UIT DE OUDE DOOS.
'n Greep van dit en dat
Populair Bijvoegsel van
HELDERSCHE COURANT,
VAN 'S LEVENS
WIJSGEERIGEN KANT
van ZATERDAG 27 APRIL 1620.
370. (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
TULPEN.
TulpenWJgeloof en tulpenhandel.
Eindelijk is het weer tulpentljdl
Haast overal in parken en tuinen en ook
in onze woonhuizen zien we ze weer in
rijke verscheidenheid op bloemtafels en in
potjes van diverse grootte, netjes gerang
schikt voor de ramen staan.
Tegenwoordig worden tulpen vrijwel
overal gekweekt in binnen- en buitenland,
en staan overal onze tulpen-culturen in
de omstreken van Haarlem en Leiden in
zeer hoog aanzien.
Geen ware bloemenliefhebber zal zich
hare fraaiheid laten ontgaan, te meer niet,
omdat de prijs er van tegenwoordig een
zeer billijke is, want wat kost tegenwoor
dig een tulpenbol.
Wat, zoo vragen wij ons af, mag wel de
reden zijn, dat de tulp zoo hoog bij ons is
aangeschreven. Ontegenzeggelijk is het de
fraaiheid harer bloemen. Reeds op eeni-
gen afstand oefent een tulpenveld, prij
kend in de meest verschillende kleursoha-
keeringen harer bloemen, een groote aan
trekkingskracht op ons uit.
Uit haar geboorteland, Perzië werd de
tulp in de 15e eeuw naar Konstantinopel
uitgevoerd en men was er daar zóó mede
ingenomen, dat ze ook in de tuinen van
den Sultan werd uitgeplant en te harer
eere bijzondere feesten werden op touw
gezet.
Bijgeloovige menschen houden van de
tulp, niet alleen om haar schoonheid, maar
vooral ook om de tooverkracht, die zij
meenen, dat van haar uitgaat.
Zelfs dé Duitsohe sage ziet in haar een
wonderbloem, zooals ons uit het volgende
zal blijken:
Een schaapherder vond eens op een
berg een fraaie tulp, welke hij afplukte
en op zijn hoed stak. Terzelfder tijd stond
een knap meisje voor hem, dat hem wenk
te met haar mede te gaan. De scheper
volgde haar en werd door haar naar een
zaal geleid, waarin veel goud lag. Het
meisje zeide hem, dat hij daarvan zooveel
kon nemen, als hij maar wilde. Toen hij
nu ook zijn hoed er mede gevuld had, viel
de tulp er af, waarop het meisje hem toe
voegde, dat hij het beste, de tulp niet ver,
geten moest, maar de scheper gaf geen
acht meer op de tulp en zoodra hij met het
goud de zaal weer verlaten had, was hij.
het weer kwijt.
Dat de tulp, als we teruggaan naar lang
vervlogen tijden, steeds in hoog aanzien
bij den mensch heeft gestaan, bewijst de
in 1635 bij ons heerschende, aan het waan
zinnige grenzende tulpenspeculatie, waar
door de eerlijke tulpenhandel spoedig in
een bepaalden tulpenzwendel ontaardde.
Velen, die een zeldzamen tulpenbol wil
den koopen, ontvingen in de plaats van
een bol een verklaring dat ze een koop
contract voor zulk een bol hadden aam
gegaan.
Deze verklaring werd dan weer, zoo
mogelijk, voor een hoogeren prijs ver
kocht. Evenals op de beurs verzamelden
zich op bepaalde plaatsen in bonte men
geling tulpenhandelaars, kooplieden, gra
ven, dames, ambachtslieden, boeren,
schippers, daglooners, naaisters, dienst
boden en kinderen en kochten en ver
kochten tulpenbollen. Had iemand geen
geld, om ze te koopen dan werd er ruil
handel gedreven.
Kleodingstukken, juweelen, huizen, lan
derijen, vee, enz., werden tegen fraaie bol
len gaarne ingeruild. De prijzen der be
tere soorten waren ongelooflijk hoog. Zoo
betaalde men voor een bol Semper Augus
tus dertien duizend gulden. Voor een an
deren bol kwam iemand overeen het vol
gende te zullen levereü: 2 last tarwe, 2 last
rogge, 4 vette ossen, 8 biggen, 12 schapen,
2 oxhoofden wijn, 4 vaten bier, 2 vaten
boter, 1000 pond kaas, een pak oude kleo
dingstukken en een zilveren beker.
Onder zulke omstandigheden is het te
begrijpen, dat de tulp zich ook op in
dustrieel gebied, deed gelden. Elke stof,
vooral echte Brabantsche kant, moest van
tulpen-patronen worden voorzien, wilde
men er goede zaken mee doen. Zelfs op
de schilderijen van onze beroemde zeven-
tiende-eeuwsche meesters mocht de tulp
niet ontbreken.
B.
DE VERLICHTING IN VROEGER
EEUWEN.
De verlichting in onze huizen speelt
een zeer gewichtige rol, al denken wij
daar zoo niet bij na in deze verlichte tij
den.
Het is zeer zeker de moeite waard iets
over de verlichting in de oudheid te ver
nemen.
De Grieken en Romeinen bedienden
zich van kleine olielampjes, waarbij zij
echter meer op de kunstwaarde dan op de
verlichting letten. Dientengevolge be
straalde hen slechts een matte schijn. De
pit die zij gebruikten bestond uit vlas
draden of de kern van het teenen riet. In
den loop der tijden begonnen de Romei
nen was- en vetkaarsen te vormen maar
ook deze verspreidden geen helder licht.
De verdienste een betere verlichting te
hebben ingevoerd, komt den eersten
Christenen toe. Zij goten liohten, die van
een pit voorzien waren, want in de onder-
aardsche holen, waar zij hun godsdienst
oefeningen hielden, hadden zij meer be
lichting noodig. Vele eeuwen lang behielp
men zich daarna in de woonhuizen met de
zoogenaamde oliesponsen, tot omstreeks
het jaar 1400 de talkverlichting de heer
schappij kreeg.
De eerste werkelijke lamp echter, werd
omstreeks het jaar 1550 uitgevonden.
Ongeveer twee eeuwen later kreeg zij
een goede verbetering doordat men het
voortdurend flikkeren van het licht weg
nam.
Omstreeks het midden van de negen
tiende eeuw verschenen de z.g. modera-
teurslampen op de markt doch deze werden
reeds spoedig verdrongen door de petro
leumlamp een uitvinding van den Ame
rikaan Sillemann. Deze werd opgevolgd
door gaslicht en gloeilampen en hiermede
zijn wij aan ons tegenwoordig verlich
tingsproces de electriciteit aangeko
men. Wat zal nu volgen?
THERMIET.
8)
Op dit oogenblik hoorde hij schreden.
Snel zette hij het boek weg en ging bij
het venster staan.
Spangier trad binnen.
,,'k Vraag excuus, mijnheer Polzig, dat
ik u zoolang moest laten wachten. De za
ken hielden mij langer op dan ik ver
wachtte. Wat brengt u ik hoop goede
tijding?"
„Dat denk ik wel," antwoordde de de
tective, die zijn best deed een vriendelijk
gezicht te zetten. „Ik breng u een deel
van het gestolene ep afbetaling." En hij
!?af hem het rolletje in de hand.
Spangier scheen verwonderd en ver
baasd tevens. „Waar dat verborgen was,
vindt ge ten slotte ook het overige," zeide
hy.
>Dat betwijfel lk," hernam Polzig en
verhaalde waar de papieren gevonden wa
ren.
„Zoek nog eens bij dien Gowel," ver
docht hij dringend. „Ik ben er va* over-
biigd, dat hjj de inbreker is."
<3*t *u fle juist mauiMii" ve*-
Gevat
De overste van een regiment sprak over
het gewicht van zijn dienst, en over de
traagheid van zijn officieren.
„Inderdaad," aldus sprak hij, „ik ben
tegelijk mijn ritmeester, mijn luitenant en
mijn kwartiermeester...
„En nog uw trompetter bovendien", ant
woordde een dame van het gezelschap.
klaarde de detective. „Misschien breng ik
heden nog gunstige tijding."
Hiermede nam hij afscheid. Toch ging
hij niet naar het noorden, maar naar het
centrum der stad. Daar zocht hij den
boekhandel, welks stempel hij in het boek
gevonden hadi Zonder aarzelen trad hij
den winkel binnen en vroeg of 't bewuste
werk voorhanden was. Het antwoord luid
de ontkennend.
„Mag ik het boek voor u bestellen?"
„Wacht even, ik ben nog niet besloten.
Het is niet voor mij zelf. Het betreft een
verjaringsgeschenk voor mijn broeder, die
het boek reeds lang wenschte te bezitten,
't Kan echter zijn, dat hij reeds een exem
plaar gekocht heeft, maar dit kan ik hem
natuurlijk niet vragen. Dan begrijpt hij
wat ik voornemens ben en is het geen
verrassing meer voor hem."
„Zeer zeker," meende de bediende
lachend.
„Zoover ik weet, koopt hij veel bij u.
Kunt ,u misschien nazien, of u het hem ge
leverd hebt?"
„Zeker als ik de naam mag weten."
„Agent Spangierstraat 5."
De bediende verklaarde den naam niet
te kennen, maar zou het even nazien. Na
een poosje kwam hij terug.
„We hebben het werk reeds aan dien
heer geleverd," verklaarde hy.
„Zoo dus toch wanneer is dat ge
weest?"
„Zes weken geleden. Begin November."
„Ik dank u, dan is de zaak afgedaan en
zal ik iets anders moeten bedenken. Dank
u voor de moeite."
TEGENSTELLING.
Slechts zelden zyn de indrukwekkende
landschappen van Jaoob Ruysdael met
menschen gestoffeerd. Daar, waar hy het
wensoheiyk achtte, liet bil nochtans de
uitvoering aan een ander over. Hy wist
dus nooit figuren aan te brengén op zyn
doeken, zonder de hulp van anderen. Kon
hy niet of wilde hy niet? Had zyn oog
te lang op eeuwenoud© rotsen gestaard,
zyn oord naar het ruischen van het water
langs de steenen bedding geluisterd? Had
hy te lang en te vurig gepoogd de licht
glanzen op te vangen van het altyd wis
selend zwerk? Tegenover de wyde, mach
tige eenzaamheid der natuur zonk voor
hem de kleine mensch in het niet.
En voorzeker is de mensch klein, wan
neer men zyn afmetingen toetst aan de
afmetingen rondom hem. Hoe verwon
derd staren hem de reusachtige sneeuw
toppen aan als hy het waagt langs hun
dreigende flanken omhoog te stijgen 1 Hoe
rolt de oceaan hem bulderend tegemoet
als hy zyn ranke vaartuig op genade of
ongenade aan hem toevertrouwt. En toch
weet diezelfde mensch het ingewand van
de rots te doorboren en de wildste stroo
men te overbruggen; toch weet hy de nuk
kige zee, zelfs de yie luchten aan zyn
wenschen en nooden dienstbaar te maken.
Een wonderiyke tegenstelling voor
waar! Meer dan ooit greep ze my aan toen
ik de dwarrelende menschenpopjes zich
zag bewegen rondom den voet van een
reuzenbouw als de Dom te Keulen. Bijna
onmogeiyk is het u voor te stellen dat wat
zich zoo duizendwerf hoog boven hem
verheft nochtans het werk is van 's men
schen handen. Betreed eerbiedig dien
tempel aller tempels en zeg tot uzelf dat
de plek, waar hy is verrezen, toch eenmaal
een ledige plek was, dat die reusachtige
pyiers, brok voor brok, zyn aangesleept
en opgestapeld, dat die onberispelijke
bogen gevormd zyn en aaneengesloten,
dat die prachtige doorwerkte torens tot
op duizelingwekkende hoogte zyn opge
bouwd door menschenhand. Zeg tot
uzelf dat elk motief der wonderschoone
gekleurde glazen met vromen eerbied is
bestudeerd, met volmaakte kunstvaardig
heid in elkander gezet! O, ik weet het wel,
het is. het werk geweest van eeuwen! Ge-
slaohten hebben er aan gearbeid en het
eene heeft het overgedragen aan het an
dere. Maar één moet er toch geweest zyn,
één mensch, één sterveling in wiens brein
het machtige concept is op v en; en
bet geloof van dien éénen moet machtig
genoeg geweest zyn om bergen te verzet
ten, evenals de uiting daarvan thans in
staat is om, boven elke verdeeldheid uit
zielen op te heffen naar boven. Hy kan
zoo klein zyn in het toegeven aan zyn
driften en lusten, in zijn aarzeling, in zijn
vrees, in zijn onmacht om wat hem om
laag trekt, van zich af te stooten. Maar de
mensch, aan zich zelf overgelaten, is <Ian
ook samenhangend geen geheel.
De mensch is als een riet, dat door den
wind wordt heen en weer bewogen, als
een huis, dat tegen zichzelf is verdeeld.
Om van zyn verspreide, dikwyls elkan
der benadeelende krachten een geheel te
maken is noodig een alles doordringende
gedachte, een vaste, alles bezielende
gloed! Zie hoe het landschap daarginds
ligt uitgestrekt in verschillende strooken
gescheiden, hier een vak weiland, ginds
een vak bouwland, hier kalm besproeide
oevers, ginds bergen en bruisende water-
stroomen. Dat alles ligt daar en waoht.
Langzaam en statig rijst de zon en neemt
alle in haar bezielende armen en overgiet
het met haar gouden stralenvloed. Plot
seling is alles één, één in het opzien tot
haar als de bron van alle leven, één in
vertrouwen op haar als de zegenbrengen-
de kracht. Zoo is het met den mensch.
Eerst als hem een groote gedachte bezielt,
die hem wordt tot een heerlijk ideaal, eerst
dan komt er eenheid in zyn streven en
gaat er kracht van hem uit, die onuitput-
teiyk is. Een machtige moet oprijzen in
hem en de teugels in handen nemen; die
machtige is de geest, die het zwakke
lichaam tot zyn werktuig kiest.
De detective verliet den winkel met een
vriendelijk onverschillig gelaat, hoewel
•hij op dit oogenblik heel anders gestemd
was. Spangier had dus voor eenige weken
dit werk reeds gekocht en de omstandig
heid dat by het eerste opslaan dit artikel
dadelijk in het oog viel, bewees dat het
boek op die plaats meermalen gelezen en
open gehouden was.
„Maar Gowel," zei Polzig hoofdschud
dend by zich zelf. „Hoe heb ik het met
hem? Die heeft zeker iets anders op zyn
kerfstok. Een onbegrijpelyke historie.."
„Hoe, reeds terug van de huiszoeking?"
vroeg de commissaris ik heb daarvan
vooiioopig afgezien."
„Waarom? Volgt ge een ander spoor?"
„Ja, en ik denk het gestolen geld bin
nenkort terug te hebben."
„Werkelyk?" riep Kirst verwonderd uit.
„Hebt u eenig vermoeden waar Gowel het
verborgen heeft?"
„Gowel heeft het geheel niet verborgen
hfj is onschuldig."
De commissaris keek verbaasd op.
„Onschuldig? Waarom houdt hy zich
dan ziek?"
„Dat weet ik niet. Daar zit nog wat an
ders achter, dat ik ook hoop te ontdek
ken."
„Nu, wy zullen zien. Doch houd u daar
bij. Hier is al weer een andere opdracht
voor u."
„Een andere? Wat dan?"
„Gisteren kwam de rentenier Kraus in
Friedrichsfeld met zyn familie,, na een af
wezigheid van eenige weken, in zyn hui*
terug. By het openen der door hem be
weende étage ©afdekte hjj dat ia aya ai-
KLEINE WIJSHEDEN.
De jeugd heeft tranen ronder leed; de
ouderdom kent leed ronder tranen.
Geduld en tijdsverloop doen meer dan
kracht en woede.
Alleen kleingeestige en bekrompen men
schen schamen zich over hun afkomst.
Merkwaardig feit. Gedurende een vuur
werk ziet niemand naar de sterren aan
den hemeL
Het onderscheid tusschen veratand en
dwaasheid is: dat het laatste zegt weit ze
weet, 't eerste weet wat ze zegt
In de geheele natuur ls geen vreugde
zoo verheven en roerend als die eener
moeder over het geluk van haar kind.
Als gy mocht verlangen iemands naam
te onthouden, bUjf borg voor hem. Er is
geen beter middel om uw geheugen wak
ker te houden.
Een geheim Hjkt een pyniyke kies, die
laat ons niet met rust voor zy eruit is.
Iedere man weet, dat hy het gemakke-
lykst rust, wanneer hy zyn voeten op een
anderen stoel legt, in plaats van op de ge
wone wyze te zitten. Men gaat niet altijd
na hoe dit komt, ofschoon het zeer een
voudig is. Het zwaarste werk dat het
lichaam verricht, is het voortdurend pom
pen, van het bloed. De bloedvaten zyn
nauw en de kracht, die wordt aangewend
om het bloed vlug en gelijkmatig te doen
stroomen is zeer groot. Het is gemakke
lijker om een kanaal gevuld te houden
wanneer het horizontaal loopt, dan wan
neer het hellend is; water vloeit gemak
kelijker op een horizontaal vlak, doch er
moot groote kracht worden aangewend om
het uit een diepe bron naar boven te bren
gen. Wanneer een mensch rechtop staat,
of met zyn voeten op den vloer zit, moet
het hart een belangrijk gedeelte van het
bloed over de geheele lengte der beenen
naar boven pompen. Wanneer iemand
eohter zyn voeten op een stoel heeft lig
gen, wordt heel wat minder van het hart
geëischt. Een liggende houding is natuur-
ïyk nog beter. Dit is een van de vele rede
nen waarom het hart langzamer klopt
wanneer wy slapen. Want het heeft dan
niet zooveel werk te verrichten als wan-
heer wij staan of rondloopen.
Opium bevat niet minder dan 18 ver
schillende alkaloiden, waarvan morphine
het werkzame deel van opium is. De
opium, die in Europa over het algemeen
het meest gebruikt wordt, is de Smyrna-
soort, welke 8 morphine bevat. Britsch-
Indische malwa- en padina-opium bevat
slechts resp. 4a 4 morphine. Opium
wordt bereid uit den wand der zaaddoos
van de papaver romniferum, of de slaap-
papaver. Het is een wit. melksap, dat
zorgvuldig wordt afgeschraapt en terwyi
het nog vochtig is in de bladeren van dé
papaver verpakt.
Waar Zondag Maandag ls.
Manilla is een dér belangrijkste havens
van de Philippynen, maar, merkwaardig
genoeg is zy een dag achter hy alle andere
plaatsen ter wereld. Ofschoon de Philip
pynen dicht aan de Aziatische kust lig
gen, zyn zy toch door Spanjaarden ont
dekt, die van Amerika kwamen zeilen.
Toen deze de linie kruisten, waar de
Zondag Maandag wordt, regelden deze
trotsche Castiliaansche heerschappen hun
kalender niet. Toen zij later vernamen,
dat hun tydrekening niet met de gewone
overeenstemde, meenden zy zich daar
niets om te moeten bekommeren. Zoo komt
het dat die menschen, nog heden ten
dage, een dag in de tijdrekening bij de
gewone wereld ten achter zyn.
Perzische zeden.
In Perzië is by een bezoek het presen
teeren van een kop zwarte mokka 'n dui-
wezigheid dieven daarin huis gehouden
hadden. Kasten waren opengebroken. De
inbrekers of inbreker hebben verschillen
de kostbaarheden, zilveren vaatwerk en
ook een kleine som geld meegenomen."
Polzig herhaalde verwonderd: „In Frie
drichsfeld?"
„Ja daar is weer werk, Polzig. Ge
moet zoo spoedig mogelijk er op uit en
minstens eens het terrein van den dief
stal opnemen. Ik heb het geval twee an
deren opgedragen, maar dat zyn niet
zulke goede speurders als gij."
De detective liep eenige malen het bu
reau op en neer, langzaam en in diepe ge
dachten.
„Mijnheer de commissaris, den inbreker
van Friedrichsfeld hebben wy," riep hy
plotseling triomfantelijk uit.
„Onmogelyk, wie is het dan?"
„Niemand anders dan Gowel."
„Ben je daar zeker van?"
„Volkomen en zijn vrouw is mede
plichtig. Laat haar dadelijk halen ik
ben overtuigd dat we een bekentenis zul
len hooren. Naar de gestolen zaken zoe
ken is doelloos. Die zyn natuuriyk in den
zelfden nacht bil een heler terechtgeko
men. Herinnert u zich niet, dat Gowel in
de tram gezien ls en naby Friedrichsfeld
is uitgestapt?"
„O, ja."
„In dien nacht heeft hy dat stuk vol
voerd. Daarom liet hy zich koelbloedig,
wegens die andere zaak gevangen nemen.
Hy was overtuigd, dat men hem daarvoor
niets maken kon."
Tob Nooit Hoekje.
VOORUIT, NOOIT ACHTERUIT ZIEN!
Ik wtsnsch geen stap terug
te treden, op ds afgelegde
levensbaan.
Borgen
Een groote verschrikking la voor vele
menschen het ouder worden. Wanneer zH
niet zoo heel jong meer zijn, kijken zij
met afgunstige blikken naar de Jeugd,
ze denken met weemoed terug aan hun
eigen jeugdjaren, aan den tyd, die voorbij
ging.
HeerUjk, om jong en gelukkig te zynl
Ja, heeriyk om gelukkig te zyn, maar
jong en gelukkig ia niet synoniem 1 Hilde-
brandt schroef zijn beroemd geworden pa
rodie op het kindergeluk. De „onbezorg
de" jeugd. Natuuriyk, zy kent niet ónze
zorgen, economische en maatschappo-
iyke toestanden raken hen niet. Maar zij
hebben ook hun zorgen, zorgen over knik
kers on sommen, die wy niet tellen, maai
die hun groot verdriet en wanhopige»
angst bezorgen.
Zoo gaat het ook met gelukkigen van
„sweet seventeen", van achttien, twintig.
Ze zijn jong, maar staan, juist door hun
jeugd, nog stuurloos in het leven. Naast
oogenblikken van uitbundige pret hebben
zy zooveel moeilykheden, die hen kwellen,
zooveel geestelyke problemen ook, ze
weten nog niet hóe te leven. Herinner
u uw kinder- en jeugdjaren. Maar doe het
eeriyk, ontdoe ze van het weemoedigs
glansje, dat de herinnering ze geeft.
En misschien wenschen we dan toch dia
jaren niet terug. Ook al omdat wy toch wel
aan inneriyke rust en kracht gewonnen
hebben.
Elk jaar heeft ons iets gegeven, iets
van levenswysheid we hebben misschien
uitoriyk veel verloren, we kwamen
juist door dat verlies een stapje vorder.
Soms merken we dat eerst niet, we
merken alleen het verlies, zien geen
wist. Maar de winst ls er. Ons leven
gaat vooruit, al zou de sohyn soms anderg
doen vermoeden. We hebben sinds onze
jeugdjaren aan inneriyk bezit gewonnen.
We mogen niet terug verlangen naar ty-
den, toen we armer waren. We willen
rijker worden, daarom moeten we vóór-
en niet achteruit. Denken we niet aan de
voorbygegane jaren van onze jeugd, die
lang niet zoo heeriyk waren als we ons
wel voorspiegelen, maar denken we
aan de komende jaren, die nog zoo veel te
geven hebben.
De wereld gaat voort en wij gaan
verder. We mogen niet willen terugkee-
ren op het pad der evolutie. Vergeiyk
Uw geesteiyk bezit van thans met dat van
tien jaar geleden, en ge zult uzelf niet
terugwenschen in zoo'n armelyken toe
stand.
Dr. J09. DE OOOK.
N. N. te H.
Wy zullen u den volgenden raad geven.
Leer eerst uw medemenschen kennen en
veroordeel ze nimmer naar hun slechten
naam. Ga nooit alleen op één feit af. Ge
weet Immers niet, uit hoeveel inneriyke
gebeurtenissen dat feit is voortgekomen.
Die inneriyke gebeurtenissen zyn toch
oneindig vee! belangrijker dan dat één©
uiteriyke gebeuren, dat in de wereld be
kend is geworden? Nooit moet gij iemand
uw vriendschap weigeren op grond van
een publieke opinie.
Verzonden brieven: K. K. te H„ L. te
H„ Mej. G. te H„ Zuster M. te H.
Voor de lezers van ons blad geeft onze
psychologische medewerker Dr. Jos. de
Oook, van Merlenstraat 120, 's-Graven-
bage gratis stelkundige adviezen, o.m.
over de wyze waarop sQ hun geest kun
nen verfrissohen en hun wilskraoht ea
ensrgie kunnen versterken.
De vragen worden geregeld in dit blad
behandeld. Mochten de beantwoordingen
te uitvoerig worden flan direot schrifte
lijk aan de aanvragers.
deiyk teeken dat men dén wensch koes
tert dat men den bezoeker niet langer van
zyn tyd wenscht te berooven. In tegen
woordigheid van hun vader zullen zelfs
volwassen zonen niet gaan zitten, eten,
wyn drinken, rooken of spelen. De Pers
is zeer bygeloovig.
„Maar," vervolgde de commissaris, toen
hy eenigszins over zyn verbazing heen
was, „wie heeft dan de inbraak by Spang-
Ier gepleegd?"
.^Daarover mag ik my nu nog niet ver
der uitlaten. Morgen hoop ik u uitvoerige
mededeelingen te kunnen doen, ja mis
schien den schuldige en het geld uit te
leveren!"
Kirst knikte bevestigend. Hy kende zyn
man en wist dat Polzig geen bluffer was.
Vóór alles zond hy twee beambten om de
vrouw van den inbreker te vatten. Deze
brachten nog denzelfden middag de tie
rende en kijvende gevangene binnen. Ze
was al even doortrapt als haar man en
Kirst had' geen gemakkellyk spel met
haar. Al zyn verzekeringen, dat de schuld
van haar man zoo goed als vast stond
baatten niets.
Toen hy haar echter vertelde dat zy als
medeplichtige verdacht werd en dus in
voorarrest moest biyven, toen verdween
haar brutaliteit en ze liet zich ontvallen,
dat zij de hand niet meer in het spel had
gehad.
Nu had ze zich verraden en kwam spoe
dig tot een bekentenis. Haar man was de
dief van Friedrichsfeld, maar zy was
dood-onsohuldig, ja ze had hem nog po
gen terug te houden. Gowel moest, toen
hy met haar geconfronteerd werd, tanden
knarsende haar getuigenis toegeven, maar
wreekte zich op haar door haar te ver
raden dat zy hem had geholpen, een ver
kleeding bezorgd en de gestolen voorwer
pen verkocht had. Nu waren beiden aam
den arm der gerechtigheid overgeleverd.
(Wesert Tesrelfi.)
't Jutterte
Spangier was teleurgesteld.