Radiografisch Weerbericht
menton van oorlog, arbeid en blnnenl.
taken. De minister-president, Mantoe, is
Dinsdagavond naar Zevenburgen ver
trokken en men acht het niet Duitenge
sloten. dat bij zich ook naar het stakings-
gebied begeeft
TRAGISCHE DOOD.
Bil een poging om het heilige sacrament
uit de vlammen te redden is zuster Celes-
tine, de plaatsvervangster der moeder
overste van het klooster Saint-Patrick op
Hayiing-elland bi] Portsmoutli, gister om
gekomen.
Kort tevoren had zi] met 6 andere non
nen 68 kinderen van 0 tot 14 jaar, uit
arme wijken van Londen afkomstig, uit
bet brandende klooster gered. Toen alle
kinderen in veiligheid waren haastte zij
zich dwars door de vlammen naar de kapel
om het sacrament te redden. Door rook
bedwelmd en met zware brandwonden
zaïkte zij bij de deur in de kapel ineen en
overleed kort daarop. Brandweerlieden
vonden er haar lijk.
De brand heeft de kapel onaangetast
gelaten.
Zuster Celestine had haar leven gewijd
aan de zorg voor arme kinderen.
OM EEN MILLIOEN.
Het land Kedawoeng Oost.
Het land Kedawoeng Oost, in het Tan-
gerangsche, werd, zooals men zich herin
nert, kortgeleden door het Gouverne
ment afgekocht. De laatste eigenaar heeft
het particuliere land gekocht op een open
baren verkoop en maakte met den afkoop
door den lande een niet geringe winst.
Oorspronkelijk was het land dat was
in den jare 1807, dus 112 jaren geleden
door de toenmalige bewindhebbers in on
vervreemdbaar eigendom toegewezen' aan
den heer Lie Tian Seng. Bij zijn dood
heeft hij een testament nagelaten, waar
bij werd bepaald, dat het land steeds in
de familie zou blijven.
De tegenwoordige erfgenamen bewe
ren nu, dat het beheer in 1807 overgegaan
is aan de Weeskamer, daar de toenmalige
erfgenamen nog minderjarig waren. Zij
beweren ook, dat de Weeskamer geduren
de 70 jaar het beheer over het land heeft
gevoerd. In dien tijd moet volgens hun
berekening een bedrag van ruim 600.000
aan huur zijn ontvangen, welke onder de
erfgenamen moest worden verdeeld.
De erfgenamen hebben nu een eisch om
rekening en verantwoording tegen de
Weeskamer ingediend, en bij gebreke
dier verantwoording om uitbetaling van
dat bedrag plus de gevallen rente, waar
door de totaal som dan komt te staan op
zoowat 1.200.000,
De kwestie werd bereids eenige malen
door den Landraad te Batavia in behan
deling genomen doch tot een oplossing
was men nog niet gekomen. In deze zaak
moesten vele oude döcuemnten te voor
schijn worden gebracht, onder meer de
eigendomsacte, het testament, etc. als
mede de huurcontracten. Het zal nog wel
eenigen tijd duren, alvorens de zaak in
den reine kan worden geschikt.
Naar het Bat Nbl. verneemt, is de kans
zeer groot, dat de eisch wordt afgewezen.
ROSIE DOLLY EN ZEVEN
MILLIOEN.
Rosie, een van de zusters Dolly, is in
dertijd met een Amerikaanschen milliar-
dairszoon, Mortimer Davis, getrouwd en
natuurlijk heeft hij haar hartewensch: een
paarlen-ketting bevredigd. Ongeveer een
jaar geleden heeft het jonge paar bij een
juwelier op het Vendómeplein te Parijs
een ooilier gekocht ter waarde van drie-
en-een half millioen frank. Bij een ande
ren juwelier in de St. Honoré-straat koch
ten Rosie en haar man een tweeden ket
ting, die ongeveer hetzelfde bedrag kostte.
Betaald werd er echter niets; wel sloot de
jeugdige Mortimer met de juweliers een
overeenkomst, waarbij werd bepaald, dat
de paarlen in termijnen zouden worden
betaald uit de erfenis, die hij binnenkort
zou ontvangen, daar zijn vader kort ge
leden was overleden. En Rosie haastte
zich van de twee colliers één ketting te
laten maken, en zij vond dit sieraad van
zeven millioen heusoh heel geslaagd.
Maar zooals het meestal met erfenissen
gaat die van den ouden Davis viel lee-
lijk tegen, want inplaats van over een
rente van vijf-en-twintig millioen frank
de beschikking te krijgen, bleek de jeug
dige Mortimer, die door een blijkbaar niet
geheel onverstandigen vader stevig was
onterfd, het te moeten stellen met een
armzalig lnkomentje van anderhalf mil
lioen frank. En de juweliers werden niet
betaald. Minzame pogingen om het geld
los te krijgen mislukten; het echtpaar Da
vis was bovendien moeilijk te pakken te
krijgen, daar het heel veel op reis was,
en tenslotte dienden de juweliers een
klacht in. „Ik weet niet eens, waar de
ketting is," moet Rosie hebben gezegd;
„hij zal wel ergens In een kast liggen, of
anders nog in een van onze kofjers
zitten!"
Strekt het Rosie niet tot eer, dat zij op
het stuk van de verloren paarlen toch nog
iets nieuws heeft weten te bedenkon?
Want wat is, vergeleken bij deze groot-
■ohe mlse-en-soène van het bijou van 7
millioen „ergens" in een kast. de afge-
zaagde vortoonlng eon armzalig parel
snoer van enkoio malon honderdduizend
frank verloren in een huurtaxl!
Eon later berloht meldt:
Het ooilier is tereohtl Rosie Dolly heeft
zich gelukkig kunnen bedenken waar het
snoer van zeven millioen was. Het kon
haar anders heusoh geen zier meer sohe-
len, maar ja, ze herinnerde zich nu, dat
de paarlen ketting bij haar zuster te
Avon, dloht bij Fontainebleau was. Waar
het Inderdaad is gevonden. Bewonderens
waardige Rosie, zóó onversohilllg te zijn
voor aardsohon opschik! En wat een les
voor ons, arme mensohen, die, „am
Golde" hangend ons huls overhoop halen
wanneer wfl san onbeteekenend sieraad
van san paar gulden kwijt cljn!
AMSTERDAMSCHE BRIEVEN.
Vacantledagen met politiek en kunst. Een Interview met minister
Lansbury en een met Raden Mas DJodJana.
Gewoonlijk is 't zoo, dat men zjjn vacan
tledagen, ver weg in 't buitenland of
diep in de vaderlandsche „rimboe" waar
men geen gelegenheid en ook geen lust
heeft den „dagelijksohen" gang van zaken
uit de krant of op andere wijze bij te hou
den, doorbrengt geheel en ai buiten
„politiek" en „kunst" om.
Op z'n hoogst liefhebbert men wat in
„natuurlijke historie" en „geologie", in
teresseert zich, in 't voorbijgaan, mis
schien voor wat bijzondere boomen of
plantenraapt hier en daar een steen
op waarvan men zich voorstelt, dat zij in
prae-historische tijden door Scandinavi
sche gletschers naar ons land werd meege
voerd.... Wél heeft men „op het land"
in zulke „vrij-af' dagen dikwijls onge
zocht gelegenheid tot het maken van min
of meer diepgaande economische studies,
althans tot het opdoen van indrukken die
een beeld geven hoe de ontwikkeling der
moderne tijden, die nu eenmaal, in 't al
gemeen gesproken, van de groote steden
uitgaat, op het platte land haar spiege
ling vindt. Zoo viel mij ditmaal, om dit
laatste, „economisch" aanzicht even vast
te houden, op de uitwerking die een
speciale eigenschap der moderne stede
lijke „cultuur"-menschheid op het leven
en bedrijf daarbuiten heeft, de eigen
schap n.1. die naar „uitersten" dringt. In
den modernen, z.g. „beschaafden" mensch
toch leven o.m., als gevolg van die
eigenschap twee zeer verscheiden neigin
gen: aan de eene kant het verlangen naar
steeds meer comfort, steedis meer luxe en
gemak in de dagelijksche omgeving,
waardoor men zich gaat verbeelden het
niet meer te kunnen stellen buiten vaste
waschtafels met koud en warm water,
zonder luxueuse badkamers, allerlei eleo-
trische huiselijke inrichtingen, zonder
radio, gramofoon en ingewikkelde ge
rechten, aan den anderen kant het
verlangen naar een „terugkeer tot de
eenvoud en de natuur" die bewegingen in
het leven roept als de „Wandervogel", de
kampeerolubs, als „rauwkost-etors" en
dergelijke. En nu is 't „op het land",
althans naar mijn ondervinding van dit
jaar, duidelijk bemerkbaar hoe daardoor,
door deze twee gelijktijdig werkende
stroomingen, de kleine landelijke hotel
letjes, de logementjes en herbergjes, diep
in de provincie verscholen, waar in vroe
ger jaren zoovele stedelijke vacantiegan-
gers even op adem kwamen en genoten
van de gemoedelijke primitiviteit, in het
gedrang kwamen. „Men" verlangt tegen
woordig op dit gebied „alles of niets". Of
men trekt naar buiten- of binnenlandsche
luxe-hotels in de wereldsteden of op de
mondaine bad- en sportplaatsen, of men
strijkt ergens, met de op de fiets of in de
auto meegevoerde tent op een mooi plekje
neer en tracht, zoo goed en kwaad als
't gaat tot den „natuurstaat' terug te kee-
ïvn Wat in li"t midden daarwi ligt kuint
min of rreer in de verdrukking. Verschil
lende voorbeelden zouden zijn aan te ha
len van eertijds bloeiende, landelijke
hotel-bedrijfjes, die thans alleen nog maar,
als symbool van hun ouden roem, het
woord „logement" of „hotel" geschilderd
of in steen gebeiteld op den gevel dra
gen, maar die overigens hun vroegere,
openbaarheid hebben prijs gegeven en,
in de schaduw dikwijls van een oude,
klimop begroeide kerktoren als gesloten
„particulier" huis door blijven droomen
van vergane glorie.
Maar ik wilde het deze keer eigenlijk
niet hebben over het „economische", wat
dan, als regel, in de landelijke vacantie-
dagen vanzelf onder iemand's aandacht
komt ik wilde een en ander vertellen
over de uitzonderingen, die er dit jaar toe
leidden, dat ik me enkele uren met de an
ders zóóver het begrip vacantie of liggen
de onderwerpen „politiek en „kunst" heb
moeten bezig houden.
Het toeval wilde dan, dat ik dezer da
gen bij een bezoek aan het z.g. „Ster
kamp" te Ommen, waar een 8000 men
sohen uit 44 verschillende lanaden bijeen
waren, gelegenheid had me eenigen tijd
te onderhouden met den Engelschen mi
nister voor Openbare Werken, George
Lansbury, die dit kamp als gast van Za
terdag tot Maandag j.1. bezocht
Al spoedig kwamen de speciaal Engel-
sche politieke en andere aotueele vraag
stukken ter sprake, waarmede hij als mi
nister thans van nabij te maken heeft. Ge
volg gevend aan de bovengenoemde nei
ging allereerst tot de „uitersten" te gaan,
bracht ik de kwestie van den „wereld
vrede" en in verband daarmede die van
de „Vereenigde Staten van Europa",, een
zaak, die, naar men weet, onlangs door den
Franscheh premier, Briand, om zoo te
zeggen, opnieuw „officieel" werd aange
sneden, ter sprake. Minister Lansbury
deed allereerst uitkomen dat hij er van
overtuigd was dat het einddoel: de „Ver
eenigde Staten van de Wereld" eenmaal,
zij het in een verre toekomst, zou
bereikt worden. Evenzeer was hij er eoh-
ter van overtuigd, dat ter bereiking van
dit uiteindelijk doel de Vereenigde Sta
ten van Europa" in den zin van Briand,
niet als tussohentrap konden dienst doen.
Men zou daardoor^ wederom kunstmatige
scheidingslijnen, b.v. tegenover Amerika
en lnrllö, In 't loven roepen, die even nood
lottig voor den „vrede zouden blijken als
de thans geldende tussohen de diverse
Europeesche landen. Do eenlgst mogelijke
tusHchensohakel zou, volgens hem, een
verbond kunnen zijn waarin zoowel
Amerika, Rusland en de koloniën, naast
Europa werden opgenomen. Het eoono-
mlsoh verband tussohen deze deelen der
wereld was z.1. reeds zóó groot, dat het
't nemen van een „kleinere" tussohen
trap niet meer gedoogt
In verband met een en ander kwam na-
tuurUJk vanzelf het meer nabijllggende
vraagstuk van de „ontwapening" cn het
nieuws „verdrag" (speciaal op vlootbouw
gebied) tussohen Engeland en de Ver.
St van Amerika op het tapijt Wanneer
twee mannen als MacDonald en Hoever,
luidde het antwoord op de vraag wat hier
omtrent zjjn opinie was, die zulke voor
aanstaande posities bekleeden ernstig
naar overeenstemming streven, dan twij
fel ik niet of de ontwapening zal groote
vorderingen maken. De nieuwe vlootover-
eenkomst beteekent de eerste schrede ln
de richting van een inderdaad effectieve
ontwapening. Overigens staan we hier
slechts aan het begin, maar dat is reeds
van waarde, want het is tenminste een
daadwerkelijk begin, terwijl het tot nu toe
vrijwel zonder uitzondering bij woorden
bleef!
Nog niet eens van een daadwerkelijk
begin kan men spreken in verband met
het invoeren van Home-Rule in Eng.-
Indië het volgende punt waarover ik
's ministers oordeel vroeg. Hij is, zooals
al zijn collega's in het tegenwoordige En-
gelsche Labour-kabinet, een sterk voor
stander van de invoering van „Home
Rule", van „eigen "bestuur" in de Voor-
Indië. Ook de huidige Eng.-Indisohe on
derkoning is een voorstander. Wanneer
er een eerste stap in deze richting ge
daan kan worden valt nog niet te zeggen,
men heeft o.a. de indiening van het
rapport van de z.g. commissie-Symons,
die de toestanden ter plaatse bestudeerde,
af te wachten, maar wèl valt te zeg
gen dat zulk een stap uitsluitend en alleen
van een Labour-regeering te verwachten
valt.
Buitengewoon krachtig en positief liet
minister Lansbury zich tenslotte nog uit
over den tegenwoordigen toestand der
Engelsche katoen-industrie. De situatie
in dat bedrijf is, zeide hij, voor de arbei
ders inderdaad ten eenenmale onhoud
baar. De levensstandaard is zóó hoog ge
worden, dat de thans geldende loonen
zelfs niet een levend minirnniTrii garandee
ren kunnen.
Het is dan ook begrijpelijk, dat de hui
dige regeering de stakings-beweging on
voorwaardelijk sympathiek gezind is. Miss
Bondfield, de minister van Arbeid, tracht
te bemiddelen tusschen de strijdende par
tijen en heeft een commissie geïnstalleerd,
bestaande uit vier vertegenwoordigers
der arbeiders en vier vertegenwoordigers
der werkgevers, die zich zal moeten uit
spreken over de toekomstige organisatie
vorm van de katoen-industrie. Dat er een
nieuwe vorm moet komen staat vast; op
den ouden voet kan men niet doorgaan.
De oude vorm van beheer is eenvoudig
ineengestort en er valt niets meer mee
te beginnen. De directies der tallooze
particuliere bedrijven zullen zich eenvou
dig genoodzaakt zien de reorganisaties,
die de arbeiders verlangen, door te voe
ren, wat dan o.m. inhoudt dat de ver
schillende bedrijven die thans nog geheel
afzonderlijk, elkaar beooncurreerend, wer
ken tot een soort coöperatieve samenwer
king zullen moeten geraken. De op
vatting als zou de huis-industrie ln Eng.-
Indië een doodende concurrentie voor de
Engelsche katoen-industrie beteekenen,
noemde de minister ten eenenmale bezij
den de waarheid. Er is plaats genoeg voor
beiden, wanneer men teminste in Enge
land tot een behoorlijke samenwerking
komt, die het beheer eenvoudiger en
goedkooper kan maken en daardoor de
thans opgeschroefde prijzen omlaag kan
brengen In het groot gezien spelen, van
uit een bedrijfsstandpunt de loonen een
ondergeschikte rol en de oplossing in het
drukken \an die loonen te zooken is ten
eenenmale onjuist en onbillijk.
Het is wel een bijzonderheid, dat men
om deze en dergelijke politieke en econo
mische vragen met een Engelsch minister
te bespreken niet moet aankloppen aan
een of ander gewichting gebouw in de
wereldstad Londen, maar dat men daartoe
moest gaan naar een vrij afgelegen
oord in ons eigen Overijsel, waar de
audiëntie-kamer slechts bestond uit een
eenvoudig bankje onder een simpele den.
Minder bijzonder is 't misschien daar,
in een natuur-omgeving een „interview"
te houden met een vertegenwoordiger
der moderne danskunst. De moderne
danskunst tooh, zooals zij in vele dans
scholen, vooral in Duitschland, maar ook
elders geleerd en béoefend wordt en voor
al zooals zij leeft onder de leden van
jeugd-organlsatles als b.v. de A. J. O., is
allerminst wars van zulk een omgeving,
maar zoekt haar Integendeel bij voorkeur.
Men zal misschien bezwaar hebben tegen
den term „moderne danskunst" Indien
men vérneemt dat het hier gaat om de
kunst van den Javaanschen danser Rade
Mas Djodjana, die, eveneens in bovenge-
noemd kamp aanwezig was en er enkele
demonstraties van zijn kunst gaf. Toch
kan men ten zijne opzichte zeker deze uit
drukking bezigen, want, al maakt Djod
jana zeer zeker uitsluitend gebruik van
de oude traditloneele dansvormen, zooals
die ln zijn volk eeuwenlang beoefend wer
den, hij ls vóór alles kunstenaar, d. w. z.
hij schept telkenmale iets geheel nieuws
om uitdrukking te geven aan wat hem In
nerlijk ontroert Maar bij 'dit geven van
het eigene, het nieuwe staat hij meteen
geworteld in wat, om zoo te zeggen, nog
ln zijn bloed leeft: de oude Javaansohe
volksdans-vorm. Een uitsluitend uiterlijk,
krampachtig vasthouden aan die oude
vormen, wat een soort meohanlsoh Iets
zou zijn, kan nooit tot werkelijke kiinst
lelden. evenmin een, van alle „wortels"
losgeslngon, krampachtig zoeken naar het
„nieuwe „het bijzondere". Dat geldt
overal en altijd en niet alleen voor Djod
jana en zijn kunst. Het geldt ook hier voor
onze Europeesche „moderne danskunst".
Veel van het laatste, dit krampaohtig zoe
ken naar het nieuwe, kan men ontdekken
ln vole onzer moderne „danskunstenaars"
en „kunstenaressen"; en veel van dit
meohanlsoh vasthouden aan de traditie in
het streven, dat er op uit ls onse oude
volks- en boerendansen voor „ondergang"
te. behoeden en hen te „oonserveeren".
Taak ls, ook voor ons, een levend, schep
pend enthousiasme te wekken voor ae
„dans", een enthousiasme dat dan, als
vanzelf, gebruik zal maken van vormen
die als 't ware nog gereed liggen in de
diepere lagen van ons bloed. Een taak
die, naar het zich laat aanzien, door een
deel van onze jeugd beter begrepen wordt
dan velen die als „artlst" dansnummers
op onze tooneel-planken uitvoeren.
Zlethler, dit keer niet in den vorm van
een vraag- en antwoorden-verslag, de
kern van het „kunst-interview" dat lk in
deze vaoantie-dagen, naast het politieke
dito, boven eveneens geboekstaafd, op de
hei en in de bosschen, die van politiek en
kunst niet weten, ten behoeve van de
lezers van de Heldersche Courant, mocht
hebben.
Ingezonden.
RAADGEVING OF HET EI VAN
COLUMBUS.
Telken jare vraagt de zee, speciaal aan
de stranden, slachtoffers.
Hoe komt dat?
Bij sterken vloed of eb is de onge
oefende zwemmer(ster) geneigd, indien
deze door een onverwachte deining van
den grond wordt getild, om dan tegen den
dan plaats hebbenden sterken stroom in
te zwemmen, hetgeen nu eenmaal, ook
voor den besten zwemmer, niet mogelijk
is. Deze laatste zal, door ondervinding ge
leerd, mee zwemmen, om dan later in
schuine richting terug te keeren.
Door angst en inspanning, waarbij zij
't liefst de armen boven water steken,
hetgeen zinken weer bespoedigt, is 'het lot
van de minder goede zwemmers beslist.
Het ls voor deze mensohen nuttig, wan
neer tijdens het badseizoen een touw werd
gespannen b.v. vanaf een der palen van
den pier tot een paal, die voor dat doel in
zee geslagen dient te worden.
By eventueel afdrijven kan de drenke
ling zich hieraan vastgrypen en kan deze
iyn nuttiger werk doen dan de heele red
dingsbrigade te zamen, omdat die veelal
te laat zal komen.
Daarby is het een goedkoope en een
voudige remédie.
Kan het „Zeebad Huisduinen" hier niet
voor zorgen?
G. VERFATLLE.
Bovenstaande is natuuriyk niet heele-
maal afdoende, maar al blyft er maar één
vader van tien kindertjes aan hangen,
heeft het zyn geld verdiend.
Huisduinen, 6 Aug. 1929.
Mynheer de Redacteur.
Vergun my eenige letteren in uw veel
gelezen blad. By voorbaat myn harteiyken
dank.
Veel reclame wordt er gemaakt voor de
badplaats Huisduinen, en er kan reclame
voor gemaakt worden, men vindt er „alles
vrij" waar men komt, en kan met volle
teugen genieten van de heeriyke natuur,
strand, duinen en zee. Maar, geachte re
dactie, als men dan weder genoten heeft
van de zee en het dorp in komt, vindt men
hier en daar, langs de wandelpaden, vieze
natte plekken, afkomstig van vatenwater,
waschwater, enz., sterk riekend. De reden
daarvan is, dat men nergens anders heen
kan met dat water en ieder heeft geen erf
voor een put, die bovendien ook gauw vol
zyn in dezen tyd. En daar de dorpelingen
toch ook hunne belastingpenningen offe
ren jaariyks, hebben ook zy recht op een
goeden afvoer van hun vuil water, enz.,
wat tevens de hygiëne ten goede komt.
Huisduinen vooruitl Maar breng het
ook hiermede vooruit. Maakt het dorp
comfortabel, er is daar nog heel wat voor
noodig.
Nogmaals dankend voor de plaats
ruimte,
EEN OPMERKER.
In de raadsvergadering van Dinsdag
heeft de burgemeester juist meegedeeld,
dat aan een en ander aandacht besteed
wordt.
Red. Held. Grt.
Mynheer de Redacteur.
Ondergeteekende verzoekt een kleine
plaatsruimte in uw veelgelezen blad.l)
Er is reeds veel geschreven over de
concerten in het Plantsoen. Vrijdag 2
Augustus was er wederom een concert,
dat zeer goed was, maar dat absoluut ver
gald werd door gepraat en gejoel van vele
omstanders. Men klaagt erover, dat er
zoo weinig concerten worden gegeven. En
als er dan nog geconcerteerd wordt, kan
men z'n mond niet houden. Begrypt men
dan niet, dat zy, die spelen, zich hieraan
ook zitten te ergeren? Zouden de muziek
liefhebbers, die er toch ook nog wel zyn,
niet een handje willen helpen, waar de
politie aohynbaar machteloos staat?
Hoogachtend,
MUZIEKLIEFHEBBER.
Marlneberichten.
PENSIOEN ACTIE ZEEMACHT.
Een dezer dagen vergaderde de Bond
„Penaioenactle Zeemacht" ln het Marine-
Bondsgebouw. De heer AlAnd, voorzitter
van de afdeeling Den Helder, opende met
een kort woord de druk bezochte verga
dering, waarna de bondsvoorzitter, de
heer Hendrikse,, het woord verkreeg.
Spreker noemde het trouw vergadering^
bezoek een uiting van den vasten wil, de
actie tot den laatsten man voort te zetten-
Spreker zeide het te betreuren, dat Re
geering en Sbaten-Generaal weer een
volle regeeringsperiode de inwilliging van
den biliyken eisch der rechtvaardigheid
een redelijk staatspensioen voor de
vóór 1918 gepensionneerden der zeemacht
wisten te omzeilen. Spreker zeide van
de komende regeering meer toeschiete
lijkheid te verwachten, aangezien het aan
het Departement van Defensie niet onbe
kend zal zyn, dat de zogenaamde oud-
gepensionneerden der zeemacht in snel
tempo uitsterven en het dus geen milli-
oenenquaestie is.
Visscherijberichten.
l) Door gebrek aan plaatsruimte eerst
heden geplaatst.
Burgerlijke Stand van Den Helder
van 8 en 0 Aug. 1929.
GEHUWDP. O. Roozekrans en A.
O. H. van Gessel. G. van den Boven-
kamp en K. J. de Roode. B. Bymolen en
M. Cn. Oldersom. A. Davldse en A. Griek.
J. H. Blazer en H. van der Kooy. O. van
Til en O. do Wyn. W. W. Sohoonhoven
en R. Sohuttevasr.
BEVALLEN: M. Konijn—Koppes, d.
M. J. de Bunje—Spekman, s. J. Jager—
Ritsma, i.
OVERLEDEN: F. Duim, II jaar.
Laatste Berichten.
DE GRAF ZEPPELIN BOVEN PARIJS.
Over Parijs.
Het luchtschip vloog hedenmorgen 0
uur 80 min. over de Parijsche luchthaven
Le Bourget en meldde, dat de snelheid
ongeveer 80 K.M. bedroeg.
naar waarnemingen verrioht ln den
Medegedeeld door bet Kon. Nederlandjob
Meteorologlsoh Instituut te De Bilt.
morgen van 10 Augustus-
Hoogste stand 769.8 te La Oorunai
Laagste stand 762.7 te Janmayea
Verwachting:
Zwakke tot matige Z. tot W. wind, zwaar
bewolkt met tydelyke opklaringen, wel-
lloht plaatseiyke regenbuien, weinig ver
andering! ln temperatuur.
De luit. ter zee 2e kl. W. M. de Vries, L.
Strabaad, de serg.-vliegtuigimaker M V. J.
Leder en P. H. Ouwerkerk zijn den 8en Aug.
overgeplaatst van Hr. Ms. Heemskerck naar
het Vliegkamp de Mok.
Bij beschikking van den minister van defen
sie is de luit. ter zee der re kl. H. J. van1 der
Stad den 2ien Aug. a.s. geplaatst als eerste
officier bij de Marinekazerne te Willemsoord
en zijn de luit. ter zee ae kl. J. A de Gelder,
S. A 1'Honoré Naber, J. P. Houterman en J.
R. L. Leibau, de kap. der mariniers T. C. W.
Michaëlis, de eerste-luit. der mariniers P. J.
van der En.de en de tweede-luit. der mars. W.
A van Heuven den I9en Aug. t.v. bij genoem
de inrichting geplaatst.
Bij Kon', besluit van 3 dezer ls, met ingang
van j September:
ie. aan den' off. van den M.S.D. ie kl. P. J.
Stroo eervol ontslag uit den zeedienst ver
leend;
2e. bevorderd tot off. van d'en M.S.D, re kl'.
de off. van den M.S.D. ie kl. titulair H. van'
der Brugge;
3e. de titulaire rang van off. van den M.S.D.
ie kl. verleend aan den off. van den M.S.D.
2e kl. J. A. W. van der Laan.
Bij Kon. besluit van 7 dezer zijn, met 16
dezer, bevorderd:
a. tot luit. ter zee 2e kl. de luit. ter zee 3S
kl. H. Bos, C. A. Lagaay, G. A. Boegborn, M.
J. M. de Gorter, G. Koudija, J. S. Friedërlch,
J. W. C. Calten Houwing, L. J. Gosilngs, W.
J. Kruys, B. J. G. Schokking, J. A. M. van der
Bruigh, C. ter Poorten, G. B. Fortuyn, E. H.
Vorster, T. H. Milo, W. van Haaften, B. C.
Mahieu en J. F. van Duim;
b. tot eerste-luit. der mariniers de tweede-
luit. der mariniers' H. O. Romswinckel en
Wilhelmy Damsté;
c. tot off. van den M.S.D. 2e kl. de off. vap
den M.S.D. 3e kl. L. Stam, B. A Speekenbrink,
F. ter Horst, D. P. de Boer, M. A. Weiter, J.
Langerveld en A. Everaars;
d. tot off. van adim. 2e kl. de off. van adim.
3e kl. G- Bakker en L. C. R. Hornin'g.
14 Sept.: serg.-seiner G. H. J. Bussing ge
plaatst bij het walstation te Willemsoord.
27 Aug.: serg.miacht. L. Valster van Heemsi-
kerek naar O.zeed.kazerne.
Een .transport van 4 onderofficieren en 25
mindleren der zeemacht zal 24 Sept. aan boord
van het stoomschip Prins der Nederlanden
uit Amsterdam naar Oost-Iadië worden uit
gezonden.
Bevordering.
Met 31 Juli 1929:
Stoker ie kl. P. R. van Niersen tot stoker-
olieman; id. J. de Vries tot id.; id. J. Gras tot
id.; matroos 2e kl. L. Burgh tot matroos ie kl.
De luit. ter zee ie kl. P. T. de Meester, thans
ter beschikking, wordt den 2ien Aug. a.s. ge
plaatst aan boord Wachtschip te Vlissingen
als ie officier, tevens hoofd van het onderwijs
en aangewezeen chef van den staf der zeemacht
aldaar.
Met ontslag uit den zeedienst:
16 Aug.: machinist-majoor A. Koomen.
12 Aug.: oppertorpedomaker C. F. Lodewijks.
19 Aug.: stoker ie kl. J. A. P. Zeeman.
13 Aug.: stoker-olieman W. van Hoftem.
8 Aug.
Aangebracht dSolor korders:
6535 tongen p. st. 0.600.38
4947 kleine tongen 0.250.10
6 tarbotten 8.505.00
03 kisten schol I A 12.007.00
44 kisten schol II 4.50—2.25
52 kisten schar 4.502.00
9 Aug.
Aangebracht door korders:
1886 tongen p. st. 0.60—0.33
1202 kleine tongen 0.20—0.10
3 tarbotten 7.50—6.00
02 kisten schol I p, k. 12.—7.00
24 kisten schol II 4.00-^2.00
23 kisten schar 3.75—1.73