Konijn's Roastbeef
DE AANSLAG O!
9 WILLEMSTAD.
houdt evenwel vol, dat verdachte hall zes
heelt gezegd. Verdachte blijft er bij, dat
hij gezegd heelt, dat het jammer was, dat
hij vroeger dan de heer Lans was wegge-
gaan.
Get. Lans had onmiddellijk, nadat zij
haar vermoorden vader ihad gevonden,
gezegd: „Dat heelt van O. gedaan".
Toen verdachte echter op den avond van
den moord bij de lamilie Lans kwam,
maakte hij op getuige zoo'n zieligen in
druk, hij leek zóó verslagen, dat mej.
Lans meende zioh vergist te hebben. Een
bepaalde reden om te denken, dat ver
dachte den moord zou hebben gepleegd,
heelt getuige niet.
Mevrouw Lans, de weduwe van den ver-
slagene, verklaarde vervolgens, dat ver
dachte op den avond van den moord tegen
haar heelt gezegd: „Meneer Lans heelt
gezegd: de post is klaar, ga jij nou maar
met de post weg, daarom ben ik vroeger
weggegaan".
Ook dit ontkent verdachte. Mevrouw
Lans houdt haar verklaring vol.
Na de pauze heelt de rechtbank ver
scheidene getuigen gehoord in verband
met
de ontdekking van het misdrijf.
De inspecteur van politie L. Hermans
deed een uitvoerig verhaal omtrent het
resultaat van zijn eerste onderzoek. In
het kantoorlokaal waren de laden van de
bureaux van den heer Lans en van den
procuratiehouder geopend. Ook de brand
kast was geopend met sleutels echter wel
ke met een natte hand waren aangeraakt.
Volgens getuige was er maar een wille
keurige greep in de brandkast gedaan,
want het geld lag er als het ware voor
het grijpen.
Mej. Ohr. G. W. Lans deelde voorts
mede, hoe zij haar vader op dien bewus-
ten avond gevonden had.
Mevr. Lans verklaarde nog, dat haar
man tegen den procuratiehouder had ge
zegd, dat hij een accountant had aange
steld om de boekon na te zien, omdat hij,
verdachte, er niet mee opschpot. Bij een
gesprek over deze mededeeling was van
Oudheusden erg bleek geworden.
Verdachte sloop altijd als een geest
achter de menschen aan, het kantoorper
soneel noemde hem „de man met de rub-
berhakken".
De telefoon.
De rechtbank hoorde daarop mej. O.
Tinbergen die eenige verklaringen al-
legde omtrent de ontdekking van het mis
drijf, waarna mej. J. R. Valk verklarin
gen aflegde omtrent de telefooncentrale
van de N. V. De Haas. Getuige heeft op
den avond van den moord de telefoon op
de nachtverbinding gezet, d.w.z. dat de
stad verbonden was met het privékan-
toor. Na den moord waren de stoppen uit
gehaald, zoodat men geen verbinding mot
het privékantoor kon krijgen. Dit moet
de moordenaar hebben geweten.
Het tijdstip van den dood.
Getuige S. S. de Korte heeft dr. Mees
hooren zeggen tot een agent van politie
dat de dood te ongeveer kwart voor zes
was ingetreden. Getuige heeft het lijk ge
zien toen het nog geen zeven uur was.
Er werd geen overeenstemming ver
kregen inzake de uitlating van dr. Mees
omtrent het tijdstip waarop de dood zou
zijn ingetreden. De officier deelt in ver
band hiermee mede dat dr. Mees in Mün-
chen vertoeft en hoewel spr. dr. Mees
heeft doen weten dat hij in verband met
de belangrijke verklaringen welke hij kan
afleggen verplicht is ter terechtzitting te
verschijnen, heeft deze getuige doen
weten dat hij in verband met zijn buiten-
landsche reis niet kon komen. Dr. Van
Rijssel verklaart dat het niet mogelijk 13
om precies te constateeren wanneer de
dood: is ingetreden.
Een gefingeerde Inbraak?
De commissaris van politie, de heer S.
Dijkstra, had onmiddellijk den indruk ge
kregen dat van Oudheusden de schuldi
ge was, omdat hij de laatste man was die
in het gebouw was geweest. Bovendien
had-getuige den indruk gekregen dat hij
hier voor een gefingeerde inbraak stond.
Het vertrek door het achterhek.
Ohel L. H, H. J. Vermaas, die de zaak
altijd afsloot, heeft dien avond den voor
kant afgesloten en den procuratiehouder
aangezegd, dat deze aan den achterkant
het gebouw kon verlaten.
Getuige Bruinaars, magazijnbediende
bij Haas, heeft verdachte dikwijls door
het achterhek zien gaan, waaruit bleek,
dat hij een sleutel had van dit achterhek;
hij had de gewoonte er doorheen te gaan
als het mooi weer was en de heer Lans
zich niet op het kantoor bevond.
Volgens verdachte was hij spoediger
aan het station, als hij het achterhek uit
ging. De president droeg daarom den
agent Commijs op zulks te onderzoeken en
morgen reeds proces-verbaal uit te bren
gen over het tijdsverschil tusschen het
gebruik van beide uitgangen als men zich
naar het station begeeft.
Verdachte heeft steeds ontkend een
sleutel van het achterhek te hebben ge
had.
Verdachte verklaart, dat hij de sleutels
bij zijn schoonzuster heeft gebracht, wijl
hij vermoedde, dat de sleutel van het ach
terhek er bij was. Hij was er steeds be
vreesd voor, dat men verband zou leggen
tusschen de gepleegde fraudes en den
moord.
De president ooncludeert, dat deze con
clusie alleen getrokken kan worden, wan
neer men wist, dat de moordenaar door
het achterhek was gegaan.
Verdediger mr. Kokosky: Dat had hij
uit de krant en toen werd hij doodsbang.
Uit het verhoor blijkt, dat mevrouw W.
op 6 December den sleutel van het achter
hek terug kwam brengen. En toen mevr.
Van O. den sleutel kreeg, wierp, zij dezen
In het water.
Verdachte zenuwachtig?
De echtgenoote van verdachte weigert
getuigenis al te leggen.
Mevrouw Logger, muziek-leerares, zoji
dién avond den verdachte vioolles geven,
lederen Donderdagavond kreeg verdach
te les en steeds was hij te 8 uur thuis om
zijn les te nemen. Dien avond was getuige
laat, omdat zij bij een ziek kind was ge
weest Zij vond verdachte thuis en het
viel haar op, dat hij zenuwachtig was.
Om den schijn te vermijden is verdach
te den volgenden dag met hetzelfde cos-
tuum naar Rotterdam gegaan, dat hij den
vorigen dag op kantoor had gedragen.
Als laatste getuigen komen dezen mid
dag inspecteur S. W. J. van der Mark te
's-Gravenhage en eenige agenten ver
klaringen afleggen over het opvissohen
der sleutels uit het Ververschingskanaal
in Den Haag.
De behandeling van de zaak wordt
hierna geschorst tot Woensdagmorgen
10 uur.
Tweede dag.
De Rotterdamsche rechtbank heeft
gisterenmorgen de behandeling van de
zaak voortgezet.
De belangstelling is ook dezen dag
wederom zeer groot. De pnblieke en ge
reserveerde tribunes zijn overvol.
Na het hooren van den agent van
politie Commijs stelde de rechtbank vast,
dat verdachte in het bezit moet zijn ge
weest van den sleutel van het achterhek.
Voorts werden nog twee kantoorjuffrou
wen gehoord over den sleutel van de
brandkast.
Mevrouw Weijne verklaarde, dat haar
zwager (de verdachte) den avond na den
moord bij baar, nadat hij uit Den Haag
was gekomen, heeft getelefoneerd met
de politiepost Hoflaan. Na dit gesprek
zei verdachte: »Ik zal het je maar ineens
zeggen, Lans is vermoord*. Verdachte
was toen erg geschrokken en overstuur
geweest.
De officier: Verdachte heeft tegen
mevr. Weijne gezegd: Lans is vermoord.
VerdachteIk had het zoo begrepen.
De president: Een aanslag beteekent,
dat het slachtoffer nog leeft.
Mr. Kokosky: Hij kan toch net zoo
goed dood zijn.
De officier: Mag ik er even op wijzen,
dat de agent Timmers juist van een
aanslag heeft gesproken, omdat hij niet
wist, of het slachtoffer dood was.
Mejuff. G. A. H. Enzlin stond op den
avond van den moord op de Admiraliteits
kade met getuige Weijers. Het was om-
stréeks kwart voor zeven, toen er uit de
richting van het boschland van het
achterhek van de N.V. De Haas een heer
langs de huizen kwam met grijzen gleuf-
hoed, demi-saison, acte-tasch onder den
arm en een bruin pakje in de hand. De
lengte van den man was 1.66 1.70 M.,
gezet postuur en bol blozend gezicht.
De president verzoekt den verdachte,
zijn jas aan te trekken en zijn hoed op
te zetten, waarna getuige verklaart, dat
er meer punten van overeenkomst zijn
dan afwijkingen. Getuige heeft ook nog
verklaard, dat de man, die zij dien avond
heeft zien loopen, een bruin pakje in
het water heeft geworpen.
Verdachte ontkent op dien avond op
de Admiraliteitskade te zijn geweest.
Mejuff. Lans verklaart, dat verdachte
altijd een bleek uiterlijk heeft gehad.
Het pakpapier van de zaak is bruin.
Verdachte blf]ft alle schuld ont
kennen.
De rechtbank te Rotterdam (heeft na de
pauze gistermiddag de behandeling van
de zaak voortgezet
Nogmaals: het hek.
De president deelde aan het be
gin van de zitting mede, dat bij onderzoek
gebleken is dat men om te wandelen van
het achterhek naar het station, vieren
twintig minuten noodig heeft terwijl om
te wandelen van het voorhek naar het
station drie-en-twintig minuten noodig
zijn gebleken.
Accountantsonderzoek.
Het onderzoek zoo bleek uit het ver
hoor van accountant F. B. Melis van
den accountant was op den dag van den
moord gevorderd tot het kasboek van den
procuratiehouder. Melis had nog geen
fraudes ontdekt Den procuratiehouder
had hij verzocht zijn kasboek gereed te
houden.
Met zijn onderzoek la de heer Melis op
14 November begonnen. Bijna dagelijks
was getuige op kantoor. De procuratie
houder is eenige dagen weg geweest we
gens ziekte.
Verdachte gelooft eind November
wegens ziekte thuis te zijn geweest Uit
verklaringen van mevrouw Logger
blijkt dat verdachte eenige dagen voor
den moord is thuis geweest en dat hij
toen thuis in kantoorboeken heeft zitten
werken.
De p r e s I d e n t: U bent dus niet thuis
geweest voor uw ziekte, maar om in de
boeken te kunnen knoeien.
V e r d. spreekt dit tegen.
De heer W. J. F. Smith, een vriend
van den verslagene, heeft met verdachte
na de begrafenis in een rijtuig gezeten
en uit het gesprek dat toen gevoerd is
bleek dat verdachte iemand wist die geld
in de zaak zou steken. Getuige heeft den
indruk gekregen dat verdachte de zaak
zou voortzetten.
Verdaohte gaf toe, dat er Iets der
gelijks is besproken, maar niet dat hij
dit alleen zou doen. Getuige zegt, dat hy
dien indruk wel had gekregen, omdat ver
dachte toen had gezegd, dat er een mees
terknecht in de sponzenafdeeling was die
in staat was de sponzen te keuren.
De president: „Dit is een zeer belang
rijke verklaring. Op den dag van de
begrafenis was getuige er zich van be
wust schandelijke fraudes te hebben ge
pleegd. Hij kon alleen denken directeur
te kunnen worden als die fraudes niet uit
kwamen. Hij had er dus belang bij, zoo
zal meneer de officier zeggen, dat de
heer Lans verdwenen was, omdat wanneer
SPOORSTRAAT
TELEFOON 339
de heer Lans er nog was de fraudes,
dank zij den heer Melis, zouden uitkomen".
Waar Weef het geld?
De President: Laat ik u nu eens eerlijk
mijn meening vragen. Had verdachte
een dubbele huishouding?
Getuige: Nee, want hij was altijd thuis.
De President: Een andere delicate
vraag: acht u het mogelijk, dat er geld
bleef in den huize Weyne?
Getuige ontkent dit. Hij hield haar
boeken bij.
De Officier: Mevrouw Weyn'e erkent
anders wel degelijk gelden per giro te
hebben ontvangen.
De President wijst den getuige er op,
dat mevrouw Weyne een bedrag van
f 500 van verdachte heeft ontvangen, en
dat er een schijncontract was.
Getuige geeft toe op 4 Juli 1927 een
sehijn-contraet met verdachte te hebben
aangegaan.
De President: We zullen het beschou
wen als een voortgezette reeks van ver
dachte handelwijzen welke u met hem
hebt begaan.*
Vrijdag na den moord heeft verdachte
tegen de getuige gezegd, dat hij broode-
looa zou worden. Verdachte, zei, dat de
firma Mees had gezegd de betalingen te
zullen stoppen. Dat hij van broodeloos
zou hebben gesproken achtte verdachte
onwaarschijnlijk.
De president tot mevr. WeyneDenk
er om u staat onder eede 1 Hebt u voor
den moord geweten dat uw zwager fraudes
had gepleegd P
Getuige Weyne: Nee.
De president: Terwijl u wist van het
schijn-contract en van de girobiljetten P
Getuige: Ik wist het niet.
De president: Hoe kon u dan zeggen
dat hij broodeloos werd P
Getuige: Dat was zoo'n gedachte.
Op een vraag van mr. Van der Meer
verklaarde mevrouw Weyne dat haar
zuster, de echtgenoote van verdachte,
nooit de waarde van het geld heeft ge
kend. Getuige antwoordt op een vraag
van den president dat zij zelve ook mak
kelijk geld uitgeeft. Getuige's zuster is
ook nu nog niet zuinig, nu zij door haar
familie wordt ondersteund.
Wreed was verdachte niet, tegen zijn
kinderen was hij goed.
Bloedsporen,
De deskundige dr. Van Rijssel legde
nog verklaringen af over het feit, of de
moordenaar met bloedsporen moet hebben
gezeten. Uitvoerig verklaart deze getuige
naar aanleiding van vragen van den
officier en van mr. Kokosky, dat hij het
niet waarschijnlijk, wel mogelijk acht dat
de dader geen bloedsporen heeft gekregen.
De nachtelijke overval
Aan de Engelsche bladen zijn, onder
het noodige voorbehoud, de volgende bij
zonderheden omtrent de gebeurtenissen
in den nacht van Zaterdag op Zondag
ontleend:
Urbina was uit zijn gevangenschap te
Barranquilla in Columbië gevlucht. In
Willemstad aangekomen (wanneer en hoe,
vinden wij niet vermeld. Red.), verzamelde
hjj zijn aanhangers onder de Venezolaan-
sche arbeiders bij de petroleum-raffina-
derijen en overviel hij de bezetting van
het fort Amsterdam bij verrassing. Het
garnizoen bood dapperen tegenstand. Vijf
man werden gedood en een aantal ge
wond, alvorens het vuren ophield. De ge
vangenneming van den gouverneur en den
garnizoenscommandant als gijzelaars weer
hield de politie en de bevolking later tus-
schenheiden te komen bij de vermeeste
ring van alle wapen» en alle munitie in
het fort
De Amerikaansche consul Voetter zond
een dringenden oproep naar het gebied
van het Panama-kanaal om een Ameri
kaansohe kanonneerboot te zencen, doch
het was onmogelijk om die hulp bijtijds
ter plaatse te doen zijn.
De Venezolanen trokken vervolgens
naar de gevangenis, waar zij de gevan
genen in vrijheid stelden en he.u uitnoo-
digden mee te gaan naar Venezuela. Velen
gaven aan de uitnoodiging gehoor. De
bende begaf zich daarop naar de kade,
waar zij zich meester maakte van de
M&rflCfli'bo"
Volgens een bericht in „De Telegraaf"
heeft kapitein H. E. Morrys van de „Ma
racaibo" het volgende medegedeeld over
zijn wederwaardigheden:
Zjjn schip kwam Zaterdagavond 10 uur
uit Maracaibo (Venezuela) te Willemstad
aan. In den nacht kwamen eenige perso
nen aan boord en verzochten hem opstan
delingen naar Ooro te vervoeren, hetgeen
door Morrys werd geweigerd. Binnen en
kele minuten bevonden zioh echter reeds
400 gewapende mannen op het schip, die
den gouverneur van Ourapao in hun mid
den hadden. Deze ried den kapitein geen
tegenstand te bieden.
MorryB werd door twee bandieten met
de revolver in de hand met den dood be
dreigd, indien hij weigerde aan hun be
velen te voldoen, terwijl andere revolu
tionairen de stokers bewaakten, alsmede
den loods, zoodat zij het geheele schip in
hun macht hadden.
Korten tijd later werd de garnizoens
commandant aan boord gebracht. De re
bellen eisohten, dat de stoomfluit van het
schip tien stooten zou geven, waardoor
hun aanhangers aan wal het sein ontvin
gen, dat het schip in hun macht was.
Vlug achtereen kwamen toen vracht
auto's aan, beladen met munitie en levens
middelen, die uit de kazerne van het fort
Een tweede deskundige.
Tenslotte besliste de rechtbank, na raad
kamer, dat er wel een tweede deskundige
zal worden benoemd, maar niet meer Van
Ledden Hulsebos, omdat deze in de zaak
al eenigszins partijdig Is. De rechtbank
benoemde als tweede deskundige dr. Hes-
seling uit Haarlem.
De behandeling van de zaak werd
daarop geschorst tot Maandag a.s., des
morgens te tien uur.
Het proces-Liebermann.
Vierde dag.
Woensdag vierde dag van de straf
zaak tegen Sal. Liebermann worden
de getuigenverhooren voortgezet. De
boekhouder van de „Veendammer Hypo
theekbank" zegt, dat reeds begin Juli
1927 niet voldoende in kas was voor
couponbetaling. Möhring heeft eenmaal
voor f 100.000 en voor f 40.000 gezorgd.
Of dat geld van Liebermann kwam, weet
get. niet. Het personeel hoorde overigens
niet veel over de transacties, die plaats
hadden.
Liebermann komt ook zelf aan het
woord. „Ik spreek misschien slecht Ne-
derlandsch", zegt hij, „maar als u over
oplichting spreekt, moet u ergens anders
zoeken". Hij kon niet anders denken, of
het was een goede zaak voor hem. „Een
heilige ben ik niet, maar zeker geen
zwendelaar. Ik moet leven van koopen
en verkoopen, maar slecht opzet heb ik
nooit gehad. Achteraf zegt men't is
een zwendelzaak. Dat is 't, maar wie is
de zwendelaar? Ik niet!"
i Nog allerlei andere getuigen nota
rissen worden gehoord over de kwestie
der aflossingen van de hypotheken.
Een bankier deelt mee, een paar hul
zen, toebehoorende aan de belgglngs-
m&atschappij, voor 156,000 te hebben
verkocht. Hij. betaalde met een ahèque,
die Liebrmu op de Twentsohe Bbank
inde. Woltman onderteekende haar. Dit
plan tot verkoop was van L. zelf uitge
gaan, zegt de getuige
De directeur van de bank van onroe
rende goederen, de heer, A. van Dam,
vertelt omtrent een obligatieleening van
17a mililoen en de wijize waarop die tot
stand kwam. Men wilde grossen in onder
pand geven! Mr. Post hadl dit op juridi
sche en moreele gronden afgeraden; mr.
Schünnann vond dat het op juridische
(over de moreele sprak hij blijkbaar liever
niet) gronden wel geoorloofd was.
De 'bouwkundige J. P. G. Kok had die
belofte van bouwcredieten. hem door de
Veendammer toegezegd. Men bood hem
aan het mede-directeurschap van een
bouwmaatschappij tot overneming van
hypotheken. Dit had geen resultaat. Kok
heeft tenslotte hypotheken gekocht, in
totaal voor 696,000 contant en 200,000
obligaties.
Amsterdam waren weggehaald. De mu
nitie werd aan dek van het schip geladen
en nadat alles gereed was, bevalen de
bandieten: „Vooruit naar Caracaa Nie
mand kan ons tegenhouden". Het schip
moest onmiddellijk vertrekken en de re
bellen namen de plaats in van eenige led<
der bemanning, die ontbraken.
Op drie mijl afstand van Coro moest
het schip de ankers uitwerpen en gedu
rende het lossen van de door de rebellen
ingeladen goederen gingen drie booten
verloren.
De Venezolaansehe opstande
lingen maken gebruik van de ge
stolen wapens.
V. D. meldt uit New-York:
Volgens berichten uit Venezuela heb
ben de opstandelingen, die den aanslag op
Willemstad hebben gepleegd, zich in de
nabijheid van Ooro, waar zich hun hoofd
kwartier bevindt, verschanst, nadat zij
met 2000 man troepen versterkt waren.
Tevoren had1 om Ooro een gevecht plaats
gevonden.
Het geveeht om Ooro.
Ooro ligt aan de Golf van Maracaibo in
de provincie Faloon. Uit Oaracas komen
uit Venezolaansehe regeeringsbron eenige
berichten over de daar plaats gehad heb
bende gebeurtenissen.
In Falcon was ongeveer een maand ge
leden generaal Gabaldon in opstand tegen
de regeering. Er werd na Urbina's landing
een aanval gedaan op Ooro, doch de re
bellen werden na een gevecht van ver
scheidene uren afgeslagen. Generaal Go-
mez, de afgetreden president en thans be
velhebber van het Venezolaansehe leger
had het garnizoen gewaarschuwd. Bijge
staan door de burgerlijke bevolking was
men op zijn hoede.
Gedurende den aanval werd generaal
Lacle, de garnizoenscommandant, doode-
lijk gewond. De opstandelingen sloegen In
wanorde op de vlucht, dooden, gewonden
en een aantal gevangenen achterlatende.
Reuter seint uit Caracas d.d. gisteren:
De Venezolaansehe minister van oorlog
deelt mede, dat de vrijbuiters, die Zondag
na hun aanslag op Willemstad in de pro
vincie Falcon zijn geland, geheel verslagen
en in het bergland verstrooid zijn. Zij
worden door de regeeringstroepen ver
volgd.
RUSTIGE STEMMING TB
WILLEMSTAD.
Het Tart Amsterdam thans
versterkt
Het bericht, dat een Nederlandsoh oor
logsschip op weg is naar Curaqao, heeft
er aanzienlijk toe bijgedragen de stem-
ming onder de bevolking vu het ellud
te kalmeeren. Na den overval van Zater
dagnacht bestaat namelijk de vrees, dat
dezelfde of een andere groep van Vene
zolaansehe opstandelingen wellicht een
nieuwen raid in den zin hebben.
De gouverneur, die van de onvrijwillige
zeereis als gevangene van de vrijbuiters
geen letsel heeft ondervonden, heeft gis
teren den geheelen dag in verbinding ge
staan met de regeeringen van Nederland
en Venezuela, ten einde maatregelen te
beramen om verdere raids te voorkomen.
Zekere elementen uit Venezuela, die op
Curacao een toevlucht hebben gezocht,
worden thans nauwlettend in het oog ge
houden. Het fort Amsterdam is thans ver
sterkt
Bfl de Bataafsche Petroleum Maat
schappij te 's-Gravenhage. is uit Oura$ao
een nader telegram over het gebeurde te
Willemstad ontvangen, waaruit, naar
men ons mededeelde, blijkt, dat hier
hoogstwaarschijnlijk sprake is van een
complot, dat reeds geruimen tijd moet heb
ben bestaan en zorgvuldig door den lei
der moet zijn voorbereid.
De bende, die den overval uitvoerde,
bestond uit Venezolanen, die al eenlgen
tijd op Curagao vertoefden en op ver
schillende deelen van het eiland werkten.
Te Willemstad ls de staat vu
beleg afgekondigd.
Reuter seint d.d. Dinsdag uit Willem
stad:
Bij wijze van voorzorgsmaatregel is de
staat van beleg afgekondigd, om een her
haling van de gebeurtenissen van Zater
dag te voorkomen.
VERSTERKING VAN SURINAME
ONDERWEG.
Het ministerie van koloniën deelt het
volgende mede:
De gewonde sergeant M. Is gisteren
overleden.
Eerstdaags arriveert op Ouraqao een
door den gouverneur van Suriname der
waarts gedirigeerd militair detachement
ter sterkte van 2 officieren en 40 man.
De houding vu Venezuela.
De zaakgelastigde a.1. van Venezuela
deelt mee, van den gezant, die zich met
verlof te Caracas bevndt, opdracht te
hebben ontvangen, aan den minister van
buitenlandsche zaken mee te deelen, dat
geheel zijn land opkomt tegen de hande
lingen der op Curagao opgetreden ban
dieten. De heer Clemente heeft zioh gis
termiddag van die opdracht bij jhr. Bee-
laerts van Blokland gekweten.
Een telegram au Oen minister
van koloniën.
Het volgende telegram ia verzonden aan
den minister van koloniën:
„Het Verbond van Nationalisten drukt
zijne diepe verontwaardiging uit over de
leiding van de betrokken autoriteiten te
Curaqao en Nederland, die trots alle her
haalde waarschuwingen volkomen ln ge
breke Zijn gebleven om maatregelen te
nemen, waardoor de veiligheid van de
West-Indische bevolking gewaarborgd
bleef.
Het verzoekt Uwe Excellentie dringend
onverwijld maatregelen te willen nemen,
opdat gebeurtenissen die Nederland de
„risee" maken van de gansche beschaafde
wereld in den vervolge onmogelijk zijn.
De Centrale Raad van het
Verbond van Nationalisten".
Vragen van den heer L. de
Visser.
De heer L. de Visser zal, naar de Tri
bune meldt, de volgende vragen au de-
regeering stellen:
1. Is het de regeering bekend, dat de
torpedojager „Kortenaer" en udere Ne-
derlandsche oorlogsschepen naar West-
Indië zijn gezonden, zonder voorafgaande
bespreking of goedkeuring vu het Ne-
derlandsche parlement?
2. Is de regeering bereid, de in verband
met de Incidenten te Oura9ao genomen
militaire maatregelen alsnog ongedaan te
maken, de uitgezonden oorlogsschepen te
rug te roepen en aan de Tweede Kamer
uitvoerige en nauwkeurige Inlichtingen
te verstrekken omtrent de gebeurtenissen
te Ouragao?
8. Is de regeertng bereid te verklaren,
dat zij de tegenwoordige reactionaire re
geering van Venezuela in geen enkel op
zicht ondersteunen zal, en tegenover de
revolutionaire, anti-imperialistische volks
beweging in dat land een houding vu
volkomen neutraliteit zal aannemen?
Tegelijk zal de heer De Visser den
voorzitter van de Tweede Kamer verzoe
ken, in verband met deze gebeurtenissen
de Tweede Kamer dadelijk bijeen te roe
pen.
OORDEEL VAN EEN OUD
GARNIZOENSCOMMANDANT
TB WILLEMSTAD.
Kapitein J. C. de Ridder, oüd-garni-
zoenscommandant te Willemstad, die
echter reeds 31 December 1926 gerepatri
eerd is, heeft o.m. het volgende aan een
correspondent van de Telegraaf mede-
geeld:
Gedurende het anderiialve Jaar dat Ik
troepencommandant was heb ik herhaal
delijk aangedrongen op versterking van
de militaire bezetting. Dodh tevergeefs.
Ik beschikte er over ongeveer honderd
man totaal ongeoefende mansohappen,
voor de helft inluders, voor de andere
helft Europeanen. Noch praktische noch
theoretische oefeningen werden er ooit
gehouden. Ik geloof niet, dat de toestand
onder mijn opvolger, kapitein Borren,
veel veranderd ia Wel ls er een reorga
nisatie tot stand gebracht, waardoor wat
vroeger zuivere infanterie was, nu z.g.
polltletroepen is geworden. De measdhen
moesten volgens de nieuwe voorsehrif-