Moeders Eerste Blad. DE HAND DER TRAGEDIE Nr. 6678 57ste JAARGANG Verschijnt Dinsdag-, Donderdag, en Zaterdagmirid^ Redacteur-Uitgever: C. DB BOER Jr., DEN HELDER Dinsdag 16 Juli g.43 uur. Woensdag 17 9.42 DE RONDVRAAG IN DE RAADSVERGADERING. door W. R. DROST, Burgemeester-secretaris van Kwadijk, Middelie en Warder. Naar aanleiding van de opstellen uit het gemeenterecht, in dit blad gepubli ceerd, bereiken mij van verschillende zijden vragen over de meest uiteenloo- pende onderwerpen van practischen aard. Als het mogelijk is, beantwoord ik die per brief. Sommige echter zijn van meer algemeene strekking en dan is het aan te bevelen om ze weder in deze kolommen te behandelen. Tot die laatste categorie be hoort die betreffende de rondvraag, in sommige gemeenten blijkbaar een „netelig vraagstuk". Een raadslid schrijft: „Zoo heeft alhier de Burgemeester de rond vraag afgeschaft. Is dat ook uw opinie?", terwijl ik uit het verslag van den Gemeen teraad van Hoogkarspel van 5 Juli 1929, opgenomen in hetNieuwsblad voor West friesland" van 6 Juli 1929, citeer: „Alvorens de Burgemeester de rond vraag aan de orde stelt, verzoekt hij den leden alleen die dingen naar voren te brengen, die van belang zijn voor de open bare vergadering. Met genoegen heeft hij onlangs gelezen, dat „Kees" in z'n dagboek in het hoekje van „De Westfries" die rondvraag buiten een bordje met hakkels noemde (gelach). Dat kan het inderdaad wel eens zijn." Alvorens over 'het karakter van de rondvraag te spreken, dient te worden vastgesteld: Is de Burgemeester bevoegd de rondvraag af te schaffen? Ja, als het Reglement van Orde voor de raadsverga deringen daaromtrent niets bepaalt, neen als daarin b.v. is opgenomen de bepaling: „voor het sluiten der raadsvergadering zal de voorzitter.vragen of een der leden nog iets „voor te dragen" heeft. In het laatste geval kan alleen de raad den voor zitter van zijn verplichting ontheffen. Ik moet hier echter duidelijk bij op merken, dat tegen een burgemeeste- die zich op dit speciale punt niet aan her Reglement van Orde houdt, geen directe dwangmiddelen openstaan. Maar dat be hoeft ook niet, want een voorzitter, die zjjn taak goed opvat, zal er niet aan den ken om het Reglement van Orrld „mot voeten te treden". Voor dat ik tot een conclusie kom wil ik eens nagaan wat in ons land alzoo wer de rondvraag is voorgevallen. Ik schreef daartoe aan eenige mij be kende personen in verschillende provin ciën: „Zoudt u mij ook kunnen inlichten of het in de raadsvergaderingen in uw provincie gebruikelijk is aan het einde een „rondvraag of omvrage" te houden en of daaraan een uitgebreid dan wel een meer beperkt karakter wordt gegeven, b.v. of discussie wordt toegelaten, voorstellen, zij het van minderen omvang, worden ge accepteerd, indien ze bij die gelegenheid worden gedaan, e. d.?" „Is het u bekend, zoo die gewoonte be staat, of er ook gemeenten zijn, waar tot afschaffing daarvan is overgegaan?" Van dichtbij werd mij op welwillende Bureau: Koningstraat 29 Telefoon: 50 en 413 kinderjurken kruippakjes PYAMA's OVERHEMDEN JONGEMEISJESKLEEDING s. 1 immsa 1211. feuilleton wijze deze inlichting verstrekt: „In de raadsvergaderingen van Edam is nooit rondvraag geweest". Uit de gedrukte, stukken van Den Hel der blijkt, dat 7 Maart 1929 het raadslid Biersteker verzocht om het Reglement van Orde zoodanig te wijzigen, dat vragen door de leden bij de rondvraag te stellen, van te voren schriftelijk bij B. en W. moe ten worden ingediend, opdat B. en W. in staat zullen zijn in de betrekkelijke ver gadering onmiddellijk op de gestelde vra gen te antwoorden. 9 April 1929 boodschapten B. en W. aan den Raad: „Wij meenen, dat voor het nemen van een maatregel, als door den heer Biersteker gewenscht, vooralsnog niet voldoende reden bestaat, doch wen- schen van deze gelegenheid gebruik te maken om de aandacht te vestigen op de strekking van het begrip „rondvraag", welke strekking naar onze meeaing zich beperkt tot het stellen der enkele vraag met, indien zulks mogelijk is, het onmid dellijke antwoord van de zijde van ons College. In geen geval mag ons inziens aan het begrip „rondvraag" een zoodanige opvatting worden toegekend, dat, zooals dikwijls gebeurt, het stellen van de een of andere vraag aanleiding is tot een debat over het in haar vervatte onderwerp." Als auteur van dit beperkte standpunt trof ik aan het raadslid Dicke, die blij kens de notulen der Dordtsche raadsver gadering van 25 Augustus 1925 als volgt heeft gesproken: „De heer Dicke wil geen vraag stellen, maar naar aanleiding van het vragen stellen aan het einde van de vergadering toch nog een enkele opmerking maken. Het is tot nog toe, zegt spreker, niet de gewoonte geweest, dat ieder raadslid aan het einde der vergadering nog eens kon zeggen, wat hij op het hart heeft. Sedert enkele zittingen schijnt dat in geburgerd te zijn, maar spreker meent, dat het toch wat al te veel gevergd is, als na afloop der vergadering alle 31 raads leden nog iets vragen. Daarom wil spre ker verzoeken of de leden, als zij iets op het hart hebben, deze vragen niet kunnen stellen aan den betrokken Wethouder. De een heeft iets over de electriciteit en een ander weer iets over iets anders te vragen en zoo komt er geen einde aan. Spreker meent, dat het hier de plaats niet is der gelijke vragen te stellen." De Voorzitter stemde hi«rrri"de in Dordt's Burgemeester schreef daarop 17 October 1925 aan den Raad 0 a nog een brief, waarin hij het karakter der rond vraag nog nader stipuleerde Deze ma gistraat meende, dat daarmede meer wordt beoogd: „het geven van gelegenheid aan uwe leden om vragen te steller, betref fende data raadsvergaderingen, tijdstip der verschijning der gemeentebegrooting en andere dergelijke vragen, rakend-? dm stand van zaken, waarin door den Raad te behandelen onderwerpen verkeeren. Thans wordt de rondvraag echter ge bruikt voor het stellen van vragen, deels van interpelleerenden, deels van infor meerenden aard. Het zij mij veroorloofd u mijne zienswijze hieromtrent mede te deelen. Naar mijne meening aldus de Burge meester verdient het aanbeveling, d i e vragen, welke op het beleid van het Col lege van Burgemeester en Wethouders of van mij betrekking hebben, steeds schrif telijk te stellen; deze kunnen dan hetzij schriftelijk worden beantwoord welk antwoord aan uwe leden in druk zal wor den toegezonden, en als „mededeeling" in de raadsvergadering aan de orde zal wor den gesteld hetzij wórden behandeld op de wijze, aangegeven in artikel 24 van het reglement van orde (mondelinge be antwoording in den regel aan het einde eener vergadering, na het geven eener toeliohting door den steller der vragen). Naast deze vragen betreffende beleids- aangelegenheden staan echter die, welke meer van ihformeelen aard zijn en veelal gesteld worden ter bevrediging van weet-' gierigheid in detailpunten." En daartoe werden de raadsleden naar het bij de zaak betrokken lid van het Col lege van Burgemeester en Wethouders verwezen. Van „verre" bericht een collega mij: „Voor zoover mij bekend, is het in de ver gaderingen der meeste gemeenteraden in deze provincie het gebruik om aan het einde een© rondvraag te houden. Ook in deze gemeente bestaat deze gewoonte nog. Een indertijd gedane poging tot afschaf- j fing is niet gelukt. In de gemeenten 's-Hertogenbosch en Waalwijk is dit voor eenigen tijd wel geschied". In zijne gemeente wordt echter een voorstellenlawine bij de rondvraag tegen gegaan, doordat in het Reglement van orde deze goede bepaling is opgenomen: „Na afhandeling der agenda voor de openbare vergadering heeft ieder lid het recht voorstellen, vreemd aan de orde van den dag, te doen. De Voorzitter is bevoegd te vorderen, dat deze voorstellen 'schrif telijk worden geformuleerd; zij worden dadelijk afgedaan, wanneer de Raad oor deelt, dat zij van spoedeischenden aard, of voor een dadelijke behandeling of be slissing vatbaar zijn en zij niet strekken om op een vroeger genomen besluit terug te komen. De voorstellen, door leden ge daan, moeten, om In behandeling te kun nen komen, door ten minste twee andere leden ondersteund worden." „In Friesland", aldus mijn vriendelijke berichtgever, „is het bijna overal gewoonte, dat aan het einde van een raadsvergade ring de z.g. „rondvraag" wordt gehouden; in een gemeente vraagt de Voorzitter zelfs den heeren of zij nog iets in het midden te brengen hebben, een gewoonte, die naar mijn vriendelijke berichtgever te ver gaat. In den regel wordt toegelaten, dat over te verstrekken Inlichtingen wordt gediscus- I Llw kiode<~eo Us.bbcn V<Jr»*0^oest s/o#orclcib Li kek week. Cüce-F Kan dacUL-jk V0J3 KeF aer^Ve koe^kje AKKèr'd Abdij .siroop. sieerd; voorstellen worden niet geaccep teerd. Gemeenten, waar de rondvraag is afgeschaft, zijn niet bekend." Uit mooi-Gelderland komt de mededee ling: „De raadsleden maken er druk ge bruik van. Er is een gemeente, waar soms de rondvraag even lang duurt als de be handeling van de agenda. De voorzitter j accepteert geen bepaalde voorstellen, hoe- wel in een gemeente een lid op artikel 42 der gemeentewet heeft gewezen". En nu mijn conclusie? Afschaffing of handhaving? De waarheid ligt hier, even als bij zoovele zaken in het midden. Mits opgevat in den zin, waarin ze werkelijk is bedoeld, kan de rondvraag bestaan blijven. Hoe meer het licht der openbaarheid over de „openbare zaak" schijne, des te beter. Daartoe kan de rondvraag soms medewerken. Bij aanvaarding van des Voorzitters leiding, die in deze de grens van het begrip rondvraag heeft te bepalen als zijnde belast met de handhaving van de orde in de raadsvergadering, zal die „omvrage" niet zijn „een bord met hak kels", maar een welkome gelegenheid ter completeering van de behandeling der ge meentezaken in het openbaar, waardoor ook op zeer ondergeschikte punten, waar omtrent inlichtingen worden gevraagd en die behoudens uitzondering, zonder na dere discussie worden beantwoord, de be langstelling die niet mag worden nieuwsgierigheid wordt bevredigd. de kust van Wales en betoogde dat hij gaarne zou zien dat de duikboot als oor logswapen zou worden prijsgegeven. Hij hoopte dat er in de toekomst een inter nationale overeenkomst zou komen, waar bij alle duikbooten worden afgeschaft. Eenige jaren geleden heeft Groot-Britan- nië een voorstel van deze strekking ge* daan, doch het was nog niet mogelijk tot een algemeene overeenkomst te dier zake te komen. Hij hoopte nochtans dat men er niet voor het laatst over zou hebben ge hoord. Behalve de onmenschelijkheid van het duikbootwapen zou zijn afschaffing een groote besparing medebrengen. BELGIË. ENGELAND. door E. PHILLIPS OPPENHEIM. „Ik wenschte, dat u het kon", antwoord de ik treurig. „Zij: is als een ongeluks vogel. Zij kijkt mij aan, met die groote zwarte oogen, of zij imij haat. Denkt u, dat zij langer dan een paar dagen blijven zal?" Hij knikte. „Dat denk ik wel", antwoordde hij som ber. „U ziet wat een verantwoordelijkheid de redder van jonge meisjes in nood zich op de schouders laadt", zei ik spijtig. „Ik wilde" zeide hij, „dat ik die kar in den afgrond had laten tuimelen". „Zij: zouden gedood zijn!' riep ik Uit. „Precies". „U is heel ondeugend, om aan zoo Iets te denken", ging ik voort mijn hand aan het hek slaande. „Wilt u.mij de Land niet geven, voor u gaat?" vroeg hij. Ik aarzelde. De toon van zijn verzoek deed eer aan een bevel dan aan een ver zoek denken. Maar toen ik naar hem 'op keek, zag ik, dat het hem ernst was. Ik stak hem dus de hand toe en wij scheidden als vrienden. HOOFDSTUK XIX. Een tip van het gordijn. Met etenstijd werd mij een briefje ge bracht van Adelaïde Fortress van slechts een enkelen regel. „Wil u van middag bij mij komen? A. F." Zonder aarzeling ging ik terstond. Zij zat alleen in haar kamer, en er was iets In haar groet, dat mij scheen aan te duiden, dat zij niet geheel op haar gemak was. „Ga zitten, kind," zeide zij, „Ik heb den geheeien dag over je gediacht. Ik ben blij, dat je gekomen bent." „Dan zullen uw gedachten niet heel vroolijk geweest zijn," merkte ik op. Want tiaar gelaat was bleek en betrok ken, alsof zij een slaipeloozen nacht had doorgebracht. „Niet bijzonder," stemde zij toe, „Ik heb, van dat je gisteren heenging af, voortdurend over je gedacht. Het is een kwade dag voor je geweest en voor ons allen die dat Amerika ansche meisje hier gebracht heeft." „Is zij Amerikaansche van geboorte?" vroeg ik met doelooze nieuwsgierigheid. ,Jk weet het niet," antwoordde zij. „Ik zou het wel denken. Zij heeft mjj verteld, dat zij1 het grootste gedeelte van haar leven daar heeft doorgebracht. Een meisje, dat zich kleedt zooals zij kan geen Engelsohe van geboorte zijn. Haar toilet ls I intusschen niet voor ons genoegen." DE GEZONDHEID VAN DEN KONING. Een nieuwe operatie. Zaterdagavond Is er aan het Bucking- ham-paleis een door zes deskundigen on derteekend bulletin omtrent den toestand des konings uitgegeven. Daarin wordt gezegd, dat de algemeene gezondheids toestand des konings verder is verbeterd. In den rechterkant van de borstholte is echter een abces, dat verwijderd moet worden. De daartoe noodzakelijke opera tie zal Maandag verricht worden. DE VERHOUDING TOT RUSLAND. Onderhandelingen tot hervatting der betrekkingen te wachten. Londen, 15 Juli. Henderson heeft in het Lagerhuis medegedeeld, dat hij door bemiddeling der Noorsche regeering een uitnoodiging aan Moskou heeft gezonden om vertegenwoordigers te zenden, ten einde de hervatting der betrekkingen te bespreken. TEGEN DE DUIKBOOT. Een pleidooi voor de afschaffing. De Eerste Lord der Admiraliteit, die te Sheffield het woord heeft gevoerd, ge waagde van de ramp met de duikboot aan DE BELGISCHE MARKEN. Duitschland betaalt 390 mlllloen. Brussel, 12 Juli. De tusschgn Duitsch land en1 België gesloten overeenkomst in zake de schadevergoeding voor de z.g. Bel gische Marken, behelst 87 door Duitsch land te betalen annuïteiten, welke ln totaal een bedrag van 800 millioen Mark vertegenwoordigen. De Belgische ministerraad heeft heden middag kennis genomen van het rapport van den minister van buitenlandsohe za ken omtrent het verloop der onderhande lingen en volgens officieel bericht zijn de besprekingen zoo goed als teneinde. Men verwacht de onderteekening van de over eenkomst Zaterdag hier ter stede. RUSLAND. Sovjet-ultimatum aan China. De Sovjet-regeering heeft aan den Chineeschen zaakgelastigde nota's over handigd, bestemd voor de regeeringen te Moekden en Nanking, welke nota's het karakter dragen van ultimata, en gemakkelijk het begin zouden kunnen zijn van verstrekkende gebeurtenissen in het Verre Oosten. Met verwijzing naar de bezetting van de Oost-Chineesche spoorweg- en tele graaflijnen door de Chineesche autori teiten, en naar het sluiten van het Sovjet consulaat te Charbin, de massa-arrestaties van Sovjet-ambtenaren en -burgers, zulks Ik keek vragend op. Zij ging voort met een ©enigszins boezen blik „Zij volgt Bruce DeviUe waar hij gaat. Ik heb nooit zoo iets onbeschaamds ge zien. Als hij haar man was, dan zou zij hem niet meer in beslag kunnen nemen. Zij. zijn daar straks samen voorbij ge gaan." „Wat! Vanmiddag?" vroeg ik. „Nog geen kwartier geleden," ver klaarde zij. „Zij had zijn arm genomen en keek hem elk oogenblik met haar .groote zwarte oogen aan." „Het verwondert imlj, dat de heer De- Viilie het haar niet laat merken," zeide ik. „Hij lijkt er ,de man niet naar, om bij zonder beminnelijk te zijn onder derge lijke omstandigheden. Ik geloof niet, dat hij zich gemakkelijk zou laten meenemen." Zij glimlachte. „Misschien.misschien is het Iets goeds. Het kan haar gedachten van an dere dingen afleiden," zeide ik zacht. „Dat is het juist, wat ik ook hoop," stemde zij toe. „Dat is het, waarom Bruce haar verdraagt, denk ik. Ik ben bang dat zij op eigen gelegenheid om een detective zal zenden." „De heer Deville moet haar overreden, dat niet te doen," verklaarde lk. Zij1 knikte. „Dat zal hij beproeven. Maar ondanks Verstopping Poster's Maagpillen al haar dwaasheid wat Bruce betreft, ls zij niet heelemaal mal. Zij weet wel, dat hij: miijn vriend is en de uw© en zij is radeloos jaloersch. Zij zal blindelings doen wat hij zegt. Zij: is listig. Zij zal met hem meepraten, en toch haar eigen zin volgen." „Hij moet heel vast op zfljn stuk staan," zeide ik. „Er mag geen detective hier ko men. Zooals het nu is, is onze angst reeds groot genoeg." Er was iets in haar treurig gelaat, dat mij bijna tot tranen toe roerde. Onwillekeurig reikte ik haar over de tafel mijn handen toe. Zij nam ze in de 1 bare met een hartstochtelijk gebaar. Van nu af stonden wij ln een andere ■verhouding tegenover elkander. „Mijn kind," zuchtte zij. „Mijn arm kind. Je draagt een verschrikkelljken last op je jonge schouders." „Den last zou lk kunnen dragen," ant woordde Ik, „als ik slechts vermoeden kon, waarom hij mjj ls opgelegd. U weet het, en u zou het mij kunnen vertellen, als u wilde." „Ik kan niet," mompelde zij met heven- de lippen. „Ik kan niet, vraag bet mij niet" „O, maar ik moet het weten 1' riep ik uit. „Het kan mij niet zooveel leed berok kenen, alles te vernemen, als mijn on wetendheid nu. Er Is een geheim tusschen u en mijn vader. U beeft hem gekend als Philip Maltabar. Vertel me, waarom hij, zijn naam heelt veranderd. Vertel mij, wat er tusschec hem en. Zij was opgestaan bij mijn eerste woor den. Nu ging zij weer zitten, bevend over ai haar leden. „Ik kan je niets van dat alles vertellen," zuchtte zij. „Het spijt mij, dat ik Je ver zocht heb, hier te komen. Ka weer heen, toe, ga weer heen!" Ik stond op, zondier mij een oogenblik van mijn plan te laten afbrengen door haar lijden. Thans zou ik weten, al moëst ik haar woord voor woord afdwingen. Zij was een krachtige vrouw, maar haar kracht had haar begeven, zij: was in mijn hand. „Ik zal niet heengaan," zeide ik kort. „U heeft 'om mij gezonden, en-hier hen lk. Ik heb bet recht alles te weten en ik wil bet weten! U moet het mij' vertellen!" Zij stak de armen naar mij uit, met half smeekend gebaar. Maar ik maakte geen beweging, mijn gelaat was hard, lik had de tanden opeen geklemd. Zij staarde droevig in het vuur. Zij' zat daar als een vrouw, die een drama ziet te midden van den gloed. Mijn hart klopte lulde van opwinding. Ik wist dat ik overwonnen had in den strijd van onzen wh. Ik zou hooren. „Kind," zeidie zij langzaam, „ik zal Je een geschiedenis vertellen. Luister!" Ik boog mij: naar haar over, met inge houden adem. Een kille vrees beving mij. Zij begon. (Wordt vervolgd.) HELDERSCHE COURANT Licht op voor Auto's en Fietsen: T0BRALC0 is het meest geschikte en soliede Katoenen weefsel voor: Gegarandeerd Wasch-, Zon- en lichtecht. Verkrijgbaar In een groote keuze dessins en effen kleuren. Beantwoordend aan eiken smaak. Let op den naam T0BRALC0 op den zelfkant Wij Breien de Aller Fijnste Wollen K ousen zeer netjes voor U aan. JAAP SNOR. Voor nieuw werk zijn wij nummer één. Tel. 251. (Adv. in Blokschrift) BUITENLAND. 28) Binnen drie diagen antwoord geëlscht „Naar gewon© gedrag te oordeelen, zou men hem nu juist niet houden voor een gewillig cavalier voor dames," zeide zij. ,3laar dat meisje is als een hond die om een been bedelt. Zij laat hem geen rust." Alom verkrijgbaar Als gij last hebt van gedruktheid. schele hoofdpijn, het zuur. prikkelbaarheid, enz., als gevolg van ver stopping. gebruik dan Posters Maagpillen, het Ideale laxeermid del. f 0.65 per Bacon

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 1