Konijn's Roastbeef DE AANSLAG O! 9 WILLEMSTAD. houdt evenwel vol, dat verdachte hall zes heelt gezegd. Verdachte blijft er bij, dat hij gezegd heelt, dat het jammer was, dat hij vroeger dan de heer Lans was wegge- gaan. Get. Lans had onmiddellijk, nadat zij haar vermoorden vader ihad gevonden, gezegd: „Dat heelt van O. gedaan". Toen verdachte echter op den avond van den moord bij de lamilie Lans kwam, maakte hij op getuige zoo'n zieligen in druk, hij leek zóó verslagen, dat mej. Lans meende zioh vergist te hebben. Een bepaalde reden om te denken, dat ver dachte den moord zou hebben gepleegd, heelt getuige niet. Mevrouw Lans, de weduwe van den ver- slagene, verklaarde vervolgens, dat ver dachte op den avond van den moord tegen haar heelt gezegd: „Meneer Lans heelt gezegd: de post is klaar, ga jij nou maar met de post weg, daarom ben ik vroeger weggegaan". Ook dit ontkent verdachte. Mevrouw Lans houdt haar verklaring vol. Na de pauze heelt de rechtbank ver scheidene getuigen gehoord in verband met de ontdekking van het misdrijf. De inspecteur van politie L. Hermans deed een uitvoerig verhaal omtrent het resultaat van zijn eerste onderzoek. In het kantoorlokaal waren de laden van de bureaux van den heer Lans en van den procuratiehouder geopend. Ook de brand kast was geopend met sleutels echter wel ke met een natte hand waren aangeraakt. Volgens getuige was er maar een wille keurige greep in de brandkast gedaan, want het geld lag er als het ware voor het grijpen. Mej. Ohr. G. W. Lans deelde voorts mede, hoe zij haar vader op dien bewus- ten avond gevonden had. Mevr. Lans verklaarde nog, dat haar man tegen den procuratiehouder had ge zegd, dat hij een accountant had aange steld om de boekon na te zien, omdat hij, verdachte, er niet mee opschpot. Bij een gesprek over deze mededeeling was van Oudheusden erg bleek geworden. Verdachte sloop altijd als een geest achter de menschen aan, het kantoorper soneel noemde hem „de man met de rub- berhakken". De telefoon. De rechtbank hoorde daarop mej. O. Tinbergen die eenige verklaringen al- legde omtrent de ontdekking van het mis drijf, waarna mej. J. R. Valk verklarin gen aflegde omtrent de telefooncentrale van de N. V. De Haas. Getuige heeft op den avond van den moord de telefoon op de nachtverbinding gezet, d.w.z. dat de stad verbonden was met het privékan- toor. Na den moord waren de stoppen uit gehaald, zoodat men geen verbinding mot het privékantoor kon krijgen. Dit moet de moordenaar hebben geweten. Het tijdstip van den dood. Getuige S. S. de Korte heeft dr. Mees hooren zeggen tot een agent van politie dat de dood te ongeveer kwart voor zes was ingetreden. Getuige heeft het lijk ge zien toen het nog geen zeven uur was. Er werd geen overeenstemming ver kregen inzake de uitlating van dr. Mees omtrent het tijdstip waarop de dood zou zijn ingetreden. De officier deelt in ver band hiermee mede dat dr. Mees in Mün- chen vertoeft en hoewel spr. dr. Mees heeft doen weten dat hij in verband met de belangrijke verklaringen welke hij kan afleggen verplicht is ter terechtzitting te verschijnen, heeft deze getuige doen weten dat hij in verband met zijn buiten- landsche reis niet kon komen. Dr. Van Rijssel verklaart dat het niet mogelijk 13 om precies te constateeren wanneer de dood: is ingetreden. Een gefingeerde Inbraak? De commissaris van politie, de heer S. Dijkstra, had onmiddellijk den indruk ge kregen dat van Oudheusden de schuldi ge was, omdat hij de laatste man was die in het gebouw was geweest. Bovendien had-getuige den indruk gekregen dat hij hier voor een gefingeerde inbraak stond. Het vertrek door het achterhek. Ohel L. H, H. J. Vermaas, die de zaak altijd afsloot, heeft dien avond den voor kant afgesloten en den procuratiehouder aangezegd, dat deze aan den achterkant het gebouw kon verlaten. Getuige Bruinaars, magazijnbediende bij Haas, heeft verdachte dikwijls door het achterhek zien gaan, waaruit bleek, dat hij een sleutel had van dit achterhek; hij had de gewoonte er doorheen te gaan als het mooi weer was en de heer Lans zich niet op het kantoor bevond. Volgens verdachte was hij spoediger aan het station, als hij het achterhek uit ging. De president droeg daarom den agent Commijs op zulks te onderzoeken en morgen reeds proces-verbaal uit te bren gen over het tijdsverschil tusschen het gebruik van beide uitgangen als men zich naar het station begeeft. Verdachte heeft steeds ontkend een sleutel van het achterhek te hebben ge had. Verdachte verklaart, dat hij de sleutels bij zijn schoonzuster heeft gebracht, wijl hij vermoedde, dat de sleutel van het ach terhek er bij was. Hij was er steeds be vreesd voor, dat men verband zou leggen tusschen de gepleegde fraudes en den moord. De president ooncludeert, dat deze con clusie alleen getrokken kan worden, wan neer men wist, dat de moordenaar door het achterhek was gegaan. Verdediger mr. Kokosky: Dat had hij uit de krant en toen werd hij doodsbang. Uit het verhoor blijkt, dat mevrouw W. op 6 December den sleutel van het achter hek terug kwam brengen. En toen mevr. Van O. den sleutel kreeg, wierp, zij dezen In het water. Verdachte zenuwachtig? De echtgenoote van verdachte weigert getuigenis al te leggen. Mevrouw Logger, muziek-leerares, zoji dién avond den verdachte vioolles geven, lederen Donderdagavond kreeg verdach te les en steeds was hij te 8 uur thuis om zijn les te nemen. Dien avond was getuige laat, omdat zij bij een ziek kind was ge weest Zij vond verdachte thuis en het viel haar op, dat hij zenuwachtig was. Om den schijn te vermijden is verdach te den volgenden dag met hetzelfde cos- tuum naar Rotterdam gegaan, dat hij den vorigen dag op kantoor had gedragen. Als laatste getuigen komen dezen mid dag inspecteur S. W. J. van der Mark te 's-Gravenhage en eenige agenten ver klaringen afleggen over het opvissohen der sleutels uit het Ververschingskanaal in Den Haag. De behandeling van de zaak wordt hierna geschorst tot Woensdagmorgen 10 uur. Tweede dag. De Rotterdamsche rechtbank heeft gisterenmorgen de behandeling van de zaak voortgezet. De belangstelling is ook dezen dag wederom zeer groot. De pnblieke en ge reserveerde tribunes zijn overvol. Na het hooren van den agent van politie Commijs stelde de rechtbank vast, dat verdachte in het bezit moet zijn ge weest van den sleutel van het achterhek. Voorts werden nog twee kantoorjuffrou wen gehoord over den sleutel van de brandkast. Mevrouw Weijne verklaarde, dat haar zwager (de verdachte) den avond na den moord bij baar, nadat hij uit Den Haag was gekomen, heeft getelefoneerd met de politiepost Hoflaan. Na dit gesprek zei verdachte: »Ik zal het je maar ineens zeggen, Lans is vermoord*. Verdachte was toen erg geschrokken en overstuur geweest. De officier: Verdachte heeft tegen mevr. Weijne gezegd: Lans is vermoord. VerdachteIk had het zoo begrepen. De president: Een aanslag beteekent, dat het slachtoffer nog leeft. Mr. Kokosky: Hij kan toch net zoo goed dood zijn. De officier: Mag ik er even op wijzen, dat de agent Timmers juist van een aanslag heeft gesproken, omdat hij niet wist, of het slachtoffer dood was. Mejuff. G. A. H. Enzlin stond op den avond van den moord op de Admiraliteits kade met getuige Weijers. Het was om- stréeks kwart voor zeven, toen er uit de richting van het boschland van het achterhek van de N.V. De Haas een heer langs de huizen kwam met grijzen gleuf- hoed, demi-saison, acte-tasch onder den arm en een bruin pakje in de hand. De lengte van den man was 1.66 1.70 M., gezet postuur en bol blozend gezicht. De president verzoekt den verdachte, zijn jas aan te trekken en zijn hoed op te zetten, waarna getuige verklaart, dat er meer punten van overeenkomst zijn dan afwijkingen. Getuige heeft ook nog verklaard, dat de man, die zij dien avond heeft zien loopen, een bruin pakje in het water heeft geworpen. Verdachte ontkent op dien avond op de Admiraliteitskade te zijn geweest. Mejuff. Lans verklaart, dat verdachte altijd een bleek uiterlijk heeft gehad. Het pakpapier van de zaak is bruin. Verdachte blf]ft alle schuld ont kennen. De rechtbank te Rotterdam (heeft na de pauze gistermiddag de behandeling van de zaak voortgezet Nogmaals: het hek. De president deelde aan het be gin van de zitting mede, dat bij onderzoek gebleken is dat men om te wandelen van het achterhek naar het station, vieren twintig minuten noodig heeft terwijl om te wandelen van het voorhek naar het station drie-en-twintig minuten noodig zijn gebleken. Accountantsonderzoek. Het onderzoek zoo bleek uit het ver hoor van accountant F. B. Melis van den accountant was op den dag van den moord gevorderd tot het kasboek van den procuratiehouder. Melis had nog geen fraudes ontdekt Den procuratiehouder had hij verzocht zijn kasboek gereed te houden. Met zijn onderzoek la de heer Melis op 14 November begonnen. Bijna dagelijks was getuige op kantoor. De procuratie houder is eenige dagen weg geweest we gens ziekte. Verdachte gelooft eind November wegens ziekte thuis te zijn geweest Uit verklaringen van mevrouw Logger blijkt dat verdachte eenige dagen voor den moord is thuis geweest en dat hij toen thuis in kantoorboeken heeft zitten werken. De p r e s I d e n t: U bent dus niet thuis geweest voor uw ziekte, maar om in de boeken te kunnen knoeien. V e r d. spreekt dit tegen. De heer W. J. F. Smith, een vriend van den verslagene, heeft met verdachte na de begrafenis in een rijtuig gezeten en uit het gesprek dat toen gevoerd is bleek dat verdachte iemand wist die geld in de zaak zou steken. Getuige heeft den indruk gekregen dat verdachte de zaak zou voortzetten. Verdaohte gaf toe, dat er Iets der gelijks is besproken, maar niet dat hij dit alleen zou doen. Getuige zegt, dat hy dien indruk wel had gekregen, omdat ver dachte toen had gezegd, dat er een mees terknecht in de sponzenafdeeling was die in staat was de sponzen te keuren. De president: „Dit is een zeer belang rijke verklaring. Op den dag van de begrafenis was getuige er zich van be wust schandelijke fraudes te hebben ge pleegd. Hij kon alleen denken directeur te kunnen worden als die fraudes niet uit kwamen. Hij had er dus belang bij, zoo zal meneer de officier zeggen, dat de heer Lans verdwenen was, omdat wanneer SPOORSTRAAT TELEFOON 339 de heer Lans er nog was de fraudes, dank zij den heer Melis, zouden uitkomen". Waar Weef het geld? De President: Laat ik u nu eens eerlijk mijn meening vragen. Had verdachte een dubbele huishouding? Getuige: Nee, want hij was altijd thuis. De President: Een andere delicate vraag: acht u het mogelijk, dat er geld bleef in den huize Weyne? Getuige ontkent dit. Hij hield haar boeken bij. De Officier: Mevrouw Weyn'e erkent anders wel degelijk gelden per giro te hebben ontvangen. De President wijst den getuige er op, dat mevrouw Weyne een bedrag van f 500 van verdachte heeft ontvangen, en dat er een schijncontract was. Getuige geeft toe op 4 Juli 1927 een sehijn-contraet met verdachte te hebben aangegaan. De President: We zullen het beschou wen als een voortgezette reeks van ver dachte handelwijzen welke u met hem hebt begaan.* Vrijdag na den moord heeft verdachte tegen de getuige gezegd, dat hij broode- looa zou worden. Verdachte, zei, dat de firma Mees had gezegd de betalingen te zullen stoppen. Dat hij van broodeloos zou hebben gesproken achtte verdachte onwaarschijnlijk. De president tot mevr. WeyneDenk er om u staat onder eede 1 Hebt u voor den moord geweten dat uw zwager fraudes had gepleegd P Getuige Weyne: Nee. De president: Terwijl u wist van het schijn-contract en van de girobiljetten P Getuige: Ik wist het niet. De president: Hoe kon u dan zeggen dat hij broodeloos werd P Getuige: Dat was zoo'n gedachte. Op een vraag van mr. Van der Meer verklaarde mevrouw Weyne dat haar zuster, de echtgenoote van verdachte, nooit de waarde van het geld heeft ge kend. Getuige antwoordt op een vraag van den president dat zij zelve ook mak kelijk geld uitgeeft. Getuige's zuster is ook nu nog niet zuinig, nu zij door haar familie wordt ondersteund. Wreed was verdachte niet, tegen zijn kinderen was hij goed. Bloedsporen, De deskundige dr. Van Rijssel legde nog verklaringen af over het feit, of de moordenaar met bloedsporen moet hebben gezeten. Uitvoerig verklaart deze getuige naar aanleiding van vragen van den officier en van mr. Kokosky, dat hij het niet waarschijnlijk, wel mogelijk acht dat de dader geen bloedsporen heeft gekregen. De nachtelijke overval Aan de Engelsche bladen zijn, onder het noodige voorbehoud, de volgende bij zonderheden omtrent de gebeurtenissen in den nacht van Zaterdag op Zondag ontleend: Urbina was uit zijn gevangenschap te Barranquilla in Columbië gevlucht. In Willemstad aangekomen (wanneer en hoe, vinden wij niet vermeld. Red.), verzamelde hjj zijn aanhangers onder de Venezolaan- sche arbeiders bij de petroleum-raffina- derijen en overviel hij de bezetting van het fort Amsterdam bij verrassing. Het garnizoen bood dapperen tegenstand. Vijf man werden gedood en een aantal ge wond, alvorens het vuren ophield. De ge vangenneming van den gouverneur en den garnizoenscommandant als gijzelaars weer hield de politie en de bevolking later tus- schenheiden te komen bij de vermeeste ring van alle wapen» en alle munitie in het fort De Amerikaansche consul Voetter zond een dringenden oproep naar het gebied van het Panama-kanaal om een Ameri kaansohe kanonneerboot te zencen, doch het was onmogelijk om die hulp bijtijds ter plaatse te doen zijn. De Venezolanen trokken vervolgens naar de gevangenis, waar zij de gevan genen in vrijheid stelden en he.u uitnoo- digden mee te gaan naar Venezuela. Velen gaven aan de uitnoodiging gehoor. De bende begaf zich daarop naar de kade, waar zij zich meester maakte van de M&rflCfli'bo" Volgens een bericht in „De Telegraaf" heeft kapitein H. E. Morrys van de „Ma racaibo" het volgende medegedeeld over zijn wederwaardigheden: Zjjn schip kwam Zaterdagavond 10 uur uit Maracaibo (Venezuela) te Willemstad aan. In den nacht kwamen eenige perso nen aan boord en verzochten hem opstan delingen naar Ooro te vervoeren, hetgeen door Morrys werd geweigerd. Binnen en kele minuten bevonden zioh echter reeds 400 gewapende mannen op het schip, die den gouverneur van Ourapao in hun mid den hadden. Deze ried den kapitein geen tegenstand te bieden. MorryB werd door twee bandieten met de revolver in de hand met den dood be dreigd, indien hij weigerde aan hun be velen te voldoen, terwijl andere revolu tionairen de stokers bewaakten, alsmede den loods, zoodat zij het geheele schip in hun macht hadden. Korten tijd later werd de garnizoens commandant aan boord gebracht. De re bellen eisohten, dat de stoomfluit van het schip tien stooten zou geven, waardoor hun aanhangers aan wal het sein ontvin gen, dat het schip in hun macht was. Vlug achtereen kwamen toen vracht auto's aan, beladen met munitie en levens middelen, die uit de kazerne van het fort Een tweede deskundige. Tenslotte besliste de rechtbank, na raad kamer, dat er wel een tweede deskundige zal worden benoemd, maar niet meer Van Ledden Hulsebos, omdat deze in de zaak al eenigszins partijdig Is. De rechtbank benoemde als tweede deskundige dr. Hes- seling uit Haarlem. De behandeling van de zaak werd daarop geschorst tot Maandag a.s., des morgens te tien uur. Het proces-Liebermann. Vierde dag. Woensdag vierde dag van de straf zaak tegen Sal. Liebermann worden de getuigenverhooren voortgezet. De boekhouder van de „Veendammer Hypo theekbank" zegt, dat reeds begin Juli 1927 niet voldoende in kas was voor couponbetaling. Möhring heeft eenmaal voor f 100.000 en voor f 40.000 gezorgd. Of dat geld van Liebermann kwam, weet get. niet. Het personeel hoorde overigens niet veel over de transacties, die plaats hadden. Liebermann komt ook zelf aan het woord. „Ik spreek misschien slecht Ne- derlandsch", zegt hij, „maar als u over oplichting spreekt, moet u ergens anders zoeken". Hij kon niet anders denken, of het was een goede zaak voor hem. „Een heilige ben ik niet, maar zeker geen zwendelaar. Ik moet leven van koopen en verkoopen, maar slecht opzet heb ik nooit gehad. Achteraf zegt men't is een zwendelzaak. Dat is 't, maar wie is de zwendelaar? Ik niet!" i Nog allerlei andere getuigen nota rissen worden gehoord over de kwestie der aflossingen van de hypotheken. Een bankier deelt mee, een paar hul zen, toebehoorende aan de belgglngs- m&atschappij, voor 156,000 te hebben verkocht. Hij. betaalde met een ahèque, die Liebrmu op de Twentsohe Bbank inde. Woltman onderteekende haar. Dit plan tot verkoop was van L. zelf uitge gaan, zegt de getuige De directeur van de bank van onroe rende goederen, de heer, A. van Dam, vertelt omtrent een obligatieleening van 17a mililoen en de wijize waarop die tot stand kwam. Men wilde grossen in onder pand geven! Mr. Post hadl dit op juridi sche en moreele gronden afgeraden; mr. Schünnann vond dat het op juridische (over de moreele sprak hij blijkbaar liever niet) gronden wel geoorloofd was. De 'bouwkundige J. P. G. Kok had die belofte van bouwcredieten. hem door de Veendammer toegezegd. Men bood hem aan het mede-directeurschap van een bouwmaatschappij tot overneming van hypotheken. Dit had geen resultaat. Kok heeft tenslotte hypotheken gekocht, in totaal voor 696,000 contant en 200,000 obligaties. Amsterdam waren weggehaald. De mu nitie werd aan dek van het schip geladen en nadat alles gereed was, bevalen de bandieten: „Vooruit naar Caracaa Nie mand kan ons tegenhouden". Het schip moest onmiddellijk vertrekken en de re bellen namen de plaats in van eenige led< der bemanning, die ontbraken. Op drie mijl afstand van Coro moest het schip de ankers uitwerpen en gedu rende het lossen van de door de rebellen ingeladen goederen gingen drie booten verloren. De Venezolaansehe opstande lingen maken gebruik van de ge stolen wapens. V. D. meldt uit New-York: Volgens berichten uit Venezuela heb ben de opstandelingen, die den aanslag op Willemstad hebben gepleegd, zich in de nabijheid van Ooro, waar zich hun hoofd kwartier bevindt, verschanst, nadat zij met 2000 man troepen versterkt waren. Tevoren had1 om Ooro een gevecht plaats gevonden. Het geveeht om Ooro. Ooro ligt aan de Golf van Maracaibo in de provincie Faloon. Uit Oaracas komen uit Venezolaansehe regeeringsbron eenige berichten over de daar plaats gehad heb bende gebeurtenissen. In Falcon was ongeveer een maand ge leden generaal Gabaldon in opstand tegen de regeering. Er werd na Urbina's landing een aanval gedaan op Ooro, doch de re bellen werden na een gevecht van ver scheidene uren afgeslagen. Generaal Go- mez, de afgetreden president en thans be velhebber van het Venezolaansehe leger had het garnizoen gewaarschuwd. Bijge staan door de burgerlijke bevolking was men op zijn hoede. Gedurende den aanval werd generaal Lacle, de garnizoenscommandant, doode- lijk gewond. De opstandelingen sloegen In wanorde op de vlucht, dooden, gewonden en een aantal gevangenen achterlatende. Reuter seint uit Caracas d.d. gisteren: De Venezolaansehe minister van oorlog deelt mede, dat de vrijbuiters, die Zondag na hun aanslag op Willemstad in de pro vincie Falcon zijn geland, geheel verslagen en in het bergland verstrooid zijn. Zij worden door de regeeringstroepen ver volgd. RUSTIGE STEMMING TB WILLEMSTAD. Het Tart Amsterdam thans versterkt Het bericht, dat een Nederlandsoh oor logsschip op weg is naar Curaqao, heeft er aanzienlijk toe bijgedragen de stem- ming onder de bevolking vu het ellud te kalmeeren. Na den overval van Zater dagnacht bestaat namelijk de vrees, dat dezelfde of een andere groep van Vene zolaansehe opstandelingen wellicht een nieuwen raid in den zin hebben. De gouverneur, die van de onvrijwillige zeereis als gevangene van de vrijbuiters geen letsel heeft ondervonden, heeft gis teren den geheelen dag in verbinding ge staan met de regeeringen van Nederland en Venezuela, ten einde maatregelen te beramen om verdere raids te voorkomen. Zekere elementen uit Venezuela, die op Curacao een toevlucht hebben gezocht, worden thans nauwlettend in het oog ge houden. Het fort Amsterdam is thans ver sterkt Bfl de Bataafsche Petroleum Maat schappij te 's-Gravenhage. is uit Oura$ao een nader telegram over het gebeurde te Willemstad ontvangen, waaruit, naar men ons mededeelde, blijkt, dat hier hoogstwaarschijnlijk sprake is van een complot, dat reeds geruimen tijd moet heb ben bestaan en zorgvuldig door den lei der moet zijn voorbereid. De bende, die den overval uitvoerde, bestond uit Venezolanen, die al eenlgen tijd op Curagao vertoefden en op ver schillende deelen van het eiland werkten. Te Willemstad ls de staat vu beleg afgekondigd. Reuter seint d.d. Dinsdag uit Willem stad: Bij wijze van voorzorgsmaatregel is de staat van beleg afgekondigd, om een her haling van de gebeurtenissen van Zater dag te voorkomen. VERSTERKING VAN SURINAME ONDERWEG. Het ministerie van koloniën deelt het volgende mede: De gewonde sergeant M. Is gisteren overleden. Eerstdaags arriveert op Ouraqao een door den gouverneur van Suriname der waarts gedirigeerd militair detachement ter sterkte van 2 officieren en 40 man. De houding vu Venezuela. De zaakgelastigde a.1. van Venezuela deelt mee, van den gezant, die zich met verlof te Caracas bevndt, opdracht te hebben ontvangen, aan den minister van buitenlandsche zaken mee te deelen, dat geheel zijn land opkomt tegen de hande lingen der op Curagao opgetreden ban dieten. De heer Clemente heeft zioh gis termiddag van die opdracht bij jhr. Bee- laerts van Blokland gekweten. Een telegram au Oen minister van koloniën. Het volgende telegram ia verzonden aan den minister van koloniën: „Het Verbond van Nationalisten drukt zijne diepe verontwaardiging uit over de leiding van de betrokken autoriteiten te Curaqao en Nederland, die trots alle her haalde waarschuwingen volkomen ln ge breke Zijn gebleven om maatregelen te nemen, waardoor de veiligheid van de West-Indische bevolking gewaarborgd bleef. Het verzoekt Uwe Excellentie dringend onverwijld maatregelen te willen nemen, opdat gebeurtenissen die Nederland de „risee" maken van de gansche beschaafde wereld in den vervolge onmogelijk zijn. De Centrale Raad van het Verbond van Nationalisten". Vragen van den heer L. de Visser. De heer L. de Visser zal, naar de Tri bune meldt, de volgende vragen au de- regeering stellen: 1. Is het de regeering bekend, dat de torpedojager „Kortenaer" en udere Ne- derlandsche oorlogsschepen naar West- Indië zijn gezonden, zonder voorafgaande bespreking of goedkeuring vu het Ne- derlandsche parlement? 2. Is de regeering bereid, de in verband met de Incidenten te Oura9ao genomen militaire maatregelen alsnog ongedaan te maken, de uitgezonden oorlogsschepen te rug te roepen en aan de Tweede Kamer uitvoerige en nauwkeurige Inlichtingen te verstrekken omtrent de gebeurtenissen te Ouragao? 8. Is de regeertng bereid te verklaren, dat zij de tegenwoordige reactionaire re geering van Venezuela in geen enkel op zicht ondersteunen zal, en tegenover de revolutionaire, anti-imperialistische volks beweging in dat land een houding vu volkomen neutraliteit zal aannemen? Tegelijk zal de heer De Visser den voorzitter van de Tweede Kamer verzoe ken, in verband met deze gebeurtenissen de Tweede Kamer dadelijk bijeen te roe pen. OORDEEL VAN EEN OUD GARNIZOENSCOMMANDANT TB WILLEMSTAD. Kapitein J. C. de Ridder, oüd-garni- zoenscommandant te Willemstad, die echter reeds 31 December 1926 gerepatri eerd is, heeft o.m. het volgende aan een correspondent van de Telegraaf mede- geeld: Gedurende het anderiialve Jaar dat Ik troepencommandant was heb ik herhaal delijk aangedrongen op versterking van de militaire bezetting. Dodh tevergeefs. Ik beschikte er over ongeveer honderd man totaal ongeoefende mansohappen, voor de helft inluders, voor de andere helft Europeanen. Noch praktische noch theoretische oefeningen werden er ooit gehouden. Ik geloof niet, dat de toestand onder mijn opvolger, kapitein Borren, veel veranderd ia Wel ls er een reorga nisatie tot stand gebracht, waardoor wat vroeger zuivere infanterie was, nu z.g. polltletroepen is geworden. De measdhen moesten volgens de nieuwe voorsehrif-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 6