Radiografisch Weerbericht menton van oorlog, arbeid en blnnenl. taken. De minister-president, Mantoe, is Dinsdagavond naar Zevenburgen ver trokken en men acht het niet Duitenge sloten. dat bij zich ook naar het stakings- gebied begeeft TRAGISCHE DOOD. Bil een poging om het heilige sacrament uit de vlammen te redden is zuster Celes- tine, de plaatsvervangster der moeder overste van het klooster Saint-Patrick op Hayiing-elland bi] Portsmoutli, gister om gekomen. Kort tevoren had zi] met 6 andere non nen 68 kinderen van 0 tot 14 jaar, uit arme wijken van Londen afkomstig, uit bet brandende klooster gered. Toen alle kinderen in veiligheid waren haastte zij zich dwars door de vlammen naar de kapel om het sacrament te redden. Door rook bedwelmd en met zware brandwonden zaïkte zij bij de deur in de kapel ineen en overleed kort daarop. Brandweerlieden vonden er haar lijk. De brand heeft de kapel onaangetast gelaten. Zuster Celestine had haar leven gewijd aan de zorg voor arme kinderen. OM EEN MILLIOEN. Het land Kedawoeng Oost. Het land Kedawoeng Oost, in het Tan- gerangsche, werd, zooals men zich herin nert, kortgeleden door het Gouverne ment afgekocht. De laatste eigenaar heeft het particuliere land gekocht op een open baren verkoop en maakte met den afkoop door den lande een niet geringe winst. Oorspronkelijk was het land dat was in den jare 1807, dus 112 jaren geleden door de toenmalige bewindhebbers in on vervreemdbaar eigendom toegewezen' aan den heer Lie Tian Seng. Bij zijn dood heeft hij een testament nagelaten, waar bij werd bepaald, dat het land steeds in de familie zou blijven. De tegenwoordige erfgenamen bewe ren nu, dat het beheer in 1807 overgegaan is aan de Weeskamer, daar de toenmalige erfgenamen nog minderjarig waren. Zij beweren ook, dat de Weeskamer geduren de 70 jaar het beheer over het land heeft gevoerd. In dien tijd moet volgens hun berekening een bedrag van ruim 600.000 aan huur zijn ontvangen, welke onder de erfgenamen moest worden verdeeld. De erfgenamen hebben nu een eisch om rekening en verantwoording tegen de Weeskamer ingediend, en bij gebreke dier verantwoording om uitbetaling van dat bedrag plus de gevallen rente, waar door de totaal som dan komt te staan op zoowat 1.200.000, De kwestie werd bereids eenige malen door den Landraad te Batavia in behan deling genomen doch tot een oplossing was men nog niet gekomen. In deze zaak moesten vele oude döcuemnten te voor schijn worden gebracht, onder meer de eigendomsacte, het testament, etc. als mede de huurcontracten. Het zal nog wel eenigen tijd duren, alvorens de zaak in den reine kan worden geschikt. Naar het Bat Nbl. verneemt, is de kans zeer groot, dat de eisch wordt afgewezen. ROSIE DOLLY EN ZEVEN MILLIOEN. Rosie, een van de zusters Dolly, is in dertijd met een Amerikaanschen milliar- dairszoon, Mortimer Davis, getrouwd en natuurlijk heeft hij haar hartewensch: een paarlen-ketting bevredigd. Ongeveer een jaar geleden heeft het jonge paar bij een juwelier op het Vendómeplein te Parijs een ooilier gekocht ter waarde van drie- en-een half millioen frank. Bij een ande ren juwelier in de St. Honoré-straat koch ten Rosie en haar man een tweeden ket ting, die ongeveer hetzelfde bedrag kostte. Betaald werd er echter niets; wel sloot de jeugdige Mortimer met de juweliers een overeenkomst, waarbij werd bepaald, dat de paarlen in termijnen zouden worden betaald uit de erfenis, die hij binnenkort zou ontvangen, daar zijn vader kort ge leden was overleden. En Rosie haastte zich van de twee colliers één ketting te laten maken, en zij vond dit sieraad van zeven millioen heusoh heel geslaagd. Maar zooals het meestal met erfenissen gaat die van den ouden Davis viel lee- lijk tegen, want inplaats van over een rente van vijf-en-twintig millioen frank de beschikking te krijgen, bleek de jeug dige Mortimer, die door een blijkbaar niet geheel onverstandigen vader stevig was onterfd, het te moeten stellen met een armzalig lnkomentje van anderhalf mil lioen frank. En de juweliers werden niet betaald. Minzame pogingen om het geld los te krijgen mislukten; het echtpaar Da vis was bovendien moeilijk te pakken te krijgen, daar het heel veel op reis was, en tenslotte dienden de juweliers een klacht in. „Ik weet niet eens, waar de ketting is," moet Rosie hebben gezegd; „hij zal wel ergens In een kast liggen, of anders nog in een van onze kofjers zitten!" Strekt het Rosie niet tot eer, dat zij op het stuk van de verloren paarlen toch nog iets nieuws heeft weten te bedenkon? Want wat is, vergeleken bij deze groot- ■ohe mlse-en-soène van het bijou van 7 millioen „ergens" in een kast. de afge- zaagde vortoonlng eon armzalig parel snoer van enkoio malon honderdduizend frank verloren in een huurtaxl! Eon later berloht meldt: Het ooilier is tereohtl Rosie Dolly heeft zich gelukkig kunnen bedenken waar het snoer van zeven millioen was. Het kon haar anders heusoh geen zier meer sohe- len, maar ja, ze herinnerde zich nu, dat de paarlen ketting bij haar zuster te Avon, dloht bij Fontainebleau was. Waar het Inderdaad is gevonden. Bewonderens waardige Rosie, zóó onversohilllg te zijn voor aardsohon opschik! En wat een les voor ons, arme mensohen, die, „am Golde" hangend ons huls overhoop halen wanneer wfl san onbeteekenend sieraad van san paar gulden kwijt cljn! AMSTERDAMSCHE BRIEVEN. Vacantledagen met politiek en kunst. Een Interview met minister Lansbury en een met Raden Mas DJodJana. Gewoonlijk is 't zoo, dat men zjjn vacan tledagen, ver weg in 't buitenland of diep in de vaderlandsche „rimboe" waar men geen gelegenheid en ook geen lust heeft den „dagelijksohen" gang van zaken uit de krant of op andere wijze bij te hou den, doorbrengt geheel en ai buiten „politiek" en „kunst" om. Op z'n hoogst liefhebbert men wat in „natuurlijke historie" en „geologie", in teresseert zich, in 't voorbijgaan, mis schien voor wat bijzondere boomen of plantenraapt hier en daar een steen op waarvan men zich voorstelt, dat zij in prae-historische tijden door Scandinavi sche gletschers naar ons land werd meege voerd.... Wél heeft men „op het land" in zulke „vrij-af' dagen dikwijls onge zocht gelegenheid tot het maken van min of meer diepgaande economische studies, althans tot het opdoen van indrukken die een beeld geven hoe de ontwikkeling der moderne tijden, die nu eenmaal, in 't al gemeen gesproken, van de groote steden uitgaat, op het platte land haar spiege ling vindt. Zoo viel mij ditmaal, om dit laatste, „economisch" aanzicht even vast te houden, op de uitwerking die een speciale eigenschap der moderne stede lijke „cultuur"-menschheid op het leven en bedrijf daarbuiten heeft, de eigen schap n.1. die naar „uitersten" dringt. In den modernen, z.g. „beschaafden" mensch toch leven o.m., als gevolg van die eigenschap twee zeer verscheiden neigin gen: aan de eene kant het verlangen naar steeds meer comfort, steedis meer luxe en gemak in de dagelijksche omgeving, waardoor men zich gaat verbeelden het niet meer te kunnen stellen buiten vaste waschtafels met koud en warm water, zonder luxueuse badkamers, allerlei eleo- trische huiselijke inrichtingen, zonder radio, gramofoon en ingewikkelde ge rechten, aan den anderen kant het verlangen naar een „terugkeer tot de eenvoud en de natuur" die bewegingen in het leven roept als de „Wandervogel", de kampeerolubs, als „rauwkost-etors" en dergelijke. En nu is 't „op het land", althans naar mijn ondervinding van dit jaar, duidelijk bemerkbaar hoe daardoor, door deze twee gelijktijdig werkende stroomingen, de kleine landelijke hotel letjes, de logementjes en herbergjes, diep in de provincie verscholen, waar in vroe ger jaren zoovele stedelijke vacantiegan- gers even op adem kwamen en genoten van de gemoedelijke primitiviteit, in het gedrang kwamen. „Men" verlangt tegen woordig op dit gebied „alles of niets". Of men trekt naar buiten- of binnenlandsche luxe-hotels in de wereldsteden of op de mondaine bad- en sportplaatsen, of men strijkt ergens, met de op de fiets of in de auto meegevoerde tent op een mooi plekje neer en tracht, zoo goed en kwaad als 't gaat tot den „natuurstaat' terug te kee- ïvn Wat in li"t midden daarwi ligt kuint min of rreer in de verdrukking. Verschil lende voorbeelden zouden zijn aan te ha len van eertijds bloeiende, landelijke hotel-bedrijfjes, die thans alleen nog maar, als symbool van hun ouden roem, het woord „logement" of „hotel" geschilderd of in steen gebeiteld op den gevel dra gen, maar die overigens hun vroegere, openbaarheid hebben prijs gegeven en, in de schaduw dikwijls van een oude, klimop begroeide kerktoren als gesloten „particulier" huis door blijven droomen van vergane glorie. Maar ik wilde het deze keer eigenlijk niet hebben over het „economische", wat dan, als regel, in de landelijke vacantie- dagen vanzelf onder iemand's aandacht komt ik wilde een en ander vertellen over de uitzonderingen, die er dit jaar toe leidden, dat ik me enkele uren met de an ders zóóver het begrip vacantie of liggen de onderwerpen „politiek en „kunst" heb moeten bezig houden. Het toeval wilde dan, dat ik dezer da gen bij een bezoek aan het z.g. „Ster kamp" te Ommen, waar een 8000 men sohen uit 44 verschillende lanaden bijeen waren, gelegenheid had me eenigen tijd te onderhouden met den Engelschen mi nister voor Openbare Werken, George Lansbury, die dit kamp als gast van Za terdag tot Maandag j.1. bezocht Al spoedig kwamen de speciaal Engel- sche politieke en andere aotueele vraag stukken ter sprake, waarmede hij als mi nister thans van nabij te maken heeft. Ge volg gevend aan de bovengenoemde nei ging allereerst tot de „uitersten" te gaan, bracht ik de kwestie van den „wereld vrede" en in verband daarmede die van de „Vereenigde Staten van Europa",, een zaak, die, naar men weet, onlangs door den Franscheh premier, Briand, om zoo te zeggen, opnieuw „officieel" werd aange sneden, ter sprake. Minister Lansbury deed allereerst uitkomen dat hij er van overtuigd was dat het einddoel: de „Ver eenigde Staten van de Wereld" eenmaal, zij het in een verre toekomst, zou bereikt worden. Evenzeer was hij er eoh- ter van overtuigd, dat ter bereiking van dit uiteindelijk doel de Vereenigde Sta ten van Europa" in den zin van Briand, niet als tussohentrap konden dienst doen. Men zou daardoor^ wederom kunstmatige scheidingslijnen, b.v. tegenover Amerika en lnrllö, In 't loven roepen, die even nood lottig voor den „vrede zouden blijken als de thans geldende tussohen de diverse Europeesche landen. Do eenlgst mogelijke tusHchensohakel zou, volgens hem, een verbond kunnen zijn waarin zoowel Amerika, Rusland en de koloniën, naast Europa werden opgenomen. Het eoono- mlsoh verband tussohen deze deelen der wereld was z.1. reeds zóó groot, dat het 't nemen van een „kleinere" tussohen trap niet meer gedoogt In verband met een en ander kwam na- tuurUJk vanzelf het meer nabijllggende vraagstuk van de „ontwapening" cn het nieuws „verdrag" (speciaal op vlootbouw gebied) tussohen Engeland en de Ver. St van Amerika op het tapijt Wanneer twee mannen als MacDonald en Hoever, luidde het antwoord op de vraag wat hier omtrent zjjn opinie was, die zulke voor aanstaande posities bekleeden ernstig naar overeenstemming streven, dan twij fel ik niet of de ontwapening zal groote vorderingen maken. De nieuwe vlootover- eenkomst beteekent de eerste schrede ln de richting van een inderdaad effectieve ontwapening. Overigens staan we hier slechts aan het begin, maar dat is reeds van waarde, want het is tenminste een daadwerkelijk begin, terwijl het tot nu toe vrijwel zonder uitzondering bij woorden bleef! Nog niet eens van een daadwerkelijk begin kan men spreken in verband met het invoeren van Home-Rule in Eng.- Indië het volgende punt waarover ik 's ministers oordeel vroeg. Hij is, zooals al zijn collega's in het tegenwoordige En- gelsche Labour-kabinet, een sterk voor stander van de invoering van „Home Rule", van „eigen "bestuur" in de Voor- Indië. Ook de huidige Eng.-Indisohe on derkoning is een voorstander. Wanneer er een eerste stap in deze richting ge daan kan worden valt nog niet te zeggen, men heeft o.a. de indiening van het rapport van de z.g. commissie-Symons, die de toestanden ter plaatse bestudeerde, af te wachten, maar wèl valt te zeg gen dat zulk een stap uitsluitend en alleen van een Labour-regeering te verwachten valt. Buitengewoon krachtig en positief liet minister Lansbury zich tenslotte nog uit over den tegenwoordigen toestand der Engelsche katoen-industrie. De situatie in dat bedrijf is, zeide hij, voor de arbei ders inderdaad ten eenenmale onhoud baar. De levensstandaard is zóó hoog ge worden, dat de thans geldende loonen zelfs niet een levend minirnniTrii garandee ren kunnen. Het is dan ook begrijpelijk, dat de hui dige regeering de stakings-beweging on voorwaardelijk sympathiek gezind is. Miss Bondfield, de minister van Arbeid, tracht te bemiddelen tusschen de strijdende par tijen en heeft een commissie geïnstalleerd, bestaande uit vier vertegenwoordigers der arbeiders en vier vertegenwoordigers der werkgevers, die zich zal moeten uit spreken over de toekomstige organisatie vorm van de katoen-industrie. Dat er een nieuwe vorm moet komen staat vast; op den ouden voet kan men niet doorgaan. De oude vorm van beheer is eenvoudig ineengestort en er valt niets meer mee te beginnen. De directies der tallooze particuliere bedrijven zullen zich eenvou dig genoodzaakt zien de reorganisaties, die de arbeiders verlangen, door te voe ren, wat dan o.m. inhoudt dat de ver schillende bedrijven die thans nog geheel afzonderlijk, elkaar beooncurreerend, wer ken tot een soort coöperatieve samenwer king zullen moeten geraken. De op vatting als zou de huis-industrie ln Eng.- Indië een doodende concurrentie voor de Engelsche katoen-industrie beteekenen, noemde de minister ten eenenmale bezij den de waarheid. Er is plaats genoeg voor beiden, wanneer men teminste in Enge land tot een behoorlijke samenwerking komt, die het beheer eenvoudiger en goedkooper kan maken en daardoor de thans opgeschroefde prijzen omlaag kan brengen In het groot gezien spelen, van uit een bedrijfsstandpunt de loonen een ondergeschikte rol en de oplossing in het drukken \an die loonen te zooken is ten eenenmale onjuist en onbillijk. Het is wel een bijzonderheid, dat men om deze en dergelijke politieke en econo mische vragen met een Engelsch minister te bespreken niet moet aankloppen aan een of ander gewichting gebouw in de wereldstad Londen, maar dat men daartoe moest gaan naar een vrij afgelegen oord in ons eigen Overijsel, waar de audiëntie-kamer slechts bestond uit een eenvoudig bankje onder een simpele den. Minder bijzonder is 't misschien daar, in een natuur-omgeving een „interview" te houden met een vertegenwoordiger der moderne danskunst. De moderne danskunst tooh, zooals zij in vele dans scholen, vooral in Duitschland, maar ook elders geleerd en béoefend wordt en voor al zooals zij leeft onder de leden van jeugd-organlsatles als b.v. de A. J. O., is allerminst wars van zulk een omgeving, maar zoekt haar Integendeel bij voorkeur. Men zal misschien bezwaar hebben tegen den term „moderne danskunst" Indien men vérneemt dat het hier gaat om de kunst van den Javaanschen danser Rade Mas Djodjana, die, eveneens in bovenge- noemd kamp aanwezig was en er enkele demonstraties van zijn kunst gaf. Toch kan men ten zijne opzichte zeker deze uit drukking bezigen, want, al maakt Djod jana zeer zeker uitsluitend gebruik van de oude traditloneele dansvormen, zooals die ln zijn volk eeuwenlang beoefend wer den, hij ls vóór alles kunstenaar, d. w. z. hij schept telkenmale iets geheel nieuws om uitdrukking te geven aan wat hem In nerlijk ontroert Maar bij 'dit geven van het eigene, het nieuwe staat hij meteen geworteld in wat, om zoo te zeggen, nog ln zijn bloed leeft: de oude Javaansohe volksdans-vorm. Een uitsluitend uiterlijk, krampachtig vasthouden aan die oude vormen, wat een soort meohanlsoh Iets zou zijn, kan nooit tot werkelijke kiinst lelden. evenmin een, van alle „wortels" losgeslngon, krampachtig zoeken naar het „nieuwe „het bijzondere". Dat geldt overal en altijd en niet alleen voor Djod jana en zijn kunst. Het geldt ook hier voor onze Europeesche „moderne danskunst". Veel van het laatste, dit krampaohtig zoe ken naar het nieuwe, kan men ontdekken ln vole onzer moderne „danskunstenaars" en „kunstenaressen"; en veel van dit meohanlsoh vasthouden aan de traditie in het streven, dat er op uit ls onse oude volks- en boerendansen voor „ondergang" te. behoeden en hen te „oonserveeren". Taak ls, ook voor ons, een levend, schep pend enthousiasme te wekken voor ae „dans", een enthousiasme dat dan, als vanzelf, gebruik zal maken van vormen die als 't ware nog gereed liggen in de diepere lagen van ons bloed. Een taak die, naar het zich laat aanzien, door een deel van onze jeugd beter begrepen wordt dan velen die als „artlst" dansnummers op onze tooneel-planken uitvoeren. Zlethler, dit keer niet in den vorm van een vraag- en antwoorden-verslag, de kern van het „kunst-interview" dat lk in deze vaoantie-dagen, naast het politieke dito, boven eveneens geboekstaafd, op de hei en in de bosschen, die van politiek en kunst niet weten, ten behoeve van de lezers van de Heldersche Courant, mocht hebben. Ingezonden. RAADGEVING OF HET EI VAN COLUMBUS. Telken jare vraagt de zee, speciaal aan de stranden, slachtoffers. Hoe komt dat? Bij sterken vloed of eb is de onge oefende zwemmer(ster) geneigd, indien deze door een onverwachte deining van den grond wordt getild, om dan tegen den dan plaats hebbenden sterken stroom in te zwemmen, hetgeen nu eenmaal, ook voor den besten zwemmer, niet mogelijk is. Deze laatste zal, door ondervinding ge leerd, mee zwemmen, om dan later in schuine richting terug te keeren. Door angst en inspanning, waarbij zij 't liefst de armen boven water steken, hetgeen zinken weer bespoedigt, is 'het lot van de minder goede zwemmers beslist. Het ls voor deze mensohen nuttig, wan neer tijdens het badseizoen een touw werd gespannen b.v. vanaf een der palen van den pier tot een paal, die voor dat doel in zee geslagen dient te worden. By eventueel afdrijven kan de drenke ling zich hieraan vastgrypen en kan deze iyn nuttiger werk doen dan de heele red dingsbrigade te zamen, omdat die veelal te laat zal komen. Daarby is het een goedkoope en een voudige remédie. Kan het „Zeebad Huisduinen" hier niet voor zorgen? G. VERFATLLE. Bovenstaande is natuuriyk niet heele- maal afdoende, maar al blyft er maar één vader van tien kindertjes aan hangen, heeft het zyn geld verdiend. Huisduinen, 6 Aug. 1929. Mynheer de Redacteur. Vergun my eenige letteren in uw veel gelezen blad. By voorbaat myn harteiyken dank. Veel reclame wordt er gemaakt voor de badplaats Huisduinen, en er kan reclame voor gemaakt worden, men vindt er „alles vrij" waar men komt, en kan met volle teugen genieten van de heeriyke natuur, strand, duinen en zee. Maar, geachte re dactie, als men dan weder genoten heeft van de zee en het dorp in komt, vindt men hier en daar, langs de wandelpaden, vieze natte plekken, afkomstig van vatenwater, waschwater, enz., sterk riekend. De reden daarvan is, dat men nergens anders heen kan met dat water en ieder heeft geen erf voor een put, die bovendien ook gauw vol zyn in dezen tyd. En daar de dorpelingen toch ook hunne belastingpenningen offe ren jaariyks, hebben ook zy recht op een goeden afvoer van hun vuil water, enz., wat tevens de hygiëne ten goede komt. Huisduinen vooruitl Maar breng het ook hiermede vooruit. Maakt het dorp comfortabel, er is daar nog heel wat voor noodig. Nogmaals dankend voor de plaats ruimte, EEN OPMERKER. In de raadsvergadering van Dinsdag heeft de burgemeester juist meegedeeld, dat aan een en ander aandacht besteed wordt. Red. Held. Grt. Mynheer de Redacteur. Ondergeteekende verzoekt een kleine plaatsruimte in uw veelgelezen blad.l) Er is reeds veel geschreven over de concerten in het Plantsoen. Vrijdag 2 Augustus was er wederom een concert, dat zeer goed was, maar dat absoluut ver gald werd door gepraat en gejoel van vele omstanders. Men klaagt erover, dat er zoo weinig concerten worden gegeven. En als er dan nog geconcerteerd wordt, kan men z'n mond niet houden. Begrypt men dan niet, dat zy, die spelen, zich hieraan ook zitten te ergeren? Zouden de muziek liefhebbers, die er toch ook nog wel zyn, niet een handje willen helpen, waar de politie aohynbaar machteloos staat? Hoogachtend, MUZIEKLIEFHEBBER. Marlneberichten. PENSIOEN ACTIE ZEEMACHT. Een dezer dagen vergaderde de Bond „Penaioenactle Zeemacht" ln het Marine- Bondsgebouw. De heer AlAnd, voorzitter van de afdeeling Den Helder, opende met een kort woord de druk bezochte verga dering, waarna de bondsvoorzitter, de heer Hendrikse,, het woord verkreeg. Spreker noemde het trouw vergadering^ bezoek een uiting van den vasten wil, de actie tot den laatsten man voort te zetten- Spreker zeide het te betreuren, dat Re geering en Sbaten-Generaal weer een volle regeeringsperiode de inwilliging van den biliyken eisch der rechtvaardigheid een redelijk staatspensioen voor de vóór 1918 gepensionneerden der zeemacht wisten te omzeilen. Spreker zeide van de komende regeering meer toeschiete lijkheid te verwachten, aangezien het aan het Departement van Defensie niet onbe kend zal zyn, dat de zogenaamde oud- gepensionneerden der zeemacht in snel tempo uitsterven en het dus geen milli- oenenquaestie is. Visscherijberichten. l) Door gebrek aan plaatsruimte eerst heden geplaatst. Burgerlijke Stand van Den Helder van 8 en 0 Aug. 1929. GEHUWDP. O. Roozekrans en A. O. H. van Gessel. G. van den Boven- kamp en K. J. de Roode. B. Bymolen en M. Cn. Oldersom. A. Davldse en A. Griek. J. H. Blazer en H. van der Kooy. O. van Til en O. do Wyn. W. W. Sohoonhoven en R. Sohuttevasr. BEVALLEN: M. Konijn—Koppes, d. M. J. de Bunje—Spekman, s. J. Jager— Ritsma, i. OVERLEDEN: F. Duim, II jaar. Laatste Berichten. DE GRAF ZEPPELIN BOVEN PARIJS. Over Parijs. Het luchtschip vloog hedenmorgen 0 uur 80 min. over de Parijsche luchthaven Le Bourget en meldde, dat de snelheid ongeveer 80 K.M. bedroeg. naar waarnemingen verrioht ln den Medegedeeld door bet Kon. Nederlandjob Meteorologlsoh Instituut te De Bilt. morgen van 10 Augustus- Hoogste stand 769.8 te La Oorunai Laagste stand 762.7 te Janmayea Verwachting: Zwakke tot matige Z. tot W. wind, zwaar bewolkt met tydelyke opklaringen, wel- lloht plaatseiyke regenbuien, weinig ver andering! ln temperatuur. De luit. ter zee 2e kl. W. M. de Vries, L. Strabaad, de serg.-vliegtuigimaker M V. J. Leder en P. H. Ouwerkerk zijn den 8en Aug. overgeplaatst van Hr. Ms. Heemskerck naar het Vliegkamp de Mok. Bij beschikking van den minister van defen sie is de luit. ter zee der re kl. H. J. van1 der Stad den 2ien Aug. a.s. geplaatst als eerste officier bij de Marinekazerne te Willemsoord en zijn de luit. ter zee ae kl. J. A de Gelder, S. A 1'Honoré Naber, J. P. Houterman en J. R. L. Leibau, de kap. der mariniers T. C. W. Michaëlis, de eerste-luit. der mariniers P. J. van der En.de en de tweede-luit. der mars. W. A van Heuven den I9en Aug. t.v. bij genoem de inrichting geplaatst. Bij Kon', besluit van 3 dezer ls, met ingang van j September: ie. aan den' off. van den M.S.D. ie kl. P. J. Stroo eervol ontslag uit den zeedienst ver leend; 2e. bevorderd tot off. van d'en M.S.D, re kl'. de off. van den M.S.D. ie kl. titulair H. van' der Brugge; 3e. de titulaire rang van off. van den M.S.D. ie kl. verleend aan den off. van den M.S.D. 2e kl. J. A. W. van der Laan. Bij Kon. besluit van 7 dezer zijn, met 16 dezer, bevorderd: a. tot luit. ter zee 2e kl. de luit. ter zee 3S kl. H. Bos, C. A. Lagaay, G. A. Boegborn, M. J. M. de Gorter, G. Koudija, J. S. Friedërlch, J. W. C. Calten Houwing, L. J. Gosilngs, W. J. Kruys, B. J. G. Schokking, J. A. M. van der Bruigh, C. ter Poorten, G. B. Fortuyn, E. H. Vorster, T. H. Milo, W. van Haaften, B. C. Mahieu en J. F. van Duim; b. tot eerste-luit. der mariniers de tweede- luit. der mariniers' H. O. Romswinckel en Wilhelmy Damsté; c. tot off. van den M.S.D. 2e kl. de off. vap den M.S.D. 3e kl. L. Stam, B. A Speekenbrink, F. ter Horst, D. P. de Boer, M. A. Weiter, J. Langerveld en A. Everaars; d. tot off. van adim. 2e kl. de off. van adim. 3e kl. G- Bakker en L. C. R. Hornin'g. 14 Sept.: serg.-seiner G. H. J. Bussing ge plaatst bij het walstation te Willemsoord. 27 Aug.: serg.miacht. L. Valster van Heemsi- kerek naar O.zeed.kazerne. Een .transport van 4 onderofficieren en 25 mindleren der zeemacht zal 24 Sept. aan boord van het stoomschip Prins der Nederlanden uit Amsterdam naar Oost-Iadië worden uit gezonden. Bevordering. Met 31 Juli 1929: Stoker ie kl. P. R. van Niersen tot stoker- olieman; id. J. de Vries tot id.; id. J. Gras tot id.; matroos 2e kl. L. Burgh tot matroos ie kl. De luit. ter zee ie kl. P. T. de Meester, thans ter beschikking, wordt den 2ien Aug. a.s. ge plaatst aan boord Wachtschip te Vlissingen als ie officier, tevens hoofd van het onderwijs en aangewezeen chef van den staf der zeemacht aldaar. Met ontslag uit den zeedienst: 16 Aug.: machinist-majoor A. Koomen. 12 Aug.: oppertorpedomaker C. F. Lodewijks. 19 Aug.: stoker ie kl. J. A. P. Zeeman. 13 Aug.: stoker-olieman W. van Hoftem. 8 Aug. Aangebracht dSolor korders: 6535 tongen p. st. 0.600.38 4947 kleine tongen 0.250.10 6 tarbotten 8.505.00 03 kisten schol I A 12.007.00 44 kisten schol II 4.50—2.25 52 kisten schar 4.502.00 9 Aug. Aangebracht door korders: 1886 tongen p. st. 0.60—0.33 1202 kleine tongen 0.20—0.10 3 tarbotten 7.50—6.00 02 kisten schol I p, k. 12.—7.00 24 kisten schol II 4.00-^2.00 23 kisten schar 3.75—1.73

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 11