Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, 'li Greep van dit en dat van ZATERDAG 20 APRIL 1929. VAN DE GROOTEN DER AARDE. PETRONIUS. De man uit „Quo Vadls"! THERMIET. VERZORG UW HAAR. De glorie van de vrouw en van. den man. Masseer de hoofdhuid en gebruik een lotion zonder luchtje. Wijl Gowel beslist op een aiekencel HOE ZIET DE WERELD ER TEGENWOORDIG UIT? Voorlichting op het land. HU kan nog ruiken 1 De man ls zoo oud als hij zich voelt Om zichzelf of otm die andleren? Door een vrouw. DUIKEN OM EEN VROUW. KUNSTPARELMOER. Tob Nooit Hoekje. HANDELEN NAAR EIGEN OVERTUIGING. (Wordt vervolgd.) 't Ju tiert je 378. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). Eén van de meest begaafde schepselen, die deze aarde ooit aanschouwd heeft! Schrijver, dichter, bekwaam staatsman, verfijnd hoveling, toonaangever in alle zaken van smaak, de grootste losbol en de meest schitterende persoonlijkheid van het keizerrijk Rome. Ziedaar Petronius! Iedereen kent hem. Hij is immers één der hoofdfiguren uit „Quo Vadis"! Onze historische kennis omtrent hem is vrij aanzienlijk. In de eerste plaats heb ben wij de annalen van Tacitus. Deze teekent ons in precies één pagina druks, van Petronius een beeld zóó suggestief, dat wij geen nadere berichten behoeven om de „arbiter elegantium" in zijn ge heels wezen voor ons te zien. En deze op zichzelf reeds volledige indruk wordt nu op merkwaardidge wijze versterkt door een roman, een roman die op naam van Petronius uit de oudheid is bewaard ge bleven. Daarin vertelt Petronius n.1. de avonturen van iemand dien hij als „ik" sprekende invoert, m.a.w. hij doet alsof hij die avonturen van zich zelf vertelt. En nu is het wel zeker, dat hij die avonturen niet precies zóó beleefd kan hebben1, dat het beeld dat hij in den ro man van zich zelf teekent in het uiterlijk niet geheel aan zijn werkelijke persoon kan gelijk zijn Petronius is een hove ling, de „ik" van den roman een vage bond! maar er is tusschen beiden een dusdanige overeenkomst van karakter, dat de held wel degelijk in wezen moet beschouwd worden als de schrijver zelf. Zoodat wij, in dit zelfportret een pendant bezitten van het portret door Tacitus ge schilderd. Wij kennen Petronius dusgoed. Wat het meest in hem treft is hetgeen we zou den willen noemen zijn meerderheid. Hij is de meerdere van iedereen met wien hij in aanraking komt; hij is steeds in alle omstandigheden meester. Dat maakt hem tot de toonaangevende figuur van Nero's hof; dat maakt hem, midden uit het los bandige hofleven tot gouverneur van Bithynië benoemd, tot een krachtig en bekwaam magistraat. Dat maakt dat de langs den rand van de samenleving zwie rende held van zijn roman, ondanks alles een man van smaak blijft en van eer. Petronius was alle menschen en alle toe standen meester. Hü was steeds zich zelf. Vermocht vrijwel alles. Ondanks zijn gru welijke ondeugden is hij iemand die door zijn tijdgenooten werd aanbeden en door het nageslacht steeds bewonderd zal wor den. We zeiden reeds dat de gegevens vol doende waren om van Petronius een ster ke voorstelling te vormen. En wij vermel den ook de zoo suggestieve mededeelin- gen van Tacitus. Ziehier wat deze omtrent Petronius' dood vermeldt. De Keizer was den laatsten tijd geheel onder Petronius' invloed gekomen. Een ander gunsteling, Tigellinus, die daardoor zijn aanzien zag dalen, wist toen zijn mededinger hij den Keizer verdacht te maken. Er wordt een valsche aanklacht ingediend; Petronius' slaven en bulsgenooten worden gevangen 4) Tot Polzig's groote verrassing toonde hij echter volstrekt geen neiging tegen stand te bieden. Eerst scheen hij onaan genaam getroffen, kreunde, jammerde, bezweerde dat hij geen stap doen kon; toen hij echter vernam waarvan hij be schuldigd werd, nam hij een houding van edele verontwaardiging aan, betuigde zijn onschuld en stelde zich ter beschikking van de politie. Hij bleef er echter bij; dat hij niet loopen kon; men moest een rij tuig halen en hem half daarin dragen, zoo zwak deed hij zich voor. Toch had Polzig de voorzorg genomen hem de handboeien aan te leggen, een maatregel waarvoor de ontaarde hem met een iro nisch: „Dank u", beloonde. Polzig nam hem met verbazing op. Het gedrag van Gowel beviel hem niet. Hier stak wat achter dat hij niet doorgronden kon. De schurk maakte zich op een of andere manier vroolijk over hem en reken de er minstens op, dat men hem niets be wijzen kon vandaar zijn stoutheid, zijn grofheid en zijn sarcasme. genomen teneinde hem van alle voor spraak te berooven. „Toen", gaat Tacitus verder, „wenschte Petronius niet langer tusschen hoop en vrees te leven. Niet dat hij zich plotseling van het leven ontdeed! Neen, hij liet zijn polsaderen opensnijden en ze naar verkiezing verbinden en weder om openen; en onderwijl praatte hij met zijn vrienden niet over ernstige dingen, gelijk anderen dat vóór hem gedaan had den, ten .einde zich een reputatie van groote kloekmoedigheid te verwerven. Hij vertelde hen niet van de onsterfelijkheid der zielen, en de denkbeelden der filoso fen, maar liet hen luchtige gedichten voordragen en zwierige verzen. Hij begon te dineeren, liet zich insluimeren, opdat zijn gedwongen dood op een natuurlijke zou gelijken". Men ziet dlat óók met den dood voor oogen Petronius zich zelf meester was. B. Meisje, je zult je haar heelemaal be derven, wanneer je het zoo dikwijls wascht, placht moeder te zeggen tot haar dochter, doch die meening is sindsdien gerangschikt onder de verkeerde opvat tingen, welke men er vroeger op na hield. Tal van artsen, die zich hebben gespe cialiseerd, in de verzorging van het haar, (let wel, dat wij niet spreken van schoon heidsspecialisten) zijn het er thans over eens, dat het haar recht heeft op een we- kelijksch bad. Voor die schampo kunt u moeilijk iets beters gebruiken dan ge wone reuklooze zeep. Voor zeer vet haar kan het gebruik van groene zeep noodig zijn, doch geen sterker middel, tenzij de hoofdhuid ziek is, en dan moet een dok ter u zeggen wat te doen. U zult het haar vlugger en beter kunnen wasschen wan neer u een oplossing maakt van fijn ge snipperde zeep, opgelost in heet zacht wa ter. Wanneer het is afgekoeld en ingedikt, tot een gelei-achtige massa, kunt u het gemakkelijker inwrijven en uitwasschen dan harde zeep. Beschikt u niet over zacht water, dan verdient toevoeging van borax aanbeveling. i Het best is het haar twee of drie maal met de zeepoplossing te wasschen; hoe vaak hangt er van af, hoe dik de haardos is, en of deze erg vet is. De zeep moet snel worden afgespoeld en mag niet in het haar blijven zitten, daar het anders te veel van de natuurlijke oliën zou absor- beeren. Vervolgens moet het worden na gespoeld tot het water helder blijft. Het werkt stimuleerend te eindigen met koud water. Waarschijnlijk zult u het aangenaam vinden wat azijn in het laatste water te doen; op 2V3 liter ongeveer een half kopje azijn. Het haar wordt daardoor zachter en de werkzaamheid van de hoofdhuid' wordt er door bevorderd. Is het haar zeer droog, dan kunt u de huid na wassching inwrij ven met olijfolie of vaseline, bij voorkeur warm, want dan dringt het vet heter in de huid. Haar, dat pas gewasschen is, is veel handelbaarder, dan vochtig haar. Draagt aanspraak maakte, liet de commissaris hem dadelijk door den politiedokter on derzoeken. „De man is volkomen gezond", verklaar de deze. „Hij beweert inwendige pijn te hebben", verklaarde de commissaris. „Comedie, anders niet". „Dus hij heeft geen ziekencel noodig?" „Onzin hij is zoo gezond als een visch. Houd hem maar goed' vast, de vol harding waarmede hij zich ziek houdt, beteekent schuldbewustzijn". Lachend ging de arts weg. 's Avonds brachten de dagbladen het bericht, dat de vermoedelijke dader van den brutalen diefstal gevat was, welk be richt met algemeene bevrediging ver nomen werd. De agent Spangier was een jong, actief zakenman, wiens ongeluk algemeene deel neming verwekte. De Bank, aan wie de som behoorde, toonde zich dan ook zeer voorkomend. Ze wees zijn aanbod te haren gunste te liquideeren af. Voorloopig was het uitzicht de gestolen som terug te krij gen nog niet hopeloos en eerst als dit het geval zou zijn, zou men over de vergoe ding onderhandelen. u het sluik, borstel het tegen het hoofd, terwijl het droogt, teneinde het te doen glanzen. Bent u in het gelukkige bezit van krullend of golvend haar, borstel het dan op, met lange haren van den borstel, dien u een draaiende beweging laat ma ken. Borstelt ge het gewoon, dan gaat de krul er uit. De krul in haar, dat van na ture golft, kan met de vingers worden ge legd in de richting, waarin ge ze hebben wilt; haar, dat gezegend is met zelfs maar een ietsje natuurlijke krul, kan beter met de vingers dan met een kam worden be werkt. Wanneer krullen behooren tot de lief lijke herinnering uit uw jeugd, geloof dan niet, dat u ze voor goed kwijt bent. Dikwijls komt de natuurlijke golf terug nadat het haar jarenlang gebod en „ge- marceld" is. Een goede kapster kan ge woonlijk wel zien of er nog enkele sporen van golf zijn, en dan kan ze u toonen, hoe het haar met handpalm en vingers te be werken is. Een dichte natuurlijke ondulation mar cel, welke de lijnen van het hoofd volgt, staat heel bekoorlijk, doch die kan alleen worden verkregen na nauwgezette ver zorging, onder kundige leiding. U hebt evenwel slechts enkele bezoeken bij de kapster af te leggen, overigens komt de volle verantwoordelijkheid op u neer. De meeste meisjes zullen toegeven, dat de tijd, doorgebracht om stug haar in een golvenden haartooi te veranderen, goed besteed is. Wees echter aan den anderen kant niet qfkeerig van sluik haar, zoo ge- daarmede geboren zjjt. Wanneer ge tegen de natuur ingaat moet ge er wel zeker van zijn, dat daardoor een verbetering wordt verkregen. Het moge moed kosten de be doelingen van de natuur te volgen, en die zelfs te hulp te komen, door ze in de goede richting te leiden, maar dit soort moed accentueert uw type en geeft u iets persoonlijks. De draagster van glad haar geeft daarvan een uitstekend voorbeeld. De schoonheid van golf'komt voorname lijk door de wijze, waarop het licht erop valt. Glad haar, met een hoogen, natuur lijken glans, vangt het licht op, wanneer het langs de lijn van het hoofd valt. In een balzaal zult ge zien, dat negen van de tien hoofden geonduleerd zijn. Het onge wone van glad glanzend haar kan juist door zijn eenvoud zeer aantrekkelijk zijn. Géregelde massage van de hoofdhuid is van evenveel beteekenis als de wekelijk- sohe wassching. De lucht kan niet tot de huid doordringen en deze wordt niet ge oefend, behalve door massage. Uitgezon derd voor zeer droog haar bestaat de be teekenis van oliën en lotions voorname lijk hierin dat men niets heeft om, al mas- seerend, in de huid te wrijven. Maar schrijf d'e werking der massage niet toe aan de lotion. Gaat het haar vooruit door de wrijving met lotion, dan is dit te dan ken aan het feit, dat de massage de bloed circulatie bevordert en dat het werkelijke voedsel voor het haar in den bloedstroom komt. Het haar kan n.L alleen van binnen uit. worden gevoed. Reuklooze lotions zijn de eenige, welke de goede smaak toelaat. Wanneer het zoo eens pas geeft, kunt U deze opmerking de heeren uit uw om geving in het oor fluisteren. Vaak zijn de jongelui de ergste overtreders van dezen regel. Mannen, die overigens onbe rispelijk gekleed gaan, bederven het effect dikwijls door hun al te krachtige haar- „versterkers". Maar ook meisjes parfu meeren soms heur haar en het mag on romantisch en onsympathiek schijnen daar tegenop te komen, toch is de natuur lijke welriekendheid van absoluut schoon welverzorgd haar, dat u en niet den dro gistwinkel op den hoek karakteriseert, het meest bekoorlijk en onweerstaanbaar. Nog altijd is het haar kort, of lang, de glorie der vrouw, mits het goed onder houden is. B. O mevrouw, kom eens gauw, ik ge loof dat mijnheer niet goed is geworden. Hij ligt in de gang bij de voordeur, met een groote doos naast zich een rekening in de "hand. Gelukkig! Dan heeft de modiste ein delijk toch mij mijn nieuwen hoed ge stuurd! „Kijk, dit dan eens in". De commissaris nam een rolletje in een courant gewik keld van zijn bureau. „Wat is dat?" „Maak het maar open". De detective verwijderde den omslag dè inhoud bestond uit eenige papieren van waarde met de daarbij behoorende coupons. „Dat zijn toch niet „De gestolen papieren, ja. Een werk man heeft ze vanmorgen in de nabijheid van het Steiner station gevonden". „Dat is niet ver van Gowel's woning". „Juist men heeft zich van de papie ren ontdaan, omdat ze niet dan met groot gevaar te verzilveren zijn. De vijftigdui zend mark zal de dief niet vrijwillig te ruggeven." „Wie moet dat gedaan hebben? Gowel is in de gevangenis." „Stellig zijn vrouw, die in het complot is." „Hm ja," antwoordde de detective nadenkend. „Neem de papieren mee en breng ze da delijk bij den bestolene terug. Hij zal er blij mee zijn. Misschien kunnen wij hem het overige ook terugbrengen." Polzig nam het rolletje, stak het in zijn Het was op den morgen na de gevan- borstzak en begaf zich op weg. In diepe genneming van Gowel, dat de commissaris gedachten ging hij voort; zoo diep was den detective per telefoon hij zich ont- hij daarin verzonken, dat hij in de tram, bood. die hij genomen had, niet eens een zijner Polzig was binnen een half uur bij zijn beste vrienden herkende, die hem lachend chef. op den schouder klopte en vroeg, waar hij „Weet u het laatste nieuws, Polzig?" toch eigenlijk was, in de wolken of in een „Neen". dkvenhol. We hebben 250.000 boeren in ons land, en het is wel twijfelachtig of meer dan 10 percent hun land op de best mogelijke manier bewerken. New Statesman. Zelfs iemand, die niet zoo heel veel zin voor licht en kleur en vorm heeft, moet de tooverkracht van bloemen ondergaan. Helena Kauders. Nn verstopt hit! zich achter dé kaplaars Waarom zou een man probeeren zich achter de rokken van een vrouw te ver sohuilen, als een vrouw het zelf niet eens kan? Yale Record. Ik geloof dat een van de grootste char mes van ons tot hun laatsten snik jongens blijven. Boys' Own Paper. Ieder, die zijn werk, wat het ook zij, niet goed doet, schaadt zijn naaste en zichzelf. Dit in te zien, wekt den wil, zich tot het uiterste in te spannen, te woekeren met onze gaven van verstand en hart en ziel. Tijdschr. v. Ervarings- opvoedkunde. Vrouwen, die in de huishouding wer ken, worden beleedigd, doordat de dag bladpers een afzonderlijk rubriekje heeft, dat goed genoeg voor haar wordt geacht, en dat dienovereenkomstig is geëtiket teerd als de Wereld der Vrouw, of iets dergelijks. Ik geloof niet dat er iemand is, die dien onzin leest. Ann Pope. Op vele Grieksohe eilanden vormt het duiken naar sponsen een hoofdbron van bestaan voor de bewoners. Iemand, die deze weinig bezochte stroken onlangs een bezoek bracht, beschrijft de volgende on gelooflijke gewoonte. Himia zegt hij1 dat een klein eiland tegenover Rhodes is, is de moeite van op merken wel waard, om de vreemde wijze, waarop zijn Grieksohe bevolking er aan den kost komt Op den bodem van de zee wordt op deze plaats meer spons aangetroffen dan er gens anders in de Middellandsche zee. De bewoners maken er hun bestaan van deze in te zamelen, en hun inkomen is lang niet klein. Een meisje op dit eiland mag niet trou wen vóór zij een zeker aantal sponsen naar boven gebracht heeft, en het bewijs heeft geleverd van haar behendigheid om ze van een zekere diepte te halen. Slechts op enkele eilanden bestaat dit gebruik nog. De vader van een huwbare dochter huwelijkt haar uit aan den hesten duiker onder haar aanbidders. Hij, die het langst onder water kan blijven en het grootst aantal sponsen naar de oppervlakte brengt, krijg het meisje tot vrouw. Reeds eeuwenlang is men aan het zoe ken naar stoffen, die op het parelmoer gelijken en naar surrogaten, die het zou den kunnen vervangen. In China moeten reeds in de 7de eeuw verschillende kunst- parelmoerstoffen bekend geweest zijn. Een methode voor het maken van parel- moerstoffen, die nog het meest het origi neel nabij kwam, was die van den „In het laatste denk ik," antwoordde hij lachend. Hij- was dan ook geheel door den dief stal in beslag genomen. Intusschen was hij er ver van af om in het vinden der pa pieren een bewijs van Gowel's schuld te zien; dit maakte hem juist aan het twij felen. Ja, als die papieren niet gevonden waren in de buurt van diens woning! Maar nu een zoo geslepen schurk zou nooit de domheid begaan, gestolen voor werpen, waarvan hij zich. ontdoen wilde, in de nabijheid van zijn woning op de open straat neer te werpen. Er was even wel van hem geen sprake, maar wel van zijn vrouw; deze kon in haar angst en be zorgdheid zoo gedaan hebben of had wel licht geen tijd gehad om verder te gaan, daar de papieren weg moesten. Maar ook vrouw Gowel was geen nieu weling in de school der misdaad hij kon niet gelooven dat zij zulk een fout begaan had. Aan den anderen kant scheen de ge vangene toch schuld te gevoelen, daar hij zich ziek hield'. ,,'t Is vreemd," mompelde Polzig, toen hij eindelijk de trap naar het kantoor van Spangier opging. Deze was niet aanwezig. „Misschien is hij boven," zei de boek houder. De detective ging naar boven Spang- Ier was uitgegaan, zou echter spoedig terugkeeren. „Komt u zoolang binnen," zei de oude mevrouw. „Mijn zoon zei vanmorgen nog, dat hij u gaarne spreken wilde. Hij brandt van Eigen vlag zal ik ontplooien. Al gaat niemand met mij meel Ibsen. Durf! Och, wat ia het soms moeilijk om te durven! Men lacht om ons, om onze ideeën, onze plannen, men geeft ons raad, helpt ons in een andere rioh- ting, dan in de door ons verlangde. En hoe dikwijls zeulen wij dan weer mee, blijven we voortgaan in het oude, beken de, omdat het nieuwe ons te veel moei te en last veroorzaakt. Wij hechten aan het oordeel van de menschen, we worden niet graag bespot en uitgelachen. We willen hun achting, niet hun minachting. Maar het is toch nog beter met de min achting van de wereld te zijn behept, dan dat we rondloopen met een diepe minachting voor onszelf. We wisten zoo precies wat ons te doen stond, we hadden onze levenshouding, onze levensvisie vastgesteld. En we wil den daarna leven, Maar daar komt de wereld met haar spot voor al wat nieuw, niet alledaagsch is. En we durven ons niet los te maken, we zijn bang tegen al die conventie en traditie in te gaan, bang om alleen te zijn. Dat is ook heel natuurlijk, niet alleen laf, zooals we licht zouden denken, We hooren ons niet lós te maken, we leven in verband met andere schepselen, zijn een onderdeel van het Geheel. Daarom beschouw anderen niet als Uw tegenstanders. Laten ze Uw vrien den blijven. Maar zeg: „Zoo zie ik het, zoo doe ik het, misschien vind jij 't gek, maar ik kan niet anders". Wendt U niet af van de anderen, maar laat U ook niet door hen raden! Zij doen wat zij denken, dat goed is, laten wij dat ook doen. Ook al geeft niemand ons ge lijk, ook al noemt ieder onze plannen on uitvoerbaar; laten we doorzetten! Niet uit koppigheid, maar omdat wij onzen weg voor ons zien en handelen uit diepste overtuiging. Kunnen wij dan niet mislukken? Na tuurlijk wel. Later kan blijken, dat we gedwaald hebben, ons deerlijk vergist. Maar we hebben dan toch de voldoe ning, dat we onszelf zijn gebleven, van binnen uit hebben gehandeld en ons niet hebben laten leiden. Loopt alles dan ook mis, we hebben toch gewonnen door zelfstandig te zijn en te hebben gehoord naar de eigen stem van ons eigen hart. J. te H.: Een edel egoisme is de drang tot verheffing van het ego. Wij kunnen daarbij 't hart, met andere woor den het gevoel, niet wegcijferen. Wanneer wij daarnaar luisteren en doen wat 't ons zegt, zullen al onze goede daden weer- keeren tot onszelf en ons beter en geluk kiger maken. Dan ook zal onze vrienden dienst en onze opoffering met blijdschap worden aangenomen. Omdat alleen ons hart ons zeggen kan, hoé wij onze hulp moeten aanbieden. Zóó van hart tot hart, kunnen wij ons zelf en anderen helpen en zullen daarvoor nooit uiterlijken dank of lof begeeren. Dat edele egoisme leidt tot altruïsme. Verz..brieven: S. G. te H.; Moeder te H.; K. L. te H. Voor de lezers van ons blad geeft onze psychologische medewerker Dr. Jos. de Cock, van Merlenstraat 120, 's-Graven- hage gratis zielkundige adviezen, o.m. over de wijze waarop zij hun geest kun nen verfrisschen en hun wilskracht en energie kunnen versterken. De vragen worden geregeld in dit blad behandeld. Mochten de beantwoordingen te uitvoerig worden dan direct schrifte lijk aan de aanvragers. - Dr. JOSfDE OOCK. Fransohman Jaquin. Alle latere proefne mingen stuurden dan ook op die methode aan, zonder echter veel verder te komen. Thans zou echter de Duitsche celluloid- industrie er in geslaagd1 zijn een bruik baar kunstparelmoer aan de markt te brengen. verlangen iets van het onderzoek te ver nemen." Polzig trad In het elegant ingerichte salon, waar men hem alleen liet. Knorrig zat hij op zijn stoel de terugkeer van Spangier af te wachten. Al gauw werd hij ongeduld. Zijn tijd was kostbaar. Hij moest ten spoedigste een huiszoeking bij Gowel gaan doen. Onrustig sprong hij op en begon op en neer te loopen en overal het een en ander te bekijken. Hij was een boekenliefhebber en wijdde dus meer aandacht aan boeken in een open boekenkast. Hij las de titels en waar deze ontbraken, nam hij het boek er uit en bekeek het van binnen. „De heer Spangier schijnt veel belang in techniek te stellen," dacht hij verwon derd, toen hij verschillende werken over electriciteit, scheikunde enz. In de hand kreeg. Hij bladerde doelloos een der nieuwste door, toen zijn oog viel op een artikel, dat tot opschrift droeg: Thermlet Zeer verrast staarde Polzig op dit woord; met thermiet was de plaat der brandkast doorgesmolten of gebrand. Mis schien had Spangier daarom dit boek ge kocht. Hij begon te lezen over het gebruik van thermiet, de te nemen voorzorgen en de beschrijving van twee inbraken met behulp van deze stof. Hij keek nog eens naar het stempel van den boekhandel, die het leverde en keek naar den prijs. Het boek kostte vijftien Mark. Zou Spangier in deze omstandigheden zooveel geld uit geven, alleen om zijn nieuwsgierigheid ta bevredigen?.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 7