VOOR DE VROUWEN. BABBELUURTJE OVER MODE. Bontmantels i Ata we zoo bezig ztJn over warme Wee- ren ter bescihemün'g tegen koude, gure najaarsdagen, dan behoeven we met onze gedachten geen al te grooten sprong te maken om bij den bontmantel terecht te komen. W}j weten het nu al lang en zijn ei dus al aan gewend, dat de bontjas geen onbereikbare luxe meer is; dat zij van de meer algemeene bontsoorten gemaakt, reeds bereikbaar is voor de eenvoudige beurs, 't Spreekt vanzelf dat aan deze goedkoopere soorten het extra bewerke lijke vermeden wordt, daar veel arbeid komen de eenvoudig gemaakte duurdere bontsoorten als breischwanz, persaner, bever, etc. Deze soorten worden altijd Het eenvoudig gedistingeerde modellen verwerkt, terwijl nertz, bisam, hermelijn, marter en dergelijke soorten meer als smalle reepen kunstig en effectvol ver werkt worden. Men kan beiderlei verschil goed waar nemen bij het eerste en tweede model. De eerste mantel is een vlot model van bruin breischwanz, geheel recht gehou den en met een grooten vos-kraag afge maakt. De tweede mantel is van herme de bontjassen gauw duur maakt. Toch wordt juist-door dezen meerderen arbeid de overgang geschapen van de goed koopere soorten naar die dure. De goedkoope soorten zijn bijna uit sluitend van geschoren konijn gemaakt. Maar er zijn toch ook wel dure mantels van geschoren konijn. Hiervoor worden dan de mooiste kwaliteit vellen) ge bruikt (en er zijn wat kwaliteiten). Bo* Hjn en geheel uit smalle reepen) samen gesteld. Kraag en manchetten zijn van witte vos. 't G-eheel is zeer luxueus en daarbij1 past zich het model volkomen aan. De mouwen zijn aan den mantel gesneden en vormen veel meer een paar pelerines dan mouwen, waardoor het mo del zich buitengewoon leent voor elegante avondjas. Vermoedelijk is dit „bont-jasje" wel voor de een of andere vorstelijke LIEFDE EN DIAMANT. Min een zuiver menschenhart, Sluit het oog soms voor gebreken, Vaak ook in uw zelv' bekeken; Helpt te meer in leed en smart. Noem een anders feilen niet, Spot niet met het bang verdriet; Daaglijks is het mij gebleken, Dat de fijnste diamant, Door des kenners oog bekeken, Vlekjes aanduidt en gebreken, Neemt hij slechts de loup ter hand. Deugden in een goudschaal! kom! Doe slechts wel en zie niet om! Terwijl de eene rijdt en rost, Gaat d'ander te voet; Maar beter dat men loopen kan, Dan dat men rijden moet. Niet één op heel deez' aarde leeft, Die nooit iets te vergeten heeft; Driewerf gelukkig dus de man, Die op zijn tijd vergeten kan. De baas over and*ren te spelen, Dat is heel gemakk'lijk gedaan; Maar and'ren verstandig beheerschen, Leert één op de honderd nau aan. vendien gaat men ze dan kunstmatig ver snijden en soms oombineeren met een andere bontsoort. Het derde model van onze plaats b.v. is met Vlokjes wit konijn ingezet, 't Zal misscheni niet ieders smaak zijn, maar 'n elegant geheel geeft 't toch wel en dit' werk dient .zeker toevertrouwd te worden aan iemand met smaak en vakkennis. Om het elegante effect te verhoogen; is ln dezen zwarten mantel wit zijden voe ring gezet. Het vijfde model ls ook van zwart ge schoren konijn. En al is dit nu maar een ..konijntje", voorzeker is 'het geen goed koope jas. Immers, wat ls hij: prachtig verwerkt. Bovendien is hij zeer solide gemaakt door het aangebrachte bever- ont, wat juist op de ergste „slijt-plaat- sen" aangebracht is, n.L langs den sluit- kant, zakken, manchetten en kraag. Zeer dame bedoeld, maar we hebben alle vrij heid dit model toch te maken, maar dan van een goedkoopere bontsoort dan hermelijn. Model vier is ook zoo'n gecompliceerd model en eveneens van hermelijnmaar dan van zomerhermelijn of wezel ge maakt. Deze soort is beduidend minder duur, maar evengoed toch nog kostbaar. Maar men ziet aan do getoonde modellen wel duidelijk, dat het geheel van de ge bruikte soort bont afhangt of de mantel opvallend of onopvallend van bewerking ls. Twijfelachtige troost. Heer (die ln een rivier ln Afrika aan gedistingeerd resultaat geeft deze oom- het baden ls, tot inlander): „Zeg eens, binatle van zwart met bruin, zoo ln die rechte lijn gehouden .Hierbij is een don ker bont-gekleurde zijden voering zeer chique ter oompleteering. Is men over de elegante bewerking van de gewone bontsoorten heen, dan komen hier geen vergiftige slangen voor?" Inlander (geruststellend): „O nee, gaat gertist uw gang. Al de slangen zijn reeds verslonden door de krokodillen, die hier zitten/1 WANNEER IK TROTSCH BEN HOLLANDER TE ZIJN. In de jongste aflevering van „Op Reis" geeft Ratskln een bijzonder belangwek kende beschouwing over onze enorme handelsvloot. In aansluiting op ons arti kei betreffende onze oorlogsvloot is het wel interessant ook een en ander over onze handelsvloot te vernemen. Wie nog maar den geringsten twijfel mocht koes teren of wy Hollanders inderdaad wel medeleven met het wel en wee van onze handelsvloot, of wij Inderdaad nog zijn, die kinderen van de zee, door zoo menig vaderlandsch dichter bezongen, hij wone eens een tewaterlating bij van eene dier zeekasteelen door onze Höllandsche Maat' schappijen in de laatste jaren aan hare vloten toegevoegd. Nu doel ik niet aller eerst op de officieels genoodigden, al zijn er ongetwijfeld ook onder dezen ve len, die bij de vervulling van hun hoffe- lijken plicht het hart sneller voelen klop pen als do laatste beletselen zijn weg genomen en het nieuwe schip den weg naar zijn element begint af te leggen En ook heel begrijpelijk is het, dat zoo'n tewaterlating voor de werf en allen, die daarbij belang hebben, van hoog tot laag, tot een ware feestelijkheid wordt, waarop vrouwen en kinderen en talrijke familie leden worden uitgenoodigd. Neen, mij treft telkenmale weer het sterkst de groote belangstelling van buiten, zooals die de vorige maand bij twee van deze gebeutenissen weer tot uiting kwam. Te Amsterdam werd van de helling der Ne- derlandsche Scheepsbouw-Maatschappij de nieuwe aanwinst gelanceerd van de Stoomvaart-Maatschappij „Nederland", de „Johan van Oldebarneveld"; te Rotterdam van die der Etablissementen Feijenoord, de „Baloeran" van de Stoomvaart Maat schappij „Rotterdamsche Lloyd", daar gebouwd in samenwerking met de Scheepsbouw-Maatschappij „de Schelde". Edele wedijver tusschen twee gelijkwaar dige „meeliggers". En voor de leiders der Höllandsche bedrijven moet het een groote voldoening zijn, wanneer zij den blik naar buiten werpen, te mogen ont waren, dat èn Amsterdam èn Rotterdam ten volle medeleveen met hare reederijen en het aan de „overzijde" inderdaad zwart ziet van de belangstellenden. Voor wie met deze maatschappijen voor nog geen twintig jaar geleden, toen schepen als b.v. de „Koningin Wilhelnüna" der „Nederland" of de „Kawi" van den „Rot- terdamschen Lloyd" als voorbeelden gol den van scheepsbouw, zijn de zeekastee len in de bouwplannen, zooals deze de laatste jaren worden uitgevoerd, ware openbaringen. Het zou mij te ver voeren, indien Ik een volledige beschrijving gaf van alle snufjes der techniek, die bij deze trotsche bodems zijn toegepast. Een paar cijfers niettemin mogen een denkbeeld geven van wat dergelijke drijvende hotels beteekenen. De „Johan van Oldenbarne- velt", met een lengte van 183 M. en een breedte van 22.71 M., zal kunnen voeren 301 eerste klasse, 274 tweede klasse en 64 derde klasse passagiers. De .bemanning zal bedragen 344 personen, zoodat totaal 1115 opvarenden op dat schip kunnen wor den gehuisvest, inclusief de vierde klasse passagiers. De „Johan van Oldenbarne- velt" zal het eerste schip zijn der „Neder land" met zwembad en personenlift. Aan boord zijn 79 badkamers en 69 W.C.'s. De snelheid zal tot ongeveer 18 mijl per uur kunnen worden opgevoerd. De „Baloe ran", metende 17.000 bruto registerton- nen, is lang 175 M., breed 21.34 M. De aantallen passagiers, die op d'it schip ac commodatie zuilen kunnen vinden, bedra gen voor de eerste klasse 238 (waaronder 82 één-persoonshutten), voor de tweede klasse 280, voor de derde klasse 70. De be manning zal bedragen 830 personen, zoo dat totaal 1100 opvarenden zullen kunnen worden gehuisvest, vierde klasse passa- §iers inbegrepen. Evenals de Johan van ldenbarnevelt" zal de „Balaroen" be schikken over een zwembad en twee per sonenliften. Het aantal badkamers zal 82 bedragen en het aantal W.C.'s 123. Een bijzonderheid van de „Balaroen" is nog, dat alle eerste klas hutten dekhuizen zijn. De snelheid zal ongeveer 181/» mijl bedra gen. Wat overigens voor de behoeften van passagiers en bemanning van schepen van dusdanige capaciteit noodig is, wordt wel scherp gedemonstreerd door de be hoefte b.v. aan drinkwater, dat ln een hoe veelheid van meer dan l1/» millioen L. wordt mede gevoerd. Zoo worden tonnen- maat en passagiers-accommodatie met rustige zekerheid uitgebreid en worden onder de Höllandsche vlag gebracht sohepen, die zich kunnen meten met de beste ter wereld. Noem het geen vaisoh sentiment, als ik U heken, dat bij ge legenheden als deze mijn gedachten terug- gaan naar de ontmoetingen met onze eigen schepen in buitenlandsche havens, waar bij immer het hart mij zwol, als ik in den wirwar van het rumoerige havenleven een dier blanke stoomers zag liggen, de Höl landsche driekleur fier uitwaaiend1. Dan was ik trotsch Hollander te zijn. En als ik zie, hoe deze Höllandsche Maatschappijen naast haar eigen personeelen aan duizen den werkgelegenheid schenken; wanneer ik de etablissementen beschouw, waar deze zeereuzen, bestemd voor de verbinding tusschen Moederland en Koloniën, wor den gebouwd, dan ben ik opnieuw trotsch Hollander te zijn. Verzuchting. /Meneer, ik ga uw dienst verlaten, met mevrouw is het niet meer uit te houden 1" „Gelukkig meisje," zei meneer. „Jij kunt gaan, maar ik moet blijvenl" Goed! op de hoogte. Huisbaas: „Is mevrouw thuis?" Dienstbode: „Neen, ze is zoo juist uit gegaan." Huisbaas: „Ik kom om de huur." Dienstmeisje: „Dat spijt me, omdat mevrouw vergeten heeft het geld klaar te leggen." Huisbaas: „Hoe weet je dat?" Dienstmeisje: „Zij heeft het me zelf gezegd, toen zij wegging." Voor hardhoorlgen. Een vreemdeling komt te Amsterdam en vraagt een beschaafd inwoner der hoofdstad: „Zou u mij ook kunnen zeggen waartoe al die draden boven die huizen dienen? Op sommige huizen zijn er wel vijftig". Inwoner: „Bat zijn telefoondraden.'' Vreemdeling: „Ja die dunne, dat vat Ik wel, maar ik heb verscheidene van die dikke kabels gezien. Waartoe dienen die?" Inwoner: „Och voor hetzelfde, als de andere; zij zijn alleen maar voor men- sohen die wat bardhoorig zijn." Mogelijk. Een dame treedt een confectiezaak bin nen en vraagt daar naar kousen. Ze vindt deze echter veel te duur en vraagt waar om ze zoo duur zijn. De winkelbediende, het aanhoudende uitpakken moede, geeft haar ten ant woord, dat onder de zijdewormen een sta king, is uitgebroken. HU moest maar wachten. Boschwachter: „Halt, het betreden van grasperken is streng verboden:" Heer: „Ja, maar ik wou mijn hoed krijgen, die afgewaaid ia en daar in het gras -ligt." Boschwachter: „Dan.... moet u maar wachten tot de wind draait." MIESJES DROOM. Miesje was den heelen middag met Juf in het bosch geweest. Heerlijk had ze gespeeld en als ze moe werd had Juf haar verteld van de kabouters en elfjes, die kwamen, als alle menschen' thuis waren en als de maan tusschen de takken der boom en, door op den bemosten bosch- grond scheen. Juf kon zoo mooi vertellen. Ademloos had Mietje geluisterd en prinses Elsa, haar pop, die naast haar zat, had even aandachtig naar Juf geke ken als Miesje. Toen het tijd werd om naar huis te gaan, was het verhaal nog niet heelemaal uit, maar Juf zei, dat ze onderweg wel verder zou vertellen. Mies vond het fijn, maar och heden, ze dacht zóó alleen aan de kabouters en elfjes, dat ze haar pop, Prinses Elsa, vergat. Eerst toen ze thuis kwam, miste ze haar. O, wat had Miesje een verdriet, maar Juf antwoordde: „Geen mensch zal haar vinden, Mies. Ons eigen plekje in het bosch is zóó verborgen, dat niemand het nog ooit gevonden heeft. Na het eten ga ik er wel heen, om haar te halen." Doch nu zei Moeder: „Nee Juf, dat gaat niet. U kunt niet alleen 's avonds naar het bosch. U was van plan om vanavond uit te gaan en bovendien is het prachtig weer, zoodat prinses Elsa best een keertje in het bosch kan slapen. Misschien mag ze wel met de kabouters mee spelen!" Dat vond Mies een prachtig idee. Wat zou ze dolgraag eens kijken, als iedereen sliep en wat zou Elsa haar morgen wel te vertellen hebben! Toen Mies in bed lag en Elsa's eigen ledikantje met de kanten gordijntjes leeg bleef, had Miesje wel even weer verdriet. „Maar," dacht ze, „misschien vindt Elsa bet wel heerlijk, als de elfjes en kabouters komen om te dansen en te buitelen." En kijk, plotseling -was het of ze zich voelde zweven, het raam uit, over den tuin, door de straten, over den boschweg, over de welbekende paadjes naar het eigen verborgen plekje van Juf en Mies. Wip, daar zat ze op een stevigen boom- tak en keek ze neer op prinses Elsa, <üe nog reohtop zat, juist als dien middag en nieuwsgierig tusschen de boomen door, gluurde. „Wat zou Elsa daar zien?' vroeg Mies zich af. Ze keek beter toe en.hield den adem in van spanning. Daar zag ze tusschen de stammen tal van roode en groene puntmutsjes, tol van kleurige elfen-bloemenrekjes en door zichtige vleugeltjes, Kabouters en elfjes gluurden al even nieuwsgierig als Miesje en haar pop. Wie zat daar op hun dans- vloertje? Het leek wel een klein men- schenkind. Maar was ze dood? Of sliep ze zittend met de oogen open? Ze ]ee^ zoo onbeweeglijk. Maar ze zag er wel lief uit en zou het boschvolkje misschien geen kwaad willen doen. Voorzichtig stapte een der kabouters, een met een langen zilveren1 baard, op het open plekje. Stapje voor stapje naderde hij rinses Elsa, angstig gadegeslagen) door onderden oogjes. Daar was hij bij de pop, daar voelde hij voorzichtig aan haar voetjes, haar handjes, haar gezichtje, doch Elsa bleef doodstil zitten. „Kom maar, kom maar," riep punt. muts nu, „Ze leeft niet.'1 „Hoe jammer, hoe jammer," zongen fijne elfensteammetjes, terwijl ze Elsa om zwermden, maar ééne zei: „Ik zal haar tot het leven wekken. Kijk maar." Ze raakte Elsa aan met haar bloementoover- staafje, terwijl haar zilveren stemmetje lokkend riep: /Prinsesje, sta op, prin sesje, dans en speel met ons!" En zie, tot Miesjes groote verbazing, sprong Elsa vlug op en danste op haar zilveren prinsesse-schoentjes. De elfjes maakten dansend een kring om haar en de kabouters klapten in hun handjes en duikelden en maakten allerlei dwazo sprongen, dat Miesje ln luid gelach uit barstte. Och wat jammer was dat, want nu hoorde ze plotseling Jufs stem, die vroeg: „Waar heb je zoo'n pret om Mieseanuis?" en opkijkend zag ze Juf voor haar bed staan. „O, Juf, wat jammer, dat ik lachen moest. Nu zijn de kabouters en elfjes weg. En, o prinses Elsa danste zoo beel dig. Als ze haar maar niet meegenomen hebben!" Welnee, kindje, kabouters stelen niet. Kom kleed je maar gauw aan. Het is nog prachtig weer. Na het ontbijt gaan we dadelijk prinses Elsa halen. En dan mag jij onderweg vertellen, wat je vannacht gezien hebt. Dat werd een heerlijke wandeling naar het verborgen plekje en een heerlijk weerzien met Elsa, die dien nacht zoo fijn gedanst had. Ze zag er vriendelijker uit dan anders en Miesje kon zien, dat ze geheimzinnig en gelukkig keek! RAADSELS. Oplossing der vorige raadsels: I. Wie het kleine niet eert is het groote niet weerd inkt kers hek okker noot Den Helder Hektor ketel wit Gerrit honderd Twente. EL Abooude. Nieuwe raadsels: L Welk spreekwoord staat hieronder? 's-aij- -1-- ks --au-. H. Met b ben ik een boom, met k een ge bouw, met m een waarborg, met w de ge biedende wijs enkelvoud van een werk woord, met z een soort steen. Beste jongens en meisjes! Er zijn weer een paar vriendjes bijge komen. Leuk hé? Willem v. d. P. schrijft dat hij uit Arnhem gekomen is en nu ook graag mee wil doen, met het oplossen van de raadsels. Hij is (natuurlijk, evenals Jikke de B., een vriendinnetje uit Koe gras, en Corrie v. d. H., hartelijk wel kom. Nietwaar, jongens en meisjes? 't Is met het oplossen van raadsels net als met het doen van een spelletje, schuilhoekje of doorzettertje of zoo, hoe meer er aan meedoen, hoe gezelliger het wordt. Het is immers veel aardiger, als je 's avonds je raadsels oplost, je bet Mee hebt, dat er nu veel meer kinderen hetzelfde werk doen. Je doet dan vast extra je best, om ze toch vooral goed te hebben. KI. J. St. schrijft me, dat het eerste raadsel hem te moeilijk is. Klaas is pas 8 jaar. Maar er zijn veel meer kinderen van 8 jaar, Klaas, en die hebben het ook goed. Ik geloof vast, als je er flink je best op gedaan had, dat je het wel had kunnen oplossen. Jan A. schrijft: „Ik heb over het eerste raadsel wel wat zitten denken, maar heb nu toch de oplossing". Zie je, Klaas, dat had jij ook moeten doen. Dus een volgenden keer beter je best gedaan. Den vorigen keer waren je raadsels niet goed gerekend, omdat je de plaats ln Gro- n in gen verkeerd had en niet omdat je been, inplaats van keel had ingevuld. Een van jullie heeft zijn raadsels inge zonden zonder zijn naam er bij te zetten. Het is geschreven op een half schriftvel letje en de naam Abooude was eerst ver keerd gespeld en toen doorgeslagen. Wie is er zoo vergeetachtig geweest?, die moet het me even schrijven. Denk er vooral om hoor je naam en adres op de oplossingen te schrijven. Goede oplossingen van beMe raadsels ontvangen van: A. A.; J. A.; J. B.; J. de B., (Koegras); A. v. d. B.; J. O. D.; O. v. d. H.; J. J. (Cal- lantsoog); J. de J.; P. K.; H. K.; T. W. K.; J. K.; H. K.; G. L.; H. de M.; T. v. d. M.; P. J. M.; K. M. v. N.; W. v. cl P.; J. J. P.; J. K. S.; J. T.; S. T.; A. V.; G. V.; J. en P. W. Zelf gemaakte raadsels ontvangen van: Jan G.; H. de M. en Albert V. I Corry Brens. Kindervriend.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche Courant | 1929 | | pagina 12