VOOR DE VROUWEN. Voor de Kinderen. m wék Él,M m m u m In den oorlog motten schieten. As "k d'r an denk, dan gaot er 'n griezeling over mlen hart en Ken Tc er vel plen in d'e buuk van krlegen", maar de Franschman keek hem nu zóó doordringend aan, dat Geert van benauwdheid zich achter zijn oor krabde en op eens een goeden inval kreeg. „Weit je wat, mieneer de ginne- raol, ik zal eis gauw noar onze küster loo- pen, del kent jandorie Fransch, en mit en tlkkeldlen bin 'k weer bie joe heurl" en weg liep Geert als een pijl uit den boog naar het huis van den dorpsonderwijzer. De geduldige zoon van la grande nation ging inmiddels door de openstaande deur in het vertrek van onzen Geert, en deed zich zeiven daar recht te goed aan -worst en brood dat in genoegzamen voorraad in die broodkast aanwezig was. BABBELUURTJE OVER MODE Kleeding voor de wandeling. .Zóó wordt het pas goed, een stra lende zon aan den blauwen hemel en al t jonge goed" in lichte fleurige kleeren, het robes-manteaux. Het is zeer in trek om bij deze kleeding de nu weer in eere herstelde vosse-bont te dragen in plaats van het kleine martertje o.l.d., hoewel dit in ieder geval evengoed nog modern is, wat maar heel gelukkig is, daar niet iedereen houdt van zóó'n groot beest onj den hals. S C H A K E Het Pinkster-weer was voor vele „an ders verwachtenden" een meevallertje en dus fijn, en 't gevolg was, dat de „Pink ster-blommetjesniet te telleu waren. De ef flp was nog keuriger en fleuriger dan de andere. De oplossing van het probleem van Möller is: 1 Pg8. Er dreigt nu Pflf. Na Pe3 volgt Dd3f, Pd3:, Pf3f. De oplossing van het probleem van Hertmann is: 1 Dc8. Na Df4 volgt dan P6d4, na Dg4 kan P2d4. G. E. Carpenter. The White Rooks. HET LIEDJE VAN DE WEEK ILLUSIE Toen ik nog geen „zeven" was, Liep ik vaak langs weide en plas, Als de zon in 't Westen daalde, Om een handjevol van 't rood, Dat op gindsohen heuvel praalde, Mee te nemen1 in mijn schoot Als ik dan in pijnlijk hijgen Opzag onder 't moeilijk stijgen, En den heuveltop betrad1, Vond ik niets dan zand daarboven, "k Was dan afgedwaald van 't pad, Zeer vermoeid en zwart bestoven. Tc Dacht er eindelijk niet meer aan. Maar in 't woelig jongelingsleven, Werd dit beeld der klnderwaan, Al te vaak mij weergegeven, Waar 'k iets schoons mij wenken zag, Gouden glans of tooverlach. Ben ik niet teruggebleven, 1k Wilde er heen van niets te moe. De uitkomst loont gewis mijn pogen, Dacht ik, maar tot hieraantoe. Heeft mij de uitkomst sterk bedrogen; "k Vond er wreede werkelijkheid, Tranen van verdriet geschreid, En.de illusie was vervlogen. Veel wat glinstert in 't verschiet, Is illusie anders niet. j. WEIGKSLER. De dulvelsviseh. Reeds in het begin van do 17e eeuw wis ten sommige visschers te vertellen van eigenaardige zeebewoners, die zij om hun reusachtige afmetingen vaa ongeve -r 7 M lengte en 8 M. breedte en om hun gewel dige lichaamskracht „duivelsvisschen" noemden. Het zijn roggen en voorkomend in meer dan 20 soorten in alle zeeën van de heete en gematigde zone. De grootste van al die soorten is de Manita birostrios. Het is ongeloofelijk hoe vlug en sierlijk deze plompe ondieren zich bewegen. Een eigenaardigheid van de Amerikaansche duivelsvisch is, twee lapachtige aan hangsels of voelers, die aan beide zijden van den muil liggen. Deze huidachtige lappen kunnen worden ingerold tot horens en doen dienst bij de voedselvoorziening. Komt hem een visch in den weg, dan wordt die tusschen de horens vastge klemd en in den muil gebracht. Deze horens zijn ook reeds verscheiden schepen noodlottig geworden. Zoo raakte een Manita met zijn horen verward in den ankerketting van een schip van 100 ton, rukte dit los en sleurde 't met demo nische kracht in zee. De duivelsvisschen hebben een onger- loofelijke levenskracht. Een bekend rog- genjager verhaalt hoe hij onlangs een paar uur lang, in een motorboot gezeten, te vechten had met 6 duivelsvisschen. De dieren schenen tallooze malen getroffen en verslagen, doch lederen keer kwamen ze weer met frisschen moed aan de op pervlakte. Toen het eindelijk gelukte een wijfje binnen te krijgen, werd men nog een paar uur achtervolgd door het man netje, dat telkenmale trachtte de boot te lichten. Er zijn gevallen bekend van visschen, die nog wisten te ontsnappen, nadat ze geharpoeneerd en door zware geweer kogels doorboord waren. Wie heeft de meeste tanden? De slak is nu eenmaal bij ons, men- sohen, niet erg in aanzien. Toch is het juist die verachte slak, die onze aandacht verdient, en welks innerlijke samenstel ling hooger staat dan die van verschei dene insecten. Bijzonder belangrijk zijn zijn eetwerktuigen. Het schijnt nauwe lijks te gelooven, maar sommige soorten bezitten wel 11,000 tanden. Achter de lip pen van de slak, boven den ingang van de mondholte, ligt een gegroefde boven kaak. De tong Is een zeer ingewikkeld orgaan, bezet met talrijke dwarsrijen van tandjes. Met de tong, dl© ze als snuit vooruitsteekt, houdt de slak het voedsel vast, dat ze met de lippen gegrepen heeft en drukt het tegen de bovenkaak, zoodat de stukjes met hoorbaar geluld afknap pen. Die enkele stukjes glijden dan langs de tong en worden door de scherpe tan den stuk gewreven. Op zacht fruit, vooral op aardbeien, zijn sporen van slakken- tanden duidelijk te zien. De beet heeft zooveel overeenkomst met dien van een vogel, dat de schade aan jong fruit dik wijls ten onrechte aan de vogels geweten wordt, terwijl de slak de dader is. Wij beschikken tegenwoordig toch we ever een uitgebreide keuze in k'euren en modelletjes. Alléén, 't wordt steeds moei lijker om bet 14^-15 jarige meisje te on derschelden van het 10—20 jarige dito en het 20-jarige jonge meisje van het ge trouwde jonge vrouwtje; ja, zelfs moet men wel heel dicht bij komen om te kun nen zien of daar nu een mama met haar dochter wandelt of dat het een oudere met jongere zuster is. De modellen zijn vrijwel hetzelfde, of men voor de 16-jarige zoekt of voor de 50-jarige. Vlot, fleurig, jong-kleedend zijn de kleuren en modellen voor dezen zo mer en wat vooral verheugend is: abso luut vrouwelijk; de na-apige mannenklee- ding is er gelukkig geheel uit. Men ziet gezellige jurkjes van soepele zijden crêpe of crêpe de chlne met frank geplisseerd rokje zooals b.v. no. I, het welk in „rosé" was uitgevoerd en met teer-beige biezen was gegarneerd. Het smaakvolle en toch eenvoudige hoedje was in beige tint met een rose band en cocarde versierd. theodorus. Wat Theodorus zich 't beste herinner de was 't witte puntje van de staart van zijn Moeder, 't Was zoo fijn om mee te spelen, zóó had je 't te pakken en zóó trok Moeder 't weg. Leuk ook om er eens in te bijten, 't Kriebelde zoo in je neus, doch als je even te hard beet, knorde Moeder en als dat niet hielp, kreg je een tik met haar poot. Dan kreeg je geen kans meer om er in te bijten, want dan liep Moeder naar de deur en miauwde of sprong tegen de deurknop, zoodat deze vanzelf open ging. Moeder volgen, dorst hij nog niet die eerste weken. Hoe ouder hij werd, des te meer ging hij zich echter interes seeren voor hetgeen achter die deur was. Op een middag, toen Moeder zoo lang wegbleef, besloot Theodorus eens half op onderzoek uit te gaan; heel voorzichtig sloop hij de deur uit, een lange gang door en weer ©en andere deur In. Eerst zag hij een groot, zwart glimmend vlak, waarvan hij later hoorde, dat men zooiets een „piano" noemde. Hij snuffelde er eens aan en daar zag hij warempel, dat aan den anderen kant ook zoo'n beest stond te snuffelen. „Zoo brutaal", precies waar Theodorus met z'n snuit kwam, kwam dat vreemde beest ook. Nu werd1 Theodorus toch kwaad, hij zette al zti haren overeind, maakte z'n staart zoo dik als hij kon en ging tot den aanval over. Maar dat gekke weizen aan den anderen kant deed precies als hij en1 als Theodorus met zijn poot naar hem sloeg, bezeerde hij zichzelf ook. Maar gelukkig, dat an dere beest scheen hij toch ook pijn ge daan te hebben, want die zat zijn poot even hard af te likken al hij1. Juist kwam Moeder binnen en zag wat Theodorus deed. ,,0, jij dóm poesenkind," zei Moe der, „heb je niet begrepen, dat je dat zelf was?" Neen, dat wist Theodorus niet, maar vond het toch leuk, dat hij nu zioh zelf eens gezien had.. Een paar dagen later ging Theodorus weer eens op ontdekking uit. Met heel veel moeite klom hij eerst op de stoelen en wist toen zoo op tafel te komen. In 't midden stond een glimmend ding met een strik er om en water met lekker rui kende dingen erin. Theodorus beet er eens in. Neen, lekker waren ze niet; dan maar eens probeeren van 't water te drinken, doch ook dat lukte nietl Daar ontdekte hij, dat z'n poot precies In den strik paste, hé, wat leuk; hij trok en trok nog eens, r. .ts.daar lag 't heel© gevaarte om. Nu liep 't water in stralen alle kanten er uit, eerst tot aan dien rand der tafel, toen langs 't tafelkleed zoo op den grond. Nadat dit spelletje zoo een poosje geduurd had, ging Theodorus eens op zoek naar nieuwe avonturen uit Hij ging eens voor 't raam zitten kijken, want 't zonnetje scheen daar zoo lekker. Wat een aardige dingen hingen voor 't raam, 't leken van onderen wel allemaal „uiteindjes van Moeders staart" vond1 Theodorus! Hij moest er eens aan likken, eens proeven of ze ook zoo smaakten? Neen, toch niet," maar hoe harder je er aan trok, hoe meer 't meegaf, 't leek wel of 't groeide en langer werd. Theodorus ton tenminste steeds verder achteruit loopen. Hij was zóó in z'n spel verdiept, dat hij' niet merkte, dat er op straat een ïeeleboel menschen naar hem stonden te kijken. Gelukkig dat er één zoo verstan dig was aan te bellen en te waarschuwen, anders was er van de glasgordijnen zeker niet" meer dan wat flarden overgebleven. Een volgenden keer vertel Ik jullie meer icldendaden van Theodorus. Het tweede figuurtje vertoont een mo del, wat ook dezen zomer zeer geliefd zal zijn. Meestentijds worden zij van tailleur- zijde gemaakt, maar voor de jonge meis jes waarvoor zijde natuurlijk veel te ouwelijk is wordt veelal wollen pope- line of fijne travers gebruikt en dan in lichte, tamelijk helle kleuren, terwijl de volwassen dame aan donkerblauw, beige, toupe of zwart de voorkeur geeft. Ons model is keurig verwerkt en al wat versiering aan het costuum zelf is, werd geheel van de eigen zijd© vervaardigd. Het blanche gesloten vest geeft een zeer gedistingeerd effect aan 't geheel. Het chique dopje is geheel in dezelfde tint ge houden als het costuum. Ook de robe-tailleur, zooals de model etjes 3 en 4 laten zien, is een heel pret- t ge dracht voor de wandeling. De stof- fage hiervoor gebruikt is tamelijk va- rieerend. Ons model no. 8 b.v. is van ragfijn zwart laken, waarvan men zou zeggen: „foei wat stijf'. Maar niets is minder waar dan dat, want het moderne laken is zeer soepel en dun en lijkt pre cies een zware doffe satin en t kan bui tengewoon elegant verwerkt worden. Het 4e model is van amandel-kleurig popeline en met biscuit-kleurig jabot en manchetten gegarneerd. Dit is nog meer tailleur-model dan no. 3 maar beiden z^jn Wit begint en geeft mat in 3 zetten. Wit: Ke4, Tf8 en h6, pi e0 en h5. Zwart: Kg7, pi e7. De volgende partij is uit de in 1920 gespeelde match tusschen Euwe en Retl. Euwe Reti e4 1 c6 b8 2 d5 Een typische behandeling van de Caro-Kann opening. ed53 cd5 Lb2 4 Pc6 g8 5 e5 Lg2 0 Le0 De2 7 Dc7 Pf8 8 f0 Pg5 moet verhinderd worden. 0-0 9 Ld0 Pc8 10 a0 d4 11 Pe7 Na e4 zou volgen Pe4:, de4:, - De4en d5. de512 Le5 Pe518 fe5 Tadl 14 0-0-0 Tfel 16 h6 Een tegenstoot op den koningsvleugel. Pa4 10 e4 f3 17 h4 fe4: 18 bg8: Beter was d4 met eenigen aanval, nu verliest zwart een stuk. ed519 Ld6 Ldö20 Pdö Deöf 21 Kb8 Td522 Tde8 Zwart speculeert op eeuwig schaak. De8 :f 28 Te8 Te8 :f 24 Ka7 T6d8 26 b6 üp Pd8; volgt Ld4f, Ku8, Pb6+, Kb8 en Le5 La3 20 gh2 :f Na Pd8: Te7! Khl 27 Df7 Te7 28 Pe7 Td7t 29 Ka8 Pb0 :t 80 Kb8 LdOf 31 Dr. P. FEENSTRA KUIPER. I. raadsels. Oplosslnigen der vorige raadsels. Lak. n Twee honden vechten om een been, de derde loopt er mee heen. Thee, hond, bed, oor, eten, beer, teen, veeren, Emmen, Weenen, 'tLoo, dddd. Nieuwe raadsels. I. Men heeft mij niet graag, maar als men mij heeft, dan wil men mij winnen. En als men mij gewonnen heeft, dan heeft men mij niet meer. Wat ben ik? Ingez. door J. J. P. II. Hét geheel is een spreekwoord van 6 woorden of 30 letters. 20 3 11 0 is rivier in Frankrijk. 15 14 2 1 is een verkorte meisjesnaam. 11 26 26 28 is een kleur. 22 8 8 11 19 is eeri viervoetig dier. 13 26 27 28 14 11 19 is een getal. 7 8 2 6 11 is een vloeistof. 13 14 9 is een lidwoord. 24 29 5 28 heeft ieder noodig. 19 6 18 13 23 4 28 17 11 is een plaats in N.-Holland. 16 10 25 24 23 30 is een dorp in Noord Holland. 25 8 9 is een knaagdier. Ingez. door J. D. Goede oplossingen van beide raadsels ontvangen van: A. A.; F. A. de B.; M .B.; J. F.; J. G.; B. v. H.; T. W. K.; L. v. d. M.; P. J. M.; J. P.; J. J. P.; j. k. S.; J. en P. W. Eigengemaakte raadsels ontvangen van: Barend van H.; Piet J. M.; (Ja Piet, ze zullen ook wel weer gelaatst worden) en Joh. J. P. 1 1 D A M M E N. 1 Alles betreffende deze rubriek te adres- seeren aan: G. L. GORTMANS Haltestraat 28 Zandvoort-Bad. Dat men, alvorens een vooruitgeschoven positie in te nemen, zich vooraf goed rekenschap dient te geven van de ge volgen, bewijst onderstaande stelling. gg IÉ G> iÉ -IÉ i H ip IP 1P Hf m m m ip m m mi Deze stelling is uit een onlangs te Parijs gespeelde partij. Herm. de Jongh, met Wit, won als volgt: 1. 3. 4. 5. 43—39 26X37 29X19 13X42 47X38 87X28 38-33 28X30 35X21 gewonnen. Wit, aan zet, speelt: Wit. 82-27 Zwart. 1. waarna Zwart in 23—28 geen gevaar ziet en tot dien zet besluit. heldersche damclub. Koninklijk goedgekeurd dd. 11-11-1911. Klasse I. 27X18 88-82 23-28 18X22 Zwart moet nu minstens een schijf ver liezen. Hij ziet het gevaar echter niet en zet zijn, met den eersten zet, aangevangen plan, door: 4. 32X23 22-27 5. 81X22 17X32 en nu wint Wit als volgt: gesp. 9 7 9 9 6 7 8 gew. 6 4 3 4 2 2 2 1 rem. verl. 1 5 0 1 0 0 1 1 0 4 5 1 pnt. 13' 13' 8" 8" 5 4 4 8' Klasse ii. 6. 7. 26X211 37—32 19X27 27-29 34X6 1 gewonnen. Een leerzame partijstudie. Merkwaardig in deze partijstudie dat men slechts de witte schijf 49 en dé zwarte schijf 4 te verwijderen heeft, om een probleem »Wit speelt en forceert de winst* te verkrijgen. Stand: Zwart1/8, 6, 9,10, 13, 16, 17, 22, 23. Wit: 26, 81/34, 36/40, 44. Wit speelt en forceert de winst. Oplossing 1. 82—271 18—18 (Voor 1. 2328 zie bovenstaande partijstudie) 2. 26-21 17X27 3- 37—32 26X28 4. 40-35 22X31 6. 33X151 gewonnen. Weer een bewijs hoe nauw partij en problematiek met elkander verwant zijn I Naam J. Stoll D. Dissel J. Wit S. Slort J. C. Kossen J. J. Amiabel D. v. El H. Berghuis L. F. van Loo A. A. Bremer P. H. O. Groene meije; L. Simonse M. Kwast P. Kwast P. Kramer P. J. Arends H. G. Fonteijn A. J. Bezemer J. Burger D. Jongepier P. Slort J. de Waard W. Agema J. Baas R. Dol KI. cijfer beteekent aant. afgebr. partijen. De wedstrijd wordt gehouden lederen Donderdagavond van half 8 tot half 11» in de bovenzaal van het Evangelisatie- gebouw, Palmstraat. De wedstrijden zijn ook toegankelijk voor niet-leden. 16 10 2 8 22 18 8 4 1 20 r 16 7 5 4 19 18 6 4 8 10 16 7 2 7 16 14 7 2 5 16 10 5 1 4 11 17 2 6 9 10 15 1 5 9 7 15 3 1 11 7 Klasse III 12 7 2 8 16 12 5 4 3 14 9 4 2 3 10 10 3 2 5 8 9 3 2 4 8 9 3 2 4 8 9 1 4 4 6 Auto-Besteldienst Amsterdam—Den Helder. B. Corry Brens. t jTv mw 2. 21-26 8. 0-11 8 2 2 6 6 8. IS, Dagelijksche rechtstreeksche verbinding. Vertrek Amsterdam: burgwal 20. Vertrek Den Helder: Breewateratraat. 8 u. v.m., N.Z. Voor- 4 u. n.m., van der eijk#

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 8