de granaat? Dien my, opdat ik u niet verslinde. Van toen af diende de jongste broeder den ouderen. Maar hy verheugde zich niet over de ontdekking die deze te dan ken had aan den leeuw. En dit is alzoo gebleven tot op dezen dag. tig mi Ik ken een man, die dertig jaar ge rouwd is, en al zijn avonden thuis heeft „Grootmoeder's erfenis," zei hij zach/doorgebrachk „Dus dat was niet waar hè, Mercy?" Weer trachtte ze te antwoorden m er kwam geen geluid over haar bL_-- lippen. „En al dio mooie japonnen (liA)e had. O mijn eigen, eigen, dn/ie.r vrouwtje." Voor eenige minuten lag zo stil /egon hem aan, toen riohtte ze zlcih p overeind: ,jMaar wat moet je wel van m/lonken, Jackie? Ik ben zoo veranderd. ,Jzooveel ouder gewordenen jij hielJbltyd zoo van mooie dingenon. ..km ik heb heusch nog wel een paar aa/ige japon nen boven hangenDie /jn heusch niet zoo erg grof en leelfT Wil ik even zoo'n japon voor je a/treJtken?" Ze trachtte zich uit zijf armen los te maken, maar hij liet lïr niet gaan. „Jackie.mag ik evenweg? Ik voel me zoo vreemd.... Ik benfiousch bang.... dat.ik.wéér zVbeginnen te hui len.En ik heb niejfiëer gehuild vanaf dien dagdien d, Bij de laatste weggen1 barstte ze op nieuw in snikken is, haar hoofdje ver bergend tegen Jaqfe's schouders. Toen hij dit i/ogd had, kwam de ba gagewagen vo/iij rijden en de conduc teur, met alYe handigheid, verkregen door langjai/' praktijk, sprong handig erin. De passer pakte intijds zijn jas beet en trok hy er weer uit. „De erf dienst is de andere waard," zei hii, /beeft myn leven gered, nü heb ik het iIe gered." Jonrfi: Vader wat is inertie? Va»: Als ik het heb, is het louter luihrf, maar als je moeder het heeft, is het /nuwafmatting. Dat noem ik liefde. O nee, het heet jicht. Pa, wat is wetenschappeiyke koop manschap. Iemand een colbertpak verkoopen als hy zich een celluloid boord komt aan- sohaffen. Baas: Wat doe je daar jongen? Jongen: Ik smeer het wiel van den kruiwagen. Baas: Pak je weg, aap. Dat zal ik zelf wel doen, je hebt nog geen verstand van machinereën. Redacteur: Ik heb hier een gedicht van een man, die vijf jaar zitten moet. Hoofdredacteur: Plaats het met een noot, waarin je die omstandigheid mee deelt. Het kan een waarschuwing zün voor andere dichters. Is het hier wel veilig om te baden? Ik ben wat angstig, sprak de jonge dame. Wees maar niet benauwd, juffie, ant woordde de badman; d'r is geen van die jonge mannen aan het strand die u een seconde uit het oog verliezen. voor haar man «Ja, ons kippetje is een heeriyk goud- myntje» beaamde de reuzin. «En nu myn beste, ga ik een wandelingetje maken. Heb je nog iets noodig?». «Nee, dank je», antwoordde de reus. «Ik zal probeeren een dutje te doen». De reuzin verliet de zaal en de reus zei tegen het bruine kipje: «Kipje, leg!» En kqk, onmiddeliyk legde de kip een gouden ei. De reus strooide nu wat ryst- korrels op den grond, zette de kip erbij, stak het gouden ei in zyn zak en zette zich gemakkeiyk in zyn stoel, zoodat hij spoedig in slaap viel. Hy snurkte zoo luid, dat het scheen of het zonder op houden onweerde. Jaap had alles met groote belangstelling gade geslagen. Hy begreep, dat dit de kip was, waarvan de fee gesproken had en zoodra de reus vast in sluap was, stak hy zyn hand door hot sleutelgat, draaide met inspanning van al zyn krachten de sleutel om, sloop uit de kast, pakte de kip op en rende de zaal uit, een gang door en verdween door de achterdeur uit het kasteel. De wegnaardeboonenstokken was hy nog niet vergeten en daar het dalen natuurlek veel lichter was dan het klimmen, bereikte hy al spoedig den grond in zyn tuintje. Wat was zyn moeder blij, toen ze hem zag en hoe verwonderd was ze, toen Jaap zyn avonturen vertelde. Ze schreide by de herinnering aan den dood van haar man en haar lieve kinderen en rilde van angst, toen ze het gevaar besefte, waarin Jaap verkeerd had. Toen Jaap zei, dat bij den volgenden dag weer naar het kasteel wilde gaan om zioh als bediende Van wie heb .ie die bloemen? vro^g te verhuren aan de reuzin, toen wilde zyn mama' moeder daar niets van hooren. «O nee een andere stem spreken, zoodat de reuzin me ontnogeiyk herkennen kan. U weet toch wel, dat ik ook nog de «sprekend* harp» in myn bezit moet krygen. Anders kan ik niet slagen. En moeder na alles wat ik gehoord heb, wil en zal ik doen wat ik kan om den dood van myn vader, broers en zusters te wreken!» Toen den volgenden dag bleek, dat de kip ook voor Juap en zijn moeder een gouden ei wilde leggen op het verzoek; Kipje leg!», trachtte moeder nogmaals haar jongen te doen afzien van zyn plan. De reuzin liep de zaal uit en kwam wouden nu immers weer spoedig heel even later terug met een heel gewoon zÜn- ^ah aaP Dleef erbij, dat hy bruin kipje, dat ze op de tafel zette vluk hei gedane o. jcht moest en zou wreken. Van.... van een zeker jongmensch, antwoordde de dochter blozend Van een zeker jongmensch? sprak mama. Geen enkel jongmensch is zeker, voordat je hem binnen hebt, kind. Hoor eens Jansen, dat meel van je ls buitengewoon taai, sprak het jonge vrouwtje tot den kruidenier. Taai, mevrouw? vroeg de verwon derde kruidenier. Zeker. Ik heb er een taart van ge maakt, maar die was met geen mogelijk heid te eten. myn eenig reuzin aan Drie dagen later begon Jaap opnieuw de lange vermoeiende klautertooht. Zyn blonde haar is as zwart, zyn blanke huid bruin geverfd, zoodat zelfs zyn moeder hem nauweiyks herkende. (Wordt vervolgd.) RAADSELS. Oplossingen der vorige raadsels. I n g e land y m e g e n e r m a n s s e n e n a a s 1 n Een vfooiyke gast is niemand tot last. Deventer, meel, delta, de l ot, het Onega» meer, Nederland, alijk, slaolie, gist. Nieuwe raadsels. Ik sta vooraan in 't korenveld en [midden in den beker, Men vindt my by den bakker meer, [dan by den apotheker. Wie ben ik? Ingez door A. B. H Ik ben een berymde spreuk van 59 letters of 11 woorden. 24 25 26 27 17 is een verkorte jongens naam. Een 1 2 3 is onmisbaar voor ieder menscb 34 4 5 6 is een jongensnaam. 35 36 37 is een lichaamsdeel. 18 19 80 21 is een ander woord voor dikwijls Buurvrouwen houden veel van een 10 11 12 18 14 15 16. overgebleven lieveling. De omnid(iel[iik dooden of je 28 29*80 60Ts Ten stad in België. ni„t „nr i? i moet er 4d 44 611 is een vak op school. Neen hoor-we zullen je 22 28 48 49 Is een verscheurend dier. h!!rïo„ l verkoopen en van d« opbrengst 7 8 61 25 Is een ander woord voor vrouw daarvan kunnen we_ weer een heelen tijd 38 9 44 45 doet ons groeien. leven. Liever blijf.ik straatarm dun jy je weer aan zulk stelt». een dat gevaar bloot 31 54 55 66 57 68 59 zyn lastige insecten. 54 82 83 42 is niet kort. 41 42 43 44 45 doet men op het land. Ingez. door D. R. Ingelse. Jaap beloofde, dat hy een paar dagen by zyn moeder zou blyven. «Maar», voegde 7pk-er ga *k toch vast en De goede oplossers en de prij nmi muTi, boven moeder. Ik zal vindt men onder Plaatselijk Nieuws ver me wel onherkenbaar vermommen en met meld. ,y.J acklo?" Het was ©en angstkroot. Corrrj Brens. «'t Is toch een wonder» zeide deze: «Zooveel jaren al lederen dag een gouden ei, net als in den tijd van dien dwazen ridder. Het sohynt zelfs wel of de eieren steeds grooter worden». mUn AA»,!.. i. ENHELDER

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 8