Natuur sü Techniek VOOR DE VROUWEN. HALLUCINATIES DOOB IIASCHISCIL Hoewel minder algemeen bekend dan opium, bezit ook de haschiscb in hooge ■mate bedwelmende eigenschappen, en wordt dloor de Oostersche volken in ruime mate als genotmiddel gebruik! In het land der fakirs, nabobs en radjahs, in het rijk der groote mysterieên, dat lndiö heet, vindt dit narcotische product onder den naam haschisch bhang, ghunjah of churrus nog steeds grooten aftrek. Het wordt door de inboorlingen gewon nen uit een inheeansche plan! de Indi sche hennep. Reeds voor eeuwen schijnen de Indiërs de bijzondere eigenschappen van deze Elant te hebben leeren kennen en moet et gebruik van haischisch vrij verspreid zijn geweest Zoo vinden wij in de elfde eeuw melding gemaakt van een fanatieke Syrische sekto, die onder den bedwel menden invloed van haschisch zich vooral onderscheidde door haar felle, verwoede aanvallen op de kruisvaarders. Evenals andere verdoovende middelen ls haschisch, geregeld gebruikt, een lang zaam werkend vergif, dat lichaam en geest sloopt. Een kieine dosis een enkele maal' genomen brengt bij den gebruiker in den regel een algemeen gevoel van welbehagen teweeg en 'stimuleert den eetlust; een grootero dosis echter heeft storingen ln het denkvermogen ten ge volge; de duidelijkste symptoncn hiervan zijn, dat de patiënt alle notie van tijd en plaats verliest, en zich daaromtrent de zonderlingste voorstellingen maakt. De hartslag toereikt een zeer snel tempo, een onleschbare dorst maakt, zich van den lijder meester en in den regel «iet hij de zonderlingste visioonon, die met recht den naam van hallucinaties verdienen. Het eigenaardige van het geval is, dat de man die een groote dosis haschisch heeft gebruikt, tusschen rijn visioenen door heldere oogenblikkon krijgt, waarin hij zich rekenschap geeft van hetgeen er om hem heen gebeur! Dit heeft eenige mannen der wetenschap ertoe geleid de uitwerking op hun eigen lichaam en geest na te gaan; en de uitslag van hun experiment ijkt ons merkwaardig genoeg om die eens na te gaan. Zoo vertelt Dx. Wailaee, dat hij den toe stand van verdooving, waarin hij ge- raaikte na het gebruik van een dosis haschisch. ln drie duidelijk afgescheiden perioden kon verdeelen. De toestand van verdooving werd bij iedere periode in tenser, en in verband daarmede werden ook de gewaarwordingen beangstigender, de opgewekte beelden fantastischer en wilder; doch tusschen elk dezer perioden viel een korte pauze, waarin hij tot be trekkelijk bewustzijn kwam. Zijn eerste gewaarwording was, dat hij duidelijk bin nenin zich bet verdoovingsmiddel zag, dat hij had ingenomen. Het zag er uit als een smaragd, die naar alle zijden een schitterend licht uitstraalde. Daarna ver beeldde hij zich, dat zijn oogharen ver bazend snel aangroeiden, tot ze niet min der dan twee voet lang waren! Toen kron keldien ze zich als gouden dradon rond ivoren wielen, die zich ln snelle draaiing wentelden. Hij kreeg visioenen van vrien den, die hem versohenen half als dieren, half als planten; en een peinzende Ibis, die op één poot stond, hield ln het Ita- liaansch een redevoering over muziek. H'j onderscheidde zelfs 't geluld van ver schillende kleuren, als rood, groen, geel, blauw, enz., en hij durfde niet spreken uit vrees dat op het geluid van zijn stem die muren zouden omvallen en bet huls als een bom zou uiteenbarsten. Hoewel hij in dien toestand slechts één klok hoorde slaan, drong dit geluld tot hem door alg bet. slaan van meer dan vijf honderd klokken. Hij zwom in een ooeaan van geluid, waaruit de heerlijk verheven ls, en dat is,... de liefde van een vrouw. Ik ben &en gevangene en zal misschien binnen eenige uren het lot on dergaan, waaraan ik ontsnapt was. Het zij zoo. Ik zal er niet over klagen en jamme ren, je niet om genade smeeken, noch om mijn leven. Maar als jij denkt, dat ik mij verleiden laat mijn vrijheid te koopen, door jou het recht af te staan, de vrouw, die ik liefheb, te verwerven, heb je het mis". Bevend van woede en haat, snauwde Vale hem toe: „Dat zal ik je betaald zetten, jij schurk!" En hij sloeg Esmond met zijn rijzweepje in hot doodsbleeke gezicht. Er volgde een vuistslag tusschen de oogen, een zware val, het geroep van den cipier en het gekletter van een gewapende macht, die de zaal binnensnelde. Vale's be- wustelooze gedaante werd weggedragen en even later bevond Esmond zich in het cachot. Den volgenden dag werd hij wegens het mishandelen van Slr George Vale veroor deeld tot dertig slagen met de roede, waar na hij op de oude beschuldiging voor den krijgsraad zou terechtstaan. „Ik heb de macht hom zelfs nog te red den", zei Vale tegen Stella, „maar de tijd is kort. Jij kent de prijs, en als je dien niet betaalt, wordt het vonnis morgenmid dag aan hem voltrokken". „Jij.jijde ergste van zijn vijan den, wilt dat ik mij aan jou overgeef met lichaam en ziel, om den man, dien Ik lief heb, te redden uit de he! waarin jij hem hebt geworpen Je wilt mij in een kooi arte passages, die hö zag als eilanden van licht, tot riem opklonken. Hij gevoeiao zich als een spons in zee: ieder oogenbUk overstroomden hein de golven van geluk zaligheid, die door zijn poriën in hem doordrongen en hem langs dtonzelfden weg weer verlieten. Hij was n.L geheel doordringbaar ge worden en allo vezelen van zijn geheele wezen waren verzadigd van de bemelsche vloeistof waarin hij zweefde. ln de derde periode verloor hij alle controle over tijd; wat het eene oogenblik dichtbij leek, lag de volgende seconde reeds hondeorden jaren achter hem; hij rekende niet meer met jaren doch met eeuwen.Volgens zijn gevoel moest hij dan ook een onberekenbaren tijd in dien toestand hebben verkeerd, want beelden en gewaarwordingen volgden elkaar zoo snel op, dat allo tijd-afineting tot de 011- mogelijkheid ging behooren. Toen .zijn bewustzijn weer ten volle was terugge- kerd constateerde hij echter op zijn hor loge, dat hij dit alles ln vijftien minuten had doorleefd. Andere waarnemers deden min of meer soortgelijke ervaringen op. Theophile Gautier verhaalt van een ontdekkings reiziger in Indië, die na het gebruik van een flinke dosis haschisch de gruwelijk ste gestalten, welke een nachtmerrie kan oproepen, voor zijn benevelden geest zag opdoemen. Op een gegeven oogenblik begon hij' met onbegrijpelijke snelheid de monsters die zijn geestesoog aanschouwde te schet sen op elk stuk papier dat onder zijn be reik lag. Toen de haschisch uitgewerkt was bevond hij dat een dezer wild getee- kende schetsen tot titel droeg: „Het beest der toekomst". Het stelde voor een ievende locomotief, met een zwanenhals, eindigende in den muil van een slang, waaruit wolken stoom ontsnapten, en kaken samengesteld uitj wielen en raderen. Elk paar klauwen droog een paar vleugels, en op do staart van het monster zat niemand minder dan Mercurius. Een andere waarnemer verbeeldde zich dat hijzelf ln een locomotief was veran derd, en liep geruimen tijd met afgeme ten pas de kamer op en neer zijn adem uitstootend als een stoomwolk. Als hij sprak deed hij de woorden rhytbmisch afbijten in lettergrepen, die hij stootend uitsprak, terwijl hij' voortdurend zijn handen langs zijn zijden bewoog, alsof het door zuigerstangen der cylinders ge dreven wielen waren. Laten we er nu nog bijvoegen als waar schuwing voor eventueele liefhebbers dat het gebruik van haschisch gewoon lijk een loom, landerig, neerdrukkend ge voel na zich sleept. B. babbeluurtje over mode. Wintermantels en -tailleurs. Als we weer een uurtje vrijgemaakt hebben voor onze modeshow, dan gaan we dezen keer eens het „winterhoekje" be kijken. Daar zijn alvast een paar heel gezellige en elegante wintermodellen te zien, waar naar wij wie weet hoe zullen verlangen, als de laatste prachtige zomerdagen ver dwenen zijn. Dat allereerste model lijkt me wel heel prettig om den winter alvast te zien aankomen. Men kan het model ge bruiken als mantel en dan moet de geheele zykant gesl/uten worden niet knoop er knoopsgat; maar heel mooi lijkt het mij opsluiten en mij mijn keele leven lang met de vleugels tegen de tralies laten slaan. machteloos, niet ln staat de herinnering aan het verleden te vergeten." Vale keek haar met bewondering aan. Wat was ze mooi, zooals zij daar stond, de oogen schitterend van haat en uitdaging. „Beloof mij, met mij te zullen trouwen, en ik zweer je, dat Esmond zijn straf zal ontgaan", herhaalde hij hard als een steen. Haar lippen bewogen, haar oogen sloten zich. Het scheen alsof ze bad. Eindelijk haalde ze diep adem: „Als ik in je voorstel toestem, gedoemd ben voor eeuwig af scheid van Miles te nemen, moet ik hem nog eenmaal zien". „Dat kan ik je niet weigeren", zei hij verrukt. Het was een ijskoude avond. De wind huilde door het kleine getraliede venster van het cachot, waarin Esmond opgesloten was, maar hij lette er niet op. Zijn lichaam gloeide van koorts, bij de gedachte, dat Stella misschien eens in de armen van den vijand zou rusten, die gezworen had haar te zullen bezitten. Opeens hoorde hij knarsen van de met ijzer beslagen deur en zag, omlijst door den rossen schijn van een lantaarn, Stella binnenkomen, gevolgd door Sir George Vale. Deze had niet verwacht, dat zij hem had willen toestaan bij dit tragische too- neel tegenwoordig te zijn, maar toen hij in de wachtkamer was bleven staan, had zij hem huiverend verzocht met haar mee te gaan. En hij had zich verheugd over het vooruitzicht ten volle van de zoete wraak te genieten. De cipier zette de lantaarn in een nis van den muur, en in den flikkerenden lichtschijn staarde Esmond zijn vijand met een als uit marmer gehouwen gezicht aan, terwijl Stella achter Vale bleef staan en haar bont losmaakte, alsof de bedompte lucht van het cachot haar benauwde. „Esmond", begon Vale, „Stella komt af scheid van je nemen. Ze heeft je leven, je vrijheid gekocht; als jij in veiligheid bent, zal ze met mij trouwen". Plotseling hijgde hij naar adem, want Stella had haar bont met een behendigen zwaai om zijn keel gespannen en voordat hij zich losrukken kon, had Esmond zich op hem geworpen, en met zulk een kracht tegen den steenen vloer geworpen, dat hij geheel verdoofd bleef liggen. Het volgende oogenblik was Esmond aan Stella's zijde, greep de lantaarn en deed de deur zachtjes open, en verdween met zijn vijands schoudermantel om zich heen en diens hoed diep in de oogen, met haar in de duisternis. „Je hoeft den gevangene vanavond niet meer te storen", zeide hij met gesmoorde stem tegen den schildwacht. „Ik heb de deur gegrendeld". In de gang gekomen, hoorden ze een on gewone drukte en beweging, en even stond hun hart stil van schrik, maar tot haar onbeschrijfelijke verlichting herkende Stella de stem van haar vader, die een vreemden gast begroette. Waar kon ze Esmond verstoppen? De boekerij __van den commandant was het dichtst bij. Zij snelde er met hem heen. „Blijf hier een oogenblik wachten", fluis terde ze. „En baast je, zoodra de hal leeg geschikt voor robe-tailleur. Men behoeft dan alleen de linker bovenste knoop los te laten en kan het dan als japon over het hoofd aantrekken. Wanneer het kleedje dan gemaakt ls van een van oe nieuwe herfsttinten velours-de-laine en niet heel heeft men een keürig gekleede herfst-robe. zachte .bontkraag gegarneerd wordt, dan De bont-kraag kan naar verkiezing er los op gedragen worden of er op worden vast gezet, in ieder geval wordt deze vóór krui selings over elkaar geslagen. De mantel er naast vertoont wel eenigs- zins hetzelfde type, heeft tenminste onge veer dezelfde knoopgarneering. De er- slag van den mantel kan in ieder geval tot onderaan toe dichtgeknoopt worden, maai 't geeft volstrekt geen onaardig effect als men dezen overslag los laat tot aan den heupnaad. Men krijgt dan een aardig gar- neerend geheel van knoopenrij en knoops gaten. Het bovendeel van den mantel heeft nog wel het bekende model, n.1. recht langs het lichaam, geen spoor van tail leering. De biscuits-kleurige dik velours-de-laine jas maakte met zijn praohtige gele vos- kraag en beeldige fantasie knoopen een rijken indruk. Iets verder was een bijzonder elegant tailleur-oostuum te zien van warme muis- kleurige stof. Het model kon evenals het eerste als mantel gebruikt worden, maar is ook weer het mooiste als robe-tailleur. Het maakte met zijn keurige knipeffecten den indruk van zeer slank te kleeden. Her haaldelijk werd de breedte-Hjn gebroken door plooien of insnijdingen. Fijn stond dat kleine vest-gedeelte ter hoogte der heup van oud-zilver, waaronder uit kwam een fijn geplisseerd baantje. De sluiting liep vftnaf het kleine vestje naar boven toe schuin over, ongeveer 5 cM. over het midden heen. Een kieine col van lichtgrijs bont voltooide de halssluiting. Naast dit muiskleurige tollet konden we nog een rijken mantel bewonderen van saphier-kleurig velvet, welke overvloedig voorzien was van grijs astrakan-hont. Tiet model zelf was zonder eenige gar- neerende lijn. Boven zat het tamelijk ge sloten en onderaan liep het in heol lichte klokking uit. De mantel was gevov.1 met dezelfde crêpe de chine waarvan het bij passende japonnetje gemaakt was. De kleur was een ietsje lichter dan die van het bont. Een aardige garneering op het overigens eenvoudige japonnetje w.r n de plat-zilveren knoopjes langs den geh "e len voorkant van boven tot onder. Corry Brem. Lang voor onze jaartelling was Grieken land reeds een beschaafd land. De bewo ners geloofden in tal van goden, die op een hoogen berg,, de Olympus, woon den. Een van die goden was Mercurius, de god van den handel en tevens de be schermer van de houthakkers. Op zekeren dag was een houthakker bezig een boom te vellen aan den oever van een groote rivier. Plotseling bij een krachtigen zwaai vloog de bijl hem uit de hand juist in het water en voor de hout hakker iets kon doen, lag de bijl reeds op den bodem van de rivier. De man, die doodarm was, zoodat de bijl haast zijn eenig bezit uitmaakte, wierp zich luid kla gend en schreiend op den grond. Mercu rius, die medelijden met den man had, stond plotseling voor hem en vroeg: „Wel beste vriend, wat is er gebeurd, dat je zoo bedroefd bent?" De houthakker vertelde Mercurius de oorzaak van zjjn leed, waarop deze ant woordde: „Dat is spoedig te verhelpenI" En met een sierlijken sprong dook de jonge godheid tot op den bodem der rivier. Eenige oogenblikken* later kwam hij weer boven met in zijn hand.... een gouden bijl. „Is dat jouw bijl?" vroeg hij den hout hakker, maar deze ontkende. Daarop dook Mercurius opnieuw tot den bodem en kwam weer boven met een zil veren bijl. „Dan is dit zeker jouw eigen dom", vroeg hij den houthakker, wat deze is, naar den stal, waar een van de rij knechts je Vale's paard zal geven en ik. ik zal de hemel bidden, je eens veilig bij me te brengen". Hij omhelsde haar hartstochtelijk en kuste haar herhaaldelijk de lippen, tot ze zich eindelijk dood verschrikt van hem los maakte. Haar vaderj stem klonk vlak bij haar: „Dezen kant uit alstublieft. In de boekerij is het warmer", „Ha, een lekker vuurtje zal mij goed deen. Ik ben heeleraaal verkleumd van mijn rit over de heid»". Esmond keek Stella verrast aan. Het was Wellington, den man, dien hjj eens bijna aangebeden hul. Hjj kwam met veerkrachtigen tred linnen, in een een voudige, donkere unifjrm en ging regel recht naar den haard, zonder Stella en Es mond, die in de schaduw stonden, op te merken, tot een bedierde de kaarsen bin nenbracht. Hoogst verbaasd ricir.te de commandant zijn blik van het bleeke mooie gezicht van zijn doohter op den vluchteling, die bloots hoofds zijn vonnis afwmhtte. „Ik vrees," zei WelUrgton, „dat ik hier op het oogenblik op een ongelukkig mo- ment gekomen ben. Sta mij toe naar mijn kamer te gaan", „Neen, neen, blijf wat k u bidden mag", zei Stella. „U moet.uzult luisteren. U, die zoo groot en machtig is, dat uw woord kan vonnissen of vergev&i". En hij luisterde.... tot ze hem alles verteld had. „En jiiwit heb jij te zeg gen?" vroeg hij Esmond met zijn adelaars blik aanziende. „Hoe kwau het, dat je op je post in slaap viel?" opnieuw ontkende. Ten derden maie dook Mercurius bracht nu werkelijjt de gevonden bijl van iien houthakker omhoog. „Dat is de mijne!" riep de man verheued uit. „Heb dank. Mercurius, dat ge zooveel moeite hebt gedaan voor een armen man Het is mijn broodwinning!" Mercurius was echter zóó verheugd ovër de eerlijkheid van den houthakker, dat hl1 den man den gouden en den zilveren hifi ten ges henke gaf, waarop hij even plot- seling verdween als hij verschenen was Toen een vriend van den houthakker die hetzelfde beroep uitoefende,, hoorde van het groote geluk, dat dezen ten de»| was gevallen, besloot hij ook zijn fortuin te zoeken. Hij begaf zich naar den oever van dezelfde rivier en getolde, zonder aan hoornen vellen te denken', dadelijk zijn biil in de rivier. Toen ging hij op den grond zitten en deed of hij vreeseljjk schreide. N Werkelijk verscheen Mercurius plotse ling en vroeg: „Maar beste man, waarom heb je zoo'n verdriet?" „O Mercurius, mijn beschermer", ant woordde de houthakker: „Mijn bijl is in de rivier gevallen en nu kan ik niet meer werken, om mijn brood te verdienen." „Arme man", zelde Mercurius: „Ik za] je wel helpen". De god en beschermer der houthakkers dook tot op den bodem der rivier en kwam even .later weer boven met een gouden bijl in de hand. „Is deze bijl van jou, vriend?" vroeg hh den man, waarop deze met begeerig schit terende oogen uitriep: „Ja, ja, Mercu- riusl" Reeds wilde de bouthakker den bijl grijpen, toen Mercurius het voorwerp weer in de rivier wierp, uitroepend: „Haal hem dan zelf maar!" daar hij heel verontwaar digd was over de oneerlijkheid van den man. De houthakker, verblind door zijn be geerte naar den gouden bijl, sprong dezen mnder nadenken nn en.... venirorik in de diepe, snelstroomende rivie'' RAADSELS. Oplossingen dor vorige raadsels. I Dubbeltje, stuivertje, twee-en een-halve- centstuk. n Uitvaart T a p p e r ij T opaa s Ediet Rood Tin J o E Nieuwe raadsela L Welke slagen doen niet pijn? Ingez. door Jan Gauw. IL Het geheel is een spreekwoord, dat uit elf woorden of 87 letters bestaat. 27 13 19 7 5 10 25 is een specerij. 19 14 15 ls een groente. 12 16 80 6 37 is een familielid. 8 9 17 29 28 15 25 4 is een stad In Duitschland. 5 80 10 7 is een herkauwer. 28 2 82 87 25 is een huisdier. 11 20 84 22 is een verblijf der Koningin. 35 86 24 wordt bij bakken en braden gebruik! 1 21 20 is een stof. 81 9 83 is een voorzetsel. Ingez. door Pieter Jacobus Mostert. Goede oplossingen vm> belde raadsels ontvangen van: t A. A.; G. B., J. F.; P. K.; H. K.; S. K.; J. J. P.; P. R en S. F. Eerst de koe, dan de vrouw. De veearts heeft de zieke koe van boer Hulb beter gemaakt. „Zoo, meneer, zegt hjj, nu kunt u misschien ook wel eens even naar mijn oudje kijken, die klaagt sedert gister over maagpijn". - Zeg eens ober, dat is al een heel klein stukje kip wat Je me daar breng! O, maar meneer u zult eens zien hoe lang u er over doet. .^Mylord, omdat het niet in mijn macht was wakker te blijven". „Waarom niet?" „Dat kan ik u niet zeggen". „Dan zal ik het je zeggen", zei de groote bevelhebber met een fijn lachje. >Doe" vallig ben ik een medespeler in dit drama. Luister! Kort geleden werd ik verzocht hij een doodelijk gewonden officier te komen, die zwoer niet in vrede te kunnen sterven, tenzij hij mij een bekentenis deed. Ik gthg- En hij vertelde mij, dat een zekere George Vale, aan wien hij bij het kaart spel meer geld verloren had dan hij betalen kon, hem had beloofd een streep door ae rekening te halen, als hij een daad bedreet, die jouw ondc gang ten gevolge had. En dien avond toen jij op je post in slaaP viel, had hij bij je rantsoen een fleschje wijn gevoegd, met een slaapmiddel er m- Je werd ter dood veroordeeld en ontsnap op een Spaansch schip, dat door ons wera genomen. Topn kreeg de man, die aa Vale's verzoek voldaan had, berouw, e verzocht mij je onschuld aan het licht brengen. Dat zal ik doen. Morgen ga j me mij naar Londen. Daar zal ik je r verschaffen, en je in eere herstellen in leger, zoodat je met het meisjevan J keuze kunt trouwen. Dus je ziet, Esn dat al je tegenspoed ten goede gekee want zonder Haar zou je nu zijn, wa schurk van een Sir George op het b blik is. Zij heeft jou als het ware u sleutel van de gevangenis gegeven j „Meer dan dat, Mylord.... den sleute van den hemel". g MERCURIUS EN DE HOUTHAKKERS. JUTTERTJE

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 8