KANNEWASSER HET HUISJE IN HET RAVIJN NIEUWSBLAD VOOR DEN HELDER, KOEGRAS, TEXEL, WIERINGEN EN ANNA PAULOWNA IS ALTIJD GOEDKOOPER S Tburmger Bloedworst Eerste Blad. ABONNEMENTSGELDEN. vóór 15 October DE GEMEENTEBEGRODTING OOK VOOR DAMES-CONFECTIE Nr. 6714 DONDERDAG 10 OCTOBER 1929 57ste JAARGANG Verschijnt Dinsdag-, Donderdag- en Zaterdagmiddag Redacteur-Uitgever: C. DE BOER Jr., DEN HELDER Bureau: Koningstraat 29 Telefoon: BO en 412 Poat-öirorekening Na 16066. Donderdag 10 Oet6.47 UUr. Vrijdag 11 6.48 Aan onze postabonneé's doen wij het verzoek de abonnementsgelden voor het vierde kwartaal ten bedrage van 2.—. por eoslwtsïol over ft maken 9t 0|t wn postgirorekening 16066 over te schrijven. Na genoemden datum wordt beschikt met 0,15 yexhooging. Over de abonnementsgelden Jh de stad wordt dezer dagen per looper beschikt. WIJ verzoeken beleefd do kwitantie bil eerste aanbieding te voldoen, DE ADMINISTRATIE. fleer W. R. DROST Burgemsester-Seiretüris van Kwadijk, Middalie Vf«x£ssx n. - De InhonS flor begroeting. De gemeentewet geeft ïn een tweetal artikelen, n.1, 204 en 205, regelen omtrent den inhoud der begroeting. Zoowel de begrooting van inkomsten als die van uitgaven moet een volledig beeld geven van hetgeen pmgaat in de financiën, Vandaar het voorschrift, dat alle „inkom sten resp. uitgaven der gemeente van welken aard ook" op de genoemde be grootingen moeten voorkomen, (behou dens die voor de bedrijven). Het houden van speciale fondsen, „potjes", zooals men ae pleegt te noemen, waarvan de inhoud en het gebruik de begrooting niet passee- ren, is bij de wet verboden en terecht; de funeste gevolgen van het houden daarvan zijn soms gebleken. Elke uitgave, niet in strijd met de wet of het algemeen be lang mag de gemeente onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten doen. Elke uitgave, hoe gering ook, wel daarmede strijdig, is ongeoorloofd» ook langs achterdeurtjes, In art. 205 wordt een opsomming ge geven van uitgaven, die, als ze in de ge meente voorkomen, moeten worden gebracht op de begrooting. Dit zijn de verplichte uitgaven. De raad kan natuur lijk ad libitum, naar eigen goedvinden, deze serie verplichte uitgaven, met ande ren ln tegenstelling met deze: niet ver plichte uitgayen genoemd, uitbreiden. Kwijt de raad zich niet van zijn taak tot het doen eener verplichte uitgave, dan FEUILLETON zijn bij de gemeentewet Gedeputeerde Staten aangewezen om te doen wat de raad naliet te doen. De posten van ver plichte uitgaaf dragen een verschillend karakter. Eensdeels is het rijksbelang betrokken bij de voteeringsplicht van den raad, anderdeels vindt men er onder, die a.h.w. dienen om de gemeente tegen een raad, die haar belang niet vermag in te ziem te beschermen. Thórbecke onder scheidde tusschen posten „ter zake van betrekking met den staatsdienst" en pos ten voortspruitende „uit dat gemeente belang, hetgeen in alle gemeenten gelij kelijk bestaat. Van de eerste soort noem ik als een enkel voorbeeld: de kosten van den burgerlijken stand en van de bevol kingsregisters. Tot de tweede soort „die, om met Thórbecke te spreken welke als volstrekte voorwaarde voor een orde lijk gemeentehuishouden moeten ver schijnen op de begrooting", behooren o.a. de presentiegelden der leden van den Raad; de kosten van licht-, brand- en bureaubehoeften, benoodigd voor het ge meentebestuur; de kosten van het onder houden, schoonhouden en meubelen van het gebouw of vertrek, voor vergadering van den Raad en van Burgemeester en Wethouders, mitsgaders voor de secreta rie der gemeente bestemd; de renten en aflossingen van de door de gemeente aan gegane geldleeningen. Naast deze beide rubrieken is een derde categorie van gemengden aard. Een vier de groep vormen: de uitgaven door bij zondere wetten aan de gemeente opge legd, waarbij „het tegendeel van preutsch- heid" door den wetgever aan den dag is gelegd. Ik behoef slechts te noemen de lager-, middelbaar-, hooger- en nijver heidsonderwijswetten om de financioele rillingen langs de ruggen der gemeente raden te doen gaan. „De gemeenteschuld zoude ln de groote gemeenten nooit dien omvang hebben genomen, het sluitend maken van de begrooting niet zoo'n kunst en vliegwerk geworden zijn als niet bijv. de wetten op het Middelbaar- en Hooger» en vooral die op het Lager on derwijs een geleidelijken druk, dien deze bestuurszorg met zich voert, voor een zoo groot deel op de gemeenten hadden afgewenteld'8. (Oppenheim-Van der Pot, Het Nederlandsche gemeenterecht I, blz. 183). Een lichtpuntje Is echter, dat de letter 0 in de formule waarnaar de uitkeering per inwoner aan de gemeenten volgens de nieuwe financieele verhoudingswet wordt bepaald, voorstelt:1 o.a. het bedrag der volgens de gemeenterekeningen over 1926, 1927 en 1928 gemiddeld jaarlijks ten laste der gemeente blijvende gewone uitgaven voor politie, lager onderwijs, voor zoover deze als verplichte uitgaven door de lager onderwijswet 1920 op de ge meenten worden gelegd, enz., (het zij her haald: een patentolievlammetje, nu alleen de l.o.-Wet 1920 is genoemd!) De totstandkoming der begrooting. De begrooting, oprremaakt door Burge meester en Wethoucsrs, vastgesteld door den Raad, „behoeft om te werken de goed keuring van Gedeputeerde Staten", aan welk college zij ten minste twee maanden voor den aanvang van het jaar, waarvoor1 zij moet dienen, alzoo vóór 1 Novembei, wordt voorgedragen. Gedeputerde Staten beslissen over de begrooting vóór den aanvang van het jaar waarvoor zij moet dienen. Gedeputeerde Staten kunnen: de be grooting in haar geheel: goed keuren, of weigeren goed te keuren; en de beslissing bij een vóór dien tijd te nemen besluit, met redenen omkleed, ver dagen. Is de verelschte goedkeuring niet ver leend aan de begrooting voor den aan vang van het jaar, waarvoor deze moet dienen, dan machtigen Gedeputeerde Staten Burgemeester en Wethouders tot op de helft der aangevraagde sommen uitgaven te doen jiit die posten der be grooting, waartegen bij hen geen beden king bestaat. Tevens worden Burgemees ter en Wethouders gemachtigd tot het doen der uitgaven tot op de helft der ge raamde bedragen, waartegen zdji geen bedenking hebben. Waarom tot 50 pet. der uitgaven wordt gemachtigd als daartegen toch geen be zwaar bestaat? Het is niet te motiveeren. De zucht tot voorzichtigheid heeft hier den wetgever gebracht tot een bepaling, waarvoor geen grond is aan te voeren en die in de praktijk tot bedenkelijke gevol gen aanleiding kan geven. Ik behoef slechts te memoreeren de ge meente waar de onderwijzersjaarwedden niet konden worden uitbetaald tengevolge dezer bepaling, hetfeten tot gevolg had een voorgenomen actie ïn rechten van een onderwijzersbond tegen de gemeente. De Bevoegdheia ven Gedepu teerde Staten ten opzichte fler begrooting. In het algemeen hebben Gedeputeerde Staten ten opzichte der besluiten van de gemeentebesturen een afwerende be voegdheid. Zij kunnen wel tegenhouden, maar niet scheppen. Zij kunnen niet, zoo als men dat pleegt uit te drukken, „op de stoel van den raad gaan zitten". Dat zou ook in strijd zijn met het beginsel der autonomie (zeïf-wetgeving), dat zoo druk is besproken bij de nieuwe financieele verhoudingswet Ik ga daarop nu niet verder in. Ook met betrekking tot de gemeente- begrooting geldt de regel: de raad stelt de uitgave vast, Gedeputeerde Staten houden de uitgave tegen als het een niet verplichte betreft. Want als het een ver- 'plichte aangaat, verandert de bevoegd heid van Gedeputeerde Staten. Zij wordt Utt bat X&gaJjtii dfltv KttADOK! II) Zijn nieuwe betrekking had hem ge noodzaakt zijn huisje te verlaten en in de keeten op de rots, vlak achter Martha's huisje te gaan wonen. Eerst hadden ze elkaar toevallig ontmoet, later waren die ontmoetingen regel geworden. Een kopje thee vroeg in den morgen, tegen den tijd van het ontbijt, was zoo langzamerhand een gewoonte geworden. Een verdere bandi tusschen hen vormde het feit dat zoowel Martha als haar dochter Bessie het geheim' van de werkzaamheden in die groeven kenden. Martha, de weduwe van den tuinman van de Abbey, was even ver knocht aan de familie Purbeck als John Budge zelf en Bessie zou voor Lady Mad- ge door het vuur zijn gegaan. Om deze redenen had lord Purbeck het verstandi ger'geoordeeld om gissingen en praatjes te voorkomen, hun de waarheid te ver tellen. Het was dus geen ongewoon verschijn sel dat Budge het pad over de rots insloeg naar de achterdeur van Martha's huisje. Toen hij over het kleine paadje liep, zag hij met voldoening een blauwe rookwolk uit den sohoorsteen opstijgen en hij wist dat hij plet lasg neer op een warme,a daoaJc wu kM*w* ft waakten. Ifastiu Bessie waren 's morgens altijd al vroeg in de weer. Hij! was er bijna zeker van, dat hij Martha in de keuken zou vinden bezig met heit ontbijt voor haar huurders en Bessie in de kamers aan het stoffen zou zijn. Toen hij echter dicht bij het huisje ge komen was, voorbij de vlierstruiken, merkte hij dat de dingen dien morgen anders waren dan gewoonlijk. Martha stond bij de achterdeur, haar hand boven haar oogen voor het scherpe zonlioht en riep „Bessie!" terwijl ze naar de rots helling optuurde. Zoodra ze Budge zag, kwam ze haastig op hem toe. Goeden morgen John, heb jij Bessie ook ergens gezien? Waar kan dat kind toch zitten? Ik dacht dat ze bezig was met tafeldekken in de kamer van meneer Mapleton, maar toen ik haar een kopje thee ging'brengen, was ze nergens te vinden! Misschien heeft ze zich. verslapen, meende Budge en is ze nog niet op. Ik heb in haar kamertje gekeken toen ik naar beneden kwam; maar ze was er niet. Was ze wel naar bed geweest? was de nuchtere vraag. Lieve hemel John, waar denk je aan! zei de vrouw plotseling hevig verschrikt. Ik heb haar alleen maar gezien dat ze niet meer in haar kamertje was. We zijn gisterenavond) samen naar boven gegaan. Waar zou ze anders geslapen hebben dan in haar eigen kamertje. Maar ik zal eens gaan kijken. Ze ging haastig het huisje binnen en Budge wachtte in de keuken, terwijl Martha de trap opliep. Na een oogenbllk was se terug, ho bleek als eea dood» ea trillend over haar heele lichaam. Ze is niet naar bed geweest, bracht ze er met moeite uit. O John, wat kan er gebeurd wezen? Er kwam geen antwoord op haar ont stelde vraag. Budge was ook geschrok ken. Want plotseling dacht hij aan het verhaal van Oooper, over dien kreet, welke deze gehoord had, kort na midder nacht. Maar hij hield dat voor zioh. Zwijg zaam van natuur, was hjj er de man niet naar om door een nog onbewezen gerucht Martha's angst te vergrooten. Bovendien bestond er voor hem een andere moge lijkheid, die, van het standpunt van een moeder gezien, misschien even erg mocht zijn, maar waar het verhaal van Oooper in elk geval geen betrekking op kon hebben. Kijk eens, het geeft niets om je over stuur te maken, zei hij vriendelijk. We •zullen er wel achter komen, maar we moeten niet bang zijn, om de dingen on der de oogen te zien. Bessie is een goed kind, maar een memsch is maar een mensch en daar zijn twee jonge mannen hierin huis. Zou dat het niet kunnen we zen, denk je? Voordat Martha nog bet verontwaar digde antwoord, dat haar naar de lippen welde, kon uiten, hoorden ze voetstappen de trap af komen en iemand een populair wijsje fluiten. De deur van een der bene denkamers werd gesloten en het fluiten klonk nog maar zwakjes. Daar Is je antwoord op je afschuwe lijk vermoeden, zei Martha. Dat is meneer Mapleton. Je ziet dus dat die er niet met Bessie van door is. En imeneer Hector ia gisteren naar Londen vertrok ken. Hjj is gisterenmiddag al weg gegaan. van negatief, afwerend, tot positief, rege lend. Art. 212 toch luidt: „Wanneer de Raad weigert, de door de wet aan de gemeente opgelegde uitgaven op de begrooting van uitgaven te bren gen, geschiedt zulks door Gedeputeerde Staten. Indien, ln dat geval, de plaatselijke'in komsten niet toereikende zijn, en de Raad weigert, nieuwe middelen tot dekking voor te dragen, worden de overige, niet bij de wpt aan de gemeente opgelegde uit gaven door Gedeputeerde Staten, bij een in het provinciaal blad te plaatsen besluit, in zoodanige reden verminderd, dat tus schen de plaatselijke inkomsten en uit gaven evenwicht zij". Weigeren Gedeputeerde Staten go-ed te keuren, dan kan de gemeenteraad bin nen dertig dagen, te rekenen van de dag- teekening van het besluit van Gedepu teerde Staten bij de Kroon in beroep. Ook de bevoegdheid van de Kroon Is weer afwerend, negatief. Zij houdt tegen het geen onwettig is of in strijd is met het al gemeen belang. De gemeenteraad zelve moet opnieuw in hetgeen de Kroon ver nietigd heeft voorzien. Ik vermeld slechts enkele beslissingen uit de laatste jaren, welke zich keerden tegen beschikkingen over gemeentegeld ten behoeve van noodlijdenden elders. Ik citeer uit het Nederlandsche gemeente recht, eerste deel, van Oppenheim-Van der Pot: „Zoo leidde de stormramp, die ln het bijzonder Borculo op 10 Augustus 1925 trof, den gemeenteraad van het Bildt er toe om voor steun aan de getroffenen een bedrag van 10.op de begrooting te brengen, maar Gedeputeerde Staten van Friesland onthielden hun goedkeuring aan het desbetreffend besluit op grond van de onaanvechtbare overweging, dat bij deze steunverleening noch onmiddel lijk noch middellijk eenig belang van de gemeente het Bildt was betrokken. Het college bleef daarmee ln de lijn die het zelf, evenals andere gewestelijke col leges eenige jaren vroeger hadden ge volgd, toen bezwaar gemaakt was tegen het steunen van de noodlijdende bevol king in. We.enen uit de gemeentekassen. Gedeputeerde Staten van Noordholland, Friesland en Overijssel hadden destijds een zelfde Afwijzend standpunt daar tegenover ingenomen, geleid door boven staande volkomen afdoende overweging, maar misschien onbewust toch ook deze, dat liefdadigheid want Iets anders was het niet slechts waarde heeft, als daar voor een persoonlijk offer wordt gebracht en degenen, die het gauwst bereid zijn daarvoor de publieke middelen aan te spreken, gemeenlijk voor zulke persoon lijke offers het minst gevoelen. De slechte financieele toestand van on derscheidene gemeenten heeft In den laatsten tijd het toezicht houdend gezag nogal eens geleid tot het afwijzen van uit gaven, die zonder twijfel wel het gemeen tebelang betroffen, doch waarvan niet beweerd kon worden, dat zij zooals het dan heette „volstrekt onafwijsbaar1' of „onafwijsbaar noodzakelijk" waren. Zoo onthielden op dezen grond Gedeputeerde Staten van Friesland tweemaal hun goed keuring aan een besluit van den raad van Leeuwarden om gelden uit te trekken voor een abattoir en werden die beslis singen beide malen door de Kroon ge handhaafd. Zoo stuitte de raad van Al melo op denzelfden tegenstand, toon hij een bedrag van 700 op de begrooting SPOORSTRAAT TELEFOON 339 Ik heb hem van kind af gekend ent ik zou hem wel met twintig dochters vertrouwen als ik ze had. John Budge boog het hoofd onder het scherpe verwijt van de moeder. Het feit ook dat Mapleton juist naar beneden kwam, volkomen onbewust ervan dat er iets niet in orde was, bracht hem in de war. En in weerwil van de vechtpartij droeg John Hector geen kwaad hart toe en hij1 was het eens met Martha's opmer king omtrent hem. Het was inderdaad Mapleton aan wien hij gedacht had. Hij had een hekel gehad aan den fossielen zoeker van het oogenblik af dat deze zioh in de buurt vertoond had en ofschoon zijn vermoeden dat Mapleton een spion was, wel eenigszins aan bet wankelen was ge bracht door het feit dat hij niet ln den val was geloopen, die voor hem gezet was, had Budge zijn argwaan nooit van zich kunnen afzetten. Deze instinctmatige antipathie had' hem op zijn hoede doen zijn met betrekking tot alles wat Maple ton uitvoerde en hij1 had hem dikwijls naar Bessie zien kijken op een manier die hem niet aanstond. Hij, had bij intuïtie gevoeld dat de zoo- fgenaamde man-der-wetenschap het meisje astig viel en dat deze het zwijgend ver droeg, terwille van haar moeder. Ik dacht ook niet aan Yeldham, zei hiji berouwvol, en het feit dat die andere daar net fluitend van boven komt, bewijst dat ik het mis heb. Maar ik denk dat we veel drukte maken om niets en dat Bessie wel gauw weer zal komen opdagen. Mis schien is ze bezig paddestoelen te zoeken. Ik zag net toen ik hierheen ging, dat die er al zijn. Hij geloofde zelf ziet wat hjj daas zei, wilde brengen voor schoolfeestjes en schoolreisjes. Van meer beteekenls nog was het Kon. Besluit van 11 Juli_ 1926, waarbij ongegrond werd verklaard het beroep van burgemeester en wethouders van Utrecht namens den raad dier ge meente tegen de onthouding van goed keuring door Gedeputeerde Staten van Utrecht aan het raadsbesluit tot wijziging der begrooting in verband met de kosten van boschaanleg in de richting van Jutphaas. Het werk zou mede strekken tot bestrijding van werkloosheid en de aan leg, die volkomen paste in het uitbrei dingsplan van de stad, zou tegemoet komen aan het sinds jaren gevoeld gemis aan plantsoen in dit deel der gemeente. Maar de Kroon meende toch, tegen alle vertooigen van het gemeentebestuur ln, „dat de aanleg van een bosch op verren afstand van het eigenlijk stadsgedeelte niet als een onvermijdelijke Uitgaaf moest worden beschouwd, welke geen uitstel zoude gedoogen" en „dat het met het oog op den algemeenen financieelen toestand der gemeente niet gerechtvaardigd is te achten een zoo hoog bedrag als voor de uitvoering van dit plan noodlg is 346.500) thans vast te leggen". Ais regel geldt voorts, dat uitgaven buiten de begrooting om niet mogen ge schieden dan met machtiging van Gede puteerde Staten, een machtiging welke nog al eens wordt gevraagd, getuige de zeer talrijke suppletoire credieten welke de raden voteeren. Het is nu eenmaal moeilijk eenigen tijd voor den aanvang van een kalenderjaar het geheele veld van gemeentelijke werkzaamheid zoo af te bakenen, dat het niet noodlg is, som tijds door de omstandigheden gedwongen een niet onbelangrijken omweg buiten de bakens te bevaren. Er moet hier natuur lijk voorzichtigheid worden betracht. Nimmer mag het worden een tocht naar een oord waarvan de financieele kust niet ls te zien. Dat loopt fataal af. Er moet steeds dekking voor de uitgaven in zicht zijn. Niet dan ln de uiterste noodzakelijk heid moet een uitgave worden gedaan welke niet ln de begrooting is opgenomen. Ik teeken hier onmiddellijk bij aan, dat in gemeenten van eenigen omvang het enkele uitzonderingsgeval allicht tot een complex zal aangroeien als Burgemees ter en Wethouders de uitvoerders der begrooting de finanoïeele teugel van den Raad niet sterk gevoelen. Van den regel eerst een raadsbesluit door Gedeputeerde Staten goedgekeurd alvorens de uitgave wordt gedaan kan „in buitengewone gevallen van dringen den Spoed" worden afgeweken. Ik fingeer ^Slfuitiyci<st/ Hfyêtgt hij wist zelf niet wat hij er van denken moest, maar hij greep zich aan een stroo- halm vast om Martha niet ongerust te maken. Zijn gedachten gingen opnieuw naar het verhaal van Oooper over dien kreet, maar hij dacht er geen oogenblik aan om den Londenaar met de slappe schouders en den smallen lichaamsbouw te verdenken van een daad van geweld. Eer der vermoedde hij dat Bessie niet had kunnen slapen, opgestaan was en naar het strand gewandeld, waar haar misschien een ongeluk was overkomen. Misschien was ze op den ouden pier geklommen en daar vanaf ln zee gevallen. Hij wilde Marthp niet verontrusten met zijn sombe re veronderstellingen, voor hij zekerheid had en daarom was hij juist bezig om een voorwendsel te verzinnen om dadelijk weer heen te gaan, toen het fluiten opeens ophield, een kamerdeur geopend werd en Mapleton'a stem vriendelijk-verwijtend klonk: Ik hoor u praten juffrouw Calloway, maar hoe zit het met mijn ontbijt? Mijn kamer is nog niet in orde en mijn tafel nog niet gedekt en we hadden toch afge sproken dat ik vroeg zou ontbijten? In haar verwarring en onrust wist Martha niet dadelijk wat ze moest ant woorden en een oogenblik later stond Mapleton in de keukendeur, met iets op zijn gezicht dat een glimlach bij hem be teekende, terwijl hij over zijn lange snor streek. 1 «'Ij li! fii!' ja HELDERSCHE COURANT Abonnement p«r 3 maanden bij vooruitbetaling: Heldersche Courant Breexand en Wieringen f 1.65; mail en f r.— p. 6 ct. ADVEETENTIBN: 20 el p. regel (galjard). Ingea. meded. (kolombreedte ala redaotlon. tekBt)dubbel tarief. Kleine adivert. (gevraagd, te koop, te huur)v. 1 t/m 3 regele 40 et., elke regel meer 10 et. bij vooruitbetaling (adres: Bureau v. d. blad en met br. onder no. 10 et. p. adv. extra). Bewijgno. 4 et. Licht op voor Auto's en Fietsen steeds Wybert-tabletteii meenemen, zoo gauw hebt U kou gevat, lastig zjjn de gevolgen. (Wordt vervolgd) {Hf I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 1