'T JUTTERTJE
No. 401
West-Indië-Nummer
WEST-INDIË
„Heldersche Courant"
Populair Bijvoegsel van de
CAREL J. BRENSA
van Zaterdag 5 October 1929
DOOR
NADRUK VERBODEN VERVOLG
„HET EILAND DER
QEBAARDË BOOMEN".
5(S6X36X3SK3B®5)<36)05)§
Auteursrechten
voorbehouden.
;><^X®<^>(^X^X®XKX^XSXKX35X36> 36x35) 35x36) <56x35x35>36x36>c
3<3S)<3£xag><36>Qg)Qg><3gX9g><3gXïJg)<g£xgcx3S)<36)(3£><gg><ggxgg)(ggxg£)(ggxj£)<2Sxagx^)<3
„West-Indies a Strlng oï
Jewels round the Neck of the
Carribean Sea"
Froude.
Waarlijk geen onderwerp zou bij
luttel nadenken meer aandacht waard zijn
en meer dank beloven, en geen heeft
strikt genomen meer het stille recht om
te worden beschreven, dan het nog niet
ten volle begrepen complex romantische
streken, dat we gemeenlijk „West-Indië"
noemen.
Al was het maar dadelijk om een sinds
eeuwen bestaande fout in onze geschied-
boeken ongedaan te maken.
Want het was nimmer Amerika, dat
Ghristoffel Oolumbus op zijn roemrijke
tochten naar het Westen ontdekte het
was de West-Indische Archipel! De his
torische roep:„Tierra!".Land!..
uit de ra van zijn rond dolend schip gold
de rotsige kust van het Caraibisohe eiland
Guanahani, dat hij SanSalvardor noemde.
Vanwaar hij stevende naar de Bahama-
eilanden en vervolgens naar Cuba en naar
Haiti.
Na twee jaren teruggekeerd met een
vloot van zeventien schepen en 1500 kop
pen, bezeilde hij vanuit Haitl opnieuw
Porto Rico, Dominica, Jamaica en veler
lei kleine Antillen-eilanden. En op zijn
derde reis was het in 't gezicht van Trini-
dad, dat hij met lek geworden schepen op
de kust met de drie bergep aanliep
Dit was alles niet Amerika doch
West-Indië!
Hetgeen mede uit de historie blijken
kan. Vooraleer den eersten keer het
woord en daarmede het begrip
„America" werd gebezigd, spraken de
Spanjaarden op gezag van den ontdek
ker, tot het midden van de achttiende
eeuw van de Indias Oocidentalis: Het
Indië van het Westen!.
Het was in deze conterijen, dat de koene
ontdekker die evenmin ooit Christo-
phorus Oolumbus heette, doch naar de
taal van zijn, vermoedelijk, tweede vader
land: Cristöbal Colön, als voorlooper
van het jonge beschavingsvolk stiet op
de bolwerken van de Caraibische oud
heid. En het was dit gevonden land, dat
hij en zijn metgezellen het „Aardsche Pa
radijs" noemden en de „schoonste, rijk
ste, vruchtbaarste en gelukkigste oorden
der wereld, alwaar God bijeen gebracht
had alle dingen, die het leven der men-
schen de moeite waard konden maken
daar men er goud, zilver, paarlen en edel
gesteenten vond, naast heerlijke vruchten
en wonderlijke bloemen en menschen
daarneven, wel 'n millioeh in aantal, die
onverschillig waren voor al die rijkdom
men!"
Deze toen reeds hoog boven ons in er
varing geklommen menschen, met min
achting voor stoffelijken rijkdom, waren
dappere, maar vriendelijke en gastvrije
Indianen de Oaraibben bruin van
kleur met fijn besneden gelaatstrekken.
Het waren de natuurlijke bewoners en be
zitters van West-Indië.
Van hen schreef Oolumbus in zijn
journaal, terwijl hij neerzag op de ge
schenken en eerbewijzen: „Geen beter
ras werd ooit geboren. Zij zijn zacht,
vriendelijk en voorkomend en zij bemin
nen hun evennaasten als hun eigen ik"..
Dat Oolumbus zijn beweringen meende,
behoeft niet te worden onderstreept. In
de door hem gevonden nieuwe Wereld
rust volgens z'n eigen wensch z'n
gebeente....
Na Oolumbus was het een zijner stout
ste reisgezellen, Alonso de Ojeda, die het
uitgestrekte gebied van den Archipel ver
der exploreerde, verschillende eilanden
voorbij Trinidad ontdekte, de vaste kus
ten van Suriname en Venezuela tot aan
Oolumbia betrad en het eerst van alle
blanken op de eilanden Ouracao en Aru
ba verscheen.
Geen land maakte ooit grooter geschie
denis. Hier was het, dat de Oude Wereld
aanraking kreeg met een nieuwe, die stel
lig veel ouder was. Hier had de botsing
plaats van twee machtige menschenras-
sen met heel hun ingewortelden aanhang
van begrippen en gewoonten en van hier
uit begon de eeuwenlange worsteling....
Toen Oolumbus na de stranding van zijn
schip de „Santa Maria", op Trinidad land
de, ontving hem zoo sohreef de Do
minicaner monnik Dom B. de las Oasas
een Indianen-opperhoofd, nam hem de
roode muts van het hoofd on verving die
door een ring van goud, die hij zelf als
teeken zijner waardigheid droeg.
Dit was de noodlottige handeling op
een noodlottig oogenblik!
Want de overvloed van goud en rijk
dommen maakte het scheepsvolk gek.
Door heel Spanje weerklonk spoedig de
roep: „El Dorado"! En een stroom
van bloed en tranen volgde dra op de be
geerte naar het legendarischeen myste
rieuze goudland, dat in koortsachtige ijver
van toen af werd gezocht aan de boorden
van de machtige Orinoco-rivier en in alle
hoeken van het Aardsche Paradijs!
De Oude Wereld drong zichzelf op en
zijn gezag en zijn godsdiensten. Het
blanke volk wierp zich „als hongerige
leeuwen en wreedaardige tijgers" op het
pas ontdekte land en zijn volken. Het
woeste werd verwoest! De Spanjaarden
overweldigden er eerst de Indianen. De
dol geworden Boekaniers en Flibustiers
deden het op hun beurt de Spanjaarden.
Andere volken: Portugeezen, Franschen,
Engelschen en Hollanders door be
geerte aangezet, worstelden mee om
'n brok, golfden in horden over de stre
ken, roeiden de oorspronkelijke bewoners
wreed uit, wijzigden het vroeger-eeuwsch
karakter door hun opdringerigheid van
zeden, gewoonten, stijl, godsdiensten,
kerstening en dwingelandij, overheer-
sching en bezitzucht en hielden ten slotte
ieder 'n paar stukken in handen van het
eertijds ongerepte juweelensnoer rond de
Caraibische Zee.
Zoo lag hier, en nergens anders, het
knooppunt der Nieuwe Historie! Zoo in
het groote als in het kleine. Wie vaart
over de door een keten van eilanden en
vastland omsloten Caraibische Zee en
over de golven tuurt, meent de schimmen
te ontwaren van allen voor wie „het
scheepsdek het veld van eer en de zee het
graf was"in die aanbrekende tijden
van martelingen en verwoestingen, sla
De
>wn op het eiland Barbados.
venjacht en zeerooverij. Het uitstroomen-
de water van den Orinoooo werd hier
meermalen rood gekleurd van het bloed
der woestelingen en veroveraars.... Al
les herleeft voor het mijmerend oog bij
het voorbij varen van een eertijds be
rucht „Boekaniers-eiland" of bij aan
komst in een haven, die in oude Journalen
en historieboeken vol kleur van oud ge
beuren vermeld staat.
Hier was het terrein van de al-oude
West-Indische Compagnie en het veld
van arbeid der roemruchte West-Indië-
vaarders, die beleefden wat de nakome
ling herdroomt: menschengeworstel in
angst.menschenweerstaan in heroï
sche grootheid!
Hier immers in de West-Indische
wateren is het dat de door schip en
techniek beveiligde reizigers alle zelf
ingenomenheid dienden af te leggen. Om
in de plaats daarvan te gaan waardeeren
de hier in gelatenheid verzwegen helden-
durf van de meerendeels onbekend ge
bleven grooten uit verstorven eeuwen..
Indien er althans nog iets van beseft wor
den kan. Want wie kent ze ook maar voor
'n deel terug, die hier stil gearbeid heb
ben als een knoestigewilg op een een
zame plek? Wie weet er naar verhou
ding iets van die kerels, die zich koen
gewild ten speelbal geven in macht-looze,
primitieve hulken aan dezelfde wijdkille
zee en onder eindelooze wlndgrillen
zwalkten zonder een stuk van de oom
fort-wereld' van' gemak en genieting te
kunnen meenemen tot een schadeloos
stelling?..
Maar die niets hadden niets dan het
kil overspoelde houtdek, het wlnd-door-
gierde want, de slaapstee on de zee in
haar strenge troosteloosheid.
Hier was het, dat Piet Hein weken te
loeren lag als de kat voor een muizengat,
om de gekaapte zilvertransporten terug
te kapen. Tot hier versoheen na maan
denlange zeevaart De Ituyter om den erf
vijand Alblon afbreuk te doen.Hier
werden koloniën gevonden on gesticht,
veroverd en verdedigd, grondslagen go-
logd voor afmattend pionierswerk in on
geëigend, tropisch tempteerond land
gevechten tot zelfbehoud geleverd tegen
aansluipende gevaren, vijandige tegen
standers, moordende ziekten, kraoht sloo-
pende benauwenis....
Hier werd de wereld hot allereerst voor
nieuwe mogelijkheden verruimd. „El Do
rado" werd nooit gevonden, ninar toch gaf
het ongemerkt veel en nu, na de onstuimi
ge eeuwen, het zich eindelijk tot kalmte
nelgen wil, zal wellicht de gouden stroom
voor den nazaat vloeien!
Over alles en allen goot de zon een
gouden stroom van licht en kweekte een
wondertuin met alles wat we er nu nog
terugvinden weelderig on majestueus...
Nu is het gewonden tot 'n West-Indië
waarin we ons verlustigen kunnen.
Waar we ons tot verrukking gebracht
zien tuschen een haast ontstellende ver
scheidenheid van menschentypen van
het lichtste blond tot het zwartste bruin
waarin de nuanceeringen een gamma
doorloopen als van een staalkaart. Waar
een verrassing wacht van donkere oogen,
waarbij het wit opvallend afsteekt en die
onafgebroken her en der schijnen te rol
len. Waar een leger paradeert van blin
kende witte tanden van goud gesecon
deerd vaak tusschen de op duizend
manieren lachende lippen
Gezwegen van de kleeding. De klee
ding, die soms afwezig is, soms tot het
meest noodzakelijke is teruggebracht en
in het bijzonder bij de vrouwen varieert
tusschen het zedig kleed en een grappig
barokke tuigage van kleurige jurken,
bonte hoofddoeken, wijde rokken, een
overdaad van schitterende versierselen
aan ooren, hals en armen....
Dit te zien als kleurige noot tusschen
het ook al bont gewemel van een tropisch
marktplein, maakt de heele moderne
schilderschool tot een tamme vertooning
en doet de gedachte voeden, dat het eens
ontdekt worde door de uitgeleefde kun
stenaars, die hun heil van heden zooken
in de gewilde schoonheid en kleurenrijk
dom van een stilleven, 'n Marker gezicht,
'n hei met schapen of 'n inheemsche klee
derdracht binnen 'n dagreis van hun
atelier.
Want wie onder ons zal naar waarheid
uitmaken of niet één enkele karakteris
tieke negerkop meer ondoorgrondelijk
wereldwonder weerspiegelt, dan een com
plete schilderijen-tentoonstelling in de
Salon d'Automne?.
4c
Weieens is er over geschamperd door
nuchtere auteurs, dat West-Indië in vroe
gere kronieken in wolken van wierook
gehuld werd.... West-Indië, dat toch
niet anders kon worden geacht, dan een
gebied van exotische hitte en barnend
licht, dat snel de tropenplanten in be
nauwende weelde uit de Aarde brandde
en even snel tot bederf en afmatting
sloeg, wat ze eerst geschapen had. Niet
dat een grillige reeks van vulkaanbrok-
ken en rifruggen in willekeur boven den
zeespiegel achtergebleven heel even
bekorend en aangrijpend voor het besef
van den vreemdeling, maar verraderlijk
in haar wezen als een prachtig roofdier.
Een land eigenlijk van verborgen kraters,
die hier en daar steden en menschen wis
ten te vernielen, vruchtbare streken en
moeizaam opgebouwde eigendommen
wisten te bedekken onder een eeuwige
laag van doodende asch. Een land waar
alles scheuren kan en kraken op de meest
onverwachte oogenblikken waar een
nietig beekje groeien kan tot een ver
slindenden stroom en waar inmiddels het
paradils gevestigd is van al wat loert op
een anders leven en wreed en weerzin
wekkend prooi zoekt..,. Waar het water
koortsmiasmen verspreidt on moordende
insecten kweekt waar de dood grijnst
en waoht ovoral achter het bloeiende
leven! Een streek waar melaatschheid,
cholera, koorts en desentery de ministe
ries van het levensgenoegen beheeren en
waar de plotselinge beet van allerlei dier-
gedrochten den argelooze meer onver
wacht kan overvallen, dan aan een Am-
Antillen. Zooals op de Antillen de vrouwen naar de markt gaan.
sterdammer 'n niesbui
Zoo moest het zijn rotsen en riffen
uit een gigantisch spel der onbegrepen
natuurkrachten boven de zee overgehou
den, met over haar oppervlakte ver
spreid vochtige, tropische moerassen vol
ongedierte en niet te herkennen gevaren.
En omspoeld van onberekenbare zeeën
met een niet te betrouwen laag karakter,
die nis echte vampyrnaturen soms 'n hu
welijk van oen nacht sluiten met vernie
tigende orkanen en springvloeden uit
heur schoot baren, die als 'n verpletteren
de slag op de kusten vallen en mensoh en
dier en plant wegvagen....
De streng juweelen rond den nek van
de Caraibische Zee!.
Maar ik las van oen geruststellend
schrijver: „men wordt er niet eiken dag
door een haal gegrepen, door een slang
gebeten of door een vampyr uitgezogen.
De meest te vroezen diertjes zijn wellicht
nog de kleine muskieten, die de kiem der
malaria in zioh dragen.
Hierdoor aangemoedigd zou ik willen
vragen: Is hot noodzakelijk naar West-
Indië te reizen om de levens-tegenstollln-
gen waar te nemen? Is niet iedere be
woonbare plek op de aarde eigenlijk be
dorven door de onmacht van menschen?
Raast niet alle dagen een even verrader
lijk monster als de „For de Lance" (ge
vaar) yke slang) in velerlei gedaante langs
onze wegen en door onze luchten en vreet
ons op?En vernietigt bij ons ook
na 'n zorgvuldigen opbouw, de natuur
zichzelven niet in een driftige bui door
gas en lood?....
Neen dan Is West-Indië groot en
grootsch. Wat het doet, doet het goed.
Hier in deze streken zetelt de Wil van de
Natuur. Ze leeft zich uit zooals haar goed
dunkt, grandioos en openhartig. Ze draagt
hier niet het karakter van een blikken
magistraat, die van sentimenten is sa
mengesteld als een legkaart. Maar van
een grillig gevaarte, hard als steen en uit
één stuk! Wat ze geeft, geeft ze gul en
overvloedig. Wat zo neemt, neemt ze
brutaal en zonder pliohtpleging.
Wat niemand er toe brenge zijn pak en
zak te nemen en zich voor altijd te be
geven binnen de lengte- en breedtegra
den over onzen aardbol, waarbinnen
West-Indië en Middel-Amerlka ligt! Want
ieder on?er, die er komt, brengt als be
letsel zichzelve mee. Door beschaving ver-
wordenen, die we eigenlijk zijn, vinden
wo er zelden de juiste vruchten voor onze
gewoonte-bevrediging en tot aanpassen
en ondergaan in de kleur en klater van
dit machtig brok wereld missen we de
kracht.
Maar de keten van berglandschappen,
eilanden, wildernis, oerwoud, zeeën, baai
en en deltastroomen, rassen typen, krui
singen, uitloopers en Indringers zwoele
tropennatuur en primitief menschenbe-
staan wat wij tezamen West-Indië noe
men dat is groot en indrukwekkend, be
wonderenswaardig van verscheidenheid,
pulseerend en van een niet meer eindi
gende bekoring van een leefwijze als
een rijkanrd en met 'n roemruchte histo
rie als een onvervalscht edelman dra
gend aan zich de kenmerken van een
bewust bestaan sinds de grijze oudheid
en de sporen van veel gevechten.
Gebenedijd de mensch, die er zichzelf
heeft mogen ontmoeten in het gezicht van
de vele wonderlijkheden, die er hangen
als vruchten aan het dagbestaan.
Wanneer het hem niet rijper en wijzer
gemankt heeft voor de rest van zijn leven,
ware hij beter adressenschrijver gewor
den voor een reclame-bureau!
BARBADOS.
In twaalf dogen naar do tropen!
„Reizen is voldoen aan de
begeerte naar het nog niet ge
ziene.
Plinius.
Degeen, die West-Indië tot bestem
ming heeft, verlaat Europa van de Frun-
scho of Engelsche kust uit de haven
vnn Dover, llflvre of Plymouth of van de
reede van Boulogne en verliest zich
met zijn schip tegen het vallen van den
avond in een denkbeeldigen mist van het
onbekende. Bijna twee weken volgen
van verloren en onvindbaar zijn op den
wijden oceaan.
Totdat op een stralenden morgen, aan
den purperen hemel ingeluid met eon in
glanzende majostelt ton troon verschijnen
van de gouden zon, midden op dien gren
zeloos geleken ooeaan 'n vage, yale streep
en eindelijk 'n laag, groen eiland opduikt
en in een rand van wit waterschuim sta
tig aandrijft.
De Tropen!
Veel groen accentueert zich tegen don
horizon; vreemde zoete luchten schijnen
als slierten door de klamme warmto te
drijven en zienderoogen openbaart zioh
het nimmer juist te omsohrijven aspect
van exotische landen.
Het schip drijft er voorzichtig op toe.
Van den wal waar ongelijk gevormde
huizen kleur geven tusschen de boomen,.
komt beweging los van donkere soms
zwarte menschen in witte of vreemd-kleu
rige kleeding, die zich reppen in een brio
k brao van bootjes, sloepen, motorvaar
tuigen en tenders.
Het wonder van het tropische land
schap is gesohapen!
Aan den boeg van het schip ligt Bar
bados het eiland der gebaarde boomen,
volgens de oude Portugeesohe ontdekkers
plat uit den oceaan oprijzend als een
vaal-groene schotel, ruig begroeid naar
het midden, gekarakteriseerd als tropen-
land door 'n enkel stuk wit strand met
erboven 'n schuin staanden palm, die lijkt
op een slordig uitgespannen parapluie
en in 'n ononderbroken contour van bran
ding, die prachtige witte lijnen teekent
om de half onder water verscholen ko
raalriffen
Monney pleas'Monney, Slr!....
Het vergezicht wordt al dadelijk weer
vergeten. Want haastig aangeschoten,
zwermen aan de reeling van het schip
in minder dan geen tijd 'n dozijn ver-
rameide kisten, dat nagebootste koralen
zijn, met naakte negers en soms zwem-
grage negerinnen erin. En het spel waar
over ieder heeft hooren praten, begint
'n Glimmend kwartje scheert onverwachts
Barbados. Twee overgebleven windmolens zooals deze naar oud-Hol-
landsch model voor het malen van suikerriet op Barbados werden gebruikt.