Cura^ao als kolonie.
In het boek
der Geschiedenis.
Zoomin als voor de ln wezen beduiden
de kunstenaars op het eiland Lepe*
I'enha en Oomells Oorslra. of krij'gshel?
den en diplomaten als Antelne Moore of
Davld Leon Nederlanders ln rechten
van over de JU -in bij de fits alleen
tjompen alk .t. ere snrongloos over den
rand van fc 'CÖ kanor, gelijk ue
zeeleeuwen in Arti'1 van den bassin wand
duiken, schieten als donker glimmende
zeevisschen in een bed van sohuimbelle®
door het lichtgroene water en laten zich
dan rechtstaande omjhoog drijven.Die
breed grijnslacht onder de zwemmers
heeft bet kwartje - weggeduwd tot 'n
pruim in z'n wangholte. 't Is hun
„struggle for life"!..
Zoo is de kennismaking met het land
en de reede, waar in 1665 de van Chatham
nog vreugdedronken De Ruyter ver
scheen met een vloot van veertien sche
pen en 1500 koppen om Engeland mores
te leeren in deze Carlisle-baai en, voor
het eerst van zijn leven, af te deinzen I
Dan laat het tropenleven niet meer af.
Als de huurkoetsen van hot Baard-eiland
vormen 'n wiegelend leger van roeischui
ten een cordon achter de negerkano's
allen bemand met grotesk gekleede
avonturiers, die wedijveren in een bar-
baarsch concert van schreeuwen, gilled
en aanmoedigingen om in aanmerking te
komen voor het vervoer naar den wal vnn
Bridgetown, die daar achter de witte
branding ligt.... Over alle dekken van
het sohip ineens verschijnen grijnslachen
de negerjongens, met witte tanden en
glimmende geziohten en bedolven onder
manden en carablesen vol korsversohe
muskusmeloenen, hardgroene mandarij
nen en iets lichtere sinaasappelen, grn
naatappels en grape-frults. In oen hoek
van het zonnedek ls al onverwacht een
winkel geïnstalleerd vnn schelpen, kettin
gen, tasscben en matjes en allerlei wut
er wonderlijk uitheemsch uitziet en ge
maakt is van haaiontanden, visschenwer-
vols, vruchtenschalen, moioenpitten en
„luoky beans". De Tropen overweldi
gen hier al dadelijk In den caleidoscoop
van zwarte, bruine, glinsterende, grijzen
de, naakte of opgotuigde meiischen en
exotische lekkernijen, kleurenfantasiiieii
en palmenformaties - die scherp uitge
lijnd gebogen staan over het witte zand
van de brandingsstrook orrder het blank'1
licht van een haast witte zon
Heel het aspeot zoo juist voor het
eerst uit een vreemde en oud-bekende
wereld tegemoet getreden blijft den
ontvankelijker) zin vnn den nieuw-goko-
mene behooreohen. De ban der bekoring
blijft van nu af en volgt als eeri schim bij
het dobarkoeren ln de eerste tropenstad:
Bridge Town. Het is als de animeeren-
dë motgozel langs de intieme haven met
wit-gezeilde jachten over het ouder
dan de Londensohe Trafnlgarsquare
met het eerste standbeeld van Lord Nel-
son. Waar de witte en zwarte beau monde
van het eiland gemoedelijk mee boulevar-
Qeert.
Wanneer de launch met verlangende
toesohouwers aanstoot aan de rivierkade,
wordt er niet langer over gemijmerd, dat
voor. nauw' driehonderd Jaren hier het
aanlokkelijk eiland met zijn zacht glooien
de terreinen op het ongemeten voetstuk
van koraal nog woest en ledig was, gelijk
de gansche aarde volgens Genesis I.
Dichte wouden waren er enkel, waarin
wilde varkens hun heil vonden, terwijl
de oceaan rondom in beroering werd ge-
braoht van walvisschen, weinig onder den
indruk van de zeeroovers die er wel
waren1
Want veeten en bezitswedstrljden tus-
schen de gezagbezitters van Europa wer
den ih deze wateren reeds bloedig uitge
vochten, toen de Portugeezen het eiland
nog lang niet gevonden hadden.
Niemand bekommert er zich om. Ook
niet om het historisch feit, dat de stad zelf
haar naam ontleent aan een wonder van
primitieve brug-techniek, waarmede de
allereerste Portugeesohe Indianen-slaven
de beide rivieroevers verbonden door en
kel boomstammen juist op de plaats waar
de launch nu vast komt
Niemand vraagt ernaar.
Vooricopig is 1 opgetogen oog de ga*,
van de bedr^vigc straten, vol ezels agaa
tjes en curio-verkoopende negerinnen
de drukke mail., net geel-groene, gruu
we gele en roode vruchten, vliegende via-
scheu aan touw geregen en bananen in va
riëteiten. De eerste statige palincn-avo-
nue's strekken zich weldra uit en 'ïelpon
een lichte bries van de „trade' wind ver
koeling te scheppen...- Dan ademt (1e
reiziger op en meent zich in n stem
ming van lichte vreugde te gaan bevin
den om wt hij ziet en om de gewaarwor
dingen, die langzaam bij hem opkrui
pen
Armoede? - Welbegrepen kan ze hier
niet gevonden worden. Waut armoede, dat
is gebrek aan warmte en aan voedsel en
aan kleeding. Geen van deze mankeeren.
Het voedsel wast overal onder de eeuwige
warmte van een laaiende zon en een staal-
blauwen hefhel, en kleeding is daardoor
overbodig tenzij voor schamele bedek
king of opschik. De bedelende negers en
kwijnende Indianen-nakomelingen langs
den weg brengen geen wijziging in dezen
gedachtengang. Het oog gaat uit naar de,
soms halve huishoudens op haar hoofd
balanceerende negervrouwen, die er goed
aardig bij glimlachen en met de vrije hand
nog 'n kind, 'n jonge ezel of 'n levende kip
regeerenl.
Vorder gaat het langs het stadspark
en de Gouvernementsgebouwen tot bui
ten de stad in de weelde van plantages
met raszuivere konlngspalmen, suikerriet-
landouwen, bananen en „Sweet patatoos"
tegen het achterland van berghellingen.
Hooger nog wordt de karakteristiek van
het aspect opgevoerd door de knoestige
Slsal-struiken, Oassave-boomen en neger
woningen, waarbij ln de buurt de donkore
vrouwen komen water putten als ln den
nud-tpstamentischen tijd
Een op het oog Hollandsoh aandoende
molen voor de suikerrietbewerking
eertijds gebezigd doet geen afbreuk.
Buiten op de deining van de roede
ligt het schip, nu en dan van een hoogte
waargenomen.
Middelerwijl schept ons het „Barbarous
j Island" zooals Nelson het vaak kwaad
aardig in den aanhef van zijn brieven
noemde de gewaarwording als had de
zelfde dagenlange deining van het schip
ons vast ln slaap gewiegd en leefden we
nu in een oneigenlijken droom op een
eiland van niet alledaagsche fantasiën,
met dingen, die we in onze verbeelding
vaak hadden leeren verstaan, maar die
we in de naakte, zakelijke werkelijkheid
van ons bestaan nooit hadden vermogen
waar te nemen.... Nooit!....
Behalve nul.
HISTORIE.
De Naam en de meenlngl
Van de Spaansche verovering af begon
het komkommer-vormige rif van diabaas
op nauw' 'n dagreis afstand van het
vasteland uit-de 'araibische Zee opste
kend en, evenals Trinldad, vermoedelijk
'n voormalige vulkanische, uitlooper van
het onmetelijke gebied vari Ziild-Amerika
haar geschiedenis voor het blanke volk
te makori
Evenals later met het bezit met de
waardeering en met de minachting voor
doszelfs wezenlijke waarde, werd aanvan
kelijk ook met den naam van het eiland
vaak gesold....
Qulrazoo zelde de ontdekkers, die
meenden, dat een Spanjaard van dien naam
de eerste wus, dio het eiland betrad,
'ura Asado riepen de Indianen, en de
Spanjaarden verstonden er uit, dat zij een
priester (Oura) gebraden (asado) hadden.
Oorossol - verbasterden de eerste
Franschen en „Kurussau" herbaalden
ii.
Niaast de van oorsprong flinke mannen,
zijn er de vrouwen als prlncesson van
deugden in huiselijkheid, bedeesdheid en
werkzaamheid trouw in het huwelijk
en rijk aan innerlijke beschaving. Al
gluurt ook om het hoekje de hebbelijk
heid van 'n soms potslerldjfcen opschik
bij do minder beiheerschten en het won
derlijk genoegen van standskringen naar
die meerdere of mindere nuance van
zwartheid. Want 'n Ouragaoonaar zegt
wel heel graag in z'n onnavolgbaar pa-
piamentsch: „Neger stinki!" tot den min
dere ook al is hij zelf 2500 zwart als
'n potkachel
Waarbiji de verstandige meesmuilt en
in gemoede vraagt, wat die kleur toch
eigenlijk inheeft. Alsof onder die don
kere, glanzende huid niet 'n prachtig
geweten, 'n minnend hart en ontwikkeld
begrip of 'n gelouterde ziel kan schui
len. Terwijl bij den blanke
Het eiland in 1827 het eindpunt van
de eerste onder stoom gebrachte reis over
den Oceaan, op aanstichting van onzon
koning Willem I ls er niet minder pit
toresk om en niet minder benijdenswaar
dig. AI was het maar alleen ais paradijs
voor vteschers, die sterk zijn in het
„latijn". Want hier bulten de haven en
in de baaien vangen de vissohers soms
aan hun simpele hoeklljnon vissohen, die
grootcr zijn dan de primitieve kano
waarin zo zitten. Maar waar de rechtma
tige inwoners belangrijker nog
wanneer ze in hun waan zouden worden
gelaten1, geen armoede of een tekort van
eonig belang zouden kennen. Omdat
zooais do oude Ourapaoenaar zei: „de
kommetjes, kopjes, schoteltjes, borden en
pannen zoogoed ais heel de rest er aan
do hoornen groeien 1"
'En waar eigenlijk als eens eenmaal
de watervoorziening behoorlijk zal zijn
geregeld de inboorling verre zal staan
•x>ven den Hollandschen boer, die hon
derd .gulden mest in zijn armzalig en ge
brandschat hoekje grond moet stoppon
ojm er voor honderd en tien gulden boere-
kool van te telen.
Ook zonder dat blijft het een kostelijk
Ook zonder dat blijft het oen kostelijk
eiland. Al was het enkel om baar pitto
reske stad vol oud-Holandsch bouwge-
heiim. Waar do aanleg der gebouwen een
magazijn geschapen heeft onder.de
kerk en een gevangenis onder.hot
raadhuis! En waar een, van de oude Hol
landsche zeevaarders karakteristiek ge
schapen fort is, dat al mag het dan met
beschermen tegen onverhoedsoho Zater
dagavond-aanvallen van doortastende Ve-
nozolanen in zijn bouw 'n bastion ls
van zeer unieke eigenaardigheden.
Want ln zijn vijfhoek alles binnen
het wezenlijk rayon van het fort is het
paleis van den Gouverneur, de secretarie
der stad, het postkantoor en publieke
werken, de kapiteins- en die luitenants-
woning, de gouvernementskantoren, en
trepots en 'n kerk.Gezwegen natuur
lijk van de kazerne, militaire bueraux en
radiodienst.
En alles is dit nog niet Immers tot
een prachtigen sluitsteen van het fort
staat er 't kapitale Stadhuis, dat meer is
dan men zoo zeggen zou. Niet alleen is
de benedenverdieping een gevangenis,
maar aan den achterkant zijn schutgat
gewelven en eert kanonnenkelder, die
op den buiten fortmuur oorerspondeeren
en waar men onder meer godsdienstoefe
ningen en school houdt voor de soldaten.
De cipier en do gevangenbewaarder, van
wion hot ossentieole rangverschil niet
duidelijk ls, of het moest 'n haast niet
vast te stollen kleurverschil zijn woon
den daar sinds onheugelijke tijden. Waar
bij in de gewelven nog overvloed van
ruimte was voor een bakkerij', een kleer
makerij en een smidswerkplaats.
Boven de hoofden van al deze misdadi
gers en misdadigersvijanden, bakkers,
kleermakers en oorveeërs werden tot op
heden toe de huwelijken gesloten en de
rechtszittingen gehouden de schutterij
zaken behandeld, de schoolcommissie ge
ïnstalleerd en heel de koloniale geschie
denis geschapen. Van veroveringsplannen
en verdedigings-toespraken. van heldhaf
tigheid en van angst, van Vaders des
Vaderlands over het eiland en minder
waardige tirannen, van bloed, veete en
rassenkloof tot zelf-oerwinning, nobel
heid en opbouw.
En nog is dat niet alles.
Het Stadhuis herbergt niet enkel de
rechtszalen, maar tevens de verschillende
bureaux van den Procureur-Generaal,
advocaat, generaal, deurwaarders, de
griffie on het kantongerecht 1
Zloo is het karakeri'stiek fort Amster
dam ln de karakteristieke plaa/ts Willem
stad van hot karakteristieke eiland Ou-
rapao!
En geen plek ter wereld zal er kunnen
worden gevonden, waar het gemakke
lijker is te droomen van Oud-Hollands
roem en glorie en bijzonderen eigen-aard
als op deze rulle piek van droogte en kui
len, waar alles nog staat als het eens
werd ge-zet en de geest uit de vergane
eeuwen is blijven wonen u als 't ware toe
spreekt in goed verstaanbaar Hollandsoh
uit de onveranderde huizen, gebouwen,
gevels, deuren, gangen, kluizen en stegen
zoodat ge er vaak Verwonderd en aan
gedaan bliji, staan.Ging hier de tijd
dan niet vooroij naar het verleden?.
Nergens in Holland is meer Holland'
te vinden dan hier vier duizend mijlen
van Holland weg, on niet gemanifesteerd
in paleizen, kerken, ridderzalen of sarco-
pbagen niet in museumbezit en ge-
sohiedenisfolianton. Maar ln 'n simpel
brok praktljkwerk, vrij haastig neergezet,
zom.er langdurige overwegingen als bat
terij van verzet tegen1 belagers! En anders
niet.
de eerste Hollanders.... Totdat het, ach
tereenvolgens verbasterd door de opeen
volgende gesla* hten en puristen tot:
Oarazu Oorasu Corasou Curukau
Caracao Oouraeao CurHSsau
Gurapao bleef op den meest gebruikten
riaam Cura^ao, welke naam achteraf bleet
reeds uit de grijze oudheid en van de a-
raïben zelf afkomstig te zijn.... Nieinano
maakte er meer inbreuk op, uitgenomen
de Hollandsche zeelufvan heden, die lich
telijk ironisch spreken van Zurekau!
Maar geschiedenis werd ei gein «-\t
Naast de Caraïben kwamen de Span,|. in
den. Slaven voor het kolonisatie-werk wei
den ingevoerd van de Afrikaans» 1 e s-
ten. De Hollanders voegden zich er y en
namen het gezag over. Onder hun toestem
ming kwamen de tot tropenbewoners \ei-
groeide Hollandsche families, die bij ne
verlies van Brazilië het veld hadden moe
ten ruimen, het blankenelement verster
ken. Hierbij voegden zich de Joden.- int
Portugal verdreven in 1659 en door de
W.-I. Comp. als vrienden aan het Schotte-
gat ontvangen.
De Republiek der Nederlanden be
lichaamd in de Kamers van Amsterdam en
Zeeland zocht daarenboven zqlf „huys-
gesinnen te senden naar Ouragao ols vrye
luyden om toubacq, eotoen ende alderley
vrughten te planten tot het maeken
van sout ofte andere dienst als boots-
gesellen, ooopman, kleermaecker, lootgle-
ter ofte personen met kennis van minera
len en berghwerclcen".Men zocht „Wa
len en Walinnen" en „Hooghduytse huys-
geslnnen, die weigenegen soudon syn op
aonnemelycke conditiën naer Ouraqao te
gaen om het land aldaer als vrye luyden
te oultiveeren".
Toen dit niet voldoende aanzette, werd
erover gedacht, - „dat men uit aelnioe-
senier weesen ofte andere flodshnysen
soude mogen lichten 8 f) 400 koppensoo
jongens als meyskens vnn 1, 12 tot 1" F-
ren, doch met lincr bewllllnge.
Zelfs we"d b|j resolutie van 1 Juli 1'
d or de K°" er van Amsterdam be^a-'d.
dat voor transport en kostgeld naar Cu-
rapao ln het vervolg niet meer 86.
doch slechts 18.— zou worden gevraagd.
Zoo bleek de aandacht van de nieuwe
blanke bezitters.
Ofschoon hiermee volstrekt niet vast
stond, dat de belangrijkheid van het eiland
voetstoots was ultgoipankt on aangenomen.
Reeds Diègo Oolón de zoon van den
grooten ontdekker schreef in 1518 om
trent Corozao en Aruba: „Por Islas lnu-
tiles" Waardelooze eilanden!
De Hollandsche scheepskapitein Hans
Mols rapporteerde in 1686: „datter geen
koeyen off ossen willen eerden, maer wel
de Cabriten (Geiten)" nadat twee jaar
vroeger reeds, dadelijk haast na het ln
bezit nemen, een vergadering was gehou
den: „om opt pampier te brengen pro
et contra opt behouden of verlaten vant
eilandt Oorasou"Luitenant Noachim
van Oosterzee, ln latere jaren: „thuys ge-
oomen vant eilant Carocao, geëxamineert
synde, heeft verclaert, dat het eilant de
Comp. onnut ls en beter ware nooyt ge-
incorporeert"
Soms weifelde men en werd nog de ge
dachte voorgestaan om: „T voorz. eylandt
te behouden met de minste costen dat mo-
gelyck is"..;. Soms werd nog vastgehou
den aan de poging: ,,'t Eylandt Curassau
te laten bewaren met veertig a vyftig man
off anders teenenmale te quiteeren, omdat
de Comp. daer schade by lyt"....
Maar meerendeels kon in dagen van
depressie, nu Piet Hein geen zilvertrans
porten meer aanbracht géén andere
meening worden onderstreept, dan: „dattet
voor de Comp. wel dienstiger soude syn
het eilant te verlaten"
Want: „Alsoo bevonden wordt, dat
't Eylant Ouraqao lange jaren als tot niet
dan laste van de Compagnie is geweest,
sonder eeulgh proflyt daeruyt getrookec
te hebben...."
Men kon moeilijk anders meenen. Hei
eens geduchte:
vV'estindjen kan syn Nederlands groot
1 gewin.
erkle.v nt s vyands macht. Brengt
jsilverplaten in.
scheen niet in vervulling gegaan.
Jet ei.aiu. - nu de Hollanders konden
ei'getèn, uat ze het vurig hadden ge_
wenscht alleen als een bolwerk tegen
S an.ie, baant niets o(.. Goud Let veel
begeerde goud, werd er niet gevonden.
Koj.er en zil.er was de moeite niet waard!
De millioenenschat aan fosfaat zagen zè
in onwetendheid vooralsnog over het
Loofd. Het kostbare hout was spoedig uit.
geput de zoutwinning bracht ook z'n
bezwaren mee. Cultures wilden er niet op
de wild-tropis< he wijze overvloed van za
den, vruchten, noten, bast of bladen, hout
cf wortels geven want het was door
gebrek aan hooge bergtoppen „'n regen-
loos district"De Indianen en de sla
ven gaven last. De Spanjaarden beloerden
hun oud bezit en als het deze niet waren,
deden het de Franschen of de Engelschen,
Het onderhoud was duur en de reis was
ver. Het kostte „duyzende dukaten en
bracht geen halve stuiver op"!
Dus weg ermee! was vaak de leuze.
Geen buitenstaander echter wist dit
Daarom groeide telkens de afgunst bij
buren, die heimelijk meenden, dat het
eiland toch wel om een of andere reden
'n schat moest ztJn. Of die het op hun
beurt beschouwden als 'n objeot om den
vijand ufbreuk te doen, wanneer ze toe-
\alllg met de Republiek in oorlog waren.
Zoodat het meerdere malen 'n prooi werd
van begeerlgen of boozen, die het verover
den of stalen, die het door listig otrïkoo-
pen poogden te vermeesteren of er zich
soms als 'n wolf ln schaapsvacht lieten
Mnnen loodsen onder voorwendsel ven een
"el" end schirnie met veel vertor
"ii hre ei er""ve elsrhten. of dan-
destien 'n oproer stookten onder de be
vattelijke elementen. Die pardoes op roof
uitgingen op het eiland of het kleine stuk
Aarde geniepig brandschatten tot voor
honderd duizende peso's toe....
Op deze wijze ging het eiland Oura?ao
door de eeuwen heen van hand tot hand
begeerd en haast weggegooid, als een
bolwerk geprezen en waardeloos geacht
na 'n poos achtereenvolgens afgenomen
van de Indianen, van Spanje, van Holland,
van Frankrijk, en Albion. En meer dan
eens na jarenlang verlies, als een vre-
desgift door Holland weer teruggekregen.
'n Leven rijk aan wisselingen, als van
'n niet heel bruikbare slavin op 'n plan
tage en van avonturen gekleurd als een
v rijbuitersbeetaan.
Dodh daartegenover: Nergens is
minder spoor van Holland te vinden dan
mer waar hot dor en achterlijk gela
ten eiland Curagao vegeteert als het
Drenthe van onzo koloniën, als een uit
het gezin gestooten en door de ouders niet
meer gekende kind!
Hetgeen oud nieuws is. Ieder weet dat
Holland Curagao niets vraagtgeen
aandacht, geen medeleven, geen hoofde-
lijken omsilag van kosten in 's Lands
huishouden, geen uniformdragers uit
haar zonen, geen kiezersplicht, geen
volksvertegenwoordiger.... En het ook
niets geeft geen aandacht," geen mede
leven, geen stem in het kapittel, geen
voorschriften en geen toezicht op duizen
derlei levensbelangen, geen voedsel, zelfs
geen water.
En allerminst erkenning van bekwa
men.
Hier schrijnt wel zeer het eeuwige raadv-
sel de onevenwichtigheid van alle
waardoering. Wat wonder is er toch de
oorzaak van, dat wij vaak meer geven om
'n stulvertuk clan om 'n kwartje? Het ls
de voorkeur, die wij geven aan 'n sigaret
hoven een leerrijk gesprek met een gees
telijk grooto. Het is de voorkeur van
n genietelijke fuif boven een moeizamen
bergtocht. - Het is de heimelijke prik
kel boven de sereene aandacht! Dat is
alles.
Wij waardeeren meer omdat het ons
n soort bedwelming gééft, instede con
stanten eerbied vrèègt 'n onberede
neer bravourmoment van Van Speyk 'n
gelukkigen dag van Lindbergh, het voor
deel van tweevijfde seconde van een
Iympiade-kampioen dan een jaren
lange pionierstaak van Cornelis Drebbel,
n meesterhand van Johan de Witt of 'n
heldenaard van Louis Brion van Ouargaol
Bijl ons gaan de hartetrilllngen d'er be
wondering uit naar een operette-figuur
of n gerenommeerd clown, die de ledige
zomermaanden binnen onze grenzen
komt doorbrengen 'n muziekdirecteur,
die ongemerkt ln reclamostijl weet te
spelen op de ietwat ordinaire snaren on
zer ziel. Zij zijn onze helden. Ze ontroe-
j®" °!I1S gelijk de verkiezlngspropagan-
n brafldende drift voor het
volksheil of het katje, dat juist voor onze
voeten overreden wordt door 'n autobus.
We zijn er trotsch op als op den meester-
sch aakspeler die toevallig in onze straat
woont of het neefje, dat met de aller
hoogste cijfers van de H.B.S. gekomen la
Maar een landsman, geboren binnen
Nedcrlandsch gebied, opgevoed in de
Uit den tijd, toen men op Curaqao ala
privaat burger z'n eigen geld mocht doen
slaan, wegens onvoldoende aanwezigheid
van Rijksgeld. Afbeelding van een parti
culieren stuiver of Plaka van den heer
J. J. Naar, rijk grondbezitter en koopman
op Guragao in het laatste van de vorige
eeuw. De afbeelding ia viermaal vergroot.
Rijkshoofdstad, nog soldaat onder de
Bataafsche Jagers van Noord-Holland in
1799 vrijheidsminnaar en patriot als
de beste, driftig soldaat en moedig ver
overaar, held en onzelfzuchtig philan-
troop opgeklommen tot opperbevelheb
ber der vloot van Oolumbia en Kapitein"
Generaal van het leger, verdediger en
redder eenmaal van Oura^ao in 1804 en
van Margarita, veroveraar van een
Spaansch eskader, Guyana, Santa Marta
en Cartagena vernieler van dertig
schepen op 'n keer in den mond van den
Orinooo.Rechterhand van den onster-
lelijilcen bevrijder van Venezuela Simon
BoÜvor erkend en verheven nationale
lield van dat land en voor eeuwig rustend
naast den grooten der .grooten.» in het
„Panteon Nadonal" in de hoofdstad Ga-
racas.Geen sterveling kent hem in
den Loop zijner daden. Geen behoorlijk
Nederlander, die opstaat met een welda
dige gedachte aan filmsterren, radiozan
gers, voetbalkampioenen en partijbonzen
en die slapen gaat met zijn hebbics
voor auto-rijden, vacantie-trips, bestuurs
functies en eigen zakenvoordeelen weet
of herinnert zich het leven en bedrijf van
Louis Brion, den Curagaoenaarl.Het
is zijn .schuld niet, want in ons huidig
bestaan geld van iets niet de wezenlijk®
waarde, doch de mate van indringende
reclame, die voor iets gemaakt wordt. Eu
voor Brion is nimmer een verheerlijkende
of misleidene reclame gemaakt.
en plichten zoogoed als Abraham Kuyper
en Generaal Van Heutsz. ZIJ hebben <>P
Ouragao bestaan en mee-goarbeid aan hot
JUIVV-gWCU KSVJ.KI
ln waardeering brengen van Holland»
naam. Maar niemand onzer kent ze -~
dle er niet, geïnteresseerd, naar zoekt,
ze al studeerende, vindt.
Ze zijn er vergeten en vergaan. Loids
Brion aan het hoofd: symbool op zich
zelf van het eeuwige raadsel van CuraxjaO.
EINDE.