'li Greep van dit en dat De legende van Cartagena. Populair Bijvoegsel van de HELDERSCHE COURANT, mmrnmmwmwmxi I 1 van Zaterdag 2 November 1929 406. Vooruit. De luchten hingen laag; de rafels uit de bonkige wolken zwierden over het land en lieten groote regendroppels los, die, op den adem van den wind, de aarde natkletsten. Grauw en somber zag alles er uit en het was in overeenstemming met den geest die rondwaarde rond de geopende groeve waar een gestorvene werd neer gelaten. Zoo kan er zijn gelijk gestemdheid in de natuur en in het gemoed en het is dan alsof gemakkelijker het evenwicht zich weeft in ons zieleleven en het ver stand en de wil weer gaat heerschen over de neerdrukking in ons gemoedsleven. Een onzichtbare, maar toch merkbare Hand, die ons leven leidt in een zoo menigmaal niet door ons begeerde rich ting, stuwt het meest zóó, dat we nader hand moeten erkennen, dat het zoo goed is geweest. Waarheen de stuwing voert, wij weten het niet, doch de stuwing voelen we en het is juist die stuwing, die het mogelijk maakt, dat we voorwaarts moeten en kunnen gaan. Bij het vergankelijke kunnen we niet blijven stilstaan, doch het is noodig dat we bij ons dragen de herinnering aan het goede van hetgeen vergaard is en dat we trachten daarmede, in welken vorm aan ook, ons voordeel te doen. Voortbouwen op dat goede en gedegene wat is geweest, doch met een open oog voor alles wat de nieuwe tijden ons bren gen en die te zetten op het krachtige fundament. Blijven we blind of doof voor het nieuwe dan zal er een tijd komen, dat het blijkt, dat we niet meer mee kunnen komen en stilstand is achteruitgang en de dood. Dat blijkt op allerlei gebied, maar in ons betrekkelijk kleine wereldje hier blijkt dat b.v. ook op visscherijgebied. Wil men met de visscherij nog vol doende bestaansmogelijkheid hebben, dan is het noodig, dat het schip van mecha nische kracht wordt voorzien. Enkele uitzonderingen voor klein- visscherij daargelaten, zijn de schuiten omgebouwd in motorvaartuigen en het besef dringt al meer en meer door, dat hoe krachtiger het voortstuwingsmiddel is, hoe grooter kans op vangstresultaat. Daarmede gepaard ging ook de bouw van het schip, die er op gericht moest zijn, dat, door verandering van het sta- biliteits-element, gewijzigde vorm van het schip noodzakelijk was. Maar ook de grootere voortstuwings mogelijkheid wenkte de behoefte om op verder afgelegen vischplaatsen hel geluk te beproeven, zoodat meer zeewaardigheid van het schip noodzakelijk wordt. Aan dat onvermijdelijke stuwen en uit bouwen is het dan ook te danken, dat men hier, zij het dan langzamerhand, het kottermodel zich ziet baanbraken. Het is zooists tusschen logger en trawler in. Men spreekt sl van het inbrengen van motoren van honderd paardekracht en men gevoelt, dat zoo'n capaciteit meetelt in het voortstuwingsvermogen. Welk gevolg dat voor Den Helder kan hebben, indien het met dien bouw in deze richting mag voortgaan, valt niet zoo gemakkelijk te zeggen. Zal dit ook van beteekenis zijn voor onzen vischafslag? Men klaagt vaak, dat de motorvaar tuigen het prefereeren de visch in IJmui- den ter markt te brengen, omdat daar grooter opbrengst-mogelijkheid is. Na te speuren, waaraan dat is te wijten, lijkt geen overbodige moeite. Het vischbedrijf, dat, na afsluiting van de Zuiderzee, misschien liier tot groote uitbreiding kan komen, mag niet als quantité négligeable worden beschouwd, doch dient een ernstig vraagstuk te zijn, dat nauwgezet in studie moet worden genomen. Er is, ais ik de zaak goed zie, te weinig saamhoorigheidsbesef onder de visschers, waardoor hun wenschen niet voldoende naar buiten treden. Een voorbeeld te nemen aan de land bouwers, die, door op het aambeeld te slaan, ook worden gehoord, lijkt mij niet ondienstig. Do zee herbergt nog zooveel in zich en de werkers van de zeeën moeten trach- ton door saamhoorigheidsbesef daarvan de rijpste vruchten te plukken. Dat eischt het nieuwe inzicht en de voortschrijding op technisch visscherij gebied. EEN PAPEGAAI ALS GETUIGE. In de gerechtszaal te Dublin had eens een hoogst vermakelijk tooneel plaats. Een zekere mijnheer Anton Davies vor derde van den heer Moore een papegaai terug, die hem was ontstolen en ver langde dat de geroofde vogel ials getuige zou gehoord worden. Hoe grappig deze eisch ook was, toch liet de rechter den vogel halen. Men bracht hem in een groote overdekte kooi. Davis vroeg dien rechter verlof den gevederde getuige te ondervragen; hiji wilde den heer Moore volstrekt niet van diefstal beschuldigen, daar het best mogelijk was, dat de wer kelijke dief het dier aan hem verkocht had. De advocaat vroeg hierop aan Davis op welke wijze de getuige den eed moest afleggen. Op hetzelfde oogenblik zong de vogel: „Schep vreugde in het leven!'' De heer Davis nam hierop de doek van de kooi, ging vlak vóór den vogel staan en zei: „Houd jij maar veel van den baas, mijn jongetje." De vogel sprong tegen de tralies op en liefkoosde heim. Hierop nam Davies den papegaai uit de kool zette •hem op zijn hand en vroeg: „Hoe spreekt de hond?" Lorre blafte uit alle macht. „En de kat?" Terstond klonk een klagend miauw door de zaal. „Wie is je baas?" Daar begon de vogel: „Ik ben van baas Anton en baas Anton is van mij." Alle aanwezigen lachten. De rechter gaf den papegaai aan den heer Davis terug en Lorre herhaalde: „Ik ben van baas Anten." UITVINDING VAN HET PORCELEIN. De uitvinding van bet porcelein is on betwistbaar de verdienste van de Chinee- zen. Het onderscheid, dat in Europa tus schen1 porcelein en andere voorwerpen van steen gemaakt wordt, ziet de Chinees absoluut niet. Porcelein en aardewerk zijn in China gelijkwaardige tweelingzus ters. Misschien is de onreinheid van de grondstoffen juist een der waarachtige kunstige voortreffelijkheden van het Een Pelgrimstocht naar Oud-Spanje la den staat.Columbla. Cartflgena da las Indlaa! Mij over- wint de wensch bij het tot beelden her scheppen van deze herinnering een stil saluut te brengen aan den man, die mij op een stralend helderen morgen aan boord! van het schip aan de reeling van het salondek riep, in de verte wees op een frisch-groene strook in zee, die alweer nieuwe kust was en waarachter een stad in een grijze waze scheen voorbij te drijven, in zei: „Daar ligt nu CartagenaI.Daar moet je je volle aandaoht aan geven, want heel deze plek is merkwaardig om wat het is en ook om wat het was!".... Deze man was Jan HuygenS Van wien, voor die hem kent geen nadere aan duiding van zijn persoon noodig is en voor flie hem niet kent evenmin. Had hij mijn stille stemming van 'n nauw aangevangen morgen reeds voor- proefd of was hij enkel de boodschapper van het wonder, dat op deze historische plek van de nieuwe wereld van het Wes ten door de eeuwen heen gevangen gehou den wordt? Immers: Al dadelijk in de buurt van het oude Cartagena zonder dat er nog woorden om gewisseld' waren leek er een niet te definieeren atmosfeer over de zee ontwaakt. Het in de verte daar aan drijvende groene palmen-landschap, tot oen weer ander, maar niet minder be faamd brok van het eens gevonden In- dias Occidentalis scheen zich hier bij voorbaat aan mij op te dringen in een nimmer meer uit te wisschen verwant schap mat het oude Spanje.... Het hing 'üjk een doorzichtige wolk in den och te ad rondom het schip. Vanuit de verte, waar het land al duidelijker en dichter aan schoof achter de grillige brandingslijn, stond het in teekenen rond de nog lange en vage stadsoontouren geschreven. Het sprak duidelijk uit de golvenkartelin- gen van de speelsoh bewogen zee, waar over het sohip heendeinde. Echter: De eigenlijke ingang naar de stad deed het meest duidelijke verhaal van velerlei ro mantische ervaring! Was het dan misschien te wijten aan de voorafgaande gesprekken hierover? Want de eigenlijke invaart naar de stad een breede riviermond rond het schiereiland, waarop het oude bolwerk der Spanjaar den gegrondvest is ligt versperd, gelijk een beruchte oorlogshaven door tot zin ken gebrachte schepen soms ontoeganke lijk gemaakt is. Dat was ons al verteld tevoren. Cartagena was voorheen de pleis terplaats van de door de Spanjaarden buit gemaakte en in transport gevoegde zilver vloten alwaar ze een gunstig getij en gunstige berichten van de verspieders af wachtten om uit te zeilen op goed geluk naar het vaderland. En het schip dat deze stad naderen wil, moet nu nog dezen mond voorbij en langs een omweg van ettelijke mijlen door een binnenhaal, die als een geopende muil vol Sterke tanden van ver dedigingsforten is, tot voor haar wallen komen. Hiermede gaat al dadelijk het avontuur lijke boek der geschiedenis open. Carta gena de las Indiae!.... Cartagena la Nuoval!; #an niouw ©arthagol.... De oude Chineesche vaatwerk. De geschiede nis van de uitvinding van het porcelein is onbekend. Toen echter de wijze Ara bier Soliiman, die in de 10e eeuw China bereisde, van Chineesch aardewerk ge waagde, dat aoo doorzichtig was als glas, zoodat men1 er zelfs water doorheen kon zien, kan men zich gemakkelijk een voor stelling maken, wat zoo ongeveer het echte porcelein moet zijn. EEN VERSTEEND WOUD. Op het eiland Sardinië is een interes sante geologische ontdekking gedaan. Er liepen onder de bevolking geruchten van een versteend woud, dat zich in den Noordi-West hoek van het eiland zou be vinden. Een Italiaansche geoloog heeft thans een onderzoek ingesteld en ver klaart dat de geruchten waarheid bevat ten. Het versteende woud van Angion, zooals men het thans gedoopt heeft, is indertijd' door vulcanische uitbarsting waarschijnlijk onder de oppervlakte van de zee gedaald en het zeewater besoherm- de het woud tegen vergaan. De minerale bestanddeelen van het zeewater zetten zich in de boutdeelen af en zoo ontstond in den looop der eeuwen een versteening, in den vorm van het gewas. Fotografieën en stukken steen zijn naar Rome gezon den. Niet alleen stukken stam, doch zelfs bladeren en vruchten zijn in versteenden vorm behouden gebleven. Het woud kan thans gemakkelijk worden bezichtigd, daar thans het water uit het bekken is verdwenen. PARADIJSVOGELS. In de lente verdwijnen bijna tegelijk alle paradijsvogels uit de kuststreken van Nieuw-Gulnea. Diep in het binnenland, in het oerwoud, houden zij op die hoornen bruiloft. De ont dekkingsreiziger Marchmeijer is er eens getuige van geweest. Vijftig tot zestig gele paradijsvogels bewogen zich in volle kleurenpracht met uitgespreide vleugels op een klein koe pelvormig boompje. Springend van tak tot tak, spreidden zij hun voeren ten toon, zoodat zij In een gelen kogel schenen te zitten. Deze gouden veeren-kogols, be schenen door de stralen van de onder gaande zon, dansten In de kleine ruimte zoo dooreen, dat het oog na lang toezien er door verblind werd. De boom was als een zich voortdurend bewegende, goud- stral,enden kogel. De onaanzienlijke vrouwtjes, die van elke schoonheid zijn gespeend, verdwe nen in deze kleurenpracht. En toch gold het gebeele liefdespel en beweeg van d© mannetjes slechts haar. Ongeveer een uur duurde dit tooneel, daarna trokken de vogels langzamerhand paarsgewijze af. De vrouwtjes hadden het aanzoek verhoord. DE LAMP ALS VOORNAAMSTE HULP MIDDEL, OM ZIJN HUIS GEZELLIG IN TE RICHTEN. Nu dé oude tijd wederom is ingetreden en het kille seizoen met zijn vroege don kerte zijn intrede heeft gedaan, nu nog te meer dan anders is de echte huis vrouw er op bedacht, om haar «home» zoo gezellig en aantrekkelijk mogelijk te maken. Een van de eerste vereischten hiertoe is, dat men «sfeer», d.w.z. een zekere intimiteit weet te brengen in zijn woning. Dat in dit opzicht de lamp wel een zeer bijzondere plaats inneemt, zal 'wel niemand willen ontkennen. En het is juist de lamp, waarmede vooral in den tegenwoordigen tijd in tegenstelling met vroeger zoo ontzaglijk veel te bereiken is. Met al de ellende en narigheid, welke in vroeger jaren verbonden was aan kaars- en petroleumlicht, viel toch niet te ontkennen, dat hierin meer poëzie school dan in de nuchtere gasverlichting •n zelfs aanvankelijk veel meer dan in de meest verstarde lichtbron, welke met electriciteit gevoed wordt. Maar daar is allengs verandering in gekomen. Men heeft thans| wel niet meer het fantasti sche flikkerlicht van kaarsenkronen, noch het opflakkerend vlammengespeel van moeilijke nadering tot de stad langs den omweg en voorbij: de vestingwerken ter weerszijden, die demonstreeren hoe de vroegere invallers zich wisten te verschan sen in1 hun begeerden burcht, doet den reiziger, die verstaat, een begeesterend verhaal van het oude rooversbestaan om VT;; .-lés#5 |j||£ petroleum- of gaslicht, maar daar staat tegenover, dat men in die dagen gebon den was aan één vaste lichtbron, een lamp, welke persé in het midden van de kamer vanaf het plafond moest hangen. Men is toen daaromheen gaan fantasee- ren; ijzeren geraamten werden met zijde en anderszins omspannen, omplooid en omfladderd. Men fabriceerde stofnesten, zelfs ook nu nog om den electrischen lichtbol, ondanks het feit, dat men nu eindelijk in de gelegenheid was gekomen, om roet- en stofvrije lichtmiddelen aan te wenden. In dit alles breekt zich echter gelukkig een kentering baan. Vooreerst is het door de electrische geleidingen met zijn stopcontacten en overschake- laars mogelijk geworden, om naast die eene centrale lichtbron, welke niet eens in het midden van een vertrek behoeft geplaatst te worden, nog een aantal klei nere lampjes te plaatsen In diverse hoek jes en zitjes van de kamer. Men kan tegenwoordig ook feest vieren bij een feest, met het licht, door zijn kamer in de volle glorie te zetten van de nieuwste en meest moderne lichtkracht, welke wij sedert nog niet zoo lang bezitten; wij kunnen ons huis zetten In het gewone helle licht van allen dag rondden huise- lijken haard met zijn monotone gezellig heid: de moderne vrouw kan zioh de luxe permitteeren van ln haar eigen „home» de poëzie te scheppen van schemerhoek- jes van intimiteit. Zoo" is de mensehvan tegenwoordig in staat om iedere stem ming van zijn hart te volgen in de tem pering of overstelping van zijn lichtbron nen. Ook bygiönisoh en artistiek is men er in dit opzicht niet weinig op vooruit gegaan. De moderne deoorateurs zijn er op uit, om met de meest moderne mid delen als gebrandschilderd glas, of met de goedkoopere materialen als in Ijzer gevat, of perkament en dergelijke de meest sierlijke lampomhulsels te ontwer pen. Men ziet tegenwoordig naast veel onvoldachts ook reeds werkelijk bijzon der geslaagde ontwerpen. Men verkrijgt hierdoor de meest fraaie lichtvallingen en kleurencombinaties. Maar het is dan ook de taak van de vrouw om naar éigen smaak en artistiek gevoel, deze hulpmiddelen dusdanig aan te brengen en toe te passen, dat mede in verband met het interieur het hoogst mogelijke effect er door bereikt wordt. Juist hierdoor, is de vrouw in de ge legenheid een specifiek eigen stempel te drukken op haar thuis en omgeving, zoodat zij met reoht kan spreken van een «eigen» home. HET LIEDJE VAN DE WEEK. HERFSTTIJD. De wilde wedstrijd ving weer aan; Hoe zacht de wolken gistren dreven, Nu is 't als vlieden zij de orkaan, En ijdel blijkt haar tegenstreven. Hield gisteren 't geestig kleurenspel Van licht en bruin het oog gevangen; Ernst wordt het spel; in duin en d'el Blijft nu een donkere schaduw hangen! Moog' hier en daar ook enkle groea Zich in het geel gebladert mengen, als om aan 't scheidende seizoen Een laatste groet© toe te brengen. Giete ook bij wijlen nog de zon Haar gouden glans op 't gelend' loover Alsof zij ook niet scheiden kon, Meedoe ginos blaast de wind er over. En voor zijn adem trilt de boom, Trotsch op zijn toon van gulden blaren; Beeld van zoo menig schoenen droom, Die onvervuld is heengevaren. Toch niet geheel, de herinnering Van zoeten droom, van 't gouden loover, Is ons gebleven, ook al hing, De herfst een somber floers er over. Ras heeft de Herst zijn taak volend, En als het Winter is geworden, Wie klaagt, den blik teruggewend, Nog dat de bladeren verdorden? Neen! Hopend richt zich 't oog vooruit, 't Ziet reeds de Lente weergekomen, En als 'i geboomte nieuw ontspruit, Heeft ook het Hart weer nieuwe drooimen. Een koopman in water te Cartagena. deze plek, het slechts vaag te boek gestel de heldenleven en de hartstochtvolle epi sode van bloed en vuur, welke hier als een door menschen ontketenden orkaan is voorbij gegaan. Hij ziet dat oud ver leden tot leven komen. De versterkingen zijn imposant. Twee forten en een citadel, benevens brokstukken van zwaar om sommige plekken de meest indrukwek kende resten nog uit het water rijzen. En heel het verleden licht op! De zee, welke hier de kust bespoelt was het vroeger-eeuwsohe veld van strijd waarover nog de schimmen waren van onze eigen roemruchte zeevaarders van Piet Hein en zijn trawanten, die speurden naar den door den Spaanschen vijand verzamelden buit. Hier was het strijdtooneel om de gouden sohatten Hier loerden de belagers op de belagers. Daarachter rust hei bolwerk Cartagena het vermoedelijk oudste punt waarop na de ontdekking door Alonso de Oje- da de Spanjaarden definitief bezit hebben doen gelden, in hevige, verwoes tende gevechten en onbarmhartige kneve lingen van de inboorlingen. Omdat het een gunstige plek was als roofnest vei lig, verdedigbaar en sterk op het sohier- eiland in het eigenlijke stroomgebied van de machtige Magdalena-rivier. En de eeuwige loop der dingen zette door.... De intensiteit der Spaansche greep beet een litteeken voor altijd. Van hier uit spreidde zioh de waarachtige Spaansche geest over het volk van dit werelddeel uit om er nimmer meer af te gaan. Van Mexico tot Trinidad en van daar tot Brazilië en Argentinië heeft zioh allereerst in het nu ingewortelde taal eigen het Iberische wezen tot een on uitwischbaar merkteeken vastgezet. rre, beV Het .is reeds het aanzien van verre, dat de wonderlijke stemming bij den nl wen bezoeker voedsel geeft. Het is ali ouder en vreemder dan de tot nu toe be' zoohte West-Indische streken. Trots de vaak verbluffende menging van invloeden in de gebieden rond de Caraibiache Zee blijft de tropisohe geest nog altijd heer- Tob Nooit Hoekje. DB WAARHEID LIGT IN HET LEVEN Laat ons dan den ouden twist zieken Adam uittrekken en be proeven of wij de waarheid vinden kunnen. Matthies Claudius. Is er iets moeilijker te vinden dan de waarheid? I s zij wel te vinden? Wat vooi den een waar is, is het niet voor den on der. Maar we kunnen toch trachten de dingen in hun juiste verhoudingen te zien. We staan altijd klaar „onze" waar heid te verdedigen. We hebben een eigen opinie en al wie die opinio niet deelt is dom en onuitstaanbaar. We kibbelen als kleine kinderen over politiek, over geeste lijke zakon. Politieke partijen bestoken en haten elkaar, kerken liggen met elkaar overhoop. Alles is oorspronkelijk bedoeld als strijd om de waarheid. Maar de waar heid heeft al heel gauw plaats inoeton ma ken voor eigen belangetjes, voor verwaan de betweterij. Als wij elkaar eens wat meer met rust lieton, misschien zouden we dan dichter bij de waarheid komen. Met schel den en veroordeelen is nog nooit iemand verder gekomen. De waarheid ligt in het leven, ze ligt niet alleen in onze overtui ging, maar in de overtuigingen van allen. Het leven zelf is waar. Laten we dus de waarheid zoeken in de uitingen van dat leven. Alle meeningen van anderen moe ten we beproeven te doorgronden. Meenen zij dat werkelijk? En waarom, hoe ko men zij er aan? We probeeren hun ge dachten, hun gevoel te peilen. We leeren zoo menschen kennen, en dot is heel wat beter dan ze aan te vallen en te bestrijden. We leeren zoo honderden gedachten en gevoelens kennen, mooie en leelijke. We zien wat menschen nastreven, uit verhe ven of lage gevoelens. We leeren het leven kennen. En wat wij als waar voelen, zal door die kennis alleen maar gesterkt worden. De moeidngen van anderen moe ten voedsel zijn voor onze eigen meening. Ze groeit, ze wordt krachtiger. Niet tegen de andere meeningen in, maar juist kracht daaruit puttend. Twist niet met anders denkenden, doe niet, als begaan ze door dat anders denken een misdaad tegen U. Twisten is een teeken van onmacht. Houdt uw eigen gevonden waarheid hoog, maar toets haar aan het leven. Dan alleen kunt ge zien of ze werkelijk waar is voor U. Dan zult ge ook begrijpen, waar om anderen uw meening niet kunnen doe len, dan zult ge zien hoe anders hun ge- dachtengang is, hoe anders hun gevoel reageert op het leven en zijn gebeurtenis sen. Waarom met hen twisten? Omdat ze anders zijn? Maar is dat een reden voor twist, voor minachting? In duizend scha keeringen openbaart zich het leven. Wij hebben al die levensuitingen met belang stelling te bezien. We hebben ze niet te bestrijden! Zij zijn alleen strijdmiddelen voor ons eigen innerlijk, dat er door groeien en stijgen kan, voor onze eigen waarheid, die grooter en dieper wordt, naarmate wij haar voelen in het groote Leven. Vaar niet uit tegen anders den kenden, probeer hen te begrijpen en verhef met dat begrijpen uw eigen waar heid! Dr. JOS. DB COOK. Lezeres te H. U beziet de zaak ver keerd. Het leven van ons allen is strijd. Zonder moeite en inspanning bereiken wij ons doel niet. Stel u eens voor, dat u iets wil hebben, u gaat er naar toe en u hebt het. 't Lijkt wel aantrekkelijk, maar denk u eens in hoe vervelend op die ma nier uw bestaan zou worden. Zoodra wij passief worden, wijkt het echte leven en gaan wij vegeteeren. Dat moeten wij be denken, als wij bij het nastreven van ons doel op ontelbare moeilijkheden stuiten. Wij staan dan midden in den strijd en dus midden in liet leven. Het volmaakt geluk kan pas komen als wij zelf volmaakt zijn. De strijd brengt ons telkens een stapje verder in de goede riohting, maakt ons tel kens iets gelukkiger. Wij zouden nooit echt gelukkig worden, wanneer het ge luk ons maar tegemoet kwam, want dan zou het geluk spoedig een geestdoodend bezit blijken te zijn. Niet wat wij berei ken, hiaar hoe wij het bereiken brengt ons verder naar de groote bevrediging. Barbados en Tïinidadl La Guayra en Pto. Gabello, in wezen is het allos tropisch van aard en aanzien. Met een dunne laag alleen van uiterlijken beschavlngs-invloed in den vorm van aangenomen zeden in haardracht, kleeding, blanken-manieren en woningnabootsing. Maar karakter, na tuur en in het verborgen volgehouden leefwijze is Middel-Amerikaansch in den zin van on-Europeesoh en zonder vaste blijken van oudere historie. Willemstad op het eiland Ouragao maakt in dit verband enkel een onder scheid doordat er Hollandsohe kenteeke- nen worden waargenomen en er de resten begraven liggen van vroegere Hollandsohe heerschappij!. En het moderne industrieele leven is er enkel wat levendiger en van wege de allerjongste olie-hausse wat groot- soher Maar noch Ouraqao, noch Caracas, Ba- ranquilla en heel de rest vermag zich uit te heffen boven den graad van pittoresk tropical countries. Weer geheel overheersohend was deze geest van het innerlijk geworden in het zoo juist verlaten Pto. Golumbia de voorhaven van de Oolumblaansohe stad Baranquilla. Want nergens meer dan hier beleeft de toerist een ongerepte Colum- biaansohe inboorlingen-nederzetting: 'n dorp a la Wild-West, maar dan meer West dan Wild met negerhutten onder bladerdaken, open en oud en stoffig en vuil. Waar de wegen, die straten heeten, tusschen de huttenrijen geen andere be>- strating kennen, dan bobbels van rood aarde rondom modderpoelen vol afval en vuil. Waar midden in het dorp een kerk hof ligt aan een plattegrond! van geulen, sloppen en droge beekbeddingen.... Pto. Columtoia had den reiziger juist terug gevoerd naar het primitieve zonder ook muurde wallen rond do stadl, waarvan op schen boven het Ëuropeesehe karakter, maar één bijmengsel, dan wat vrouwenop- 't Jutte rtje (AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN). Robinaon. -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 7