'T JUTTERTJE
West-Indië-Nummer
VENEZUELA IN „a NUTSHELL".
„Heldersche Courant"
Populair Bijvoegsel van de
CAREL J. BRENSA
van Zaterdag 19 October 1929
S i Ivf# jCV/U voorl
voorbehouden.
DOOR
NADRUK VERBODEN VERVOLG III
5><36)<55x3e><56>(3&<se><3e>
Mrk A.C\ 'X i Auteursrechten
5(gg)(gg)<gg)(3gxggxgg)(gg)(gg)Qg)
^®)®)®>öSx!»)®)<^)GS<®C^)®)®)®)(^)®)0g)<S5)<gg)eg)(g&(g&(g5)(gg)<gg)(g5)(gQ0g)<g&<,
s)<3S><3S)<3g> cggxggxgexgg) (Qgxg© <9S)<9©<9CX3g) (Sgxïgxggxtg) (ggxgg) ®gKg6xgg)<gg)(ggx$)<^x^)<^ nyng
Het is de oude wet van het eeuwig on
begrijpelijke: Ik las in een boek over
I de hoofdstad van de Vereenigde Staten
!van VenezuelaCaracas, gesticht in
1567 en kort daarop door Drake op een
brutalen rooftocht uitgeplunderd, biedt
weinig aanlokkelijks. De stad is vol mo-
i numenten, maar de straten en pleinen zijn
gewoonweg leelijk...."
Edooh, de meergemelde Hollandsche
Feministe, die Barbados „'n platte panne-
koek" en Port of Spain „niets bijzonders"
vond, bekende tijdens haar reis door de
West: „De hoofdstad Caracas was voor
mij zoo verbazingwekkend mogelijk; nim
mer had ik in dat rare land, hoog in de
pergen, iets dergelijks verwacht.... De
stad maakte een buitengewoon zindelijken
en ïelfs een beslist chiquen indruk...."!
Di eerste schrijver zei: „De bevol
king is onsympathiek en vrouwen ontmoet
1 men op straat zelden". Maar een ander
schreef: „Aan kerken en kazernes is geen
gebrek; in beiden ziet men steeds veel
vrouwen, al is het met verschillend doel".
En de Feministe besloot: „Wij hebben
alleen oog voor de beeldige kopjes van de
Venezolaansche bakvisschen, met bloemen
en rose strikken kunstig versierd, die den
vertrekkenden reizigers de beminnelijkste
kushanden toewerpen
Zietdaar het raadsel van heel vaak,
vaarvan de oplossing soms onvindbaar
slhijnt. Wel manifesteert het, bij dieper
naienken, het hinderlijke gevaar van de
teidenz, den misvormenden invloed van de
„Rntergedanke". In iederen vorm. Het
is <e tragische consequentie van den maat-
schippelijken groepssohrijver, die zich
herlennen laat, het is de uitbundige
cliché-opgetogenheid van den reclame-man
of htt is de professioneele zwartkijkerij en
toestinden-jacht van den politieker, het is
de eeuwig vrouwelijke subjectiviteit, die
den kijk op het Wen laat afhangen van
een morgenstemming en die het negerras
verwerpt, omdat de negerinnen bruine
schouders dragen onder de opzienbarende
}irk.... Soms is het niets van dit alles,
óch enkel de tot machteloosheid gewor-
6n blasé-meening van den zatten wel-
tmbummler, die geen onderscheid meer
vtiden kan in de wonderlijke verscheiden-
hden van het leven, omdat zijn eenige
anleiding om de wereld te gaan zien be-
stat in een overvloed van tijd en crediet-
bleven, inplaats van een nooit verzadigde
hmkering naar de werkelijkheid 1....
)e tegenstelling van het inzicht! Voor
mj bloeit er slechts een enkele belijdenis
uitop, waaraan ik mij aangeland voor
hel eerst in een wazigen namiddag tegen-
ove het machtige verschiet van Vene-
zuea's bergen devoot overgeef: on-
matht. De alles te kort komende on-
ma<ht van den simpelen mensch om terug
te geven, wat hij waarnemen kan. De mo
gelijkheid tot weergeven, zelfs voor den
meisch, die tot weergeven geboren is
den schrijver en den teekenaar in kleuren
of lijnen ze is gebrekkig en onvol
komen.
Venezuela is er 'n beseffend voorbeeld
van, Kalm aangevaren over de Caraibische
Zee, nadert de reiziger de uit de verte al
klaarder doemende bank, die zich ontwik-
kalt tot een haast overweldigend wereld-
d«el, waarvan de toppen door wolkenflar
den heen ten hemel steken en heel ver weg
zelfs sneeuwpunten verraden. Tevoren
heeft hij gedroomd over de soms blauwe
en soms door de stroomingen der rivier
grauw geworden golven dezer Middelland
zee en haar romantische geschiedenis in
vroeger eeuwen. Het eiland Tortugo is ge
passeerd en het herinnert aan het broei
nest der Flibustiers, die vandaar uit een
intensen smokkelhandel dreven en als
vrijbuiters uit alle werelddeelen in hun
„fly boats" vagebondeerden „ni Dieu,
ni Maltre"-levens leefden, roovend, slem
pend en dobbelend vechtend om de eer
van een verkeerd verstaan woord, helden
daden bedrijvend zonder een enkelen regel
algemeen nieuws in 'n dagblad, soms als
djk gestolen kapers het goud van anderen
Het „Spaansch Amerika"!
Het Land waar Leven en Dood
elkaar de hand reiken
Van Kol.
verbrassend en dan weer „Boekaniers" ge
worden uit gebrek aan levensbehoeften,
zoodat ze boekan moesten drogen op de
wijze der oude Indianen van een stuk ge
roofd of geschoten wild.Totdat on
geregistreerd de dood hen overkwam!
De nog altijd dezelfde golven van de Ca
raibische Zee vertellen ervan en recon-
strueeren voor het oog der verbeelding de
schilderachtige tafereelen van roof en ge
vecht en koene tochten.
Dan ontstaat in de buurt van La Guayra
in een grillig verloop de reeks van mach
tige bergruggen, adembenemend van
hoogte en overweldigend van imponee-
rende statuur. Groene wouden van nog
niet te herkennen reuzen golven langs de
hellingen omhoog en raken verloren op de
plaatsen waar de bergen de grijze regen
wolkenontmoeten en ze met hun granie
ten toppen doorboren om er veel hooger
nog eens weer bovenuit te steken. Dat js
de onwrikbare muur van het onmetelijks
Zuid-Amerikaansche vasteland, waarachter
zich uitstrekt de nog nimmer in haar ge
heel omvaamde onbegrepenheid van land
en oerwoud, bergstroom en wildernis, lu-
dianengebied en Negerrijk. Dit is het
begin en het aanknoopingspunt van het
grootste onafgebroken brok der aarde, on
bekend nog en vol geheimnis waarvan
langs haar geheele ronding tot over Bra
zilië en het Zuidland en Ohili enkel de
strook aan de oceanen van menschen gere
geerd wordt maar waarvan het binnen
ste zich nog immer hult in de dichtste
sluiering van onbekendheid, met vage ge
ruchten evenwel van goudvelden en moe
ras, niet te naderen wilden-stammen, na
tuurkracht en natuurgrootheid.
En de timiede mensch bekent het zich
hier onomwonden: geen schrijver of
schilder kan worden geboren, die in staat
is slechts het duizendste weer te geven
van de machtige impressie, welke bij ge
brek aan beter moet worden saamgevat in
één enkel woord: Venezuela!
Zelfs deze naam blijkt 'n gebrekkige en
hoogst onvolkomen aanduiding voor het
gehate en verguisde, doch door de goed-
geefsche natuur zoo rijk begiftigde ge
bied, dat van dezen naam geen de minste
karakteristiek weergeeft.
Want het waren de allereerste conquis
tadores, die bij de ontdekking van het land
inboorlingenwoningen vonden, hoog op
palen gebouwd boven het water van het
Maracaibo-meer, en die in een eerste op
welling spraken van „Venezuela" of „Klein
Venetië".
Hierin blijkt de betrekkelijkheid van
alles ten opzichte van dit geweldige land,
zelfs van den naam, omdat er niets Vene-
ttaansch te ontdekken valt aan al wat er
vaar te nemen is.
Om deze reden heeft het voor den be
schrijver strikt genomen geen zin zich
tegenover een minutieus detail pp te bla
zen en een scherp gerichten blik te vesti
gen op een bijkomstigheid. Het belang
rijkste achten wat ons het naaste ligt, is
begrijpelijk naar 's menschen aard. Maar
het is niet groot en niet universeel. Het is
't eeuwige verwisselen voor het tijdelijke.
Het stofje in ons oog kan ons het zonlicht
verduisteren of er heel geen zonlicht was!
Wij hebben geen oordeel of het is ver
minkt. En iedere verminking schept een
scheef beeld van de werkelijkheid. Iemand
moet langs de kwalijk aangekeken en toch
van rijkdom zwaar bezwangerde eilanden
gezworven hebben en tegen het immer be
tuttelde en nooit begrepen Venezuela aan
gevaren zijn om te beseffen hoe schaduw
altijd een deel van het licht zelf is.
Laat ons gelijk een onbeschreven blad
zijn bij het ontvangen van versche in
drukken.
De blanke mensch herschiep de West en
neemt nu kwalijk, dat het herschapen is.
Columbus zette voet aan wal op Paria en
riep uit, dat hij het Aardsche Paradijs ge
vonden had. En een schrijver van onzen
tijd zuchtte: „De vochtige warmte bij
het gemis van eiken verfrissohenden wind
maken La Guayra tot een der ondragelijk
ste plaatsen van den aardbodem"! Noch
het een noch het ander kan volkomen juist
zijn. Want de waarheid ligt in het woord:
„Leven en dood reiken hier elkaar de
hand!"
Waarbij we dan enkel dienen te besef
fen, dat dit overal en altijd de wezenlijke
aard van het bestaan is.
De onmacht van de universeele conse
quentie! Venezuela houdt deze rake les in
voor iederen Westerling, die niet in staat
is boven zijn gewoonte-denkbeelden uit te
stijgen. Het land is als een overrompeling
van vormen, die we niet kennen in onze
stelsels, van maten, waarvoor wij de in
strumenten missen, van verhoudingen in
kleur en smaak en meening en hartewen-
schen, die barbaarsch zijn voor den niet-
begrijper, gelijk een bedelaarsplunje af
zichtelijk schijnt aan den dandy.
Venezuela brengt ons van de wijs en
naar onze gewoonte wijten we onze
schaamte aan het voorwerp ervan....
Wat is het dat Venezuela ons weer
spiegelt?
Door de kruising van blanken mot nege
rinnen ontstonden de mulatten, door de
kruising van blanken met indianen de
mestiezen en door de kruising van negers
en indianen onderling de sambos. Voort
gezette vermengipg dezer halfbloeden
schiep een rassensoort van meer dan twin
tig variëteiten.
Hiernaast volgroeide d» invasie van
Spanjaarden, Hollanders, Franschen en
Engelschen, die hun aard en eigenschap
pen bot vierden en overdroegen. Ze wer
den aangevuld door telkens andere Noor
derlingen Duitschers, Baskiërs, Portu-
geezen en Italianen en wierpen een nieu
we vrucht vol kleursohakeering en rasver
schil: de Creolen!
Waartusschen zich voegden de slaven
uit alle windstreken, de Afrikaansche ras
sen, de Indiërs....
En uit deze geslachten-lange gisting van
elementen kwamen de producten, welke
Het is een land, waar de zon schijnt op
een voor ons ongebruikelijke wijze, waar
boomen groeien, die voor ons geen boomen
zijn, waar menschen wonen, die onzen
wrevel wekken, omdat ze dingen doen, die
wij afkeuren en het niet laten als we ze
verbieden, waar de natuur en het leven, de
dingen en de dieren, ja, waar de bodem en
de winden, de geuren uit de lucht en de
insecten, tot zelfs de vissohen in de zee
ons de baas zijn. Terwijl wij enkel rustig
zijn in een entourage van vazallen.
Vene'zuela is een oefenterrein voor het
menschelijk begrijpen, waar iedereen
struikelt, die gehinderd wordt door de be
lemmeringen van klein inzicht of bezwaard
door een opgedragen oordeel.
Nadat het een reeks van eeuwen, die we
niet meer kunnen natellen, heeft bestaan
als privaatbezit en jachtgrond van ons on
bekende volken, maakt het nu een crisis
door van luttele eeuwen om straks, als ooit
de louteringsperiode van een menschen-
ras tot een goed einde mocht komen, ge
reed te zijn tot het geven van heel den
gouden rijkdom dien de natuur daar
sedert lang geborgen heeft.
Nu woelt nog het gistend bloed, .waarin
we zelf de smetstof hebben gebracht.
ons nu den weg versperren bij onze bedoe
lingen in zuiver Europeeschen stijl. De
Venezolanen Columbianen Surina-
mers Curagao-enaars Mexicanen.
Cubanen
Vergetende de oorzaken van gisteren,
aanschouwen we in 'n soort verbijstering
de gevolgen van vandaag. En in de reis
verhalen lezen we de karakteristiek, dat de
negers en de kleurlingen aarts-hinderlijke
wezens zijn luisterend in de schommel
stoelen als ze kunnen, lachend van kinder
achtigheid om de onnoozelste dingen,
pronkerig als een haan in de kippenren
en ijdel op 'n gouden tandkroon of 'n ver
siersel bij gebrek soms aan een behoorlijk
kleedingstuk.
Wij hooren al tevoren van menschen,
die er geleefd hebben, dat de Venezolaan
vechtlustig en bedriegelijk is de Colum-
biaan onbetrouwbaar, luchthartig en ge-
notziek de Zambo wreed en bloeddorstig
en de rest hebzuchtig, spilziek, eigen
zinnig, driftig, veranderlijk en trouweloos.
Het is gemakkelijk vastgesteld. Maar de
internisten, die een ziekte in het mensche
lijk organisme ontwaarden en dit eenvou
dig de Gele Koorts noemden, hebben het
gemakkelijker gehad, dan de geleerden,
die vier eeuwen moesten zoeken om einde
lijk de Stegomyia-muskiet als verwekker
vast te stellen.
De in weinige geslachten nog niet ten
volle gerijpte, halve beschaving heeft alle
oorspronkelijke karaktertrekken vertroe
beld en een periode geschapen van half
slachtigheid, welke zal moeten worden
doorziekt.
Want niemand zal kunnen deflnieeren
of niet de hebzucht, drift, genotzucht en
trouweloosheid zijn voortgekomen uit het
bloed van de ontdekkers, die in soms hei
lige overtuiging het oervolk naar hun
voorbeeld gedresseerd hebben. Waarbij
het puur bezit aan eigenheden bij deze
eens geïsoleerde volken allengs te loor
ging....
Zoo is in deze oorden de plaats gescha
pen, waarvan men meent, dat „vereeuigd
-zijn alle ondeugden der beschaving met
die van de barbaarsohheid".
De ondeugden der beschaving staan dan
hierbij wel vast. Omdat we ze uit onzen
eigen aard herkennen kunnen. Maar wat
de ondeugden der barbaarschheid zijn,
schijnt nimmer vaststaand uitgemaakt.
Wel zijn er fel-roode lappen, waarop wij
zouden willen inboren in de drift van
onze afkeuring.
Zooals om iets te noemen de
spreekwoordelijke inboorlingon-luiheid!
Hier zien we er geen symptoom van gods
dienst in als bij andere volken. Hier heb
ben we geen bewondering als voor de
sereen genoemde rust der Lazaronl uit
Italië, die wel overwogen in lediggang
gingen of voor de fakirs uit Hindostan, die
'n half jaar aaneen konden slapen. In het
gezicht van het kleurlingen-euvel willen
we zelfs onze teleurstellende gramschap
vergeten voor het werkelijk mierengewrie-
mel onzer maatschappij, waarin we in im
mer latent verzet mede opgenomen zijn.
Wanneer de inboorling van West-Indië
lui is, moet dat kunnen worden aangezien
als een houding op eigen verantwoorde
lijkheid, zoolang hij genoegen neemt en
tevreden is met weinig aardsch voordeel.
En voor dat voordeel slechts 'n gering ge
deelte van den beschikbaren tijd benutten
hoeft om de overige uren in ledigheid te
kunnen leven. Het was een der regelen
der Natuur, die hem de levensprooi ge
makkelijk in handen gaf, en hem de zucht
onthield naar ingewikkeldheid en te veel.
De drijfveeren der Jjdelheid als maat
schappelijk figuur zijn hem geen zweep
slagen de noodzaak van het materieele
leven is hem geen slavernij en de plicht
der verantwoording is hem geen marteling
gelijk bij ons.
Zoodat de gelaakte gemakzucht geen
kwade karaktertrek te noemen is in den
strikten zin van een hooger begrip, doch
een logisch te verklaren eigenschap.
„Armoede, ellende, zelfs de dood zei
eenmaal Majoor Stanley Patterson zijn
voor hen een deel van den natuurlijken
loop der dingen. Zelfs daarin vinden zij
iets grappigs, gedreven door hun zorge
loos, kinderlijk karakter, dat geen verant
woordelijkheidsgevoel kent
Waaraan als nood onze latere in
zichten mag worden toegevoegd, dat ook
de inboorling, wanneer hij is uitgeheven
boven het isolement van pakjesdrager voor
den blanke, minder volwaardige en ge
deeltelijk slaaf nog in 'n neerdrukkende
stemming van geringschatting, 'n behoor
lijke mannentaak prachtig weet te ver
staan: vlug, ijverig, eerlijk, diepzinnig,
zuiver in z'n gedaohtengang, aanhankelijk
en vernuftig.
Het is geen eigen beletsel, dat den neger
maakt of breekt, doch de kans van het
leven.„Tout comme chez nous"!
gelijk de Franschman zegt.
Venezuela is een oefenterrein voor het
diep begrijpen en voor het simpel her
inneren tevens.
Want hoe bekend komt ons heel het
huidige leven voor van dit land en deze
menschen van den president-rebel tot
den eigen rechten scheppenden douanier
in de haven wanneer we beseffen, dat
het niet dan herhalingen zijn onzer eig*n
geschiedenis. We mogen in een aandoe
ning van gramschap uitroepen: „Todos
Ladrones!Alle maal schurken!"
Het is onnut daarbij over het hoofd te zien,
dat deze individuen onze talentvolle leer
lingen zijn, van wie men zich op een mo
ment van bezinning afvraagt of zij mis
schien onze vroeger-eeuwsche historie-
boeken gelezen hebben.
Het is waar. Het is hinderlijk en vaak
om te stampvoeten, te begrijpen, dat een
president niet is een staatsman, 'n Vader
des Vaderlands, zooals wij het ideëel zöu-
den willen zien maar een rechtstreek-
sche afstammeling van de Flibustiers. Dat
hij zeer zelden blijkt te zijn 'n van den
hemel gegeven leider, doch een koopman.
Dan echter een koopman met de vnak
grandioze allures van een struikroover, het
mannenhart van een kruisvaarder, den
moreelen moed van een hervormer en een
volstrekt gemis aan sentimenten uit de
loketkast van onze 1 inheemsche eer en
deugd. Hij staat ons tegen, omdat we niet
van zware spijzen houden. Hij is een pro-
voostgeweldige uit de kazerne, die niet
past op een hofbal. Maar niemand zal
kunnen tegenspreken, dat hij de zoo vaak
bewierookte kunst verstaat van voor zlch-
zelven te zorgen op een wijze, waarbij
de besten onzer brokebeenen zijn. En het
is een gebrek aan universeel Inzicht te
vergeten, dat hij als Flibustier zeer vaak
ook Boekanier geweest is 'n arme, een