'li Greep van dit en dat
De legende van Cartagena.
Populair Bijvoegsel van de
HELDERSCHE COURANT,
mmrnmmwmwmxi
I
1
van Zaterdag 2 November 1929
406.
Vooruit.
De luchten hingen laag; de rafels uit
de bonkige wolken zwierden over het
land en lieten groote regendroppels los,
die, op den adem van den wind, de aarde
natkletsten.
Grauw en somber zag alles er uit en
het was in overeenstemming met den
geest die rondwaarde rond de geopende
groeve waar een gestorvene werd neer
gelaten.
Zoo kan er zijn gelijk gestemdheid in
de natuur en in het gemoed en het is
dan alsof gemakkelijker het evenwicht
zich weeft in ons zieleleven en het ver
stand en de wil weer gaat heerschen over
de neerdrukking in ons gemoedsleven.
Een onzichtbare, maar toch merkbare
Hand, die ons leven leidt in een zoo
menigmaal niet door ons begeerde rich
ting, stuwt het meest zóó, dat we nader
hand moeten erkennen, dat het zoo goed
is geweest.
Waarheen de stuwing voert, wij weten
het niet, doch de stuwing voelen we en
het is juist die stuwing, die het mogelijk
maakt, dat we voorwaarts moeten en
kunnen gaan.
Bij het vergankelijke kunnen we niet
blijven stilstaan, doch het is noodig dat
we bij ons dragen de herinnering aan
het goede van hetgeen vergaard is en
dat we trachten daarmede, in welken vorm
aan ook, ons voordeel te doen.
Voortbouwen op dat goede en gedegene
wat is geweest, doch met een open oog
voor alles wat de nieuwe tijden ons bren
gen en die te zetten op het krachtige
fundament.
Blijven we blind of doof voor het nieuwe
dan zal er een tijd komen, dat het blijkt,
dat we niet meer mee kunnen komen en
stilstand is achteruitgang en de dood.
Dat blijkt op allerlei gebied, maar in
ons betrekkelijk kleine wereldje hier blijkt
dat b.v. ook op visscherijgebied.
Wil men met de visscherij nog vol
doende bestaansmogelijkheid hebben, dan
is het noodig, dat het schip van mecha
nische kracht wordt voorzien.
Enkele uitzonderingen voor klein-
visscherij daargelaten, zijn de schuiten
omgebouwd in motorvaartuigen en het
besef dringt al meer en meer door, dat
hoe krachtiger het voortstuwingsmiddel
is, hoe grooter kans op vangstresultaat.
Daarmede gepaard ging ook de bouw
van het schip, die er op gericht moest
zijn, dat, door verandering van het sta-
biliteits-element, gewijzigde vorm van het
schip noodzakelijk was.
Maar ook de grootere voortstuwings
mogelijkheid wenkte de behoefte om op
verder afgelegen vischplaatsen hel geluk
te beproeven, zoodat meer zeewaardigheid
van het schip noodzakelijk wordt.
Aan dat onvermijdelijke stuwen en uit
bouwen is het dan ook te danken, dat
men hier, zij het dan langzamerhand, het
kottermodel zich ziet baanbraken.
Het is zooists tusschen logger en
trawler in.
Men spreekt sl van het inbrengen van
motoren van honderd paardekracht en
men gevoelt, dat zoo'n capaciteit meetelt
in het voortstuwingsvermogen.
Welk gevolg dat voor Den Helder kan
hebben, indien het met dien bouw in deze
richting mag voortgaan, valt niet zoo
gemakkelijk te zeggen.
Zal dit ook van beteekenis zijn voor
onzen vischafslag?
Men klaagt vaak, dat de motorvaar
tuigen het prefereeren de visch in IJmui-
den ter markt te brengen, omdat daar
grooter opbrengst-mogelijkheid is.
Na te speuren, waaraan dat is te wijten,
lijkt geen overbodige moeite.
Het vischbedrijf, dat, na afsluiting van
de Zuiderzee, misschien liier tot groote
uitbreiding kan komen, mag niet als
quantité négligeable worden beschouwd,
doch dient een ernstig vraagstuk te zijn,
dat nauwgezet in studie moet worden
genomen.
Er is, ais ik de zaak goed zie, te weinig
saamhoorigheidsbesef onder de visschers,
waardoor hun wenschen niet voldoende
naar buiten treden.
Een voorbeeld te nemen aan de land
bouwers, die, door op het aambeeld te
slaan, ook worden gehoord, lijkt mij niet
ondienstig.
Do zee herbergt nog zooveel in zich
en de werkers van de zeeën moeten trach-
ton door saamhoorigheidsbesef daarvan
de rijpste vruchten te plukken.
Dat eischt het nieuwe inzicht en de
voortschrijding op technisch visscherij
gebied.
EEN PAPEGAAI ALS GETUIGE.
In de gerechtszaal te Dublin had eens
een hoogst vermakelijk tooneel plaats.
Een zekere mijnheer Anton Davies vor
derde van den heer Moore een papegaai
terug, die hem was ontstolen en ver
langde dat de geroofde vogel ials getuige
zou gehoord worden. Hoe grappig deze
eisch ook was, toch liet de rechter den
vogel halen. Men bracht hem in een
groote overdekte kooi. Davis vroeg dien
rechter verlof den gevederde getuige te
ondervragen; hiji wilde den heer Moore
volstrekt niet van diefstal beschuldigen,
daar het best mogelijk was, dat de wer
kelijke dief het dier aan hem verkocht
had. De advocaat vroeg hierop aan Davis
op welke wijze de getuige den eed moest
afleggen. Op hetzelfde oogenblik zong de
vogel: „Schep vreugde in het leven!'' De
heer Davis nam hierop de doek van de
kooi, ging vlak vóór den vogel staan en
zei: „Houd jij maar veel van den baas,
mijn jongetje." De vogel sprong tegen de
tralies op en liefkoosde heim. Hierop nam
Davies den papegaai uit de kool zette
•hem op zijn hand en vroeg: „Hoe spreekt
de hond?" Lorre blafte uit alle macht.
„En de kat?" Terstond klonk een klagend
miauw door de zaal. „Wie is je baas?"
Daar begon de vogel: „Ik ben van baas
Anton en baas Anton is van mij." Alle
aanwezigen lachten. De rechter gaf den
papegaai aan den heer Davis terug en
Lorre herhaalde: „Ik ben van baas
Anten."
UITVINDING VAN HET PORCELEIN.
De uitvinding van bet porcelein is on
betwistbaar de verdienste van de Chinee-
zen. Het onderscheid, dat in Europa tus
schen1 porcelein en andere voorwerpen
van steen gemaakt wordt, ziet de Chinees
absoluut niet. Porcelein en aardewerk
zijn in China gelijkwaardige tweelingzus
ters. Misschien is de onreinheid van de
grondstoffen juist een der waarachtige
kunstige voortreffelijkheden van het
Een Pelgrimstocht naar Oud-Spanje la den staat.Columbla.
Cartflgena da las Indlaa! Mij over-
wint de wensch bij het tot beelden her
scheppen van deze herinnering een stil
saluut te brengen aan den man, die mij
op een stralend helderen morgen aan
boord! van het schip aan de reeling van het
salondek riep, in de verte wees op een
frisch-groene strook in zee, die alweer
nieuwe kust was en waarachter een stad in
een grijze waze scheen voorbij te drijven,
in zei: „Daar ligt nu CartagenaI.Daar
moet je je volle aandaoht aan geven, want
heel deze plek is merkwaardig om wat het
is en ook om wat het was!"....
Deze man was Jan HuygenS Van
wien, voor die hem kent geen nadere aan
duiding van zijn persoon noodig is en voor
flie hem niet kent evenmin.
Had hij mijn stille stemming van 'n
nauw aangevangen morgen reeds voor-
proefd of was hij enkel de boodschapper
van het wonder, dat op deze historische
plek van de nieuwe wereld van het Wes
ten door de eeuwen heen gevangen gehou
den wordt?
Immers: Al dadelijk in de buurt van
het oude Cartagena zonder dat er nog
woorden om gewisseld' waren leek er
een niet te definieeren atmosfeer over de
zee ontwaakt. Het in de verte daar aan
drijvende groene palmen-landschap, tot
oen weer ander, maar niet minder be
faamd brok van het eens gevonden In-
dias Occidentalis scheen zich hier bij
voorbaat aan mij op te dringen in een
nimmer meer uit te wisschen verwant
schap mat het oude Spanje.... Het hing
'üjk een doorzichtige wolk in den och te ad
rondom het schip. Vanuit de verte, waar
het land al duidelijker en dichter aan
schoof achter de grillige brandingslijn,
stond het in teekenen rond de nog lange
en vage stadsoontouren geschreven.
Het sprak duidelijk uit de golvenkartelin-
gen van de speelsoh bewogen zee, waar
over het sohip heendeinde. Echter: De
eigenlijke ingang naar de stad deed het
meest duidelijke verhaal van velerlei ro
mantische ervaring!
Was het dan misschien te wijten aan de
voorafgaande gesprekken hierover? Want
de eigenlijke invaart naar de stad een
breede riviermond rond het schiereiland,
waarop het oude bolwerk der Spanjaar
den gegrondvest is ligt versperd, gelijk
een beruchte oorlogshaven door tot zin
ken gebrachte schepen soms ontoeganke
lijk gemaakt is. Dat was ons al verteld
tevoren. Cartagena was voorheen de pleis
terplaats van de door de Spanjaarden buit
gemaakte en in transport gevoegde zilver
vloten alwaar ze een gunstig getij en
gunstige berichten van de verspieders af
wachtten om uit te zeilen op goed geluk
naar het vaderland. En het schip dat deze
stad naderen wil, moet nu nog dezen mond
voorbij en langs een omweg van ettelijke
mijlen door een binnenhaal, die als een
geopende muil vol Sterke tanden van ver
dedigingsforten is, tot voor haar wallen
komen.
Hiermede gaat al dadelijk het avontuur
lijke boek der geschiedenis open. Carta
gena de las Indiae!.... Cartagena la
Nuoval!; #an niouw ©arthagol.... De
oude Chineesche vaatwerk. De geschiede
nis van de uitvinding van het porcelein
is onbekend. Toen echter de wijze Ara
bier Soliiman, die in de 10e eeuw China
bereisde, van Chineesch aardewerk ge
waagde, dat aoo doorzichtig was als glas,
zoodat men1 er zelfs water doorheen kon
zien, kan men zich gemakkelijk een voor
stelling maken, wat zoo ongeveer het
echte porcelein moet zijn.
EEN VERSTEEND WOUD.
Op het eiland Sardinië is een interes
sante geologische ontdekking gedaan. Er
liepen onder de bevolking geruchten van
een versteend woud, dat zich in den
Noordi-West hoek van het eiland zou be
vinden. Een Italiaansche geoloog heeft
thans een onderzoek ingesteld en ver
klaart dat de geruchten waarheid bevat
ten. Het versteende woud van Angion,
zooals men het thans gedoopt heeft, is
indertijd' door vulcanische uitbarsting
waarschijnlijk onder de oppervlakte van
de zee gedaald en het zeewater besoherm-
de het woud tegen vergaan. De minerale
bestanddeelen van het zeewater zetten
zich in de boutdeelen af en zoo ontstond
in den looop der eeuwen een versteening,
in den vorm van het gewas. Fotografieën
en stukken steen zijn naar Rome gezon
den. Niet alleen stukken stam, doch zelfs
bladeren en vruchten zijn in versteenden
vorm behouden gebleven. Het woud kan
thans gemakkelijk worden bezichtigd,
daar thans het water uit het bekken is
verdwenen.
PARADIJSVOGELS.
In de lente verdwijnen bijna tegelijk
alle paradijsvogels uit de kuststreken van
Nieuw-Gulnea.
Diep in het binnenland, in het oerwoud,
houden zij op die hoornen bruiloft. De ont
dekkingsreiziger Marchmeijer is er eens
getuige van geweest.
Vijftig tot zestig gele paradijsvogels
bewogen zich in volle kleurenpracht met
uitgespreide vleugels op een klein koe
pelvormig boompje. Springend van tak
tot tak, spreidden zij hun voeren ten toon,
zoodat zij In een gelen kogel schenen te
zitten. Deze gouden veeren-kogols, be
schenen door de stralen van de onder
gaande zon, dansten In de kleine ruimte
zoo dooreen, dat het oog na lang toezien
er door verblind werd. De boom was als
een zich voortdurend bewegende, goud-
stral,enden kogel.
De onaanzienlijke vrouwtjes, die van
elke schoonheid zijn gespeend, verdwe
nen in deze kleurenpracht. En toch gold
het gebeele liefdespel en beweeg van d©
mannetjes slechts haar.
Ongeveer een uur duurde dit tooneel,
daarna trokken de vogels langzamerhand
paarsgewijze af. De vrouwtjes hadden het
aanzoek verhoord.
DE LAMP ALS VOORNAAMSTE HULP
MIDDEL, OM ZIJN HUIS GEZELLIG
IN TE RICHTEN.
Nu dé oude tijd wederom is ingetreden
en het kille seizoen met zijn vroege don
kerte zijn intrede heeft gedaan, nu nog
te meer dan anders is de echte huis
vrouw er op bedacht, om haar «home»
zoo gezellig en aantrekkelijk mogelijk te
maken. Een van de eerste vereischten
hiertoe is, dat men «sfeer», d.w.z. een
zekere intimiteit weet te brengen in zijn
woning. Dat in dit opzicht de lamp wel
een zeer bijzondere plaats inneemt, zal
'wel niemand willen ontkennen. En het is
juist de lamp, waarmede vooral in den
tegenwoordigen tijd in tegenstelling met
vroeger zoo ontzaglijk veel te bereiken
is. Met al de ellende en narigheid, welke
in vroeger jaren verbonden was aan
kaars- en petroleumlicht, viel toch niet
te ontkennen, dat hierin meer poëzie
school dan in de nuchtere gasverlichting
•n zelfs aanvankelijk veel meer dan in
de meest verstarde lichtbron, welke met
electriciteit gevoed wordt. Maar daar is
allengs verandering in gekomen. Men
heeft thans| wel niet meer het fantasti
sche flikkerlicht van kaarsenkronen, noch
het opflakkerend vlammengespeel van
moeilijke nadering tot de stad langs den
omweg en voorbij: de vestingwerken ter
weerszijden, die demonstreeren hoe de
vroegere invallers zich wisten te verschan
sen in1 hun begeerden burcht, doet den
reiziger, die verstaat, een begeesterend
verhaal van het oude rooversbestaan om
VT;; .-lés#5
|j||£
petroleum- of gaslicht, maar daar staat
tegenover, dat men in die dagen gebon
den was aan één vaste lichtbron, een
lamp, welke persé in het midden van de
kamer vanaf het plafond moest hangen.
Men is toen daaromheen gaan fantasee-
ren; ijzeren geraamten werden met zijde
en anderszins omspannen, omplooid en
omfladderd. Men fabriceerde stofnesten,
zelfs ook nu nog om den electrischen
lichtbol, ondanks het feit, dat men nu
eindelijk in de gelegenheid was gekomen,
om roet- en stofvrije lichtmiddelen aan
te wenden. In dit alles breekt zich echter
gelukkig een kentering baan. Vooreerst
is het door de electrische geleidingen
met zijn stopcontacten en overschake-
laars mogelijk geworden, om naast die
eene centrale lichtbron, welke niet eens
in het midden van een vertrek behoeft
geplaatst te worden, nog een aantal klei
nere lampjes te plaatsen In diverse hoek
jes en zitjes van de kamer. Men kan
tegenwoordig ook feest vieren bij een
feest, met het licht, door zijn kamer in de
volle glorie te zetten van de nieuwste en
meest moderne lichtkracht, welke wij
sedert nog niet zoo lang bezitten; wij
kunnen ons huis zetten In het gewone
helle licht van allen dag rondden huise-
lijken haard met zijn monotone gezellig
heid: de moderne vrouw kan zioh de luxe
permitteeren van ln haar eigen „home»
de poëzie te scheppen van schemerhoek-
jes van intimiteit. Zoo" is de mensehvan
tegenwoordig in staat om iedere stem
ming van zijn hart te volgen in de tem
pering of overstelping van zijn lichtbron
nen. Ook bygiönisoh en artistiek is men
er in dit opzicht niet weinig op vooruit
gegaan. De moderne deoorateurs zijn er
op uit, om met de meest moderne mid
delen als gebrandschilderd glas, of met
de goedkoopere materialen als in Ijzer
gevat, of perkament en dergelijke de
meest sierlijke lampomhulsels te ontwer
pen. Men ziet tegenwoordig naast veel
onvoldachts ook reeds werkelijk bijzon
der geslaagde ontwerpen. Men verkrijgt
hierdoor de meest fraaie lichtvallingen
en kleurencombinaties.
Maar het is dan ook de taak van de
vrouw om naar éigen smaak en artistiek
gevoel, deze hulpmiddelen dusdanig aan
te brengen en toe te passen, dat mede
in verband met het interieur het hoogst
mogelijke effect er door bereikt wordt.
Juist hierdoor, is de vrouw in de ge
legenheid een specifiek eigen stempel te
drukken op haar thuis en omgeving,
zoodat zij met reoht kan spreken van
een «eigen» home.
HET LIEDJE VAN DE WEEK.
HERFSTTIJD.
De wilde wedstrijd ving weer aan;
Hoe zacht de wolken gistren dreven,
Nu is 't als vlieden zij de orkaan,
En ijdel blijkt haar tegenstreven.
Hield gisteren 't geestig kleurenspel
Van licht en bruin het oog gevangen;
Ernst wordt het spel; in duin en d'el
Blijft nu een donkere schaduw hangen!
Moog' hier en daar ook enkle groea
Zich in het geel gebladert mengen,
als om aan 't scheidende seizoen
Een laatste groet© toe te brengen.
Giete ook bij wijlen nog de zon
Haar gouden glans op 't gelend' loover
Alsof zij ook niet scheiden kon,
Meedoe ginos blaast de wind er over.
En voor zijn adem trilt de boom,
Trotsch op zijn toon van gulden blaren;
Beeld van zoo menig schoenen droom,
Die onvervuld is heengevaren.
Toch niet geheel, de herinnering
Van zoeten droom, van 't gouden loover,
Is ons gebleven, ook al hing,
De herfst een somber floers er over.
Ras heeft de Herst zijn taak volend,
En als het Winter is geworden,
Wie klaagt, den blik teruggewend,
Nog dat de bladeren verdorden?
Neen! Hopend richt zich 't oog vooruit,
't Ziet reeds de Lente weergekomen,
En als 'i geboomte nieuw ontspruit,
Heeft ook het Hart weer nieuwe drooimen.
Een koopman in water te Cartagena.
deze plek, het slechts vaag te boek gestel
de heldenleven en de hartstochtvolle epi
sode van bloed en vuur, welke hier als
een door menschen ontketenden orkaan
is voorbij gegaan. Hij ziet dat oud ver
leden tot leven komen. De versterkingen
zijn imposant. Twee forten en een citadel,
benevens brokstukken van zwaar om
sommige plekken de meest indrukwek
kende resten nog uit het water rijzen.
En heel het verleden licht op!
De zee, welke hier de kust bespoelt was
het vroeger-eeuwsohe veld van strijd
waarover nog de schimmen waren van
onze eigen roemruchte zeevaarders
van Piet Hein en zijn trawanten, die
speurden naar den door den Spaanschen
vijand verzamelden buit. Hier was het
strijdtooneel om de gouden sohatten Hier
loerden de belagers op de belagers.
Daarachter rust hei bolwerk Cartagena
het vermoedelijk oudste punt waarop
na de ontdekking door Alonso de Oje-
da de Spanjaarden definitief bezit
hebben doen gelden, in hevige, verwoes
tende gevechten en onbarmhartige kneve
lingen van de inboorlingen. Omdat het
een gunstige plek was als roofnest vei
lig, verdedigbaar en sterk op het sohier-
eiland in het eigenlijke stroomgebied van
de machtige Magdalena-rivier.
En de eeuwige loop der dingen zette
door.... De intensiteit der Spaansche
greep beet een litteeken voor altijd. Van
hier uit spreidde zioh de waarachtige
Spaansche geest over het volk van dit
werelddeel uit om er nimmer meer af te
gaan. Van Mexico tot Trinidad en van
daar tot Brazilië en Argentinië heeft zioh
allereerst in het nu ingewortelde taal
eigen het Iberische wezen tot een on
uitwischbaar merkteeken vastgezet.
rre,
beV
Het .is reeds het aanzien van verre,
dat de wonderlijke stemming bij den nl
wen bezoeker voedsel geeft. Het is ali
ouder en vreemder dan de tot nu toe be'
zoohte West-Indische streken. Trots de
vaak verbluffende menging van invloeden
in de gebieden rond de Caraibiache Zee
blijft de tropisohe geest nog altijd heer-
Tob Nooit Hoekje.
DB WAARHEID LIGT IN HET LEVEN
Laat ons dan den ouden twist
zieken Adam uittrekken en be
proeven of wij de waarheid
vinden kunnen.
Matthies Claudius.
Is er iets moeilijker te vinden dan de
waarheid? I s zij wel te vinden? Wat vooi
den een waar is, is het niet voor den on
der. Maar we kunnen toch trachten de
dingen in hun juiste verhoudingen te
zien. We staan altijd klaar „onze" waar
heid te verdedigen. We hebben een eigen
opinie en al wie die opinio niet deelt is
dom en onuitstaanbaar. We kibbelen als
kleine kinderen over politiek, over geeste
lijke zakon. Politieke partijen bestoken en
haten elkaar, kerken liggen met elkaar
overhoop. Alles is oorspronkelijk bedoeld
als strijd om de waarheid. Maar de waar
heid heeft al heel gauw plaats inoeton ma
ken voor eigen belangetjes, voor verwaan
de betweterij. Als wij elkaar eens wat meer
met rust lieton, misschien zouden we dan
dichter bij de waarheid komen. Met schel
den en veroordeelen is nog nooit iemand
verder gekomen. De waarheid ligt in het
leven, ze ligt niet alleen in onze overtui
ging, maar in de overtuigingen van allen.
Het leven zelf is waar. Laten we dus de
waarheid zoeken in de uitingen van dat
leven. Alle meeningen van anderen moe
ten we beproeven te doorgronden. Meenen
zij dat werkelijk? En waarom, hoe ko
men zij er aan? We probeeren hun ge
dachten, hun gevoel te peilen. We leeren
zoo menschen kennen, en dot is heel wat
beter dan ze aan te vallen en te bestrijden.
We leeren zoo honderden gedachten en
gevoelens kennen, mooie en leelijke. We
zien wat menschen nastreven, uit verhe
ven of lage gevoelens. We leeren het
leven kennen. En wat wij als waar voelen,
zal door die kennis alleen maar gesterkt
worden. De moeidngen van anderen moe
ten voedsel zijn voor onze eigen meening.
Ze groeit, ze wordt krachtiger. Niet tegen
de andere meeningen in, maar juist kracht
daaruit puttend. Twist niet met anders
denkenden, doe niet, als begaan ze door dat
anders denken een misdaad tegen U.
Twisten is een teeken van onmacht. Houdt
uw eigen gevonden waarheid hoog,
maar toets haar aan het leven. Dan alleen
kunt ge zien of ze werkelijk waar is
voor U. Dan zult ge ook begrijpen, waar
om anderen uw meening niet kunnen doe
len, dan zult ge zien hoe anders hun ge-
dachtengang is, hoe anders hun gevoel
reageert op het leven en zijn gebeurtenis
sen. Waarom met hen twisten? Omdat ze
anders zijn? Maar is dat een reden voor
twist, voor minachting? In duizend scha
keeringen openbaart zich het leven. Wij
hebben al die levensuitingen met belang
stelling te bezien. We hebben ze niet te
bestrijden! Zij zijn alleen strijdmiddelen
voor ons eigen innerlijk, dat er door
groeien en stijgen kan, voor onze eigen
waarheid, die grooter en dieper wordt,
naarmate wij haar voelen in het groote
Leven. Vaar niet uit tegen anders den
kenden, probeer hen te begrijpen en
verhef met dat begrijpen uw eigen waar
heid! Dr. JOS. DB COOK.
Lezeres te H. U beziet de zaak ver
keerd. Het leven van ons allen is strijd.
Zonder moeite en inspanning bereiken wij
ons doel niet. Stel u eens voor, dat u iets
wil hebben, u gaat er naar toe en u
hebt het. 't Lijkt wel aantrekkelijk, maar
denk u eens in hoe vervelend op die ma
nier uw bestaan zou worden. Zoodra wij
passief worden, wijkt het echte leven en
gaan wij vegeteeren. Dat moeten wij be
denken, als wij bij het nastreven van ons
doel op ontelbare moeilijkheden stuiten.
Wij staan dan midden in den strijd en dus
midden in liet leven. Het volmaakt geluk
kan pas komen als wij zelf volmaakt zijn.
De strijd brengt ons telkens een stapje
verder in de goede riohting, maakt ons tel
kens iets gelukkiger. Wij zouden nooit
echt gelukkig worden, wanneer het ge
luk ons maar tegemoet kwam, want dan
zou het geluk spoedig een geestdoodend
bezit blijken te zijn. Niet wat wij berei
ken, hiaar hoe wij het bereiken brengt
ons verder naar de groote bevrediging.
Barbados en Tïinidadl La Guayra en
Pto. Gabello, in wezen is het allos tropisch
van aard en aanzien. Met een dunne laag
alleen van uiterlijken beschavlngs-invloed
in den vorm van aangenomen zeden in
haardracht, kleeding, blanken-manieren
en woningnabootsing. Maar karakter, na
tuur en in het verborgen volgehouden
leefwijze is Middel-Amerikaansch in den
zin van on-Europeesoh en zonder vaste
blijken van oudere historie.
Willemstad op het eiland Ouragao
maakt in dit verband enkel een onder
scheid doordat er Hollandsohe kenteeke-
nen worden waargenomen en er de resten
begraven liggen van vroegere Hollandsohe
heerschappij!. En het moderne industrieele
leven is er enkel wat levendiger en van
wege de allerjongste olie-hausse wat groot-
soher
Maar noch Ouraqao, noch Caracas, Ba-
ranquilla en heel de rest vermag zich uit
te heffen boven den graad van pittoresk
tropical countries.
Weer geheel overheersohend was deze
geest van het innerlijk geworden in het
zoo juist verlaten Pto. Golumbia de
voorhaven van de Oolumblaansohe stad
Baranquilla. Want nergens meer dan hier
beleeft de toerist een ongerepte Colum-
biaansohe inboorlingen-nederzetting:
'n dorp a la Wild-West, maar dan meer
West dan Wild met negerhutten onder
bladerdaken, open en oud en stoffig en
vuil. Waar de wegen, die straten heeten,
tusschen de huttenrijen geen andere be>-
strating kennen, dan bobbels van rood
aarde rondom modderpoelen vol afval en
vuil. Waar midden in het dorp een kerk
hof ligt aan een plattegrond! van geulen,
sloppen en droge beekbeddingen.... Pto.
Columtoia had den reiziger juist terug
gevoerd naar het primitieve zonder ook
muurde wallen rond do stadl, waarvan op schen boven het Ëuropeesehe karakter, maar één bijmengsel, dan wat vrouwenop-
't Jutte rtje
(AUTEURSRECHTEN VOORBEHOUDEN).
Robinaon.
-